Sarajevo gelooft in gisteren
Verhitte gemoederen bij proces
Egyptische fundamentalisten
Arts kan niet eens handen wassen
Feiten Meningen
Een jaar oorlog in Bosnië
iml l?7J 152 2
Ik heb nog steeds het visitekaartje van Emira /.imic, een
Bosnische moslim die op een warme herfstavond in 1991
in Sarajevo aan mij werd voorgesteld. De oorlog zou
slechts een paar maanden later losbarsten en ik geloof
dat ze dat in het diepst van haar hart wel wist.
Sarajevo ligt precies een jaar
onder vuur. Westerse waarne
mers en bezorgde leiders van
het voormalige Joegoslavië
waarschuwden al sinds de eer
ste schermutselingen in Slove
nië, in de zomer van 1991, dat
de slachting nergens op de Bal
kan bloediger zou zijn dan in
Bosnië-Hercegovina. De gruwe
lijke strijd in Kroatië moest toen
nog beginnen; Bosnië bleef
vooralsnog buiten schot en haar
inwoners bleven krampachtig
volhouden dat ze niets met die
dwaze oorlog, niets met de op
deling van Joegoslavië te maken
hadden.
Toch deed het stiekeme gif van
het nationalisme zijn slopende
werk. Onder druk van de Eu
ropese Gemeenschap organi
seerde de regering een referen
dum over de onafhankelijkheid
van Bosnië-Hercegovina. De
Bosnische Serviërs weigerden
echter mee te doen, omdat ze
het Joegoslavische staatsver
band niet wilden verlaten.
Moslims en Kroaten kozen voor
een onafhankelijk Bosnië. Hun
duidelijke 'ja' werd op 6 april
1992, vandaag precies een jaar
geleden, gevolgd door interna
tionale erkenning van de nieu
we staat. Nog diezelfde dag vie
len vijf doden door het vuur van
sluipschutters, die het hadden
gemunt op een vredesdemon
stratie in het centrum van Sara
jevo.
SARAJEVO TONY BARBER
THE INDEPENDENT
Maar terwijl we daar zaten aan
een tafeltje in de Bascarsija, de
oude moslim-wijk, kon ze het
niet geloven. Hoe kon iemand
Sarajevo willen vernietigen? On
danks de lelijke realistisch-soci-
alistische gebouwen uit het tijd
perk van Tito was Sarajevo een
elegante stad. En terwijl de rest
van Joegoslavië werd verteerd
door nationalisme, bleef de stad
trots op haar culturele en etni
sche rijkdom.
Dus aten wij onze ceuapcici
(Joegoslavische kebab) en dron
ken onze wijn en toen nodigde
Emira ons uit bij haar thuis,
waar ze tot in de vroege uurtjes
haar Beatles-platen draaide. In
haar flatblok woonden moslims,
Kroaten, Serviërs en mensen
van gemengde nationaliteit
zonder problemen met elkaar.
Ze beschouwden zichzelf niet in
de eerste plaats als behorend tot
een bepaalde nationaliteit. In
plaats daarvan waren ze Saraj-
lije, inwoners van Sarajevo
het levende bewijs dat de Bal
kan niet ten prooi hoeft te val
len aan venijnige plannen voor
etnische opdeling.
Toen ik Sarajevo in mei 1992
bezocht, belde ik Emira, maar
de telefoon werd niet opgeno
men. Ik ging op weg naar haar
huis, maar raakte verzeild in
granaatvuuren sluipschutters
kogels, die me dwongen mijn
toevlucht te zoeken in het
dichtstbijzijnde gebouw. Het
bleek het ontmoetingscentrum
te zijn van de joodse gemeen
schap van de stad.
De joden van Sarajevo, nu min
der dan duizend in getal, zijn de
afstammelingen van sefardische
joden die in 1492 uit Spanje
werden verbannen. Anders dan
elders in Europa zijn de joden
van Sarajevo geachte medebur
gers die niet in angst voor ver
volging leven.
Op dat bewuste weekeinde red
den de moedige en onbaat
zuchtige leiders van deze joodse
gemeenschap mijn leven. Ze
boden mij en anderen een
schuilplaats, voedsel en zelfs
een fles bier. Toen het schieten
eindelijk ophield, nam ik snel
afscheid en haastte me terug
naar mijn hotel, het Beograd
(Belgrado). Tijdens mijn afwe
zigheid was een eranaat door
het dak geknalcTOp het trottoir
lagen glasscherven en bloed.
