Marokko wil af van illegale landverhuizers en hasj m Een kwestie van geweten ZATERDAG 17 APRIL 1993 D K W I J Sinds een paar maanden treedt Marokko doortas tend op tegen de illegale emigratie naar Europa via de Straat van Gibraltar. Dit door koning Hassan II hoogstpersoonlijk verordonneerde offensief in Noord-Marokko, beter bekend als de Rif, heeft ook consequenties voor de activiteiten van de hasj-maf fia, die tot voor kort vrijwel ongehinderd kon ope reren. Sinds kort werken de Marokkaanse autori teiten bovendien mee aan de repatriëring van in Nederland verblijvende illegale Marokkanen met een criminele staat van dienst. Voordien wensten de autoriteiten in Rabat hen niet als onderdanen te erkennen. Maar nu vliegt de Nederlandse mare chaussee minstens één keer per week met een paar van deze ongewenste vreemdelingen naar Rabat. Koning Hassan heeft aan zijn bereidheid om iets aan deze EG-problemen met Marokko te doen wel een prijskaartje van twee miljard dollar gehangen. Een bedrag dat hij wil gebruiken om de infrastruc tuur van de Rif te verbeteren en de cannabisboeren een agrarisch alternatief te geven. RUUD DE WIT ssst. Hey man, do you want hasj." Voor de westerse be- -m. zoeker is de omgeving van de medina van Tanger niet het prettigste deel van de stad. Zodra hij zich op straat begeeft, wordt hij aangeklampt door hardnekkige jon geren die hem in een mengelmoes van talen hun diensten' aanbieden. „I can give you everything you want. Very good hasj und sex. You say it, I bring it." Om van deze 'Tanger-vliegen' af te komen, geven sommige toeristen wat geld, om hon derd meter verder met hetzelfde probleem te maken te krijgen. Anderen laten de portier van hun hotel een gids uitkiezen, die daarna als belangrijkste taak heeft concurrenten op afstand te houden. Yahya, zoals mijn Tanger-vlieg zich noemt, geeft niet op. Ook niet als ik hem voor de zo veelste keer en steeds geïrriteerder toebijt dat ik geen gids nodig heb. „Relax, man. Dit is een vrij land en ik mag lopen waar ik wil. Ik ben een arme student die wat geld wil ver dienen." Ook als ik het haventerrein oploop, volgt hij me. Of ik soms geld moet wisselen? Om van het gezeur af te zijn, bied ik hem een kop thee aan op een terras voor het station in de haven, vlak bij het strand. „Waar zijn de Afri kanen, de negro's, die hier een half jaar gele den met honderden rondhingen in afwach ting van een vissersboot om hen illegaal naar de andere kant van de Straat van Gibraltar te brengen?", vraag ik hem. Hij wijst naar de politie. „Ik weet het niet. Eerst werden ze naar de arena van de stad gebracht, maar nu zijn ze ook daar verdwe nen. Ik denk teruggestuurd naar Mali, Se negal of waar ze vandaan kwamen." Natuurlijk wil ook Yahya naar de overkant, naar het paradijs dat Europese Gemeenschap heet en waarvan Nederland als de hoofdstad wordt beschouwd. Hoewel hij zegt er nooit geweest te zijn, spreekt hij een paar woorden Nederlands. „Mijn familie zit er en ik heb vrienden in Breda." We lopen langs het langgerekte en brede strand van Tanger, waar honderden jongetjes fanatiek voetballen tussen drie kamelen door, die tevergeefs op een toerist wachten. „Ieder een wil weg. Er is geen werk en geen toe komst. Ik doe alles om voldoende geld bijeen te krijgen voor de overtocht, seks, hasj, zak kenrollen. Ik spreek Engels, Frans, een beetje Nederlands, Duits en Spaans. Van Marokka nen die hier met hun Mercedessen met va kantie gaan, hoor ik dat er in Europa meer dan genoeg werk is. Aardbeien plukken, bol len pellen. Noem maar op." Vissersbootjes In de drukke haven van Tanger liggen hon derden vissersbootjes. Met dit soort boten, in Spanje 'pateras' genoemd, staken