Alles om mij heen zij nacht
SATERDAG 3 APRIL 1993'
'Gewoon hard
werkende mensen, die
door de overheid
worden gepakt',
menen anderen.
'Notoire criminelen en
milieuterroristen',
noemt de een ze.
Vissers. Weinig
beroepsgroepen die de
laatste jaren zo
uitdrukkelijk in het Spannende momenten aan boord van de UM18, voordat de netten worden geleegd. Hoe groot is de vangst? Is mijn vistuig nog heel? Een tafereel dat ieder uur terugkeert En dat een volle etmaal lang.
nieuws hebben
gestaan. Zware controle van de
vangst vanuit de Algemene
Inspectie Diëtist. Logboek
Verplichte sanering van de
vissersvloot. De kleinere vissers
hebben nagenoeg allemaal het
bijltje erbij neergelegd. Op een
handjevol na, zoals de 1}muider
'Ebenhaëzer'. Hard knokken
om het hoofd boven water te
houden. „De overheid
behandelt je als de eerste de
beste crimineel,"
PIETER VAN HOVE
Waar komen nu in vredesnaam
al die meeuwen vandaan?
Nog maar even tevoren heeft
de Ebenhaëzer z'n netten gelicht, of daar zij
ze weer. In grote getale. Krijsend en vechtend
voor de vis die overboord gaat. 's Nachts lij
ken de vogels in het licht van de felle
scheeplampen witte dotten tegen een totaal
zwarte achtergrond. Links en rechts aan de
horizon gloeien Hoogovens en Zandvoort.
Op het wateroppervlak dansen lichtjes. Af
komstig van schijnwerpers van kleine vissers
bootjes; boomkorkotters net zoals de
Ebenhaëzer, beter bekend als de IJM 18.
Aan dek heerst bedrijvigheid. Jan van Belzen
en Wim van Zonderen pakken met een haak
het nettouw dat even tevoren naar boven is
getakeld. Tijd voor een nieuwe haal, een vis-
beurt. Een lier rrfanoeuvreert de netten bo
ven een grote bak, ergens voor in het schip.
De netten openen zich en met geraas valt de
krioelende inhoud in de bak. Alles verdwijnt
op een lopende band. Luid klapperende
staarten, wanhopig wegvluchtende freeften,
De vangst van de 'Ebenhaëzer' wordt bij de havenkade in Umuiden aan land gebracht. Joost v
Belzen (met muts) helpt een handje mee.
honderden zeesterren, stukken plastic, hout
of lege bierblikjes.
En vooral vis, platvis liefst. De twee IJmuide-
naren sorteren alles op soort. De bot gaat di
rect via een andere lopende band naar het
scheepsruim. De schollen, tongen, wijtingen,
grieten en tarbots verdwijnen in aparte man
den. Kostbaar goed. Tong doet vijftien gulden
per kilo; bot bij voorbeeld blijft hangen op 78
cent. De rest, waaronder veel klein grut,
stroomt automatisch weer terug in zee. De
vangst is voor de bemanning van de IJM 18
een teleurstelling. Ja, de vorige visbeurt, 'trek'
in vissersjargon, was veel beter. Zat daar zo
maar een tarbot bij van ruim zes kilo, toch al
gauw een slordige honderd gulden. En alle
beetjes zijn meegenomen.
Schipper Wim van Belzen (51) laat vanuit de
stuurhut het vistuig weer in zee zakken. Aan
twee gieken ter weerszijde van het schip zit
ten lange vislijnen. Met aan het uiteinde een
langgerekt net. Aan de onderkant van het net
zitten kettingen ('wekkers'). De kettingen
woelen door de bodem en verschrikken alle
rustende platvissen, die op hun beurt in de
netten terechtkomen. Zo'n beetje ieder uur
worden de netten geleegd.
De sorteerders halen na het sorteren met een
scherp mes de ingewanden uit de luxe plat
vissen. Terwijl zij met dit 'strippen' bezig
zijn, slepen de netten al weer lang en breed
over de bodem. Met brandslangen spuiten de
bemanningsleden het dek schoon. Her en
der blijft nog een versufd scharretje achter. In
het maanlicht schittert een enkele zeester.
Het hele vistuig hangt weer op z'n plaats. Zo
gaat dat door, 24 uur achter elkaar. Non-stop.
Af en toe eens een dutje. Daar blijft het bij.
Profiteren van het goede weer. Eindelijk weer
een beetje rust op zee na al die maanden van
storm. De route gaat van ijmuiden naar
Zandvoort en terug. De hele dag door. Met
een gezapig gangetje van vijf mijl per uur tuft
de Ebenhaëzer door het water. Maar waar
Wim van Belzen z'n netten Ook laat zakken, 't
is magertjes, 's Avonds tegen tienen besluiten
we richting Egmond te gaan.