Het is misschien een sentimen
tele gedachte, maar ik geloof
dat het morele hart van Saraje
vo nog steeds klopt, ondanks de
genadeloze materiële vernieti
ging van de stad het afgelopen
jaar. Het is moeilijk om nobel te
blijven als omkoperij en diefstal
vaak de enige manier is om je
zelf en je gezin te voeden. En
het is moeilijk om de deugden
van etnische tolerantie te ver
kondigen als sluipschutters
rouwenden op de kerkhoven
neerschieten en als op daken
verschanste scherpschutters het
op kinderen hebben gemunt.
Maar toch is de belegering van
Sarajevo anders dan de oorlog
in de rest van Bosnië. Hier wor
den de verschillende nationali
teiten niet tegen elkaar opgezet.
Hier staan de verdedigers van
de stad moslims, Kroaten,
Serviërs en iedereen die nog
steeds niet begrijpt waarom hij
of zij zich niet langer Joegoslaaf
mag noemen tegenover een
cynische legermacht in de heu
vels buiten de stad. Deze bele
geringsmacht bestaat uit de
door de Serviërs beheerste res
tanten van het Joegoslavische
leger en slecht georganiseerde
Servische militieleden, voorna
melijk gerecruteerd uit het plat
teland rond Sarajevo.
Ze zijn cynisch omdat ze weer
loze inwoners van Sarajevo tot
hun doelwit maken: een huis
vrouw die op een boomstronk
inhakt om brandhout te be
machtigen, of een oude man
die uit een café komt gehobbeld
het maakt niet uit. Ze zijn cy
nisch omdat ze niet echt heb
ben geprobeerd de stad uit te
hongeren en zo op de knieën te
dwingen. In ruil voor Duitse
marken, Amerikaanse dollars of
waardevolle goederen, laten ze
een beetje voedsel en alcohol
door hun linies sijpelen.
Hoogstwaarschijnlijk nemen ze
ook steekpenningen aan voor
het doorlaten van wapens en
munitie naar de stad.
De vrachtwagens en vliegtuigen
van de Verenigde Naties helpen
de stad te overleven door de re
gelmatige aanvoer van voedsel
en medische voorraden. De
mensen gaan naar de distribu
tiecentra, tonen hun identiteits
bewijs en krijgen een hulppak
ket mee. Maar de VN zijn niet
echt populair in Sarajevo, voor
al niet sinds de secretaris-gene
raal Boutros Boutros Ghali, tij
dens een kort bezoek aan de
Bosnische hoofdstad verklaarde
dat hij minstens tien andere
plaatsen in de wereld kende
waar de situatie erger was.
Misschien had hij gelijk. Denk
bijvoorbeeld aan Srebrenica in
het oosten van Bosnië. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog was de
situatie in Leningrad ook bedui
dend ernstiger. Maar met deze
gedachtengang sla je de plank
mis. Sarajevo is niet de zoveel
ste stad die wordt belegerd,
maar de stad is een symbool.
Als ze overleeft, dan overleven
ook de universele waarden van
de beschaving. Als ze valt, dan
daalt de duisternis neer over de
Balkan.
Ik wou dat ik wist wat er met
Emira is gebeurd. Ik hoorde dat
haar huis door een granaat in
puin was geschoten en dat ze
uit Sarajevo was gevlucht. Maar
zoals zij zich niet kon voorstel
len dat de oorlog haar stad zou
opslokken, zo kan ik nauwelijks
geloven dat ik haar nooit meer
in de Bascarsija zal treffen.
VERTALING: MARGREET HESLINCA
Veertien bedden staan vrijwel tegen elkaar aan in het volgepropte Gheorghe Marinescu ziekenhuis in BukareSt Omdat het ziekenhuis veel te v
nig personeel heeft, lijden patiënten onder zeer slechte omstandigheden en verblijven zij vrijwel doorlopend in de slaapzalen.
Roemeense gezondheidszorg weer terug bij af
FOTO AP» PETER DE JONC
TIMISOARA RUNA HELLINGA
CORRESPONDENT OOST-EUROPA
I let binnenplaatsje van het zie
kenhuis is glibberig. Overal ligt
sneeuw, ijs, modder en puin.
Een smal paadje leidt naar een
kleine kelder die de grootse
naam gymnastiekzaal draagt.