tot oktober vorig jaar enkele duizenden Marokkanen en andere Afrikanen de Straat van Gibraltar over. Maar sinds koning Hassan II op drin gend verzoek van Spanje in september een aantal radicale maatregelen heeft genomen, lijkt er aan deze stroom gelukszoekers een eind te zijn gekomen. Voorlopig althans. Ie dereen in Marokko is ervan overtuigd, dat de maffia die het transport van hasj en illegalen in handen heeft, nieuwe wegen zal vinden. De terugloop in de illegale emigratie is het werk van commissaris Miludi Hamduchi, die grote volmachten van de koning kreeg. Ham duchi, die in Tanger binnen een paar weken de bijnaam Colombo kreeg, liet er geen gras over groeien. Hij zette 3.000 extra politie agenten en militairen in, en met patrouille boten en helikopters legde hij de activiteiten van de pateras stil. Een aantal bars werd ge sloten, enkele honderden Afrikanen verdwe nen achter slot en grendel in afwachting van hun uitwijzing. Colombo, die alleen verantwoording hoeft af te leggen aan de machtige minister van binnenlandse zaken, Dris Basri, ging trou wens als loyale onderdaan nog een stapje verder. Hij sloot ook politieke tegenstanders van de koning op, juist voor de gemeente raadsverkiezingen, en zorgde voor een schoonmaak in de lokale homo-bars. Ongeveer tegelijkertijd maakte de Marok kaanse ambassade in Nederland een omme zwaai. Illegale Marokkanen met een identi teitsdocument konden altijd al Nederland worden worden uitgezet. Meestal naar Bel gië, om met de eerstvolgende trein terug te keren. Voor hardnekkige recidivisten was er het enkeltje Rabat met de KLM, onder bege leiding van de marechaussee. Maar sinds kort kunnen nu ook illegale Marokkanen, die hun papieren hebben weg gegooid en die het nodige op hun kerfstok hebben, met ëen toelatingsbewijs van het Marokkaanse consulaat op het vliegtuig wor den gezet. Met name de politiekorpsen in Rotterdam en Amsterdam maken daar dank baar gebruik van. Wat er met de teruggestuurde illegalen ge beurt, weet niemand. Een woordvoerder van de Nederlandse ambassade: „We zijn al lang blij dat de Marokkaanse autoriteiten mee werken door deze criminelen terug te ne men. We gaan ervan uit dat ze even vast wor den gehouden, totdat duidelijk is wie ze zijn en of ze wat in Marokko op hun geweten hebben. Maar dan zullen ze ongetwijfeld weer vrij komen." Dat er criminele illegalen worden terugge zonden, is overigens in Marokko zelf volsla gen onbekend. De Nederlandse kranten stonden er vol van, maar in Marokko heeft de gelijkgeschakelde pers er met geen letter over bericht. Ook bij de luchthavendouane, bij het hoofdbureau van de politie in Rabat of bij de twee mensenrechten-organisaties - een offi ciële, ingesteld door de koning en een neu trale - zegt men van niets te weten, laat staan dat men op de hoogte is van het lot van de gerepatrieerden. Strengere straffen Niet alleen tegen de illegale emigratie trad de politiecommissaris van Tanger op, maar ook tegen de hasjmaffia. Het aantal wegversper ringen tussen de 'drugshoofdstad' Ketama in het hart van het Rifgebergte en de havenste den Tanger, Oujda, Nador en naar Tetouan werd opgevoerd, en de rechters kregen op dracht strengere straffen op te leggen. Dat laatste geldt zeker voor de meer dan 150 buitenlanders die op dit moment in Marokko worden vastgehouden, onder wie 29 Nederlanders. Vóór 1992 kreeg een met twee ton hasj aangehouden vrachtwagen chauffeur een jaar of twee cel. Inmiddels zijn de straffen opgelopen tot tien jaar gevange nisstraf. Let wel: zonder kans op strafvermin dering en in gevangenissen, die in niets te vergelijken zijn met die in Nederland. Een diplomaat in Tanger: „Duitsland, Spanje, België, Groot-Brittannië