'Dit is een perfect baantje, toch'
'Moeten we op 'n emmer gaan zitten?'
Haringen tegen spreeuwen
Het Gesprek van de Dag
CHEF WILLEM SPIERDIJK. O
1 -CHEF MEINDERTV
Ie hebt mensen die niet voor het geluk in de wieg zijn gelegd en soms de raarste
dingen meemaken: pechvogels dus. Het Gesprek van de Dag roept elke week een
regiogenoot uit tot 'Pechvogel van de week'.
Het Leidsch Dagblad verrast de uitverkorene met een mooie slagroomtaart van
banketbakkerij Van Dam. Vindt u dat uzelf voor deze eervolle vermelding in
aanmerking komt, twijfel dan niet om met ons contact op te nemen. Ook mag u
familieleden, vrienden of buren voor deze prijs nomineren. U kunt bellen tijdens
de werkdagen van 8.30 tot 16.30 uur op het nummer 071-161352. Ook kunt u
schrijven: Leidsch Dagblad, La.v. Het Gesprek van de Dag, Postbus 54,2300 AB
Leiden.
Veel vrienden hadden haar er al
voor gewaarschuwd. Iemand
die graag boomschorsen,
dennneappels, bladeren en tak
jes verzamelt om er thuis een
leuk stukje van te maken, loopt
het risico eens bij de vei keerde
een beetje natuur weg te halen,
zo vertelden ze haar keer op
keer. En vorige week donderdag
was het dan inderdaad zo ver.
De 33-jarige josé Zachariasse
uit Alphen weet nog steeds niet
hoe het haar had kunnen ge
beuren. Toen zij een paar paas-
takjes uit een 'berm' plukte
werd zij plotseling opgeschrikt
door een grote boze kweker die
haar uitmaakte voor dievegge
en meteen de politie belde. Ze
vertelt haar verbazingwekkende
pechverhaal.
„Het was ongeveer half twee 's
middags en ik had net mijn
jongste dochtertje naar school
gebracht. Het was zulk mooi
weer dat ik besloot lekker een
stukje te gaan fietsen. Dus reed
ik op het fietspad langs de Heu-'
velweg in Alphen en zag ik in
eens een paar van die leuke
paastak-struiken staan. Ik ge
loof dat je ze officieel krulwilgen
noemt of zoiets. Ik zag meteen
al een leuk paasstukje voor me,
dus besloot ik vier takjes te
plukken.
Ik wist helemaal niet dat de
grond waarop de struiken ston
den, van een kweker was. Er
stond geen bord, er liep geen
personeel en aan weerszijde
van de struiken lagen stukken
grond braak. Dus ik pluk een
paar van die takken en ineens
staat hij voor me. Nou, ik schrok
me echt te pletter. Hij was wel
twee meter lang, had een grote
zwarte baard en een paar woe
dende ogen die bijna uit zijn
hoofd rolden. Hij schreeuwde
naar me: 'Nou heb ik je. Op he
terdaad betrapt.' Hij zag er echt
uit als een Neanderthaler en ik
dacht dat hij me ging verscheu
ren. Hij bleek de kweker te zijn
van wie de grond en dus de
paastakken waren.
Ik denk dat ik heel gek reageer
de. Ik schrok meer van hoe die
man eruit zag, dan dat ik me
betrapt voelde. Voor gevoel had
ik niks verkeerd gedaan. En
mijn onschuldige houding
maakte hem alleen nog maar
kwaaier. Hij brulde: 'Doe maar
niet alsof je niet weet wat ik be
doel. Ik bel direct de politie en
zorg ervoor dat je een strafblad
krijgt. Dit gaat je geld kosten,
mevrouwtje.' En ik maar den
ken dat het een geintje was. ik
kon het gewoon niet geloven.
Maar het was geen geintje. De
kweker was bloedserieus.
