Een Hollander in de Bronx? 'Witte Tornado' moet Oranje de weg wijzen Sport ZATERDAG 3 APRIL 1993 Maandagmiddag om vijf over half een plaatselijke tijd gooit Bill Clinton In het fraaie Oriole Park at Camden Yards van Baltimore de ceremoniële eerste bal voor de wedstrijd tussen de Baltimore Orioles en de Texas Rangers. De Amerikaanse president opent daarmee het honkbalseizoen in de Major Leagues. De 28 clubs spelen vervolgens in 182 dagen (de slotdag is 3 oktober) 162 wedstrijden, of wel een totaal van 2268 duels, die - want zo gaat dat in Amerika - stuk voor stuk live (meestal regionaal) worden uitgezonden. Bij de New York Yankees, één van die 28 ploegen, zit een Nederlander in de wachtkamer. Robert Eenhoorn mag nóg niet meedoen met de hele grote jongens, maar de kans op een enkele invalbeurt is zeker aanwezig. fort lauderdale jan van der nat Robert Eenhoorn haalde opge lucht adem toen hij vernam dat de organisatie van de New York Yankees hem voor het komende seizoen had ingedeeld bij het zogenaamde Triple A-team in Columbus, Ohio. Niet alleen omdat de Columbus Clippers, zoals de AAA-ploeg heet, het voorportaal vormen van de Ma jor League, maar ook - en mis schien wel vooral - omdat teams op dat niveau voor uit wedstrijden per vliegtuig plegen te reizen. Dit in tegenstelling tot de overige onderafdelingen (Double A, Single A, en Rooide). Zij allen worden per bus ver voerd en niet zelden over flinke afstanden. Robert Eenhoorn (25 nu) is heel eerlijk als hij stelt dat nu wel te hebben gezien. En dat klopt, want de afgelopen jaren doorliep hij alle stations die een talent voor de kiezen krijgt op weg naar eeuwige roem en (vooral) heel veel geld. Urenlan ge busreizen zijn heel normaal. En niet voor een keertje, nee, in sommige perioden bij reeksen uitduels dag-in-dag-uit. Want de .grote profs mogen dan 162 wedstrijden afwerken in 182 da gen, de leerlingen draaien ook seizoenen van zo'n 140 duels en de vrije dagen zijn op de vingers van één hand te tellen. De Rotterdammer wist wat hem te wachten stond toen hij na een verblijf van één seizoen op Davidson College in North Carolina (daar naar toe gelokt door ex-bondscoach Jim Stoec- kel) zijn handtekening zette on der een overeenkomst met de Yankees. Voor zichzelf 'wist' hij echter ook dat de ontbe ringen die hem te wachten stonden de moeite waard zouden zijn. Want de 'ik-zie- -wel-hoe-ver-ik-kom-men- taliteit' is Robert Eenhoorn vanaf de dag dat hij voet zet te op Amerikaanse bodem vreemd geweest. En dat is nog steeds het geval. Het zal niet eenvoudig zijn om een tweede Nederlandse sportman te vinden die zó overtuigd is van zijn eigen kwaliteiten als Robert Een hoorn. Het heeft absoluut geen zin om hem te vragen wat hij gaat doen, wanneer zijn missie (spelen als korte stop in het be faamde Yankee Stadium in de Bronx van New York) niet hele maal zou slagen. Als hij bijvoor beeld zou blijven steken op het AAA-n overigens óók een salaris dient van een keertje of wat modaal. Hij zegt het niet met die woorden, maar het is alsof-' werd vervolgens gepromo veerd naar het AA-team in Albany in de staat New York. Toen wist 'Dutchy', zoals Eenhoorn door zijn teamgenoten vaak wordt genoemd, dat de plannen van de Yankees serieus wa ren. Daarom maakte het hem (afgezien van die el lendige bustrips) niet zo gek veel uit of de club hem deze zomer in Albany, dan wel in Columbus zou sta tioneren. Hoewel hij voor de tweede maal deel uitmaakte van het '40-man-roster' - de selectie waaruit het Major League-team wordt samengesteld - wist Een hoorn dat rechtstreekse promo tie naar het Walhalla er nog niet inzat. Simpelweg omdat de mannen die in 1992 op 'zijn' waarop een speler korte stop-plaats speelden, An dy Stankiewicz en Randy Velar de, nog altijd deel uitmaken van de organisatie en vooral omdat de Yankees afgelopen winter Spike Owen overnamen van de wil zeggen: 'Man, stel niet zulke Montreal Expos. Owen tekende achterlijke vragen!' „Daar denk ik niet over na", sputtert hij. „Daar hoef ik niet over na te denken, want ik kom er ge woon. Over een poosje speel ik in de Majors." Nu gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er niet miljoenencontract was één ding zeker: Spike Owen speelt 'in 1993 op, zoals dat in vakkringen heet, 'positie 6'. Maar alsof het in het geval van Owen om een of ander pie peltje gaat stelt Robert Een- zo gek veel argumenten zijn te hoorn dat hij beter slaat, beter bedenken, waaruit zou kunnen- veldwerk verricht en een betere /moeten blijken dat het hem niet zou lukken. Zijn carrière verloop tot nu toe precies vol gens het boekje. vangtechniek heeft dan de oud- -Exposspeler, die al tien jaar Major League (eerder bij de Se attle Mariners en de Boston Red Vorig jaar kreeg hij in feite de Sox) achter de kiezen heeft en duidelijkste aanwijzing. Een half de dertig is gepasseerd. Het is seizoen speelde hij in Fort Lau- een bevestiging van Eenhoorns derdale op Single A-niveau en overtuiging dat hij binnen af zienbare tijd de opvolger wordt van Win Remmerswaal, die eni ge Nederlander die ooit in de Majors speelde. Hij stond in de jaren 1979 en 1980 in totaal 55 innings op de werpheuvel voor de Boston Red Sox. Bert Blijle- ven (Blailieven voor de Ameri kanen) laten we dan even bui ten beschouwing. Hij werd weliswaar in Zeist geboren, maar woonde in de States voor dat hij de kleuterschoolgere- chigde leeftijd had bereikt. Werd het de huidige reserve- -pitcher van de Minnesota Twins dus allemaal met de pap lepel ingegoten, Robert Een hoorn heeft als volwassene aan het Amerikaanse (honkbal)le- ven moeten wennen. Dat was echter, dankzij een vorstelijke tekenbonus (hij wil het bedrag niet noemen, maar om 100.000 dollar wordt smalend gela chen...) en een alleszins redelijk salaris, niet zó moeilijk. „Ik heb hier een prima leven. Kan alles kopen wat ik wil en je betaalt hier maximaal iets meer dan dertig procent belasting", zegt hij met een vette knipoog. Hij heeft derhalve niets te kla gen daar aan de overkant van de grote plas. Financieel en sportief zit hij nu al op een meer dan 'gezond' niveau. Als de grote doorbraak daadwerke lijk plaatsvindt zal Robert Een hoorn zich scharen onder de best-betaalde Nederlandse sportlieden. Hoort hij direct thuis in de categorie Marco van Basten, Ruud Gullit en niet te vergeten basketballer Rik Smits, die - wanneer hij naar verwach ting binnenkort zal worden ver kocht door de Indiana Pacers - een jaarinkomen van rond de vijf miljoen dollar tegemoet kan zien. Of Robert Eenhoorn dat sala risniveau ooit zal bereiken (het wordt in tal van gevallen royaal betaald in het Amerikaanse honkbal...) is uiteraard niet ze ker. Wel dat hij Nederland is ontgroeid. Hij volgt het nog wel, zo goed en zo kwaad als dat gaat, maar denkt dan meestal 'Ach, het zal wel'. Zoals hij ook het gegeven dat hij door zijn profstatus nimmer meer voor het nationale team mag spelen (de International Baseball Fede ration houdt er nog voor-oor- logse ideen op na) voor kennis geving aanneemt. Columbus, Ohio ligt per slot van rekening op een half etmaal vliegen van Schiphol. Maar slechts op een (Amerikaanse) steenworp af stand - 555 mijl, krap 900 kilo meter) van de plek waarop het vizier van Robert Eenhoorn is gericht: Yankee Stadium, The Bronx, New York. Robert Eenhoorn weet 'zeker' dat hij de befaamde 'pinstripes' van de New York Yankees ooit In het fraaie sta dion in de Bronx zal dragen. foto peter van der velde Stan van Belkum, alias de 'Witte Tornado', is nog niet uitgeraasd. Het door Jan Evert Veer voorgekookte plan om de Leidse topwaterpoloër na zeven jaar weer terug te halen in de selectie van Oranje nam bondscoach Ivo Trumbic maar al te graag over. Als de hereniging van weerskanten positief wordt bevonden, is de geroutineerde 32-jarige Leidse apotheker in elk geval tot en met de WK in Italië van volgend jaar beschikbaar voor hét nationale zevental. leiden wim van wanrooy Voor Van Belkum is een belang rijke rol weggelegd zijn binnen de Trumbic-equipe, die na de Olympische Spelen van Bar celona aanmerkelijk is afge slankt. De voormalige speler van De Zijl/LGB, al enige jaren de steunpilaar van Nereus uit Zaandam, heeft er zin in. „Ik vind het een uitdaging om te kijken of het nog steeds