Kwakdenkers en intern pingpongen
Willem Oltmans als Kuifje in Zuid-Afrika
Scherpe tong in strijd tegen hangwangen en worstkuiten
Cultuur&Kunst
Weer proper van binnen
DONDERDAG 22 APRIL 1993
10
Renate Dorrestein rekent af met vooroordelen chronische ziekte M.E.
Contact. Prijs 29,90.
Renate Dorrestein heeft een in
drukwekkend boek geschreven.
Maar dat kan toch niet, hoor ik
veel lezers denken, want Renate
Dorrestein heeft toch een heel
erge, chronische ziekte en is
toch op sterven na dood? Dat
laatste is niet waar, het eerste
wel. Daar zal eenieder na het le
zen van dit boek van doordron
gen zijn. Renate Dorrestein is
niet helemaal en soms hele
maal niet lekker. Daar gaat
Heden Ik dan ook over. Maar
hoe ziek ze ook is, schrijven kan
ze nog als de beste.
Renate Dorrestein heeft sinds
begin 1990 Myalgische Encep
halomyelites, beter bekend als
M.E. en vaak abusievelijk een
chronisch vermoeidheidssyn
droom genoemd. Vermoeidheid
is weliswaar een belangrijk
symptoom van de slopende
ziekte, maar er is wel wat meer
aan de hand, leren we van Dor
restein. „Hier is niet een enkel
voudige ziektekiem aan het
werk, hier spelen verscheidene
desastreuze factoren verwoes
tend op elkaar in, hier zijn ket
tingreacties gaande, hier wordt
intern gepingpongd dat het een
aard heeft. Hoe komt die kwaal
anders aan zijn zo totaal on
voorspelbare verloop, zijn gek
makende ups and downs?"
Het relaas van Dorrestein is
verplichte kost voor eenieder
die actief is in de medische
stand, maar ook in kringen waar
de alternatieve geneeswijzen tot
norm verheven zijn. Maar het
boek is ook interessant leesvoer
voor mensen die geïnteresseerd
zijn in de 'geheimzinnige' ziek
te. Dorrestein is niet aflatend op
zoek naar de oorzaken van de
slopende ziekte, die volgens
haar volstrekt logische en goed
onderbouwde theorie wel eens
epidemische vormen kan gaan
aannemen.
In de haar van haar columns
en romans bekende ietwat
hoogdravende, nu en dan hila
rische stijl beschrijft ze het ver
loop van haar ziekte en van
haar niet aflatende strijd met
haar kwalen, maar bovenal met
artsen, 'kwakdenkers' en andere
goedbedoelende nitwits die
haar en haar mede-patienten zo
veelvuldig met een kluitje het
riet in sturen. „Het zou natuur
lijk wel handig zijn als kwalen
zich pas voordeden op het mo
ment dat de wetenschap er raad
mee weet, maar de geschiede
nis leert dat het doorgaans an
dersom gaat," merkt ze even
nuchter als cynisch op.
Het boek is min of meer chro
nologisch opgebouwd en de
schrijfster hanteert net als in
haar fictieve werken op listige
wijze de zogenoemde Wetten
van Dorrestein, zoals ze die ja
ren geleden eens aan een inter
viewer uitlegde: „1) een aantal
kwinkslagen, 2) een aantal sto
ten onder de gordel, 3) mini
maal één zin waarin ik iets ver
standigs zeg en 4) een eindè
waarin ik het voorafgaande ge
heel op z'n kop zet."
Het gevolg is dat hoe onge
past dit ook moge klinken
Heden Ik een ongemeen span
nend boek is, met een onver
wacht positieve wending aan
het einde, die echter het vooraf
gaande alleen maar schrijnen
der doet uitkomen. Heden Ik
(het Morgen Gij denkt de lezer
er natuurlijk zelf bij) is een
moedig en helder boek van ie
mand die zich ziek als ze is
te weer moet stellen tegen
een overdonderende hoeveel
heid vooroordelen bij 'deskun
digen', en die ook veel onbegip
tegenkomt in haar eigen sociale
kring. Renate Dorrestein breekt
een lans voor de inmiddels dui
zenden lijders aan deze ziekte.
Ze schenkt een deel van de op
brengst van het boek aan de
door haar opgerichte Stichting
ME-fonds. Deze stichting heeft
als doelstelling onderzoek, be
strijding en preventie van de
ziekte Myalgische Encephalo
myelitis.
Op dinsdagavond 27 april in
terviewt Ischa Meijer Renate
Dorrestein in Teylers Museum
in Haarlem ter gelegenheid
van het verschijnen van Heden
Ik. Kaarten zijn 5,00 te be
stellen bij boekhandel de Vries,
telefoon 023-319458.
