Jacqueline van Wijk berust lÏ Goudkuil vindt gat in de markt Sport ZATERDAG 10 APRIL 1993 CHEF AO VAN KAAM. PlV -CHEF ROBONDE*'.VA-i Jacqueline van Wijk Is bevrijd van het tennis. Ze zag veel van de wereld dankzij haar sport, maar vervloekte diezelfde sport meer dan eens. In het immens grote schemergebied van de eeuwige talenten en subtoppers kreeg ze het wel eens te kwaad met zichzelf. Maar ze stelt zich nu geen vragen meer over de doorbraak die niet kwam en of ze die doorbraak wel wilde. Ze heeft een punt gezet achter haar professionele tennisloopbaan en benadert het spelletje als een hobby, zoals deze week op het A-toernooi van Unicum. „Ik heb veel moeten meemaken, om nu te kunnen berusten." Een portret van een tennisster die zichzelf te menselijk vindt voor topsport, maar veel tijd nodig had om daarachter te komen. Tennisster vindt zichzelf te menselijk voor topsport LEIDEN ROB VAN DER ZANDEN Jacqueline van Wijk zag op 28 oktober 1964 het levenslicht en was voorbestemd om korfbal ster te worden. Haar moeder speelde bij Fides Pacta en de kinderwagen stond als het ware voortdurend onder de korf. Als klein kind huppelde de kleine Van Wijk langs de velden en zij wilde later niets anders dan zelf korfballen. Maar toen de familie Van Wijk naar Voorschoten verhuis de raakte het korfbal uit beeld. In hun nieuwe woonomgeving was geen korfbalclub en toen moeder op haar dertigste ging tennissen bij Forescate, volgde de dochter gedwee, maar ge frustreerd. Bij Forescate werd ze niet snel geaccepteerd. Ze stond eerst op de wachtlijst en moest daarna ook nog eens in de rij staan voor de groepstrainingen. Tegen het muurtje reageerde ze haar teleurstelling af. „Maar ik hield mijn racket verkeerd vast. Ik zag meisjes die hun racket zo vasthielden «lat je tussen de duim en de wijsvinger een V-tje zag. Ik kon dat niet en werd ra zend. Ik wilde ook een V-tje." Het zou allemaal wel goed ko men, al stond Van Wijk niet te boek als een groot talent. Fores- cate-trainer Robbie Hagen- doom maakte haar gek van het spelletje en toen ging het balle tje pas goed rollen. In het district telde ze desondanks niet mee. Maar ze groeide en op 14-jarige leeftijd kreeg de linkshander voor het eerst contact met Peter Klein, die districtstrainer werd in Leiden. Hij bracht de vastheid bij Van Wijk en tussendoor zorgde Herman van der Capellen (met wie ze speelde bij Forescate) voor de 'gekke slagen'. Master Toen ze B-speelster werd, moesten haar tegenstanders pas rekening met haar gaan hou den. Ze was inmiddels in 1981 van Forescate naar Unicum in Leiden verkast. De eerste Mas- ters-titel in B staat haar nog hel der voor ogen. „Het was tegen Mirjam de Groot. Dat gevoel dat over me heen kwam na die par tij, beleef ik nog wel eens. Het was schitterend, ik was de bes te. Gek genoeg zie ik dat nog steeds als het mooiste moment uit mijn loopbaan, ondanks al die ervaringen en toernooien in het buitenland." Dat buitenland vormde een nieuw hoofdstuk. Op haar ne gentiende vertrok Van Wijk naar Amerika, nadat ze net was ge slaagd voor haar eindexamen gymnasium. Ze verbleef een jaar in Florida en daarna drie jaar in North Carolina waar ze een full-scolarship had. Manon Bollegraf was een studie- en tennisgenoot, maar die ging eerder terug naar Neder land met een blessure. In 1988 keerde Van Wijk te rug in haar vaderland. Zon der een tenniscoach en zonder al te veel geld op zak stortte ze zich volledig op de sport. Competitietennis bleek voor het enige basis inkomen te zorgen. Want Van Wijk stond op de natio nale ranglijst altijd behoor lijk geklasseerd en was een betrouwbaar en begeerd speel ster. In het Duitse Bamberg (bij Nürnberg) draaide ze in 1989 mee en in 1990 keerde ze