Daar oefenen mensen de lede
maten die ze eerder die winter
op spekgladde, hobbelige pa
den hebben gebroken.
De arts Mircea Petrica haalt zijn
schouders op bij de vraag waar
om die binnenplaats niet wordt
schoongemaakt. Zo is het nu
eenmaal, het personeel wil ge
woon niet. Als onze opmerking
een tijdje is bezonken, beseft hij
dat er voor een gladde binnen
plaats in een orthopedisch zie
kenhuis eigenlijk geen excuses
zijn. Later zegt hij tegen colle
ga's dat zoiets toch eigenlijk
niet kan.
Toen in 1989 de grenzen van
Roemenië opengingen, trok de
puinhoop in de gezondheids
zorg veel aandacht. Ladingen
verband, wegwerpspuiten,
pleisters, rubberhandschoenen
en andere simpele, maar nood
zakelijke medische materialen
werden dankzij noodhulppro
gramma's naar Roemenië ver
scheept. Maar inmiddels zijn
die voorraden op, is de westerse
belangstelling verflauwd en zijn
de ziekenhuizen in Roemenië
weer bij af.
Onverschillig
Petrica kan met weemoed ver
tellen over de chirurgische
handschoenen, die niet glibbe
rig werden als er een druppel
bloed op kwam. Of over de or
thopedische steunbanden, die
het in sommige gevallen over
bodig maakten een patiënt dik
in gips in te pakken. Het is er al
lemaal niet meer omdat er geen
geld is. Maar dat is niet de enige
reden waarom de Roemeense
gezondheidszorg slecht functio
neert. Met wat goede wil zou de
orthopedische kliniek in Ti-
misoara beter kunnen draaien.
Het gebouw is absoluut onge
schikt als orthopedisch zieken
huis. Er is geen lift, patiënten
moeten op brancards over trap
pen van de ene verdieping naar
de andere worden gedragen. De
operatiekamers liggen pal naast
de ziekenzalen en hebben niet
eens een voorportaaltje, waar
de opererend arts zijn kleren
kan verwisselen of zijn handen
kan wassen.
Maar wat vooral in het oog
springt, is de omgang met de
patiënten. Als op de eerste-
hulpafdeling een meisje hyste
risch staat te gillen, lopen ver
pleegsters en dokters onver
schillig langs haar zonder een
poging te doen haar te kalme
ren of te troosten. De kliniek
staat bekend als het slechtste
ziekenhuis in de stad. Behalve
geld, ontbreekt motivatie en
goede communicatie.
Dat is ook de conclusie van de
Nederlands-Engelse Health Ca
re Management-Group (HCM),
een adviesorganisatie van
managers uit de gezondheids
zorg, die na de val van de Ber-
lijnse Muur werd opgericht met
het doel de Oosteuropese zie
kenhuismanagers te helpen met
de hervorming van de gezond
heidszorg. Uitgangspunt van de
HCM is dat er voorlopig weinig
geld in de gezondheidszorg is
en dat verbeteringen dus vooral
voortkomen uit een betere or
ganisatie en een effectiever ge
bruik van de bestaande midde
len.
Grijs brood
De Nederlandse HCM-mede-
werker Carel Maasland deed de
afgelopen maanden onderzoek
naar de gezondheidszorg in Ti-
misoara. Hij onderzocht de af
deling Urologie, een kjiniekdie
aanzienlijk beter aangeschreven
staat dan het orthopedisch zie
kenhuis.
Maasland constateert een ge
brek aan samenwerking op alle
niveaus. De Roemeense ge
zondheidszorg is zeer gecentra
liseerd. Zo gecentraliseerd, dat
ziekenhuizen niet precies lijken
te weten wat hun budget is. Er
is een nieuwe wet op de ge
zondheidszorg in de maak,
maar volgens Maasland schiet
die zwaar tekort. Het wetsont
werp getuigt van politieke onwil
om echt iets te veranderen. Am-
tenaren op het ministerie van
volksgezondheid lijken vooral
bang hun invloed of zelfs hun
baan kwijt te raken.
Op ziekenhuisniveau is het niet
veel beter. Kliniekhoofden leg
gen aanwijzingen van de zie
kenhuisdirectie naast zich neer
en vechten voor behoud van
hun eigen machtspositie. Er is
weinig contact tussen de klinie
ken onderling. Jonge artsen
hebben vrijwel geen enkele in
vloed. Verpleegkundigen krijgen
louter bevelen. Aan de andere
kant is het heel normaal dat
mensen van hun werk wegblij
ven of de kantjes ervan aflopen.
