Nekslag van het coma Prettig sigarenwinkeltj e Onze Taal Bij ons om de hoek is een klein sigarenwinkeltje. En dan be doel ik ook echt klein, zoals je ze zelden meer ziet. Meereen klerenkast dan een kamertje. Er is een toonbank die schuilgaat onder stapels tijdschriften. Langs de wanden zijn de rook artikelen hoog opgetast tot aan het plafond; geen hoekje bleef onbenut. De kachel heeft een lange pijp naar de zoldering. Het is alsof de tijd hier heeft stilgestaan, want alles is er nog als 25 jaar geleden, toen roken nog niet slech t en ongezond was en blote tijdschriften nog onder de toonbank bewaard werden. Kortom, het heeft alles in zich om een prettig sigaren winkeltje te zijn. Behalve dan die man achter de toonbank. Bij het binnentreden van een klant komt hij tevoor schijn vanachter een schuifdeur met matgla zen ruit. Dat is precies zoals het hoort in een prettig sigarenwinkeltje. Maar de man zelf is niet precies zoals het hoort. Hij scheert zich pas na sluitingstijd en weet nooit iets te vin den. Steevast moet hij lang zoeken en rom melen, en komt dan met het verkeerde boven water. Ik kom er al zo lang dat ik precies weet waar mijn eigen merk ligt. Moet je het dan vooraf, meteen bij de bestelling, er al bij zeg gen? Dat vind ik niet fijngevoelig, dus ik wacht af tot hij voor de zoveelste keer ver keerd grijpt en help hem dan pas vriendelijk door de juiste plaats aan te wijzen. Maar hij weet dat niet te waarderen. Eeuwig zonde, zo'n knorrige en ongeschoren man in zo'n prettig sigarenwinkeltje. Als ik in een winkel aan de beurt ben, ver wacht ik al niet meer dat iemand vraagt: 'Wat is er van uw dienst?', of 'Waarmee kan ik u van dienst zijn?' Dat is hopeloos ouderwets. Net als het joviale 'Wat kan ik voor u doen?', of'Wat mag het zijn?' Ook dat heel merk waardige: 'Wat had u gehad willen hebben?', schijnt bijna verdwenen. Dat had mijn moe der moeten meemaken, want zij kocht prin cipieel niet in winkels waar gevraagd werd: 'Wat had u gehad willen hebben?' Al betwijfel ik, of er enig verband is tussen haar rechtlij nige boycot van deze uitdrukking en het ver dwijnen ervan. Tegenwoordig is het meesral dat neerbuigende kleuterschool-juffrouwach tige 'Zegt u het maar'. Kleine Jopie zit al een kwartier met zijn vingertje omhoog als de juf frouw hem eindelijk ziet. 'Zeg het maar.' Dan deemoedig fluisteren dat je alsjeblieft even naar de W.C. wilt. Zegt u het maar: de verle gen klant krijgt toestemming van zijne ma jesteit de winkelier om iets te zeggen. Hij mag warempel iets zeggen. Soms zelfs kei hard: 'U mag het zeggen.' Wel, wel, mag het? Zeer vereerd. Grijp je kans, want je beurt is zo voorbij. Daarbij vergeleken was de kromme zin 'Wat had u gehad willen hebben?' nog een wonder van beleefdheid. Maar een boy cot van winkels waar ze zeggen 'Zegt u het maar' of 'U mag het zeggen' is onmogelijk: overal hoor je hetzelfde. Nee, dan het beeld schermpje van de geldautomaat: wat is dat eigenlijk een vriendelijk en beleefd beeld schermpje. Maar de man dif. nog steeds de weg niet weet in dat heerlijke sigarenwinkeltje, zegt al leen maar: 'Hmm?' Of eigenlijk kan je het geen zeggen noemen, 't is meereen gromgë- luid dat alleen vaste klanten kunnen onder scheiden van een binnensmonds kuchje. In ieder geval blijf ik bij hem bespaard voor dat vreselijke 'Anders nog?' Hij noemt gelijk de prijs en wacht niet af of er nog een tweede bestelling komt. Hoe eerder ik weg ben, hoe liever het hem is. Gelukkig is hij er maar af en toe. Het lijkt me dan ook meer het winkeltje van zijn vrouw, waar hij alleen maar helpt als zij even boodschappen doet. Als ze terugkomt, legt ze de Panorama weer onderaan de stapel. Iedereen kent de term 'coma'. En een ieder kan zich ook bedenken hoe iemand die in coma ligt eraan toe is. Wetenschappelijk ech ter is er over deze vorm van bewusteloosheid nog weinig bekend. Ex-comapatiënten kunnen niets over die periode van afivezigheid navertellen en ook de medische wereld kan geen eenduidig antwoord geven over oorzaken en genezing. Precieze cijfers over het aantal mensen dat in coma ligt of heeft