en Neder land hebben er jarenlang bij Marokko op aangedrongen strenger op te treden tegen de cannabisteelt en -smokkel. Dat gebeurt nu eindelijk, dus men moet dan ook niet gaan zeuren over de strengere straffen. In verre weg de meeste gevallen gaat het om werkne mers van de internationale drugsmaffia, die heel goed weet welke risico's er worden gelo pen." Dat de Marokkaanse cannabisproduktie big business is, blijkt uit de cijfers. Volgens het ministerie van binnenlandse zaken wordt in het Rifgebergte op minstens 40.000 hecta re illegaal cannabis verbouwd, waarbij 200.000 kleine boeren zijn betrokken. Het aantal Marokkanen, dat direct en indirect economisch afhankelijk is van de export van hasj en wiet wórdt geschat op vijf miljoen mensen, een vijfde van de hele bevolldng. Meer dan 30 procent van alle hasj die in Eu ropa wordt gerookt, is afkomstig uit de Rif. Op dat stuk Marokko heeft ook de wieg van het overgrote deel van de 200.000 legale Marokkaanse Nederlanders gestaan. Hoewel slechts een fractie van de inkom sten in Marokko blijft of terugkeert, zijn ze voor de nationale economie niet te verwaar lozen. Deskundigen in Rabat menen zelfs, dat de hasj - na de geldovermakingen door Marokkaanse arbeiders in West-Europa, het toerisme en de fosfaat - de vierde inkomsten bron van het land is. Vandaar dat Hassan iets terug wil zien van de EG voor beëindiging van de cannabisteelt. In de allereerste plaats twee miljard dollar over een periode van vijf jaar, om in het Rifgebergte nieuwe wegen aan te leggen en om nieuwe landbouwpro jecten een kans te geven, die de boeren moe ten afbrengen van het verbouwen van canna bis. Maar Hassan wil ook een betere positie voor de Marokkaanse landbouwprodukten op de EG-markt. Menig EG-diplomaat in Ra bat is van mening, dat dit plan zo gek nog niet is: „Met een werkloosheid van 25 pro cent of meer willen steeds meer Marokkanen naar Europa." Cirkel Daar komt nog bij dat iedere potentiële Marokkaanse immigrant weet dat de Spaan se boeren en Nederlandse tuinders schreeu wen om arbeiders, die daar blijkbaar niet zijn. Die vicieuze cirkel moet worden door broken. Dat betekent dus toch maar over gaan op beperkte en gecontroleerde immi gratie, zoals Spanje onlangs in principe heeft besloten. Maar misschien betekent het ook een andere land- en tuinbouwpolitiek, zoals het beëindigen van de teelt van sommige produkten in de EG, die goedkoper in landen als Marokko kunnen worden verbouwd. Moet dit dan zelfs ten koste gaan van bij voorbeeld de Nederlandse tuinbouw? Een economische deskundige van de EG, die zoals iedereen in Marol&o niet bij naam wil worden genoemd: „Als je ziet dat in het Westland tomaten worden gekweekt in kas sen, waarbij duur aardgas en schadelijke kunstmest wordt gebruikt en waarvoor om te kunnen oogsten illegale buitenlanders moe ten worden ingehuurd, dan lijkt me dit nog niet zo'n slechte oplossing. Ik erger me dan ook groen en geel aan berichten dat woeden de boeren in Spanje en Frankrijk Marokkaan se tomaten vertrappen, omdat het om oneer lijke concurrentie zou gaan. Dat is alleen maar hypocriet en illustratief voor het falen de EG-landbouwbeleid." En dan. met de nodige ironie: „Als de EG niet snel ingrijpt en de inwoners van de Mahreb helpt aan een betere toekomst, zou den in diezelfde toekomst de Europeanen wel eens vertrapt kunnen worden door de fundamentalistische horden uit Noord-Afri- ka. net zoals dat nu in Europa gebeurt met de aubergines uit de Mahreb." In een journaaluitzending vertelt een F16-piloot dat het hem een zekere voldoening geeft nu ein delijk eens te kunnen gaan doen waarvoor hij al die tijd is opgeleid. Een andere piloot