'Bij een studie blijf je fris' 'De oudste ovens leveren de mooiste pannen' Wie wel eens tijdens een stormnacht op een zolderkamer heeft geslapen, kent het geluid: een soort gestommel en een zacht gebonk, alsof er een dwerg op het dak loopt. De wind doet de pannen klepperen. Dan denkt de Nederlander aan zijn pannen. Meestal blijft het daarbij; wie staat er nu stil bij zoiets gewoons als een dakpan? Ze zijn rood, ze zijn zwart en dat is dat. Totdat ze na een flinke storm in scherven naast de gevel liggen. Dan krijgen de Nederlandse aannemers en huiseigenaren waarschijnlijk te maken met Kleidakpannen Nederland BV (KDN), de grootste dakpannenproducent in ons land. Eén van de vestigingen van KDN is deAlphense fabriek Van Oordt, die in haar eentje ruim twintig procent van de Nederlandse keramische pannen voor haar rekening neemt. Nog wel. Want eind volgend jaar gaat de fabriek dicht. Waar de Heimanswetering uit mondt in de Oude Rijn ligt het fabrieksterrein van klei- dakpannenfabriek Van Oordt. Op het voor terrein liggen grote stapels in plastic verpakte pannen. Daarachter rijst een grote donkere fabriek op; vier kromme schoorstenen steken als vingers in de lucht. Dagelijks produceert deze fabriek 30.000 dakpannen en 10.000 hulpstukken: zo'n twaalf miljoen pannen per jaar. Het bedrijf loopt goed, verzekert locatie manager M. de Vliegen vraag en aanbod slui ten op dit moment keurig op elkaar aan. Toch gaat de fabriek eind volgend jaar dicht, zegt voorzitter van de directie P. Schouwenburg. „Het oudste deel van de fa briek staat er sinds 1897 en de nieuwere de len sinds 1939. Sindsdien zijn er wel steeds vervangingsinvesteringen gedaan, maar er is nooit echt vernieuwd." Hij somt de nadelen op: een ratjetoe van gebouwen, slechte ar beidsomstandigheden, omslachtige en milieu-onvriendelijke produktie, hoog ener giegebruik. De fabriek is gewoon op. Spelonkachtig Bij een bezoek blijkt Schouwenburgs stelling niet overdreven. De arbeiders werken in spe lonkachtige hallen die voor een deel slecht verlicht zijn. Het is er lawaaiig en stoffig. De machines en de lopende banden maken een versleten, aftandse indruk. De werkomstan digheden zijn dus niet best, maar ook het werk zelf is belastend: op een bepaald mo ment in het produktieproces halen de werk nemers de ongebakken pannen met de hand van de lopende band af, waarna ze ze op kar retjes zetten. Dan brengen ze de pannen naar de ovens, die ook weer handmatig worden gevuld en uitgeruimd. Het is een zware en stoffige arbeid. De Alphense vestiging van KDN maakt op dit moment twee soorten pannen: de 'oude holle' en de 'opnieuw verbeterde holle'. De oude holle heeft eenvoudigweg een bol en een hol deel met twee nokjes aan de achter kant, zodat de pan achter de daklatten kan hangen. De opnieuw verbeterde holle heeft groeven langs de randen, zodat ze op het dak stevig in elkaar grijpen. De groeven voorko men ook dat er water onder het pannendak doorsijpelt. Hoewel dakpannen alle kleuren kunnen krijgen die de consument maar wenst, maakt Van Oordt in beginsel alleen rode en zwarte dakpannen. Maar Van Oordt kan meer. Door tempera tuurverschillen in de oven en heroxydatie ontstaan zwarte pannen met Toodnuances'. Deze 'genuanceerde dakpan' wordt veel ge vraagd. Maar het is ook de reden waarom de De dakpannen worden uit de oven gehaald. Een zware en stoffige arbeid. oudste ovens in de fabriek, die uit 1897 en 1899 dateren, nog altijd in gebruik zijn. De oude ovens leveren namelijk de mooiste ge nuanceerde pannen. Droge klei Schouwenburg