Menig prachtboekje zal onder
het tomeloze gewicht der voor-
jaarsboeken worden verpletterd
en teloor gaan. In de boekwin
kels wankelen de schappen on
der steeds groeiende leespret,
en de onderste en de dunste
boekjes zijn onvermijdelijk de
dupe. Dat maakt een verrassen
de vondst als Thuis en bij de bu
ren. een bundel van twaalf korte
verhalen van de Vlaamse schrij
ver Philip Vandenberghe des te
opwindender.
In zijn bescheiden boekje
presenteert de mij onbekende
auteur verhaaltjes van klasse.
De onderwerpen dient men,
zoals de titel al aangeeft, dicht
bij huis te zoeken. Daarbij voe
ren naargeestigheden in de ge-
zins- en relatiesfeer de boven
toon. In de ene na de andere
vertelling worden kleine zeker
heden, van alledag en voor ie
dereen herkenbaar, opgevoerd
en daarna in haast slinkse stijl
onderuitgehaald.
Een vrouw verhuist en ont
dekt dat haar nieuwe buurman
haar ex is. De jarige vader, c.q.
grootvader, die in het bezit
blijkt van een liefdesvriend. De
rijke midlifer die, vergeefs, een
late en laatste passie voelt voor
een voregere geliefde. De ge
frustreerde fotograaf, die zijn
vrouw mishandelt, een verhaal
als een novelle, onnavolgbaar in
enkele bladzijden verteld, met
passages, die in enkele zinnen
Renate Dorrestein is in 'Heden ik' niet helemaal en soms helemaal niet lekker.
Seks: taal en techniek
Robert-Henk Zuidinga, Sexicon,
seksuele taalgids voor de jaren
'90. Uitgeverij BZZTöH, f 19,50.
Voor sommige mensen zal on
getwijfeld een wereld open
gaan. In Sexicon, seksuele taal
gids van de jaren '90 behandelt
Robert-Henk Zuidinga de taal
van seks en erotiek, legt hij tal
van technieken uit en voor de
meest onervaren liefhebbers
heeft de auteur ook nog wel wat
nuttige tips en praktische wen
ken. Zij die altijd al wat ander
wilden dan 'recht op en neer'
kunnen hun hart dus ophalen
aan Sexicon.
Een doorsnee 65-plusser weet
Zuidinga ongetwijfeld het
schaamrood naar de kaken te
jagen, maar voor wie een beetje
van de jaren '90 is bieden zijn
stukjes weinig nieuws. Ze ver
schenen als eens in het maand
blad Penthouse en Zuidinga ci
teert wel erg uitgebreid uit bij
voorbeeld het Homo-erotisch
woordenboek van Arendo Jous-
tra, het Lexicon van de Les
botaai van Hanneke Kunst en
Xandra Schutte of uit Het eerste
Nederlandse Studentenwoor
denboek van Albert Gillisen en
Paul Olden.
Voor wie weinig genoegen be
leeft aan de kuisheid blijft het
genieten van die soms kleurrijke
maar doorgaans smerige seksu
ele taal. Er valt altijd wat bij te
leren.
Maar, het leukste van het
boekje is toch het voorwoord
van Renate Dorrestein die ver
haalt over haar poes. Haar is ge
bleken dat de man een mens
soort met grote beperkingen is
en dus ruilde ze de man in voor
een poes. Onlangs zwichtte ze
voor de twaalfde maal voor een
paar poezeogen. Maar, bij een
korte tussenpootse inspectie
door de dierenarts bleek poes
Olijf geen poes maar een kater
tje. En, ja hoor: het roldoorbre-
kend poezen opvoeden doet
zijn intrede. JAN RIJSDAM
Frater Venantius
Frank Verhallen, Michel van der
Plas. Van veel te veel een spaar
zaam leven. Uitgeverij Nijgh
Van Ditmar, 34,90.
Michel van der Plas, bijna-
priester, journalist, tekstschrij
ver en biograaf. Frank Verhallen
portretteert deze Ben Brinkel
(Michel van der Plas is een
pseudoniem) in dit boekje dat
als ondertitel een versje van de
hand van Van der Plas zelf
kreeg.
Hij schetst via gesprekken
met Van der Plas en anderen
het beeld van een man die het
zichzelf en anderen niet makke
lijk maakt. Of soms wel? Zijn de
teksten die hij 'samen' met
Frans Halsema schreef inder
daad grotendeels van Van der
Plas alléén? En is de tekst van
'Frater Venantius' door Wim
Sonneveld echt ingepikt?
