Zwagerman schrijft met waterige inkt 'Mijn verhalen gaan over heel gewone dingen' Overvloedige bitterheid "Bil" Cultuur&Kunst Chaplin: te lang van stof Kunstgeschiedenis als heerlijke lekkernij I DONDERDAG 8 APRIL 1993 RECENSIE LETTY STAM Chaplin, De autobiografie Uitgeverij Bzztóh Prijs ƒ39,50. Wat een vervelend, zelfingeno men, ijdel mannetje. En: had de beroemdste clown ter wereld geen stevig schrappende gliost writer kunnen inhuren? Charles Spencer Chaplin (1889-1977) vertelt in zijn autobiografie 552 pagina's lang over zijn leven en werken. En dat is verzand in oe verloze keuvelarij over lord hupseflups, lady zus-en-me-zo, beroemde schrijver X, rijke on dernemer Y, regeringsleider Z, met af en toe lezenswaardige stukjes over acteren, filmen en zijn kijk op de wereld. Van arm sloppenwijkjochie in die enge, strenge rangen- en standenmaatschappij in Enge land werd hij filmster-miljonair in Amerika. Gezien zijn afkomst is het niet gek dat Chaplin zo graag vertelt welke beroemdhe den hij allemaal ontmoet. Hij gaat er zelfs prat op. Leuk dat hij daar zo eerlijk over is. Verve lend dat hij zo veel pagina's be steedt aan die al lang tot stof vergane rich and famous. Zijn nieuwe vaderland Ameri ka pest Charlie later op schan dalige wijze weg. Nog voordat de heksenjacht op mensen met socialistische of communisti sche sympathieën in 1954 offi cieel wordt geopend, is Chaplin al naar Zwitserland gevlucht. Hij was toen al zo goed als ge stopt met filmen. 'Limelight', een film uit 1952, gaat dan ook veelzeggend over een clown op zijn retour. Over zijn, vele, vrouwen, zijn diepere zieleroerselen is Charlie te beknopt. Dat had meer licht op zijn leven en werk kunnen werpen. Met dat gebrek aan diepgang ontluistert deze genia le filmer zichzelf. Ik had liever gezien dat een biograaf me liet concluderen dat Chaplin een vervelend, zelfingenomen, ijdel mannetje was. 'Autobiografieover schrijvers, dichters, God, sex en de schepping: Rampspoed geeft recht op dronkenschap I laast al mijn haar is al grijs, Vol rimpels mijn gezicht. Toch is het mij goed gegaan: Geen dochter neb ik en vier zoons. Maar allen haten papier en penseel. A Sjoe is achttien, Alleen in luieren is hij een meester. A Sji An doet zijn best, Maar in zijn hart haat hij de Letteren. Yoeng Twan is dertien, Maar lean geen zes van zeven onderscheiden. ToengTse, toch al negen jaar, Heeft alleen verstand van lekker eten. Waar de hemel mij zo misdeelt, Heb ik geen recht diep in het glas te zien? Dronken in de lente heet een zojuist verschenen uitgave van de Chinese gedichten van Slauerhoff. Uit dit bijzon der interessante boek komt dit gedicht van Tao Tsjen (365-427). We zien even af van de hatelijke opmerking over het geluk van de ontbrekende dochter, we schrijven tenslotte de vijfde eeuw na Christus. Dat de zonen het op school niet goed doen, dat is eigentijds. Troost voor ouders en overheid, die er geen recht op dronkenschap aan ontle nen, maar plicht tot onderwijsvernieuwing. Basisvor ming! Uit: Dronken in de lente, De Chinese gedichten van I. Slauerhoff. Samenstelling: Arie Pos, Cheng Shaognag en Nanneke Scheltens-Boerma. Uitgave Barabinsk Leiden. Birgit Gantzert over het verwisselen van een dekbedhoes: HILVERSUM «GPD Als je de columns van Birgit Gantzert in vrouwenblad Viva leest en vervolgens bij haar op bezoek komt, beleef je een feest van herkenning. Haar veelbe- schreven echtgenoot Mark opent de deur. En daar is zoon tje Ruben, ook bekend van de columns. De belevenissen van Birgit, haar