tijde lijk terug bij Unicum. Klein Inmiddels was ze Peter Klein voor de tweede keer tegen het lijf gelopen. De tennisgoeroe werd haar coach en begeleidde haar soms in het buitenland. Maar al betekende Klein veel voor Van Wijk, de samenwer king werd na verloop van tijd beëindigd vanwege onvrede bij beide partijen. De zoveelste po ging om internationaal aan de weg te timmeren was op niets uitgelopen. In'maart 1991 bereikte ze het eindstation. De als opgeruimd bekend staande tennisster zat geestelijk volkomen aan de grond en sloot zichzelf zes we ken af van de buitenwereld om de zaken eens op een rijtje te zetten. Maar de beslissing was al gevallen: ze zou stoppen met professioneel of zelfs maar se- mi-professioneel tennis. Com petitie spelen bij Leimonias (waar ze al had getekend) en verder wat A-toernooitjes spe len in Nederland. Meer moest dat niet zijn. „Naast het vele trainen en spelen begon ik aan een rech tenstudie. Daarbij deed ik nog wat journalistiek werk. Het werd allemaal te veel en ik draaide door. Er moest een ein de aan de situatie komen." Het was de tol die ze betaalde voor het feit dat ze haar hele leven op meer dan één paard gokte. Nu alles voorbij is, kan ze ac cepteren dat die sprong naar de wereldtop er niet kwam. „Ik had talent, maar ben geen mens voor topsport. Alleen zakelijk denken, binnen en buiten de baan, dat kan ik niet. Maar om tot die conclusie te komen, moest ik de grenzen aftasten en het profleventje meemaken. Ik heb ontdekt dat ik iemand ben die pas beslist als zij met de rug tegen de muur staat, dat is fu nest voor een tennisster. Ik speelde vooral om te overleven in plaats van om te winnen. Dat was mijn probleem. Ik wilde het nooit inzien, maar nu heb ik er vrede mee." Jacqueline van Wijk: „Alleen zakelijk denken, binnen en buiten de baan, dat kan ik niet.' FOTO HENK BOUWMAN Een bemiddelingsbureau voor amateurvoetballers. Kees Goudkuil, inwoner van Koudekerk, is de eerste in Nederland die zich in de wereld van niet- broodvoetballers begeeft. Volgens de 39-jarige militair vult zijn bureau 'Voetbal 2002' een gat in de markt. Goudkuil beperkt zich voorlopig tot de regio Leiden. Spelers die willen verkassen en clubs die versterking zoeken, komen elkaar tegen in de databank van de nieuwe stichting. MARK BAKKER/BERTHO SMIT 'Voetbal 2002' is een nieuw ini tiatief van de Koudekerker die naam maakte met de organisa tie van zaalvoetbaltoernooien en met het inhuren van profs en ex-profs voor jeugdevenemen- ten in de regio. Ook is Goudkuil de laatste jaren als externe scout van Ajax voortdurend op de velden te vinden. „In de loop der jaren heb ik zo veel contac ten en ervaring opgedaan. Op die manier heb ik RCL ooit ge holpen aan de huidige Noord- wijk-keeper Arjan van Heusden, die het bij ARC niet meer naar zijn zin had. Veel clubs bellen me ook om informatie over spe lers die bij Ajax buiten de boot vallen." „Met de stichting geef ik nu elke vereniging en speler de gelegen heid de markt af te tasten. Transfers zijn, ook in het ama teurvoetbal, de gewoonste zaak van de wereld. Op alle niveaus zijn clubs op zoek naar verster kingen. En het kost die clubs veel energie en mankracht om bruikbare spelers op te sporen. Regelmatig zie je, ook bij clubs als Noordwijk of RCL, een one1 venwichtige selectie. Maar lang niet elke speler durft zelf naar een andere club toe te stappen. Missers zijn aan de orde van de dag. Zowel clubs als spelers ma ken vaak verkeerde keuzes met alle frustraties van dien." „Een speler die interesse heeft om te verkassen, belt me zelf op. Aan spelers ronselen be gin ik niet. Ik noteer de nodige gegevens en wensen. Daarna ga ik die speler minstens een keer bekijken want ik wil wel weten