vertelt dat hij de nacht voor de eerste vlucht in het Bosni sche luchtruim niet erg goed heeft geslapen, maar dat het eigenlijk wel goed is om je van te voren zo op te laden. Wat mij vooral opvalt is wat ze niet zeggen: het woordje angst komt niet over hun lippen. Ze reppen evenmin over het feit dat hun taak in laatste instantie het vernietigen, het doden van andere mensen zou kunnen zijn. Ik laat mijn psychologische fantasie even de vrije loop. Ik stel me voor dat een van hen werkelijk in een dogfight' met een Servische jager terecht komt en deze weet neer te schie ten, waarbij de piloot wordt ge dood. Twee maanden later zit onze F16-piioot op zondagmor gen weer veilig thuis aan de kof fie en wordt hem door familie en buren gevraagd zijn belevenissen te vertellen. Wat moet hij tegen hen zeggen? Dat hij er niet over wil praten? Dat hij die Servische schurk mooi te grazen heeft ge nomen en aan repen heeft ge schoten? Dat het natuurlijk niet leuk is om zoiets te moeten doen, maar dat opdracht op dracht is? En, nog klemmender, wat zegt zijn eigen geweten te gen hem? 'Vergeet het nou maar, jij moest het gewoon doen, het was hij of jij?' Of: 'Allemaal mooie smoezen, maar je hebt ge woon iemand gedood, afge maakt, iemand die waarschijnlijk ook familie heeft, vrouw, kinde ren, iemand die misschien ook doodsbang zat te wezen en die net als jij ook een opdracht zat uit te voeren?' Of: 'Wat geeft jou in Godsnaam het recht om over leven en dood van een ander mens te beslissen?' Kort voor het uitbreken van de Golfoorlog zond het BBC-jour- naal een kort gesprek uit met een jonge Britse soldaat, die met veel bravoure zei dat hij „nu eindelijk een keer zonder slecht geweten iemand kon ombrengen Een maand of wat na de terugkeer van de meeste Britse Golft roepen zond de BBC een reportage uit over het grote aantal soldaten dat achterafin psychische pro blemen was gekomen. Daarin onder meer ook een gesprek met diezelfde jonge soldaat, die nu emotioneel volledig in de knoop zat en het zichzelf maar niet kon vergeven aan het bloedbad te hebben meegedaan. Uit de re portage werd ook duidelijk dat de Britse legertop, de politiek en het grote publiek niks wilden we ten van deze 'morele' spijtoptan ten en ze het liefst als 'psychi sche zwakkelingen' of aanstellers wegstopt. Een van de meest schrijnende voorbeelden van deze collectieve morele verdringing staat op het conto van de Verenigde Staten. Het speelde zich af in de periode 1945-1961 en tot op de dag van vandaag worden de meeste Ame rikanen er ongaarne aan herin nerd. Begin 1953 werd aan een snelrechter in New Orleans een man voorgeleid die een cheque had vervalst. Het ging daarbij om een minimale som geld. Het von nis: negen maanden hechtenis. De man gedroeg zich in de ge vangenis voorbeeldig en werd daarom vervroegd ontslagen. Korte tijd later beging hij in Dallas een roofoverval. Het vreemde daarbij was dat hij, hoe wel dat gemakkelijk had gekund, niks meenam. Het geval werd ge seponeerd omdat de man zich op voorstel van zijn advocaat be reid verklaarde een psychiatri sche behandeling te ondergaan. Na vier maanden werd hij ont slagen. In de volgende vijf jaar verliep zijn leven tussen recht zaal en kliniek. Hij overviel de kassier van een bank. maar nam geen geld mee. Hij brak in een postkantoor in, maar stal niks. Deze schijnbaar zinloze hande lingen stelden zelfs psychiatri sche deskundigen vooreen raad sel en de diagnose die werd ge steld luidde: waanideëen die ver band houden met een oorlogs verleden. De man werd regelma tig met elektroshocks en medica menten behandeld, maar zonder het geringste resultaat. Het ver haal is niet zo verrassend als we weten wie