gezin, vrienden en huisdieren komen ook aan bod in het boek 'Mijn familie en an dere rare dieren'. De bundel is een nieuw hoog tepunt in de bliksemcarrière van Birgit Gantzert (28). Ze was twaalf en maakte al een radio programma voor de AVRO, was later presentatrice van het Jeugdjournaal en omroepster. Momenteel zit Birgit in de re dactie van de programma's Ser vice Salon en Alle dieren tellen mee. Over haar colums en haar boek zegt ze: „De verhalen gaan over heel gewone dingen. Men sen zeggen weieens: 'Hoe kun je een column schrijven over het verwisselen van een dekbed- hoes?' Maar overal zit een ver haal in." Kleine, op het oog onbelang rijke zaken, zijn voor Birgit dankbare onderwerpen voor een verhaal: de grote stapel re clamefolders die 's maandags in de brievenbussen rolt, een lek kende kraan, de handel en wan del van haar honden en 'lekker vies' eten. Verder geeft Birgit een indringend verslag van haar bevalling. Wie de columns en het boek leest, komt heel wat te weten over de belevenissen van Birgit en haar gezin. Is het geen vreemd idee dat een heleboel mensen op de hoogte zijn van bun privé-leven? „We zijn alle twee vrij gemak kelijk. De bankafschriften liggen hier bijvoorbeeld open en bloot op tafel. Aanvankelijk had Mark een schuilnaam. Ik noemde hem Bart in mijn eerste co- Leidse uitgeverij bundelt Chinese gedichten Slauerhojf: POËZIE RECENSIE WIM VECT Arie Pos, Cheng Shaogang, Nanneke Scheltens-Boerma, Dronken in de lente, de Chinese gedichten van J Slauerhoff. Uitgeven) Barabinsk Leiden. Prijs 29,90 Bij de Leidse stichting Uitgeverij Barabinsk verscheen Dronken in de lente, een uitgave varr de Chinese gedichten van J. Slauerhoff. Arie Pos, Cheng Sha ogang en Nanneke Scheltens- Boerma verzorgden deze bij zondere uitgave, waarin niet al leen Slauerhoffs gedichten, maar ook zijn bronnen, andere vertalingen en de Chinese origi nelen zijn opgenomen. Een half uurtje vergelijkend lezen is al genoeg om je ervan te overtuigen dat dit boek niet al leen interessant is voor Slauer hoff- en China-kenners. Dat zit hem vooral in de manier van vertalen. Slauerhoff bewerkt en selecteert 'met vermijding van de zijden gewaden, rozen, ma neglans' en 'met een voorkeur voor de bitterheid van het le ven, in China overvloediger ge vonden'. Wat hem boeit in het China dat hij in de jaren 1925-1927 als scheepsarts op de Java-China- lapan-Lijn leerde kennen, is de melancholie, de desolate stem ming die hij daar aantreft. De zoetige chinoiserieën, in trek in West-Europa en ook bij heel wat Nederlandse dichters, zijn niet de zijne. Slauerhoff, de ge doemde dichter van het 'onstil baar wee', het onvervulbare ver langen, selecteert zijn China voor zijn Chinese poëzie. Een zin uit het commentaar bij een der gedichten kan zo als motto bij het gehele werk: „De verta ling biedt een aanzienlijker troostelozer landschap dan de bron." Dat maakt het boek zo aan trekkelijk, dat je zo ruimschoots de gelegenheid krijgt dat aan passingsproces te volgen. Verta lingen van de Britse sinoloog Arthur Waley, de meest ge bruikte bron, staan afgedrukt naast andere vertalingen, Duit se, Franse en ook Nederlandse, van dichters als Gaston Burs- sens, Willem Brandt en Theun de Vries. En niet te vergeten de vertalingen van W.L. Idema, van de inmiddels in Nederland al klassieke 'Spiegel van de klas sieke Chinese poëzie'. Natuurlijk is Chinese poëzie, ook die van Slauerhoff, een an dere poëzie. Ze fascineert door lumns. Op zijn werk werd hij meteen door iedereen aange sproken met: 'Ha, die