wat voor vlees ik in de kuip heb. Ook clubs benaderen mij en maken hun wensen kenbaar. Wanneer ik het idee heb dat twee partijen bij elkaar passen, kom ik in actie. Een oriënterend gesprek volgt direct, eerst met de club, vervolgens met de spe ler. Als blijkt dat er zaken ge daan kunnen worden, gaan we met alle betrokkenen om de ta fel zitten. De kans van slagen is dan al vrij groot en dat is het voordeel dat de stichting biedt. Verder verloopt alles netjes en discreet. Ik werk niet op provi siebasis, dus van 'gesjoemel' is geen sprake. De standaard-on kostenvergoeding is voor alle betrokkenen betaalbaar. Rijk word ik er niet van, maar daar doe ik het ook niet om." De Koudekerkse beroepsmilitair wil zich voorlopig beperken tot de regio. Alle verenigingen die zich in een straal van 25 kilome ter rondom Leiden bevinden, ontvangen binnenkort een 'mailing' van de stichting. Goudkuil beperkt zich niet al leen tot senioren. Ook jeugd spelers zijn welkom bij de stich ting. Amateurspelers die bena derd worden door Betaald Voet bal Organisaties kunnen voor advies en bemiddeling even eens terecht bij "Voetbal 2002': „Ik handel dan in overleg met de WCS. Die beoordeelt even tuele onderhandelingsresulta ten en is aanwezig bij het teke nen van contracten." De WCS vraagt zich, bij monde van Leidenaar Theo van Seggelen, overigens wel af of het bemiddelingsbureau in een be hoefte voorziet: „Wij houden ons niet bezig met het amateur voetbal, maar als een speler van een vierdeklasser naar een hoofdklasser wil, stapt hij toch gewoon op zo n club af. Je moet het niet moeilijker maken dan het al is." Volgens Keje Molenaar, advo caat en ex-profvoetballer, is er juridisch geen speld tussen te krijgen: „Goudkuil heeft geen vergunning nodig, want hij doet niet aan arbeidsbemiddeling. Een onkostenvergoeding is bij dit soort activiteiten niet meer dan logisch. Ik denk dat het voor de amateurclubs een inte ressant initiatief is. De 'toppers' beschikken wel over een scou- tings-apparaat, maar dat laat vaak te wensen over. En lager spelende verenigingen doen meestal niets anders dan af wachten. Via de zaalvoetbal- toernooien ken ik Kees overi gens als een betrouwbaar en in teger persoon met originele ideeën." De Koudekerker heeft er alle vertrouwen in: „Ik denk dat elke voetballer zich weieens afvraagt tot hoe ver zijn polsstok reikt. Daarom verwacht ik veel vragen om informatie en aanmeldin gen. Ook van de clubs, al zullen sommigen in eerste instantie af wachtend reageren. Maar vroeg of laat kloppen ze bij me aan, daarvan ben ik overtuigd." ACHTERGROND LEIDEN TIM BROUWER DE KONING Wat zoekt een groot wielerainateur bij een kleine profploeg? Niels Boogaard voelt er ondanks de krim pende arbeidsmarkt niets voor om eeuwig bij de amateurs te blijven rondfietsen. De explosieve coureur uit Hoorn liet de afgelo pen winter bij zijn overstap naar het Zoeter- woudse Casba Wonen al weten wat zijn plannen waren. Een jaartje afbouwen (Boogaard kwam van het hoger aangesla gen Koga) of op 24 -jarige leeftijd alsnog doorstromen naar het profpeloton. Uiteindelijk koos Boogaard een midden weg. Afgelopen dinsdag tekende hij een contract bij het bescheiden Elro-snacks, Klein Duimpje onder de Nederlandse prof- ploegen. Daarin liet hij een clausule opne men dat hij bij goede prestaties tussentijds naar een grotere profploeg mag vertrekken. Boogaard is ogenschijnlijk onder de pannen en Casba zit met de brokken. De Zoeter- woudse wielerstichting dacht met de wiel renner uit Hoorn een winner', een afmaker in huis te hebben gehaald. Vanwege zijn licht ontvlambare karakter altijd goed voor positieve of negatieve publiciteit. Onder het motto: slecht nieuws is nog altijd beter dan