de man in kwestie was: de voormalige luchtmacht majoor Claude Eatherly, die op 6 augustus 1945 de atoombom op Hiroshima had afgeworpen en met het uitvoeren van deze op dracht minstens 200.000 mensen de dood had ingejaagd. Na afloop van de oorlog liet Eatherly zich niet toejuichen als een van de helden die Japan tot de capitulatie hadden gedwon gen, maar wilde hij tijdenlang met niemand spreken. Toen hij uiteindelijk met zijn gewetens nood naar buiten kwam, begon nen de massamedia er zich mee te bemoeien op een voor Eather ly uiterst pijnlijke manier. De Hi- roshima-piloot werd niet serieus genomen, hij werd 'doorge draaid' en 'niet goed bij zijn hoofd' verklaard. Men pleitte er openlijk voor de majoor in een inrichting op te bergen. In maart 1959, terwijl hij (ge dwongen) in een inrichting zat en zijn geval publiekelijk inmid dels zoveel mogelijk werd ver zwegen, ontving Eatherly een brief van de Weense filosoof Gunther Anders. Anders had er' gens over Eatherly gelezen en schreef hem: „Hoe zou iemand kunnen leven met de voortdu rende gedachte 200.000 levens te hebben vernietigd. Vooreen mens die zich zoals u niet op het gemakkelijke 'bevel is bevel' wil en kan beroepen, is één mens op het geweten te hebben al een on dragelijke belasting. Maar zo'n gigantisch aantal mensen op het geweten te hebben is een vol strekt onvoorstelbare belasting. Berouw en straf zijn dan niet meer afdoende, kunnen niet luk ken en die mislukking moet u ifagwHjlM Anders schreef ook dat hij be greep dat het panische en schijn baar zinloze klein-criminele ge drag van Eatherly een voortdu rende poging was om toch via een of andere vorm van straf zijn behoefte aan zelfbestraffing te bevredigen. Tussen beide man nen ontwikkelde zich een corres pondentie die twee jaar zou du ren. Omdat hij zich eindelijk door iemand begrepen voelde, iemand die zag dat hij niet 'gek' was, vroeg Eatherly in augustus om ontslag uit de inrichting. Dat werd afgewezen. 'Washington' was bang dat de constatering dat Eatherly wel degelijk over een 'intact geweten' beschikte geen goede invloed op de houding van het grote publiek zou hebben. Zijn bewaking werd verscherpt, zijn post gecontroleerd. Anders moedigde Eatherly aan zijn erva ringen en gedachten op te schrij ven. Hij moedigde hem ook aan een brief aan de overlevenden van Hiroshima te schrijven, uit te leggen hoe hij zich voelde en zijn solidariteit met hen te betuigen. Eatherly kreeg een brief terug van dertig jonge meisjes uit Hi roshima, die eindigde met „wij geloven dat u evenzeer een oor logsslachtoffer bent als wij". Eatherly's levenstaak nu werd oorlog tegen de oorlog te voeren. Hij vroeg opnieuw om ontslag uit de inrichting, wat opnieuw werd geweigerd. Toen vluchtte hij, maar hij werd meteen weer ge pakt. In januari 1961 werd hij door een jury-rechtbank op nieuw tot dwangbehandeling veroordeeld. Maar een paar maanden later, na de publikatie van zijn correspondentie met Anders, werd hij in alle stilte (de pers mocht er niet over berich ten) uit de inrichting losgelaten. In de Duitse uitgave van de cor respondentie schrijft Anders dat Eatherly besefte dat hij 'schuld loos schuldig' was, en dat hij de moed had opgebracht zijn 'ont zettende' daad niet te verdringen maar voor zijn geweten te blijven verantwoorden, ook als dat lijden voor hemzelf betekende. Vergelijken we dat eens met wat President Truman, de man die Hiroshima bevolen had, ant woordde toen hem op zijn 75ste verjaardag gevraagd werd of er iets in zijn leven was waar hij achteraf berouw over had: „Het enige waar ik berouw over heb is dat ik pas op mijn dertigste ben getrouwd." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 37