Eigen initiatief wordt niet gesti
muleerd.
Helemaal onder aan de ladder
staat de patiënt, meestal slecht
geschooid, zonder enige kennis
over zijn eigen ziekte en door
artsen en verpleging als onmon
dig behandeld. Een voorbeeld:
in de orthopedische kliniek
vraagt Petrica een man zijn ver
band van zijn been te halen. We
bekijken de haast zwarte, zwe
rende voet, het resultaat van
een nooit geheelde botbreuk en
een chronische infectie die al
zeven jaar voortduurt. De pa
tiënt krijgt niet eens te horen
wie we zijn en na afloop wordt
hij niet bedankt voor de moeite.
Terwijl we het zaaltje uitlopen,
zit hij nog steeds op zijn groeze
lige bed met een blote voet te
wachten tot er toevallig een
zuster voorbij komt die hem
een nieuw verband kan omleg
gen. In plaats daarvan komt het
eten: een gigantische homp
grijzig brood met een kloddertje
jam ernaast op een ijzeren bord,
dat met een harde smak op de
nachtkastjes wordt gekwakt.
Securitate
Dat het anders kan, bewijst de
kliniek voor nierdialyse in Ti-
misoara. Volgens Maasland is
die het bewijs d<jt het ook in
Roemenië, met de beperkte
middelen die er zijn, mogelijk is
een afdeling goed te organise
ren. Kenmerkend voor de afde
ling is dat de leidinggevende
arts zowel patiënten als verple
ging om hun mening vraagt. In
tegenstelling tot andere artsen
heeft hij het nut van scholing
begrepen en een boek over
nierdialyse voor zijn verpleeg
kundigen geschreven. Deze
werken zelfstandig en hebben
veel verantwoordelijkheid.
„Het probleem is hoe je veran
deringen zoals Maasland die
voorstelt, erdoor krijgt", zegt
uroloog Bucuras. „Niemand
durft zijn nek uit te steken. Voor
je het weet, wordt je ervan be
schuldigd ooit voor de Securita
te te hebben gewerkt. Dat geldt
zeker voor artsen die destijds al
een zekere positie hadden." Bu
curas kan het weten. Ook over
hem gingen geruchten dat hij
bij de geheime dienst heeft ge
zeten. Hij haalt zijn schouders
erover op. Maar hij weet nu al:
als zijn schoonvader, de chef
van de kliniek, straks met pen
sioen is, zijn zijn kansen in het
ziekenhuis nog maar gering.
HAEKESTAP» ROBERT FISK
THE INDEPENDENT
Ahmed Kemal Mohamed
klampt zich vast aan de tralies
van zijn kooi. „Marteling!",
schreeuwt hij me toe. „Ze heb
ben ons allemaal gemarteld.
Drie maanden geleden brach
ten ze me naar de gevangenis.
Daar kleedden ze me uit,
blinddoekten me, bonden mijn
handen achter mijn rug en ga
ven me meer dan tien dagen
stroomstoten." De 25-jarige
landbouwstudent uit Qena in
het noorden van Egypte gilt
zijn boodschap uit om zich
tussen de 42 andere gevange
nen verstaanbaar te maken.
In het Hooggerechtshof van
het Egyptische leger in Hae-
kestap, een militaire nederzet
ting in de woestijn ten oosten
van de hoofdstad Cairo, ver
dringen de in wit geklede ge
vangenen zich achter de dub
bele rij tralies en het veilig
heidsgaas. Luidkeels verkondi
gen ze hun onschuld en uiten
ze beschuldigingen van folte
ring. „Ik spreek Engels goed
Engels", zegt Ahmed Moha
med. „Ik ben een goed opge
leid man. Waarom ben ik hier?
Terwijl hij spreekt dreunen
de gevangenen Koranteksten
op.
Ik vraag Mohamed naar zijn
mening over sjeik Omar Ab
dul-Rahman, de blinde Egypti
sche imam, die vanuit zijn re
sidentie in Brooklyn, New
York, het fundamentalistische
el-Ge maat el-Islamiya leidt Na
druk overleg achter de tralies
antwoordt Mohamed: „Sjeik
Omar is een lichtend voor
beeld voor alle moslims. Hij is
een groot geestelijk leider." En
hoe ziet Mohamed de toe
komst van Egypte? Een andere
gevangene drukt zijn gezicht
tegen het ijzeren gaaswerk.