Bart'. Dat werkt dus niet. Soms krijg je re acties op je stukjes." Zo schreef ze een tijdje niets meer over zoon Ruben van bijna ander half. Kwamen er bij de Viva brieven binnen van mensen die vroegen hoe het toch met hem ging- Beestje Birgit Gantzert is gewend aan publiciteit. Op haar twaalfde presenteerde ze een jongeren programma voor de AVRO-ra- dio: 13 Speciaal. „Daar kwamen veel kranten en tijdschriften op af. Ik leefde weliswaar niet als een kinderster. maax het was toch vrij apart." Ze deed meer radioprogramma's voor jonge ren, presenteerde het Jeugd journaal, verzorgde de tv-ru- briek Post en werkte als om roepster. „Ik was al zwanger, toen ik het jongerenprogramma Vijf op vijf deed. Ik had huisje boompje-beestje. Dan denk je: 'Moet ik het dan met scholieren over house-parties gaan heb ben?" Ze raakte wat blasé van het werken voor de omroep. „Leuk werk, maar ik had het allemaal ik ben nog te jong om de grote overstap te maken, bijvoorbeeld naar een actualiteitenrubriek. Ik heb altijd geroepen: 'Ik wil wei eens een boek schrijven. Maar ja, dat doe je pas als je tachtig Goede verhalen 'Twaalf zwerfverhalen' luidt de titel van deze verhalenbundel van Gabriel Garcia Marquez. Je zou ook kunnen zeggen dat het er dertien zijn, want Marquez heeft er een verhelderende in leiding aan vooraf laten gaan. Daarin schrijft hij dat hij acht tien jaar op de verhalen heeft gebroed. Dat valt te merken aan het eindresultaat. Alle verhalen hebben sterke, boeiende the ma's en plots met spannende ontknopingen. De vorm, de stijl, het economische taalgebruik en het verhaalverloop zijn dwin gend. De verhalen spelen zich af in Europese steden en streken: Ge- nève, Rome, Barcelona, Madrid, Parijs. Marquez had a! die ste den ooit al eens bezocht, maar toen hij aan de bundel werkte, bezocht hij ze nog eens op nieuw. Hij herkende niets meer; zozeer waren de atmosfeer en het uiterlijk van de steden ver anderd. Ze waren als het ware 'onzichtbaar' geworden. Dat gaf hem de impuls die hij nodig had: de steden die hij ooit had gekend, bestonden niet meer en daardoor durfde hij er een eigen fantasiebeeld van te scheppen. Na zijn terugkeer in zijn woonplaats Cartagena de Indias herschreef hij alle verhalen een één keer 'in acht koortsachtige maanden' en zoals hij zelf schrijft, 'zo moeiteloos dat ik soms het gevoel had dat ik puur om het genót van het vertellen schreef. Het zijn inderdaad goede ver halen, 'typisch Marquez'. Hij combineert zoals altijd een journalistieke invalshoek met een surrealistische en het resul taat is ook nu weer betoverend. Marquez' universum lijkt heel gewoon al je 'm voor het eerst betreedt. Alsof je een nieuws- verhaal in de krant leest. Tegen de tijd dat er iets surrealistisch gebeurt, heeft Marquez je al zó gemasseerd, dat je alles accep teert. Wat ze ook overkomt: zijn hoofdpersonen zijn geloofwaar dig, mensen van vlees en bloed. Gabriel Garcia Marquez, Twaalf zwerfverhalen. Uitg. Meulen- hoff, 1993. Prijs 34,50. WILFRED SIMONS Frisse spa al gedaan. Alsof je het op je bent. Toen ik benaderd werd 28ste een beetje gezien hebt. En door de uitgever had ik Vuil Spel heet het boek van Luk Wijns naar de gelijknamige the ater-voorstelling. De Vlaamse verteller beeldde het absurde en komische verhaal in het theater prachtig uit. Dan is het altijd maar de vraag of zo'n tekst op papier net zo sterk overkomt. Zeker en vast! Vuil Spel, het ego-document van Serge van Pellekens, blijft ook in boekvorm fier overeind. Het taalgebruik roept al lezend de beelden