gelegen ontbreken. Duidelijk is wel dat na het coma de problemen pas echt beginnen. Want wie ontwaakt uit coma begint op hetzelfde niveau als een baby. Voor de tweede keer in hun leven leren lopen, eten, praten, familieleden herkennen en soms zelfs zindelijk worden. Maar niet iedere ex-comapatiënt kan het oude niveau weer bereiken en het gewone leven voortzetten. Het verhaal van Marietta uit Oegstgeest, die op 12-jarige leeftijd door een ongeluk in coma raakte en nooit meer de oude werd. Twee plaatjes aan de muur. Vroe ger en nu. Mariëtta heet het meis je op de foto's. Ze is ex-comaoa- tiënt. FOTO 'S LOEK ZUYDERDUIN In een donker hoekje van de kamer hangt een zwart-wit foto van een meisje met lang krullend haar. Het twaalf jaar jonge gezichtje straalt opgewekt. Het beeld achter glas heeft iets goddelijks en tegelijkertijd iets menselijks. Onbereikbaar maar niet onsterfelijk. Het lijkt alsof de we reld aan haar voeten ligt. Daaronder hangt een portret van een vrouw in een rolstoel. Twee plaatjes aan de muur. Vroeger en nu. Mariëtta heet het meisje op de foto's. Ze is ex-comapatiënt. Een verkeersongeluk heeft Jiaar leven drastisch veranderd. Net als elke week stapte ze die zaterdag op haar fiets met de sporttas over het stuur. Op weg naar de hockeyclub in Oegstgeest. Aan de overkant van de kruising kon ze de velden al zien lig gen. Ze draaide haar hoofd links en rechts, gaf een auto voorrang en stak de weg over. De auto daarachter had ze niet gezien. Klapte tegen de voorruit en viel vervolgens met haar hoofd op de stoeprand. Dit ongeluk op twaalfjarige leeftijd kan Ma riëtta navertellen, maar voor haar is het te vergeefs zoeken naar een herinnering aan de periode in het Elisabeth Ziekenhuis in Lei derdorp. Op de intensive care afdeling kreeg ze voedsel via en slangetje en werd ze aange sloten op allerlei apparaten. Uit verhalen weet ze dat. Beademingsapparatuur was voor Mariëtta niet nodig. Levenslucht ademde ze zelf in, voor eten en drinken was ze afhanke lijk van anderen. Mariëtta had een gekneusde hersenstam en raakte daardoor in coma. Twee maanden Na ruim twee maanden bewusteloosheid be gon ze te reageren. Eerst niaakte ze drukke bewegingen met haar handen, vervolgens opende ze één oog en bleef daarmee staren. Drukte de wimpers weer op elkaar en opende het andere oog. In de tijd daarna vertoonde ze geleidelijk aan steeds meer reflexen. Na vijf maanden kwam het bewustzijn stap voor stap terug en drong het langzaam tot haar door dat ze nooit meer de oude zou worden. Dat ze de rest van haar leven in een rolstoel zit, dat ze niet meer kan lezen of schrijven, dat haar korte termijn geheugen haar in de steek heeft gelaten en ze voorgoed afhanke lijk is van anderen. Coma houdt volledige bewusteloosheid in. Het is een toestand waarin iemand de ogen niet opent, niet praat en niet reageert op prikkels van buitenaf.'Totale bewusteloos heid betekent, dat het bewustzijnscentrum in de hersenen knock out is. Maar andere her senfuncties kunnen intact blijven. Daardoor kunnen organen blijven functioneren en het hart blijven kloppen. Sommigen mensen in coma kunnen zelf ademen, anderen komen aan beademingsapparatuur te liggen. Het li chaam leeft, maar het bewustzijn is weg. Het laatste mysterie van het lichaam, wor den de hersenen wel genoemd. Stukje bij beetje heeft de medische wereld ontdekt dat bepaalde gedeelten van de hersenen verant woordelijk zijn voor bepaalde functies in ons lichaam. Zo is het alom bekend dat de rech terzijde van het lichaam wordt gestuurd door de linkerkant van de hersenen en andersom. In de linkerhelft van de hersenen zit het ver mogen tot logisch denken, fiet korte-termijn- geheugen en andere verstandelijke vermo gens. De rechterhelft staat garant voor het emotionele deel: het gevoel, het tijdsbewust zijn en driften. Ook is gebleken dat bescha digde hersencellen zich niet herstellen, hoe wel bepaalde functies door andere delen van de hersenen worden overgenomen. Invaliditeit De ervaring heeft geleerd dat hoe langer je in coma ligt, des te ernstiger de hersenbescha diging. Met als gevolg