Nederland zou Nederland
niet zijn als er over de bewerin
gen in dit boek geen relletje zou
ontstaan. Friso Wiegersma, in
dertijd de vriend van Wim Son
neveld, beschuldigt Frank Hal
len die Van der Plas laat zeggen:
„Voor 'Frater Venantius' ont
ving ik een afrekening van de
Buma. Tot mijn opperste
verbazing zag ik dat mij slechts
een kwart van de rechten van
dat nummer was toebedeeld.
Ik kreeg te horen dat Sonne
veld de helft had geclaimd en
dat de andere helft zou worden
verdeeld over Harry Bannink en
mij. Ik ben woedend geworden
en ik heb een afspraak met ze
gemaakt."
„Want toen ik het lied nog
eens goed beluisterde, ontdekte
ik inderdééd dat enkele zinnen
niet van mij waren. Maar die
waren er slechts voor de gele
genheid in gestopt. Het betrof
hier immers die opname van
het Grand Gala, waar Wim Son
neveld iets zegt over Marlène
Dietrich." Wiegersma is van
mening dat van der Plas Sonne
veld tekort doet door te stellen
dat de cabaretier geen eigen in
breng in 'Frater Venantius'
heeft gehad.
Afgezien van het gehakketak
om auteursrechten, is Michel
van der Plas een boeiend por
tret van een veelzijdig man. Dat
de schrijver ook een aantal ca
baretteksten heeft opgenomen,
maakt het er nog lezenswaardi
ger op: 'Kees', 'Miriam', 'San
dra', 'Zondagmiddag Buitenvel-
dert' om maar eens een paar
liedjes te noemen die hij met
(voor?) Frans Halsema schreef.
Ze roepen weemoed op.
Wim Sonneveld als camavalvie-
rende 'Frater Venantius'.
FOTO ARCHIEF
ANNEMIEK RUYGROK
Typisch Finkers
Herman Finkers, Ik Jan Klaas-
sen. De verbiddellijkste teksten
uit zijn theaterprogramma's.
Uitgeverij Novella, 14,90.
Herman Finkers moet je zien
en horen, niet lezen. Dat denkt
u maar. Ik Jan Klaassen bevat
een aantal teksten van zijn
laatste programma's en bij le
zing hoor je, vaag op de achter
grond, toch die stem met dat
Twentse accent die al die melig
heden en kronkels debiteert.
Het is bij het lezen van Ik Jan
Klaassen dus veelal een schok
der herkenning, een hernieuw
de kennismaking met deze spe
cifieke cabaretier. En soms iets
toegevoegds, maar onmisken
baar Finkers: „Het eerste ver
haal. Het eerste verhaal is wat
aan de korte kant. Maar niette
min hoop ik dat u het leuk ge
vonden heeft." Een boekje om
telkens opnieuw op te pakken
en dan voor tien minuten te le
zen.
ANNEMIEK RUYGROK
Vandenberghe vertelt over naargeestighden
een heel misvormd karakter
boetseren. Zoals op blz. 62: „Hij
kroop recht, liet de kat uit, liep
twee meter ver de tuin in, kwam
terug binnen en ging met zijn
hoofd in zijn handen aan tafel
zitten. Nu mocht ze hem verge
ven. Hij was uitgeput. Zijn be
rouw zat klaar. Ze hield van zijn
berouw. Hij kon er helemaal in
opgaan, dagen aan een stuk
geen druppel drinken en dan
zeggen: 'Ik voel me weer hele
maal proper van binnen'."
Chris en Paula die elkaar via
een contactadvertentie ontmoe
ten en 'elkaar nog wel iets laten
horen'. De verliefde leraar,
drummer in zijn vrije tijd. De
trieste schaker. Al die scheeep-
jes die elkaar in de nacht passe
ren, steeds opnieuw, alsof ze
doelloos en voorspelbaar in
kringetjes rondvaren, zoals in
het verhaal 'Souvenir': „Ze zag
zichzelf als in een film op een
bus stappen die wegreed over
de glooiende heuvels. Toen ze
niet meteen de volgende scène
wist te bedenken, keek ze wat
naar de mensen om zich heen.
Bijna allemaal zaten ze zwij
gend naast of tegenover elkaar
met een blik van: straks, als we
iets verder zijn, dan praten we
wel weer tegen elkaar, nu nog
niet".