op die erbij horen. De hoofdpersoon, Van Pelle kens, wordt gevolgd van zijn ge boorte op een uitzonderlijk hete dag (Een frisse Spa ging tot tweehonderd frank op de zwar te markt) tot zijn dood. Dit ver slag wordt afgewisseld met dag boekfragmenten, waarin de si tuaties door Van Pellekens zelf becommentarieerd worden. Hij groeit op van ettertje tot etter die zich met list en bedrog door het leven slaat. Wijns vergroot in komische beschrijvingen de situaties plastisch uit en neemt en passant de Belgische samen leving, de politiek en het zaken leven op de hak. Luk Wijns, Vuil Spel. Uitgeve rij Amber. Prijs 25,00 JAN PIETERSE het exotische en niet in het minst door die andere beeld spraak. En ze stemt tot beschei denheid over onze cultuur door haar respectabele ouderdom. Zo schrijft Slauerhoffs favoriete dichter Po Tsjung I (772-846), een tijdgenoot van onze Karei de Grote dus, over de dood van zijn dochtertje Goudklokje. Mo dern verdriet, uit de 9e eeuw, met een poging het verlies te ra tionaliseren door terug te den ken aan de tijd dat het kind nog niet was geboren. Toen ik las dat Barabinsk een uitgeverij zonder winstoogmerk is, en de samenstellers de druk kosten van het boek zelf betaald hebben, moest ik denken aan een verhaal uit 'Het Lente-ei- land'. Slauerhoff vertelt daarin een anecdote uit het leven van Po Tsjung I., Een koopman vraagt hem om een vergoeding van vijf taëls, het bedrag dat hij extra moest betalen aan een vrouw in het vreugdehuis, om dat zij Po's 'Lied van het eeu wigdurend leed' foutloos zingen kon. Dat schonk hem in zijn le ven de meeste voldoening: „Omdat poëzie krachtig genoeg is om de koopmansstand te be nadelen". Kunsthistoricus Henk van Os: trillerige opwinding en dadendrang. - FOTO PATRICIA POST 'Ja, ja een boek... Nou, ik zie wel hoe 't loopt'." Mijn familie en andere rare dieren door Birgit Gantzert. Uitgegeven door Tirion in Baarn. ISBN 90-5121-388-3. BEELDENDE KUNST RECENSIE FRANQOISE LEDEBOER Henk van Os, De Vreugden van de Kunst (geschiedenis). Uitg. De Prom. -Prijs 29,50. Rijksmuseum-directeur "Henk van Os verschijnt sinds 1989 ge regeld op de televisie met zijn programma 'Museumschatten'. Met jongensachtig enthousias me en grote bevlogenheid legt hij in begrijpelijke bewoordin gen uit wat er zo bijzonder is aan de getoonde kunstvoorwer pen. Van Os presenteert kunst geschiedenis als niet te versma den lekkernij, zoals ook uit zijn boek De Vreugden van de Kunst (gesch ieden /sj blijkt. De uitgave is een bundeling van eerder verschenen stukken in diverse bladen. De enige bij drage die hij niet zelf schreef, is van professor Horst Gerson van de Rijksuniversiteit Groningen. De wetenschapper beschrijft hoe de fanatieke volleybalspeler Van Os (1938) al heel jong in de weer was met uitgeknipte kunstreprodukties. In 1957 ging Van Os geschie denis studeren in Groningen met als bijvakken kunstgeschie denis en dogmengeschiedenis. In 1964 studeerde hij echter cum laude af als kunsthistori cus. De huidige Rijksmuseum directeur 'prornoveercte op de Maria-verering in de schilder kunst van Siena uit de periode 1300-1450 en verwierf interna tionaal bekendheid als specia list in de vroege Italiaanse schil derkunst. Uit De Vreugden van de Kunst (geschiedenis) blijkt dat Van Os tussen de studie door een be langrijke tentoonstelling over de Groninger drukker Werkman organiseerde. Verrassend in de bundel is zijn in memoriam voor Mark Rothko, een van de grondleggers van de moderne Amerikaanse kunst. Van Os was een bewonderaar