heeft besloten om het huidige fabrieksterrein te verlaten omdat de gemeen te Alphen aan den Rijn er dwars over een weg heeft gepland: „Daar kunnen we dus niet bouwen, want we krijgen er nooit toestem ming voor." Bovendien zijn de omwonenden niet blij met Van Oordt. De fabriek veroor zaakt geluidsoverlast en bij harde westen wind waait droge klei van een gigantische voorraadberg over de Alphense wijk Ridder- veld heen. Bovendien komt een kleine hoe veelheid fluor, een afvalprodukt van de dak- panfabricage, direct uit de schoorsteen in de atmosfeer. Rookgasreinigers heeft Van Oordt niet. De Vliegen „Het heeft op den duur geen zin meer om te zeggen dat 'wij hier het eerst zaten'. Die woonwijk is nu eenmaal een ge geven waar we rekening mee moeten hou den." De KDN verplaatst de produktie eind vol gend jaar naar een bedrijfsterrein in Woerden, waar zij ook een vestiging heeft. Het bedrijf investeert vijfentwintig miljoen gulden in een nieuwe fabriek. Schouwen burg: „In Woerden kunnen we aan milieu-ei sen voldoen en goede arbeidsomstandighe den bieden." Voor de werkgelegenheid heeft de verplaatsing van Van Oordt geen gevol gen. Schouwenburg noemt nog een reden om de produktie zo modem en zo goedkoop mo gelijk te maken: de inzakkende markt. De produktie van dakpannen is nog lonend, maar Schouwenburg is pessimistisch voor de FOTO BEN DE BRUYN lange termijn: „Het is het 'managen' van de neergang." De afgelopen vier jaar is de markt voor dakpannen met vijfentwintig procent gekrompen en de KDN heeft dat gevoeld: „Ons bedrijf telt nu tachtig werknemers min der dan twee jaar geleden." De KDN doet zijn best om de keramische dakpannen te presenteren als een traditio neel, ambachtelijk en hoog te waarderen pro- dukt. De 'verbeterde holle' en de 'opnieuw verbeterde holle' heten nu Breitner, Ruys- dael, Rubens en Bruegel. Daarnaast levert de KDN kleine series bijzondere of ouderwetse pannen op aanvraag. Zegt De Vlieger „Laatst hadden we hier nog een gerenommeerde Ne derlandse biermiljonair. Of we voor zijn Noordwijkse villa groene dakpannen konden leveren. Dat kon wij leveren alles." Steeds meer ouderen gaan studeren aan de Leidse Rijksuniversiteit Met name de studie 'kunst geschiedenis en archeologie' trekt veel 50-plussers. FOTO HltLCO KUIPFRS neratie. Dat is heel leuk. We hebben een goe de band. Soms word ik vlak voor een tenta men 's avonds opgebeld en wenst een jonge re me succes. 'Nou doei', hoor ik dan." Druk Zowel Dinkelaar als Peys heeft een druk be staan en ervaart de studie daarom ook niet altijd als een lust. Peys: „Zeker als je nog werkt, zijn er praktische bezwaren. Wanneer moet je bijvoorbeeld in de bibliotheek op zoek gaan naar literatuur als die 's avonds niet open is? De eerste fase van je studie kun je als oudere bij wijze van spreken 's nachts in je bed doen. Maar als je bepaalde op drachten krijgt, een referaat moet houden, wordt het moeilijker. Ik zie tijdens college vaak een oude vent die niks anders doet dan studeren, geen baan heeft. Dat lijkt me heer lijk." De kritiek van sommige jonge studenten dat ouderen in de collegezaal lastig zijn, moeilijke vragen stellen, zeuren en eigenwijs zijn, neemt het drietal niet serieus. Peys: „Ja, je hebt natuurlijk best eigenwijze donders onder ouderen, maar ik erger me net zo goed aan snoepende jongelui die met hun haren in de war in de collegebanken met elkaar zit ten te kletsen. Ik ga veel om met deitigérs en die vinden mijn leeftijd helemaal geen punt. Ik denk ook niet in stereotypen: mensen zijn