Hij nam me mee naar zijn
schuur en belde de politie. Ik
was echt verbaasd te zien dat er
maar liefst drie politiemannen
kwamen. Eén rechercheur in
een pysonenauto en twee
agenten in een overvalwagen.
Ergens was ik toch wel blij dat
de politie er was, want ik dacht
dat ik dan alles wel kon uitleg
gen. Ik dacht dat de politie aan
mijn kant zou staan. Maar dat
was dus helemaal niet zo. Voor
al die rechercheur nam het heel
serieus op. Daar stond ik dan,
heel zielig en onnozel, met de
takjes nog in mijn hand. Ik
bood nog aan de kosten van de
takjes, twee gulden tachtig, te
vergoeden. Maar daar wilden de
rechercheur en de kweker echt
niks van weten. Ik moest mee
naar het bureau.
Toen zag ik pas in dat ik echt in
de problemen zat. Er waren al
eerder in die week takken gesto
len bij die kweker en nu had hij
zijn kans om een klein leuk
vrouwtje eens even terug te
pakken. Hij wilde gewoon zijn
gram halen. Hij zei ook tegen
me: 'De goeden moeten onder
de kwaden lijden.' Niet te gelo
ven hé?!.
Eerst wilde de rechercheur mijn
fiets niet meenemen naar het
bureau. 'Wij zijn geen taxibe
drijf,' zei hij geïrriteerd tegen
me. Maar ik moest mijn dochter
ophalen van school. Het was
ondertussen al bijna half vier.
De twee agenten wisten de re
chercheur gelukkig nog over te
halen. Dus kon mijn fiets mee
in de overvalwagen, terwijk ik
met de rechercheur, een echte
vervelende strepenjager,
meereed.
In het politiebureau werd ik
verder verhoord en daar werd ik
beschuldigd van stroperij, wat
volgens de rechercheur nog er
ger was dan stelen. Ook kreeg ik
te horen dat de zaak zou moe
ten voorkomen. Ook al ging het
allemaal maar om een paar
stomme takjes ter waarde van
twee gulden tachtig, de recher
cheur was van mening dat het
een principekwestie was. Ik was
de dief en ik moest gestraft wor
den. Het was echt heel akelig, ik
was blij toen ik weer buiten
stond.
De volgende dag schrok ik heel
erg toen ik de gebeurtenis in al
le kranten kon lezen. Ik heb
meteen een advocaat gebeld en
die heeft me een beetje gerust
kunnen stellen. Volgens hem zal
de zaak geseponeerd worden."
„Er is toch eigenlijk al te veel
tijd verspild aan zo'n onnozele
gebeurtenis", besluit ze haar
verhaal.
Achteraf gezien kan José er ge
lukkig al een beetje om lachen.
„Ik denk steeds bij mezelf; dat
heb ik weer. Ik ben echt zo'n
onnozele hals bij wie zoiets na
tuurlijk eens moest gebeuren.
Maar de politie en de kweker
hebben toch echt van een mug
een olifant gemaakt."
VALERIE LEENHEER»
José Zachariasse: „Het ging allemaal om een paar stomme takjes van twee gulden tachtig.
FOTO BEN DE BRUYN
De bewoners rond de Katwijkse
Prins Hendrikkade moeten toch
stiekem even hebben gegniffeld.
Haringen in de bomen van het
Friese lubbega hangen om de
miljoenen spreeuwen die daar
zijn neergestreken, te verjagen.
Oké, zo'n superzwerm laat de
nodige vogelpoepjes achter,
maar de stank daarvan kan die
van rotte vis onmogelijk over
treffen. Daar weten de Katwij-
kers na de brand bij haringhan
delaar Parlevliet en Van der Plas
aan de Prins Hendrikkade over
mee te praten, zou je denken.
„Toen bij de brand hebben we
een paar weken in de stank ge
zeten", zegt mevrouw K. Kuijt,
die aan de Hoogstraat woont.
„En het stonk echt behoorlijk.
De haring zal in Jubbega ook
wel gaan stinken, denk ik. Mis
schien nog wel erger dan de
poep van de vogels."