gaat. Bovendien heb ik er nu mijn studie is afgesloten weer tijd voor. Mijn vriendin heeft daar naast een baan die het niet toe laat dat we in de zomer op va kantie gaan." Het feit dat Jan Evert Veer on langs toetrad tot het begelei dingsteam van het Nederlands zevental was voor Van Belkum niet onbelangrijk. „Ik ken hem als speler en ook als trainer. Hij kan een rol gaan spelen tussen Ivo en het team. Daar lijkt hij me heel geschikt voor. Dat is belangrijk omdat er recent wel spelers waren met een ontevre den gevoel, maar die durfden zich daarover niet uit te spre ken. Ivo stond te veel alleen. Bij de kritiek die Koos Issard (AZ &PC) onlangs uitte, kon ik me dan ook best iets voorstellen." Van Belkum, die als jeugdspe- lér in 1978 tijdens een toernooi in Berlijn onder Trumbic debu teerde in Oranje, heeft het ver trouwen van de coach nooit be schaamd. „Hij heeft bij mij al tijd voldaan", zegt Trumbic. „Maar dat neemt niet weg dat hij zich voor honderd procent moet inzetten. Met Stan erbij gaan we er in kwaliteit op voor uit. Ik hoop dat hij zich kan be wijzen." De Leidenaar heeft de eerste trainingen met Oranje beslist niet als een pleziertje ervaren. „Vooral op het conditionele vlak moet ik weer aansterken. Bij Nereus train ik al drie keer per week, maar als je op mijn leef tijd weer bijna dagelijks moet trainen is hel wat anders. Jon gere spelers kunnen dat gemak kelijker opbrengen. Internatio naal spelen is natuurlijk niet té vergelijken met de Nederlandse competitie. Daarin kan ik bij wijze van spreken zonder te trainen nog wel meekomen." Van Belkum, die meer dan Stan van Belkum: „Voor mij is het nu meer een kwestie van sturen." tweehonderd interlands achter zijn naam heeft staan en in Ita lië (Camogli) buitenlandse competitie-ervaring opdeed, is na het teleurstellend (veertien de plaats) verlopen WK van Ma drid (1986) niet m^er in actie gekomen voor Oranje. „Na acht jaar vond ik het toen genoeg. Dat had niets met het tegenval lende resultaat te maken. Als we in Spanje eerste waren gewor den, zou ik toen ook gestopt zijn. Tegenwoordig haken ze na twee of drie jaar al af. Ik zat op mijn zeventiende jaar al vroeg bij de selectie. Het was mooi ge weest. We hebben weinig ge wonnen, maar ik heb wel de halve aardbol afgereisd." Aan reizen heeft Van Belkum tegenwoordig overigens een foto loek zuyderduin broertje dood. Het op en neer gaan naar de centrale training in Zeist geniet niet zijn voor-, keur. „Maar je kiest ergens voor en dan ga je. Na afloop heb je toch weer een tevreden gevoel. Het is dat de ploeg ervaring mist, anders zou ik me niet eens geroepen hebben gevoeld om weer terug te komen. Trouwens, ik ga voor de WK in Italië, de rest van de jongens richt zich op de Olympische Spelen van Atlanta. Dan hebben we toch al een verschillend vertrekpun t Voor Oranje maakt Van Bel kum een uitzondering. „Ik heb nu ook bij Nereus een an dere rol dan destijds bij De Zijl- /LGB. Toen verwachtte ieder een van mij dat ik de ballen er in schoot. Voor mij is het nu meer een kwestie van sturen ge worden dan het zelf nog te moeten doen. Ook Oranje zal het van mijn ervaring moeten hebben." ACHTERGROND LEIDEN ROB VAN DER ZANDEN De sliding hoort bij het voetbal In het boek Leerplan voorde ideale voetballervan trainer Wiel Coerver wordt pagina's lang met behulp van foto's en tekst ingegaan op het onderdeel de sliding. Volgens de veel gekopieerde oefenmeester, die let wel als geen ander de techniek van een voetballer als een groot goed beschouwt, vormt het glijden naar de bal als een niet weg te denken deel van de bagage. Zowel voor de verdediger als voor de aanvaller. „De sliding vormt een bijdrage aan de veelzijdigheid van het voetbal," aldus Coerver in zijn leerboek. Dat deze voetbAlgoeroe de sliding rekent tot de verplichte oefenstof, wil niet zeggen dat dit onderdeel heilig moet worden verklaard. Wel geeft het aan dat afschaffing van de sliding een beperking van het voetbalspel inhoudt, omdat men een speler verbiedt een van de basistechnieken te gebruiken. Overigens moeten we in de discussie niet alleen de term sliding betrekken, maar ook de