Allemaal compacte verhaal
tjes vol dagelijkse triestheid, su
perbe verteld, in een klare, iro
nische stijl, waar alleen een au
teur van stand het patent op
heeft. Een grote belofte, die Phi
lip Vandenberghe, en de moeite
waard om een heel schap dikke,
trage boeken voor omver te du
wen. Voor dat dunne, onderste
bundeltje.
Hofland belicht
In de serie De draagbare, ver
schijnen bij Prometheus tek
sten, waarin 'een beeld wordt
gegeven van theorieën en op
vattingen van beroemde filo
sofen. schrijvers en weten
schappers". Wat doet H.JA
Hofland, die zich nadrukkelijk
als journalist presenteert, in
deze serie? Hoe beroemd is
Hofland?
Hofland en zijn alter ego S.
Montag hebben van alle drie
disciplines een beetje. Montag
als filosoof van het alledaagse
en beschouwer van het detail,
Hofland over geheugen, oorlog
en het bestel als pseudo politi
coloog/socioloog. Sommige
journalistieke stukken van
Hofland zijn verplichte litera
tuur voor studenten in de soci
ale wetenschappen. Tegels
lichten (1972) bij voorbeeld.
Zijn memoires van een jour
nalist, in deze bundel opgeno
men, mag ook op de school
voor de journalistiek niet on
gelezen blijven. Er liggen veel
historische feiten in De draag
bare Hofland opgesloten,
waardoor het als een soort
'portable' naslagwerk dienst
kan doen.
Wat na lezing van deze bun
deling sterk opvalt, is hoezeer
Hofland een echte Amster
dammer is: hautain chauvinist
en kankeraar met een weidse
en zelfverzekerde blik en
scherp oordeel over de stand
van zaken in de wereld.
RECENSIE BERT KUIPERS
Willem Oltmans. Notities uit Apartheids-
land. Uitgeven) Mets, 24.50.
Toen er in september vorig jaar
vragen in de Tweede Kamer
werden gesteld over de uitzet
ting van journalist Willem Olt
mans uit Zuid-Afrika en de ver
meende betrokkenheid van de
BVD en Buitenlandse Zaken bij
die affaire, haalde dit opmerke
lijke feit niet eens de krant. Is
men Oltmans bij de nieuwsor
ganisaties soms ook gaan be
schouwen als een onverbeterlij-
Volgens Oltmans is voormalig
minister Hans van der Broek
dankzij hem opgestapt of wegge
promoveerd naar Brussel.
ke querulant, die overal spoken
ziet?
De kamerleden werden overi
gens door premier Lubbers met
een kluitje in het riet gestuurd.
Het moet Oltmans zeer hebben
verdroten, dat het nieuws zo
maar in de vergetelheid is ge
raakt. Hij probeert het daarom
zelf nog maar eens. Na Vogelvrij
waarin hij 'de.terreur' die het
ministerie sinds 1956 tegen
hem voert 'in extenso' be
schreef, is onlangs Notities uit
Apartheids/and toegevoegd.
Daarin geeft hij een boeiend en
leerzaam verslag van zijn esca
pades in Zuid-Afrika.
Oltmans produceert sterke
bewijzen dat hij op last van Bui
tenlandse Zaken via hun am
bassadeur in Nederland bij de
Zuid-Afrikaanse overheid eerst
als communist en later als CIA-
agent (sic!) werd afgeschilderd
en daardoor al zijn moeizaam
opgebouwde contacten in het
land verloor. Hij werd als jour
nalist ernstig in diskrediet ge
bracht en vervolgens als onge
wenste vreemdeling het land
uitgestuurd.
Oltmans vermoedt dat Bui
tenlandse Zaken hem het land
uit wilde hebben, omdat men
dacht dat hij Lubbers Co wel
eens voor de voeten zou kun
nen lopen tijdens hun missie
aan Zuid-Afrika. Een missie die
uiteindelijk niet eens doorging.
Oltmans schakelde met hulp
van 'vriendjes' - geloof het of
niet - de Zuid-Afrikaanse politie
in. Die bevestigde zijn vermoe
dens omtrent de betrokkenheid
Journalist Willem Oltmans bezit een groot talent om zichzelf in de nesten te werken.
FOTO •ANP
van de Nederlandse ambassade
en de minister van buitenlandse
zaken. Hij beweert bovendien
dat Hans van der Broek ten ge
volge van de perikelen rondom
de uitzetting is opgestapt of
weggepromoveerd naar Brussel.