„Vis stinkt niet", weerlegt Leen
Hoek van Gebroeders Hoek
echter de stelling dat de 'geur'
van de haring de stank van de
vogelpoep zal overtreffen. „Het
ligt er alleen maar aan wat je
gewend bent. Als vrienden, die
niets met vis te maken hebben,
bij mij in de auto stappen, ma
ken ze ook opmerkingen over
vislucht. Net als wanneer een
automobilist langs een pas ge
gierd veld rijdt. Die draait zijn
raampje ook dicht terwijl een
boer het wel lekker vindt rui
ken."
Volksgebruik
Haringen in de boom hangen
om vogels te verjagen, is nieuw
voor hem. „Het zou een oud
volksgebruik zijn? Ik heb er nog
nooit van gehoord. Is het niet
gewoon een ludieke reclame
actie van de vishandelaar die de
haring heeft geleverd. Al die
mensen, die komen kijken, ko
pen natuurlijk direct een ha
rinkje voor een knaak. Het is
wel leuk, zeg. Ik heb hier ook
nog wat haring staan, die mo
gen ze daar in lubbega zo van
me hebben."
„Hebben ze daar een paar hon
derd haringen in de boom ge
hangen? Ha, ha, nee dat had ik
nog niet eens gehoord", rea
geert P. Ouwehand van de
Tramstraat. „Ofhet zal stinken?
Nou, ik denk niet dat het verge
lijkbaar is met een paar jaar ge
leden hier, die brand bij P&P.
Dat ging echt om een tonnen
haring. Heel wat meer dan een
paar honderd visjes."
Mevrouw A.J. van der Plas, die
aan de Hoogstraat woont, vindt
dat het bij haar in en om het
huis wel meevalt met vislucht-
jes. „Wij zitten hier recht voor
het kanaal en eigenlijk valt het
ons alles mee. Misschien moet
je eens gaan bellen met mensen
van het Noordeinde."
Geen pretje
Haar naamgenote D. van der
Plas, die daar dus woont: „Ze
proberen ook van alles. Echte
haring? In de bomen? Ik hoop
dat het helpt want zo'n spreeu
wen plaag is geen pretje. Wij
hebben er een paar jaar geleden
ook last van gehad in het bos. Ik
durfde er niet eens meer te lo
pen. bang dat er wat op mijn
hoofd zou vallen. Toen hebben
ze ook van alles geprobeerd.
Hoewel, ze hebben geen harin
gen opgehangen. Ofhet zal
gaan stinken? Nou ja, dan halen
ze die haring toch gewoon weer
weg..."
Grote vraag is natuurlijk of de
haringen in de Jubbegase bo
men het spreeuwenprobleem
zullen oplossen. Hoek: „Het zal
denk ik niet meer dan een tijde
lijke oplossing zijn. Misschien
heeft het een kort psychologisch
effect. Maar zodra die spreeu
wen er aan gewend zijn.... Kijk.
als je een mooie appel naast
een drol legt, zal niemand hem
m eerste Instantie pakken. Tot
je genoeg honger krijgt."
•y'jH'wfej» •'•-,« ^.a-."Sw£sk3'h?
ARCHIEFFOTO HENK BOUWMAN
„Zo meneertje."
„Ojé, ojé. De milieupolitie.
Stront aan de knikker.
„Dat klopt meneertje. Uit onze
gegevens blijkt dat u de afgelo
pen maand uw boliisquotum
ruim heeft overschreden. Vijfen
twintigkilo in plaats van de toe
gestane twaalf.
Oeioeivijfentwintig! Ach ja, de
paasdagen hè. Flink gerafeld. En
jarig geweest. Veel bezoek, u kent
dat wel. Kunt u niet een oogje
toeknijpen?"