gedeeltelijk of geheel blijvende invaliditeit. Mevrouw Bosma - de moeder van Mariëtta - is dankbaar dat haar dochter nog goed bij haar verstand is. „Ma riëtta is zwaar motorisch gestoord, maar het kan nog erger. Het komt voor dat iemand na een coma de naaste familie niet meer her kent. Of zoals een jongen die we tegenkwa men in een revalidatiecentrum in Hoens- broek waar Mariëtta ook een tijd heeft door gebracht. Die jongen kwam schizofreen uit het coma." Iemand die niet uit coma ontwaakt leeft ei genlijk als een plant; een vegeterend bestaan. Zo'n patiënt doet van alles, maar handelt niet bewust. Gekke gezichten trekken, geeuwen, knarsen met de tanden, kauwen en op ver schillende manieren armen en benen bewe gen. Soms begint een comapatiënt zelfs te la chen. Als familieleden de hand van hun bloedverwant vasthouden kan er opeens hard in geknepen worden. Volgens deskundigen zijn dit allemaal slechts reflexen. Familieleden en vrienden er varen dit vaak anders. Niet vreemd, want het is natuurlijk uiterst pijnlijk en onbegrijpelijk voor mensen die dagenlang aan de rand van het bed hebben gezeten om te horen van art sen dat die eerste bewegingen nog niets hoe ven te betekenen. „Hij hoort het als ik eraan kom. Al ben ik nog maar op de gang, dan begint hij hele maal te stralen en gaat hij lachen" en „Als ze kerk of Indische muziek hoort, dan begint ze helemaal te schudden, gaat ze huilen en ko men er tranen uit haar ogen". Allemaal ver halen van mensen die denken contact te hebben met iemand die in coma ligt. Som mige comapatiënten maken zuigbewegin- gen. Als je op de mond kust lijkt het net of ze terug willen zoenen. Onduidelijk Onduidelijk is nog of voor het ontwaken prik kels nodig zijn of dat het een spontaan pro ces is. Het draaien van lievelingsmuziek, aan rakingen, kussen, strelen of het meebrengen van bepaalde geuren; er zijn voorbeelden ge noeg waarbij gedacht wordt dat prikkels wel zorgen voor het ontwaken. Van de man die tijdens het vuurwerk rond de jaarwisseling voor het raam wordt gezet en voor het eerst sinds weken weer op de vragen van zijn vrouw reageert. En van iemand die ontwaakt tijdens een ritje in een rolstoel. „Je denkt dat ze ontwaken als sneeuwwitje in het sprookje. Maar zo gaat het dus niet", vertelt de moeder van Mariëtta enigszins ver bitterd. Mensen in coma worden niet van de ene op de andere dag wakker. Heel geleide lijk aan komt het bewustzijn terug. Bij Ma riëtta duurde dat enkele maanden. Als haar moeder het heeft over de tijd dat het leven van Mariëtta nog over rozen ging fleurt ze op. „Onze dochter was heel muzikaal. Ze be speelde verschillende soorten fluiten en zat vaak achter de piano. Ze tenniste en hockey de. Ze kon goed studeren en zat op twaalfja rige leeftijd al in de tweede klas van het VWO." Vorige maand is Mariëtta dertig geworden, 's Ochtends rijdt er een busje voor dat haar naar de dagopvang in Den Haag brengt. Om vijf uur komt ze thuis en wordt ze opgevan gen door haar ouders. Soms speelt ze nog wel eens fluit, maar haar vingers kunnen de gaten niet meer goed afsluiten. De fluit vliegt af en toe door de ka mer als het haar te veel wordt; als ze terug denkt aan de klanken die ze vroeger hoorde. „Als ze een huilbui heeft, dan proberen we haar te troosten door te zeggen wat ze alle maal nog wel kan. Maar op den duur raken we uitgepraat en huilen we met z'n drieën." Geheugenverlies Mariëtta herinnert zich de periode voor het coma, maar is haar korte termijn geheugen verloren. Ze kan mijn vragen goed beant woorden, maar weet straks niet meer met wie ze heeft gesproken. Geheugenverlies is het meest voorkomende gevolg van hersen letsel. Ook kan door het coma iemands persoon lijkheid veranderen. „Iemand die vanaf de geboorte gehandicapt is weet niet hoe het voelt om gezond te zijn. Onze dochter weet gewoon wat ze allemaal kon. Daardoor is ze opstandig. Maar gelukkig is het karakter van Mariëtta niet wezenlijk veranderd." Als Mariëtta het heeft over het rommelen in haar hand kijk ik naar haar licht spastische arm. Ze tuurt met de ene pupil naar haar wenkbrauw. Afasie (belemmerd zijn in het taalgebruik) is een ander gebrek voor haar. Toch kan ze haar ongeluk nog navertellen. Langzaam, woordje voor woordje en soms met enkele woorden sneller achter elkaar doet ze haar relaas. Wat gebeurde er na het ongeluk? „Toen was ik verschrikt en ik was niet we tende. Daarna was het af met mij." Voelde je je schuldig? „Het was na die klap net of ik dacht wat heb ik nou weer gedaan. Ik was geloof ik wel wat schuldig....daarna." Dan stelt ze zichzelf de volgende vraag: „Maar kon je die wagen dan niet voor laten gaan?" Ben je gelukkig? „Er zijn alleen een paar momenten die ge lukkig zijn. Ik was gelukkig toen ik dit alles nog niet had. Ik ben nu met hun samen. Dan ben ik gelukkig", zegt ze terwijl ze met haar hoofd richting haar ouders knikt. Een teug Dan grijpt ze naar het oortje van haar kof fiekopje en drinkt het ip een teug leeg. Als ze lacht maakt ze haar ogen klein en tovert een brede grijns. Haar mond is mooi recht en in haar bolle wangen vallen plooien. Kleine tan den komen tevoorschijn. Ietwat verlegen duikt ze ineen. Dan verandert haar mimiek en kijkt ze me vragend aan in afwachting van de volgende vraag. Zie je je vrienden van vroeger nog? „Ik ben ze gewoon allemaal vergeten." Haar moeder stopt even met het schillen van aardappels. „Of zijn ze jou vergeten?" Over de vergetelheid raakt de familie Bos ma niet uitgepraat. Ze weten uit ervaringen met Mariëtta maar al te goed dat de groep ex-comapatiënten een vergeten groep is. „Voor mensen als Mariëtta is geen goede op vang. Het ministerie van WVC erkent twee stromingen: geestelijk en lichamelijk gehan dicapten. Mariëtta is te zwaar invalide om in aanmerking te komen voor opvang voor li chamelijk gehandicapten. Bij de geestelijk gehandicapten hoort ze ook niet, want z haar verstand niet verloren." De ouders vinden dat er een apart circuit moet komen voor mensen als hun dochter. „Er is heel veel jeugd die opgenomen wordt in een verpleegtehuis tussen de bejaarden. Als ons vandaag iets overkomt, dan komt Mariëtta morgen ook in een verpleeghuis te recht. Dat betekent voor haar dat ze niet meer naar het dagverblijf de Vuurvogel in Den Haag kan, terwijl ze daar .al langer dan tien jaar naar toe gaat en daar veel vrienden heeft." Voor een passende opvang hebben de Bos nia's bij verschillende instanties aangeklopt. Maar een huis waar Mariëtta dag en nacht begeleid wordt en waar medebewoners de zelfde soort handicap hebben en npg niet be jaard zijn, hebben ze nog niet gevonden. Contactdagen Ze hebben contactdagen georganiseerd voor ex-comapatiënten en hebben veel gedaan voor de stichting Brein die in november v het vorige jaar gefuseerd is met de Coma Ver eniging Nederland tot de vereniging Cere braal. De familie heeft lof voor alle hulpgroe pen die zich inzetten voor mensen met een niet aangeboren hersenletsel. Echter, er is een grote maar. De Bosma's hebben haast. „Over tien jaar zijn we in de zeventig. We kunnen niet wachten op de re sultaten van het zoveelste onderzoek en we willen meer dan alleen informatie geven over het verschijnsel coma. We willen erkenning door de overheid voor een derde circuit." De vader van Mariëtta heeft zijn hoop' ge vestigd op het Landelijk Coördinatiepunt Niet-aangeboren Hersenletsel. Deze werk groep is door de overheid in het leven geroe pen met als belangrijkste doel het registreren van de problemen van mensen met een trau matisch hersenletsel. „Deze werkgroep kan ervoor zorgen dat de overheid erkent dat mensen met een niet aangeboren hersenlet sel een aparte groep vormen die een passen de 24-uurs opvang verdiend." Ondertussen zitten de Bosma's vast. „Spontaan een avondje uit kun je wel verge ten. Je leeft een ander leven." Eventjes kijkt ze naar het hoekje waar de foto's hangen. „Die foto heeft haar toenmalige vriend geno men. Dat was een maand voordat ze in coma raakte. Toen Mariëtta al een tijdje in het zie kenhuis lag. vond hij het rolletje terug en liet het afdrukken. Niet vermoedend dat hij deze Mariëtta nooit meer terug zou zien."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 39