mensen." Dinkelaar. „Ik weet één xting: ie dereen is volgende week weer een week ou der geworden." Universitair docenten en hoogleraren heb ben over het algemeen niet veel moeite met oudere studenten. Drs. P. Meyboom (archeo logie) vindt het juist prettig met hen te wer ken. „Ze zijn over het algemeen serieuzer en gemotiveerder dan jongeren. De laatsten vol gen college omdat ze er moeten zijn, de ou deren in gespannen afwachting. Ze zuigen al les op en zijn erg gedisciplineerd: een en thousiast publiek, heel bevredigend om aan ouderen college te geven." Afgeleid „Jongeren zijn daarentegen snel afgeleid en moet je er echt bij houden. En wat dat zoge naamde zeuren van ouderen betreft: ik heb nooit een zeurpiet meegemaakt. Bovendien: jongeren zeuren net zo goed, dat is geen kwestie van leeftijd. Ouderen komen meestal na afloop van een college iets vragen. En daar ben ik ook voor." Het drietal ouderen is het erover eens dat studeren op later leeftijd, nuttig en zinvol is. Peys: „Je moet je niet afsluiten voor verande ringen, ook als je ouder bent moet je nieuwe wegen zoeken." Dinkelaar ,Als je met vut of pensioen gaat, heb je een zee van tijd, moet je dan met je duimen gaan draaien? Veel ou deren weten zich met hun vrije tijd geen raad. Je kan iemand niet dwingen om te leren maar je kan ook niet elke dag gaan golfen vind ik." Mevrouw Bos vermoedt dat staatssecretaris Simons (volksgezondheid) blij is met de ont wikkeling dat steeds meer ouderen weer gaan studeren. „Denk aan psychosomatische klachten die je met een studie kan vermijden. Je hebt geen tijd meer om achter een raam te zitten en over vervelende dingen na te den ken." na afloop kom ik weer helemaal verfrist thuis. Dat is mijn ervaring: bij een studie blijf je fris." Henk Dinkelaar (67) volgt samen met Peys een aantal colleges, ook hij studeert kunstge schiedenis in deeltijd. De Alphenaar heeft een eigen bedrijf en houdt zich bezig met het ontwikkelen van bouwprojecten. Hij heeft de pensioengerechtigde leeftijd al lang bereikt, maar het einde van zijn arbeidzaam leven is nog niet in zicht. „Als je een eigen bedrijf hebt, stop je niet zo gauw met werken. Ik kan wel over mijn ei gen tijd beschikken, maar als ondernemer ben je toch 24 uur per dag in touw. De tele foon blijft altijd gaan en je bent altijd bezig. Eigenlijk heb ik geen tijd om te studeren. Maar de clou is volgens mij dat mensen wier tijd schaars is, juist meer tijd beschikbaar hebben. Omdat ze gewend zijn efficiënt met hun tijd om te gaan." Dinkelaar, wat filosofischer van aard, vindt studeren een 'must'. „Je moet altijd studeren, vind ik. Het onderwijs verandert en je moet toch bijblijven. Ik ben al ingenieur dus ik doe het ook niet voor een titel. Bovendien: het zijn niet de sterren op de kraag die een kapi tein maken." „Er is meer tussen hemel en aarde. Iemand in de bouwnijverheid zei eens: ,Je gaat elke dag met staal om: pas op dat je niet op staal gaat lijken'. Daarom moet je blijven studeren. Je wordt daardoor een beter Ud van de ge meenschap. Een studie geeft je een betere kijk op zaken: je kunt daardoor mensen en si tuaties beter begrijpen. Sterker nog: hoe meer kennis je vergaart, hoe meer je weet dat je eigenlijk nog niks weet!" Italiaans Mevrouw Ria Bos-Kortekaas (64) begon vier jaar geleden vol enthousiasme aan haar stu die Italiaanse taal- en letterkunde. Ze ziet die stap niet als het inhalen van een 'gemiste kans' maar een bewuste keus voor 'geestelij ke verrijking'. „Mijn man en ik hebben jaren in het buitenland gewoond, waaronder