„Nee, nee. Geen sprake van. Re
gels zijn regels. Dertien kilo mest
te veel, dat kunnen we niet tole-
Een mestverordeningvoor
zoals die al bestaat
varkens, koeien en pluim
vee? Het klinkt onsmakelijk en
vreemd tegelijk. Toch zien
steeds meer milieudeskundigen
wel iets in zo'n mestwet. De
menselijke berg uitwerpselen
wordt almaar hoger. Het is vol
gens de wijze heren zinvol die
in de toekomst niet langer on
dergronds weg te spoelen. Want
nu moet er steeds weer een zui
veringsinstallatie aan te pas ko
men om het water te zuiveren.
Waarom de faecaliën niet
meteen centraal ingezameld?
Over die problematiek babbel
den tientallen rioleringsdeskun
digen op diverse bijeenkomsten
van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten (VNG).
Dat wist G. van Bekkum, van
openbare werken in Rijnsburg,
niet. „Ik moet effe lachen...Zo
iets is toch niet beheersbaar. Ik
kan me er niks bij voorstellen.
Als het 1 april was geweest, had
ik het een prima verhaal gevon
den. Maar nu...ik vind het nogal
nietszeggend."
Hij is is zeer te spreken over de
huidige situatie. „Wat we hier
doen is het vernieuwen van rio
leringen, wanneer de oude van
een inferieure kwaliteit zijn. Het
Hoogheemraadschap Rijnland
is natuurlijk ook bezig toe te
werken naar een situatie met
minder afvalwater, naar een be
tere scheiding. Dat is een goede
zaak."
P. Haanstra, van civiele werken
in Leiden, heeft van de vergade
ringen gehoord. Hij ligt echter
bepaald niet wakker van het be
sprokene. „Wat ik er van begre
pen heb. is dat men de huidige
situatie een verspilling van wa
ter vindt. Ie behoefte doen en
hup, een hap water er achter
aan. Daarna gaat alles naar een
zuiveringsinstallatie om de uit
werpselen weer van de rest te
scheiden. Maar dat men echt al
plannen heeft vooreen mest-
verordening geloof ik niet. Het
lijkt me in elk geval dat er nogal
vrijblijvend over wordt ge
praat."
Haanstra is net als Van Bekkum
content met de huidige situatie.
„Men is bijvoorbeeld op het
moment bezig gescheiden stel
sels aan te brengen. Het huis
houdelijke afvalwater naar de
zuivering en de rest naar vijvers
bijvoorbeeld. Ach, vroeger loos
de zestig, zeventig procent van
alle woningen in de binnenstad
nog gewoon op het openbare
water. De singels, het Rapen
burg."
Dus maar geen mestverorde-
ning meneer Haanstra? „Ik zou
niet weten hoe dat zou moeten.
Moeten we dan weer met z'n al
len op een emmer gaan zitten?
Dan ga je weer terug in de tijd.
Vroeger deden ze hun behoeftes
ook op tonnetjes. Die werden
vervolgens opgehaald. Nee. het
lijkt me nogal vrijblijvende
praat."
Dertien kilo te vee! meneertje.
Trekt u uwpoeplap maar. Der
tien maal een tientje is honderd
dertig gulden. Hier heeft u de re
kening.
„Douw maar in je...
HERMAN IOUSTHA
PvdA Veendam wil werkozen huisvuil laten ophalen
Gekleed in housebroek en gym
pen staat lohn Schreuder (31) in
de vacaturemappen van het
Leidse Arbeidsbureau te blade
ren. Het is vrijdagochtend,
10.00 uur. De ochtendkranten
melden dat de PvdA-fractie in
Veendam werklozen wil inscha
kelen bij het gescheiden opha
len van glas, papier, blik en
plastic. Dat scheelt per inwoner
70 gulden per jaar aan reini
gingsrechten.
„Dat vind ik een perfect voor
stel zegt Schreuder wijzend op
het bericht in de ochtendkrant.