van zijn werk en bezocht hem regelmatig in de laatste maanden voor zijn zelfmoord. Ronduit spannend is het arti kel uit 1973 over de ontdekking van de oudste voorstelling van Christus uit het Dordtse muse um Van Gijn. Van Os schrijft dat de ontdekking een trillerig ge voel van opwinding geeft 'dat in jongensboeken als het begin van alle wetenschap wordt be schreven en dat de dadendrang zeer ten goede komt'. Uit deze gedreven bundel rijst het beeld op van een kunsthistoricus voor wie die opwinding en daden drang een levenselixer is. De Franse katholieke schrijver Francois Mauriac, aldus W.F. Hermans, zei dat van alle men sen de schrijver het dichtst bij God staat: 'De schrijver is de aap van God.' Gerard Reve is een Collega van God genoemd en naar deze 'titel' verwijst de bundel van Zwagerman, waarin behalve Reve, nog zeven ande ren geportretteerd worden als Collega's van God. Die anderen zijn J.D. Salinger, Henry Miller (De kut als kos mos), Madonna, Prince, Scho penhauer. Andy Warhol en Le wis Caroll. Daarnaast komen in vier interviews Adriaan Morriën, Geerten Meijsing, Kees Ouwens en Cees Nooteboom aan het woord. Tot slot beschrijft Zwa german sterk vereenvoudigd, de Nederlandse poëzie van Vijftig tot nu. Nogal een bont geheel. Maar de geportretteerden hebben al lemaal iets met God, Sex en Schepping te maken. Wie niet, zou je kunnen tegenwerpen. Een betere rechtvaardiging voor deze bundeling gaf Zwagerman in een interview in De Groene Amsterdammer: „Je zou kun nen zeggen dat Collega's van God mijn eerste echte autobio grafie is." Zeg mij wie uw vrienden zijn en ik zeg u wie u bent. Uit de portrettengalerij leren wij Zwa german kennen als iemand die als oud-katholiek geobsedeerd wordt door het katholicisme en alles wat daar aan taboedoor brekende verlossingsdrift bij hoort. Natuurlijk kom je dan bij Gerard Reve terecht. Frans Kel- lendonk wordt in datzelfde hoofdstuk over Reve genoemd en geciteerd. Dat twee zulke belangrijke 'katholieke' auteurs in negen bladzijden worden 'behandeld' zegt wel iets over de reikwijdte en de diepgang van de essays van Zwagerman. Niet alleen over auteurs schrijft hij hink- stap-springend van de ene bladzijde naar de andere. Ook bij het lezen van het portret van Macho Madonna kom je weinig meer te weten dan je al wist. Wat ik vooral mis in deze por tretten is Zwagerman zelf. Goed, we weten dat hij iets heeft met God, Sex en Schep ping, maar het had deze tijd schriftartikelen autobiografisch veel meer inhoud gegegeven wanneer we iets meer te weten waren gekomen van de ziele roerselen van Zwagerman, die zich nu temidden van Macho Madonna en Porno Prince als enige niet bloot geeft. Ook uit de polemieken komt Zwagerman niet sterk naar vo ren. Polemisten als Hermans, Komrij en Brouwers schreven met bloed. Zwagerman schrijft met waterige inkt. Nooit eens haalt hij fel uit tegen iemand op een manier die werkelijk vernie tigend is en nooit eens schiet je in de lach. Ja, één keer, maar dat betrof een citaat van nota bene Joost Niemöller. Maximale Jaren is het polemi sche slothoofdstuk. Hermeti sche poëzie mag als deze van Kouwenaar en of Faverey (spreek uit Faverie) is. Alle an deren zijn epigonen, navolgers die niets anders produceren dan 'opgepoetste overbodig heid'. Zwagerman illustreert dit met goede voorbeelden, waaruit de naaperij tot op het woord blijkt. Epigonen deugen niet, zo luidt zijn adagium, terwijl deze hele bundel doordrenkt is van epigonendom. net uit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 12