„Het Egyptische volk zal een
moslim-regering krijgen. Het
Egyptische volk haat de huidi
ge regering en wil de islami
tische wetgeving. We staan te
recht omdat we moslims zijn.
Daarom sluit Mubarak ons op.
Net als Sadat dat deed."
Geflankeerd door kolonels en
majoors van middelbare leef
tijd leidt generaal Mohamed
Wagdi el-Laithi de rechtszaak
vanaf een houten podium. Als
rechter staat hij voor alles dat
de gevangenen verachten: we
reldlijke macht en westerse
traditie.
Mamdouh Ismail, een van de
meest vooraanstaande advoca
ten, gaat er openlijk prat op
dat hij nauw bevriend is met
sjeik Abdul-Rahman. „Na de
moordaanslag op president
Sadat heb ik een cel met hem
gedeeld. We werden allebei be
schuldigd, samen met Khaled
al-Islambouly (die Sadat op 6
oktober 1979 doodschoot)."
In de rechtzaal staat generaal
el-Laithi pal voor de pro-wes
terse regering van Mubarak.
Op een schoolbord achter de
generaal staat de leuze 'Recht
vaardigheid is de basis van de
regering'. In reactie hierop
roepen de gevangenen telkens
wanneer de generaal de
rechtszaal betreedt:Alleen Al
lah regeert."
De aanklacht tegen de 43 ge
kooide gevangenen luidt dat ze
het vuur hebben geopend op
een bus met toeristen en op
een toeristenboot op de Nijl,
dat ze explosieven hebben ge
plaatst en dat ze de rechtmati
ge regering van Egypte omver
willen werpen.
Zakken met kleding vol bloed
vlekken worden tevoorschijn
gehaald, zodat de advocaten ze
kunnen onderzoeken. Moha
med Hussein, een beer van een
vent, wordt uit de kooi gehaald
en moet een bebloed jasje pas
sen dat in zijn huis zou zijn ge
vonden. Het past niet Een van
de aangeklaagden beweert
waarschijnlijk terecht dat
hij in de gevangenis zat toen
de misdaden werden gepleegd.
De meeste verdachten geven
luidkeels te kennen dat ze zijn
gefolterd.
Generaal el-Laithi zegt een
diepgaand onderzoek toe naar
al deze beschuldigingen, maar
gezien recente rapporten over
schendingen van de mensen-
4.
rechten in Egyptische gevange
nissen lijkt dit een holle belof
te. Met groeiend ongeduld
blaft de generaal dat het pro
ces moet worden voortgezet.
„Het is in jullie eigen belang
dat het proces snel verloopt,
want des te sneller komen de
onschuldigen vrij", houdt hij
de gevangenen voor.
De gevangenen en hun advo
caten zetten hun vertragings-
taktiek voort en blijven iedere
zin van de generaal op een the
atrale manier onderbreken.
„Ik ben gemarteld", klinkt het
uit de kooi. „Ik hoor hier niet."
De generaal verbijt zijn onge
duld. „Eerst moeten we de ad
vocaten aan het woord laten",
zegt hij. „Dan kan iedereen die
daar nog iets aan toe te voegen
heeft zijn zegje doen."
„Ik was aan het vissen op de
Nijl toen de bus met toeristen
werd aangevallen", klinkt een
stem. „Ik was in het Sohag-zie
kenhuis toen de aanslag
plaatsvond", roept een ander.
Maar dan is de generaal het
zat. Hij Iaat vijf videobanden
zien, die de Egyptische televi
sie tijdens de eerste zitting van
de rechtbank heeft gemaakt.
De opnamen tonen hoe gevan
genen in hun publiciteitshon-
ger openlijk om de omverwer
ping van de regering roepen.
„Deze banden zullen worden
gebruikt als bewijs tegen de
aangeklaagden", kondigt de
generaal kil aan. De kooi valt
stil.
VERTAUNG: MARGREET HESLINGA
Wim Stevenhagen heeft vakantie.
fOM JANSSEN
aum
t 2. s M
/an Sarajevo scharrelen als honden tussen het vuil, op zoek naar iets eetbaars.
FOTO