Dat lijkt mij echter iets te veel
Het aardige van Notities uit
Apartheidslancl is dat het behal
ve onthullende journalistiek be
vat, tevens weer aantoont dat
Oltmans een groot talent bezit
om zichzelf in de nesten te wer
ken. Zijn verontwaardiging over
zijn uitzetting lijkt mij volko
men terecht maar zijn boekje
heeft ook iets ongewilds ko
misch. De wederwaardigheden
lijken op de spannende avontu
ren van 'Kuifje in Zuid-Afrika',
die door iets te veel enthousias
me en argeloosheid het onheil
over zichzelf afroept.
Oltmans beklaagt zich welis
waar dat er met zijn integriteit
is gesold. Maar is het niet rijke
lijk naïef als je journalistiek
werk laat financieren door een
duistere instantie, die nauwe
contacten blijkt te onderhouden
met de Zuid-Afrikaanse gehei
me dienst? Oltmans had kun
nen weten dat hij gemanipu
leerd zou worden. Hij moet de
hand eens in eigen boezem ste
ken. Want hoe naïef, integer of
gecompromitteerd ben je, als je
op je 65ste nog pr-functionaris
wilt worden van Bophuthatswa
na? Een thuisland notabene.
RECENSIE PEER VAN T ZELFDE
ienefer Shute, Figuurlijk, vertaling Mieke
Antwerpen, zondagochtend. In
café Den Engel heb ik me ge
posteerd achter een Cor-
sendonck, met de eerste roman
van Jenefer Shute voor me op
tafel. Hel boek heet Figuurlijk
en gaat over Josie, aïiorexia-pa-
tiënte. Antwerpen is niet de
meest geschikte plaats voor zo
een onderwerp. De stad is van
een Rubensiaanse overdaad. De
vraag waartoe wij op aarde zijn,
is hier gemakkelijk te beant
woorden: om honger te stillen,
en dorst te lessen.
Josie denkt daar. vanzelf, ge
heel anders over. Zij is te dik,
want meer dan skelet, pezen en
spieren. Haar tieten zijn kwab
big. haar buik is een lillende sta
pel autobanden, vet siepert uit
alle poriën, dijen walsen rond
haar bovenbenen en lichaams-
beharing voelt als schimmel op
vergeten slachtafval.
Heeft ze gelijk? Op het mo
ment dat ze opgenomen wordt
in ieder geval niet. Ze is dan 30
kilo, bij een lengte van 1.51 me
ter. En voordien? Het perspec
tief biedt wat dat betreft geen
enkel houvast. Ze vindt zich hoe
dan ook te dik en is totaal ver-
vreefnd van haar eigen lichaam.
Gevoelens van honger herkent
ze niet. gevoelens van verzadi
ging evenmin (vooral dat laatste
boezemt haar angst in; ze is als
de dood haar zelfbeheersing te
verliezen - daar meet ze zichzelf
aan af - en te verworden tot een
allesverslindend monster). Zie
lig, zou je zeggen.
Toch kwam dat woord pas te
gen het eind van het boek bij
me op. In de kliniek gedraagt ze
zich namelijk als een sekreet,
een kankerpit wier tong al even
scherp is als haar heupbeende
ren. Ze schoffeert het behande
lend personeel, weigert conse
quent elk goedbedoeld advies -
zusters, therapeuten, allemaal
hebben ze volgevreten hang
wangen. glimmende worstkui
ten en een overhellende pens,
düs hebben ze geen controle
over zichzelf, düs hebben ze
over hüér al helemaal niets te
zeggen. Kortom: een egoïstisch
kreng dat ik het liefst een pak
rammel zou hebben gegeven als
je niet had geweten dat ze ern
stig ziek was, geestelijk en licha
melijk.
Als dit de bedoeling was: het
portretteren van een terugge
trokken, verbaal begaafde kwal
die haar eigen angsten en onze
kerheden overschreeuwt, dan is
Shute daar volledig in geslaagd.
Het lukt haar zelfs, aan het eind,
sympathie op te wekken: naar
mate Josie aankomt en 'molli
ger' wordt, verzacht ze haar
oordelen en durft ze zich - heel
behoedzaam - open te stellen
voor anderen.
Ik twijfel er echter aan of dat
de hele opzet was. Het boek zit
vol flashbacks: een asburde di-
eethandleiding, smoezelige
sexualiteit. vage vriendjes, een
dronken vader. Wordt men ge
acht daar een oorzaak te zoe
ken, een verklaring? Ik heb niets
kunnen vinden. Naomi Wolf
wél, blijkens de achterflap: een
politieke verklaring nog wel
liefst. Hoe en wat, dat vermeldt
ze niet. Ik stel me zo voor dat
haar die in Antwerpen inviel, in
Den Engel, boven een Cor-
sendonck, aangenaam getrou-
bleerd.