Troebel water
Maar de vangst blijft mager. „Komt door het
heldere water", zegt-ie. „Dan zien de vissen
die netten aankomen. Je kunt beter storm
hebben, dan is het water troebel. Of oosten
wind. Het zanderige water bij de vloedlijn
stroomt dan verder in zee. Op z'n minst een
paar mijl." Eij daar moet'de schipper van de
Ebenhaëzer het van hebben. De kustwateren.
Met z'n 300 pk behoort de IJM 18 tot het klei
nere type kotter De Ebenhaëzer haalt nau
welijks 25 meter, de breedte is ergens tussen
de vijf en zes meter. En zulke scheepjes mo
gen van Brussel binnen de 12-mijls zone vis
sen. Streng verboden voor schepen boven die
pk-grens.
Omgekeerd mag wel. „Maar dan maken we
geen enkele kans", vertelt de schipper in zijn
stuurhut. Blauwe schippersmuts diep over
zijn voorhoofd. Ogen samengeknepen tot
kleine spleetjes. „Al die grote jongens. Die
vissen toch alles weg. Daar hoeven wij niet
aan te denken."
De Ebenhaëzer is eigendom van de drie
broers Van Belzen: Jan, Joost en Wim. Acht
tien jaar geleden kochten ze gezamenlijk de
kotter IJM 18. Daarvoor hadden ze al onder
meer een 1200 pk'er en een ander kottertje.
Jan en Joost zitten al vanaf hun kinderjaren
in de visserij. Wim pas later. Eerst zat hij in
de scheepvaart. Bij het Rotterdamse zee-
transportbedrijf Van Ommeren. Mooie we
reldreizen. Alles heeft-ie zo'n beetje gezien.
Daarna het loodswezen. Vond-ie maar niks.
Gretig ging hij in op het aanbod van zijn
broers bij hen in de firma te stappen. Altijd
met veel plezier. De oudste broer, Joost (63),
is inmiddels uit de visserij gestapt: Hij kan
het zware werk niet meer aan. Komt nog wel
iedere keer kijken als het schip de haven van
Ijmuiden verlaat. Of repareert gescheurde
netten. Wenst z'n jongere broers bij vertrek
altijd een goede vangst.
Saneren
Iedere maandagochtend gaan Jan en Wim
van Belzen buitengaats, uiteraard zover het
weer het toelaat. Keren dinsdagochtend weer
terug. Diezelfde dag 's middags gaan ze er
weer op uit. Zonodig verderop in de week
nog 's. Ach, als ze maar een boterham heb
ben. Sinds drie jaar worden ze bijgestaan
door scheepsknecht Wim van Zonderen. Een
hecht team. En fijn werk. Al is in dat arbeids-
plezier de afgelopen tijd wel de klad geko-
„Dat stelletje klootzakken in Den Haag",
barst Wim opeens los. terwijl we de kust van
Bloemendaal op twee mijl passeren. De eer
ste keer dat hij z'n stoïcijnse blik verliest.
„Vroeger was het ook al zo. Maar tegenwoor
dig Terroristen zijn het, die politici. Hard
werkende mensen als hij dwarsbomen. „De
ene keer geven ze subsidies voor uitbreiding
van de vissersvloot. Komen er allemaal grote
kotters. Willen ze een paar jaar later de vloot
saneren. Waanzin. Allemaal mooie planne
tjes." Schamper lachend: „De Nederlandse
vissersvloot is wel kleiner geworden. Maar al
die schepen varen nu onder Engelse vlag. Ze
zijn er dus geen ene kloot mee opgeschoten."
Inspecties door de AID, zeedagenregeling.
quotum voor vissoorten als tong en schol.
Twaalf-mijlszone. Het is voor een eenvoudig
visser nauwelijks meer bij te benen. Sterker
nog: Van Belzen veegt het liefst z'n reet er
mee af. Zo'n dik EG-boek bijvoorbeeld, met
alle bepalingen en regeltjes. Je bent nog min
der dan de eerste de beste crimineel, is zijn
standpunt. „Die laten ze zomaar vrij. Een
paar maanden geleden. Ik moet ergens een
fout hebben gemaakt in mijn logboek. Ston
den er verkeerde vangstgegevens. Die rech
ter. Weet je wat-ie tegen me zei? U hebt een
misdrijf gepleegd. De hele vangst in beslag.
Krek zoals ik hier sta. Een misdrijf. Nou. als
het zo moet. Ik vertrouw niemand meer."
Zelfs niet die biologen die komen met die al
ternatieve vorm van boomkorvisserij. Licht
flitsen en geluidstrillingen in plaais van wek
kers. .Allemaal mooie plannetjes doelt hij
op het experiment van het Rijks Instituut
voor Visserij Onderzoek. „Boomkorvisserij
zou slecht zijn voor de bodem en het milieu.
Er zijn plekken waar we wel honderd keer per
jaar over heen gaan. En nog vinden we er
schol. Hoe verklaren die geleerden dat?"