helemaal geen nieuws. Casba wist dat het een gok nam met het aantrekken van klasbak Boogaard, die het seizoen begon met het uitzitten van een schorsing. Mocht de renner een kans op positieverbetering krijgen, dan zou hij die onmiddellijk grijpen. Wielrenners streven nu eenmaal naar een profcarrière. Daarvoor bestaat ook bij amateurverenigingen alle begrip. In tegenstelling tot wat in voetbal kringen gebruikelijk is, hoeven in de wieler sport zelfs geen vergoedingen te worden betaald bij 'transfers' van amateurrenners die prof worden. IT, De wielersport wordt wel beschouwd als een spiegel van de maatschappij. In verschillende opzichten gaat die verge lijking op. Nu de Nederlandse samenle ving wordt geconfronteerd met een toe nemend aantal werklozen, moet ook de broodfietser blij zijn dat hij een baan heeft. Ambitieuze amateurwielrenners daarentegen hebben op het ogenblik weinig kans om, als het economische tij niet keert het voorportaal van het be roepspeloton te verlaten. Van het vertrek van Boogaard, die in de topcompetitie geen enkel punt vergaarde, wordt Casba dus geen cent wijzer. Sterker nog: het kan op korte termijn nauwelijks maatregelen treffen om het verlies op te vangen. Het aantrekken van een 'redelijk al ternatief voor Boogaard, die met een over winning in Gent - Staden en zijn onver wachte overstap naar de rijen der profs in elk geval nog voor publiciteit zorgde, wordt namelijk bemoeilijkt door de bepaling dat amateurs moeten uitkomen voor de ploeg waarvoor zij in topcompetitie-verband heb ben gereden. In uiterste instantie klopte de Zoeterwoudse stichting zelfs bij de werkloze prof Mathieu Hermans aan voor verster king. Vooralsnog zonder resultaat. 'Waarom wordt Boogaard uitgerekend op dit ogenblik prof?' is de brandende vraag die alom wordt gesteld. Bij een ploeg als die van Jos Elen kan met alle respect iede re bovenmodale amateur wel een contractje in de wacht slepen. Boogaard had dat bij voorbeeld vorig jaar kunnen doen, maar wachtte toen wijselijk, hoewel tevergeefs, de winter af. Wielrennen in een shirt van Elro(- snacks) is bepaald geen vetpot. Bovendien heeft de profploeg de afgelopen jaren zo weinig gepresteerd, dat ze in geen enkele grote wedstrijd aan de start mag verschij nen. Als de grote jongens morgen, op de voet gevolgd door TV-camera's. Parijs - Roubaix tot een goed einde proberen te brengen, bereidt de nieuwe ploeg van Boogaard zich in de anonimiteit voor op Parijs - Camambert. Wellicht denkt Boogaard dat zijn ontsnap pingsclausule in zijn contract hem soelaas biedt. Rijdt hij in tweederangs profwedstrij den de klinkers uit de straat, dan valt hij mogelijk op bij de Nederlandse ploegleiders Jan Raas, Cees Priem of Peter Post. Maar hadden deze wielerwijsgeren, als hun bud getten het al toelaten, hem niet eerder moe ten ontdekken als een temperamentvolle krachtrenner? En zouden zij niet hebben opgemerkt dat amateur Allard Engels dit jaar met drie achtereenvolgende ovensin ningen veel nadrukkelijker aan de weg tim mert? Los van de belangen van Casba had Boog aard langer geduld moeten betrachten. Met het risico dat hij uiteindelijk een ons zou wegen. Want de enige manier waarop hij bij een profploeg van zijn niveau terecht kan. houdt ten nauwste verband met de econo mie. Als die aantrekt, merkt het wielerpelo- ton dat meteen. Al is het dan voor Boogaard te hopen dat hij niet is weggekwijnd bij het speeltje van sponsor Jos Elen. v»:.. Wbi IH W Niels Boogaard/hier nog in Casba-shirt, hoopt vla de kleine Elro-ploeg nog eens een beter profcontract In de wacht te slepen. FOTO» ARCHIEF Kees Goudkuil: „Aan spelers ronselen begin ik niet.' FOTO BEN DE BRUYN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 27