Italië en eenmaal terug leek het me leuk om te gaan studeren. Daarbij speelde de liefde voor de Italiaanse taal en cultuur een rol. Mevrouw Bos vroeg zich aanvankelijk af of ze de voltijdstudie - zo'n 40 uur per week - wel aan zou kunnen. „Ik ben huisvrouw en heb ook een sociaal leven: wil ook wel een keer naar de schouwburg. Maar omdat Itali aans niet in deeltijd werd gegeven, deed ik het toch maar." En het lukte. Mevrouw Bos hoopt in de loop van het volgende collegejaar af te stude ren. „Het is me zeer goed bevallen en ik word ook steeds enthousiaster. Hoewel dat papier tje niet belangrijk is: als ik het allemaal heel krampachtig moest doen, zou ik er meteen mee ophouden. Het gaat om de lol. Ook né mijn afstuderen blijf ik zeker nog colleges in Leiden volgen." Mevrouw Bos kent nog een aantal ouderen dat dezelfde studie doet, maar ze heeft zich nooit uitsluitend tot hen gewend voor haar sociale contacten. „Nee, contact heb ik ook met jongeren, ik ga met iedereen prettig om. Het voordeel van in de collegebankjes zitten met jongeren is dat je daar zelf ook jong bij blijft. Ik merk wel eens dat ik mijn eigen idee- en bijstel naar de ideeën van de jongere ge Ouderen in deLeidse collegebanken Bridgen, golfen of bingo: hèt tijdverdrijf voor veel vutters, maar er is meer onder de zon. Dat bewijzen de 50-plussers die tegenwoordig in groten getale de collegebanken bevolken van de Leidse universiteit: als Dit studiejaar staan aan de Leidse universiteit 430 mensen inge schreven die vijftig jaar of ouder zijn. Op een totaal van 19.500 studenten is 430 niet zoveel, maar het aantal studerende 50-plussers neemt jaarlijks toe, volgens uni- versiteits-statisticus H. de Groot. „We mer ken dat er sprake is van een stijgende belang stelling bij ouderen om te gaan studeren. Kij ken we alleen naar de voltijd- en deeltijdstu denten, dan zien we i plussers van 277 in 1991-1992 naar 313 in 1992-1993." De meeste belangstelling hebben ouderen in Leiden voor de studie kunstgeschiedenis en archeologie: dit jaar volgen 103 50-plus sers de colleges op een totaal van bijna 800 studenten. Geschiedenis is een goede twee de: hier staan 90 ouderen ingeschreven, ge volgd door de rechtenstudie waar 43 50-plus sers colleges volgen. „Weet wel waar je aan begint", waar schuwt de 60-jarige Leo Peys uit Alphen aan den Rijn. De directeur van de Alphense Streekmuziekschool vindt zijn deeltijd-studie kunstgeschiedenis best pittig. „Als je een baan hebt en een studie naast je werk doet, moet je je tijd echt heel economisch inde len." „Bovendien kost het een bom duiten. Maar ik doe het in de eerste plaats voor mijn lol, niet om die titel te halen. Het idee van 'als je doctorandus bent, dan ben je wat', daar ge loof ik niet in. Dat is het voordeel als je wat ouder bent, dan kun je die dingen relative- Verfrist „Als ik me na een lange werkdag 's avonds naar college haast, tussendoor een boterham etend, heb ik niet altijd zin om te gaan. Maar voltijder, deeltijder of toehoorder. Een 60-jarige student kuns tgesch iedenis verwoordt het zo: „Ik ben al zoveel jaar aan het uitademen, ik wilde wel weer eens inademen."En dat is leuk, ook al heb je als oudere nog je handen vol aan een baan of het huishouden. „Als ik 's avonds na mijn werk bekaf naar college ga, kom ik na afloop helemaal verfrist weer thuis. Over het bevredigen van kennishonger van 50-plussers. Mevrouw Ria Bos hoopt volgend jaar haar studie Italiaanse taal- en letterkunde af te ronden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 33