Rondvis
Af en toe gaat dat wantrouwen gepaard met
woede. Zoals vorig jaar. Kwaad dat hij zich
toen heeft gemaakt. Tot '92 mocht Van Bel
zen op rondvis (kabeljauw bij voorbeeld) vis
sen. In één keer was dat afgelopen. 'Het aan
deel van rondvis in de totale omzet was iets
te laag' heette het officieel. Wat heet. Een
paar tienden van een procent had het ge
scheeld. En kon hij de jacht op kabeljauw en
wijting wel vergeten. Moest hij de rondvis
aan de grotere schepen laten. De hele winter
moest het drietal op garnalen vissen. In het
begin liep het wel lekker. Maar de laatste
maanden. Met al die storm. Waardeloos.
Sinds vorige week dan weer op schol en tong.
de vissoorten die gedurende de wintermaan
den van de kust wegtrekken. Vorige week was
het slecht. Maar wie weet is het vandaag wat
beter.
Ach joh, de ene keer is de andere niet", ver
telt Wim van Zonderen (27), nadat de netten
weer het water in zijn gegaan. Relaxed neemt
hij een kopje koffie in het kombuis. In af
wachting van de volgende haal Leuk werk
vindt Wim, de visserij. Afwisselend. En af en
toe ook lachwekkend. Zoals die ene keer dat
er een vibrator tussen de vis zat. Of die keer
met die grote brok hasj. Meteen weer over
boord geflikkerd. Soms ook schrikken. Die
ene keer dat die dode man in de netten zat.
Een Zandvoorter. Een bekende van hem. Zo
iets hoopt hij nooit meer mee te maken.
Maar even serieus. Hoe hij zijn toekomst ziet
in de visserij? Nooit zo over nagedacht. ..Ik
heb geen opleiding. Dit heb ik m'n hele leven
gedaan. Vanaf mijn vijftiende." Lyrisch: „Dit
is zo'n mooi beroep. Zo vrij." Toegegeven,
vergeleken met vroeger is het wat minder.
Toen pakten ze na binnenkomst in Ijmuiden
met z'n allen een pot bier. Maar bijna de hele
IJmuider vloot is ermee opgehouden. Weg
gezelligheid. Hij is een van de laatste der Mo
hikanen. Eens. ja eens, wil hij ook zijn eigen
boot. Een illusie, beseft de rijkelijk geta-
toueerde I Jmuidenaar.
„Zo'n boot, die zou ik misschien met behulp
van de bank kunnen financieren. Maar de
papieren, jongen. De quota. Die kosten me
een kapitaal. Alles bij elkaar zo'n vijf miljoen.
Dat doet de bank nooit." Vooruitblikkend:
,Ach we zien wel. 't Duurt nog wel eventjes.
Misschien hebben we dan wel te maken met
heel andere regels. Ik hoop het wel, want het
werkt wel verstikkend. Vanaf 1 januari dit jaar
moet ik binnen een half uur opgeven hoeveel
kilo we hebben gevangen. Naderhand weegt
de AID dat na. Tot eind '92 mocht ik er twin
tig procent naast zitten. Nu moet ik precies
de vangst hoeveelheid opgeven. De laatste
keer zat ik er een paar kilo naast. Godzijdank
had ik een goede AID-er. Het kan ook gebeu
ren dat je een slechte treft, die je bekeurt.
Da's toch niet leuk meer."
Beneden in de kombuis hangt een schilderij
tje met een spreuk:
Ruwe stormen mogen woeden
alles om mij heen zij nacht
God, mijn God zal mij behoeden
God, houdt voor mijn heel de wacht
Een cadeautje van moeder Van Belzen bij de
aankoop van de kotter. „Een gelovige vrouw.
Net zoaüs mijn oudste broer. Ikzelf? Ik doe er
niet meer aan", legt Wim van Belzen uit.
Toch heeft hij die spreuk altijd laten hangen.
Uit respect voor zijn ouders.
Afhankelijk
Langzaam draait de Ebenhaëzer de maan
dagochtend tegen achten de Haringhaven
maandagochtend in Umuiden binnen. Veel
kotu nn-s liggen al afgemeerd. Joost van Bel
zen staat op de loswal. „Goede vangst?", is
het eerste dat hij zijn broers vraagt. De eerste
bakken worden uit het ruim gehaald, direct
de visafslag in. De oogst van 24 uur aaneen
werken: 80 kilo schol en 175 kilo tong. En de
rest: 13 hakken bot. 10 kilo wijting. 40 kilo
griet. „Of-tie tevreden is met de opbrengst
herhaalt Wim van Belzen de vraag. Ontwij
kend: „Of ik tevreden ben of niet. Daar gaat
het niet om. Je moet het ermee doen. Ie bent
afhankelijk van de natuur." Een paar uurtjes
slapen. Dan kan hij weer aan de bak.