Hij is zelf sinds zes weken zon
der werk en wil graag weer een
baan. „Ik vind het niet erg wan
neer ook de Leidse PvdA dat
voorstel zou doen. Ik loop me
nu rot voor een baantje. Ik ben
ijzervlechter, maar er is in de
bouw op dit moment weinig te
doen. De tijd dat aannemers
naar Engeldnd moesten voor
vaklieden is echt voorbij."
Een baan als vuilnisophaler lijkt
Schreuder wel wat. „Een perfect
baantje toch. Als zij mij dat
morgen geven, ben ik overmor
gen aan de slag. Neem dat van
mij aan. Bij de gemeente zit je
toch perfect? Goede arbeids
voorwaarden enzo. Mijn neus
ophalen voor dat werk? Joh, rot
op. Ik heb al van alles gedaan. Ik
heb in de straatmakerij gezeten,
ben taxichauffeur geweest en
was de laatste paar jaar ijzer
vlechter. Leuk vak, maar ja, er is
geen werk meer voor mij. 1k
denk dat wij alles vol hebben
gebouwd of dat er geen geld
meer is voor nieuwe huizen."
Schoonmaker
De laatste weken is Schreuder
geregeld in de hal van het ar
beidsbureau te vinden. „Het
valt erg tegen wat ze hier heb
ben. Veel oude vacatures die al
lang bezet zijn. Ia, een baantje
als schoonmaker hebben zij
misschien wel. maar dat vertik
ik toch. Ik ga geen plees
schoonmaken, echt niet. Een fa
briek? Dat is een twijfelgeval.
Dat werk moet ook gedaan wor
den, begrijp ik ook wel, maar ik
moet het toch ook een beetje
naar mijn zin hebben."
Schreuder snapt niet
de overheid niet veel vaker
werklozen aan het werk zet. „Er
is werk zat te doen. Nu zitten
die werklozen maar thuis en
krijgen toch hun uitkering. Als
de gemeente er een paar hon
derd gulden bovenop doet,
kunnen zij zo iemand aan het
werk zetten."
PvdA
Hoewel Schreuder niet zo'n
'politiek mannetje' is, gaat hij
toch stemmen. „PvdA. Waar
om? Daar denk ik niet zo over
na. Van huis uit heb ik dat mee
gekregen. Mijn ouders stemden
dat en toen ik 18 werd deed ik
dat dus ook. Ik ben blij dat de
PvdA ook wat minder makkelijk
met die sociale uitkeringen om
gaat. Ik kan mij nog wel de tijd
herinneren dat het allemaal niet
op kon. In de tijd van Jopie
(Den Uyl) kon iedereen maar
halen. Dat zag ik in mijn eigen
omgeving. Sterker nog, ik moet
bekennen dat ik er zelf aan
meedeed. Dat was in 1979. Ie
had totaal niet het gevoel dat er
werd gecontroleerd. Ie leverde
je briefje in, haalde je uitkering
op en werkte er nog een paar
dagen in de week zwart bij. Ie
nam daarmee wel een risico,
maar je wist dat dat heel klein
Meer controle
„Maar dat is volgens mij voor
bij. De controle is behoorlijk
toegenomen. Ze komen nou ge
woon bij je thuis en stellen alle
maal vragen. Twee weken na
mijn ontslag had ik nog nergens
gesolliciteerd. 'Nou', vroeg die
man, 'waarom dan nog niet.
Over een week moet je dat toch
echt gedaan hebben'. Afijn, ik
zeg tegen hem dat er geen werk
is. Kwam hij met een bedrijf op
de proppen dat nog een ijzer
vlechter zou zoeken. Bleek dat
de baas te zijn die mij had ont
slagen. omdat er geen werk was.
Die vacature klopte dus van
geen kant. Maar goed, het is
voor mijn toch een signaal dat
de sociale dienst niet meer zo
makkelijk is. Dat was vroeger
niet hoor. Ik ben blij toe dat ze
het nu wel doen. Een eerlijke
zaak toch, niet dan."
MEINDERTVAN DER KAAU