tackle. Er zit een niet onbelangrijk verschil in deze twee benamingen, al biedt de Van Dale wat dit betreft weinig hulp. In het woordenboek wordt bij sliding gesproken van 'een glijdende beweging met de benen voorwaarts met als doel de tegenstander de bal te ontnemen'. De tackle wordt omschreven als 'krachtige beweging van het lichaam en gelijktijdig behendig voetenwerk waarmee de tegenstander van de bal wordt gezet'. Laten we het maar simpel houden. De sliding is gewoon het glijden over het veld; de tackle is het aanpakken van een tegenstander. De sliding op zich is daarom veelal onschuldiger dan de tackle. Er is niks mis met de voetballer die in zijn eentje naar de zijlijn holt en daar al glijdend de bal nog net binnen houdt. Dit zullen de tegenstanders beamen. Zij zullen deze actie niet op het oog hebben met hun bezwaren tegen 'het uitschuifbare been'. Misschien is het om veel verwarring te voorkomen daarom handig om het begrip sliding-tackle te gebruiken: de glijdende beweging richting tegenstander met als doel hem/haar de bal te ontnemen. Waarom zou de sliding-tackle moeten verdwijnen? Volgens de voorstanders van afschaffing is het een ruwe vorm van verdediging. Door de tackle te verbieden zal het technische voetbal boven komen drijven. Daarbij, zo vinden zij, ontstaan blessures vaak door harde tackles die niet op de bal zijn gericht. Onder de bezwaarmakers bevinden zich onder anderen ex-topvoetballer Michel Platini (bondscoach van Frankrijk) en de journalist Ben de Graaf (De Volkskrant). De bezwaren zijn vooral ingegeven door het slechte imago van de sliding-tackle. Meestal wordt het verdedigende wapen afgeschilderd als een verwilderde wanhoopspoging van een verdediger om een aanvaller af te stoppen. Maar de sliding-tackle is een legale manier van het afpakken van de bal en kan, mits goed en zorgvuldig uitgevoerd, zelfs uitgroeien tot een technisch hoogstandje (de speler achtervolgt een aanvaller, kruipt erlangs en 'schept' al glijdend met een uitgestoken been de bal van diens schoen en draait meteen de andere kant op om zelf een aanval op te zetten). Het probleem is alleen dat de tackle te vaak wordt aangewend als een daad van agressie en frustratie. Te vaak gaat een speler met In de discussie over het terugdringen van de hardheid in het voetbal, passeren vaak vele thema's de revue. Een daarvan is het afschaffen van de sliding, een wezenlijk onderdeel van de voetbalsport De tegenstanders van de sliding denken dat het verbieden van deze techniek zorgt voor schonere duels, minder blessures en een hogere amusementswaarde. Een opmerkelijk standpunt, dat enige kanttekeningen verdient. Want afschaffing hoeft helemaal niet tot een verhoogd kijkgenot meer sportiviteit of een beter spelniveau te leiden. Het kan eerder een verarming betekenen voor de sport gestrekt been vooruit naar een tegenstander. Dat is inderdaad levensgevaarlijk en moet direct worden bestraft. (Ajacied Clarence Seedorf gaf daarvan nog een 'mooi' staaltje afgelopen woensdag in de beginfase van het duel met Feyenoord, hij ging met het been recht vooruit het duel met Ruud Heus aan). Maar een tackle met de wreef richting bal is volledig reglementair en verdient acceptatie. De foute tackle is het probleem van de arbiter. De scheidsrechter die overigens net als in handbal en basketbal assistentie van een tweede man zou moeten krijgen moet de overtreding zien en optreden. Dat laatste levert wel eens moeilijkheden op, zoals in de praktijk blijkt. Maar dat rechtvaardigt nog niet de afschaffing van de tackle, want dan spannen we het paard achter de wagen. Dan zou ook het stevige luchtduel, waarbij de hoofden tegen elkaar kunnen botsen, ook moeten worden verboden en zo zijn er wel meer facetten in het spel die 'blessuregevoelig' zijn. Het is kortzichtig om te denken dat de hardheid afneemt door de tackle weg te nemen. Ook een speler die niet glijdt, kan een doodschop geven. De bezwaarmakers hebben uiteraard gelijk als ze zeggen dat het de snelheid zal bevorderen als een speler niet meer kan worden gestuit door een tackle. Nogal wiedus. Als men het lichamelijk contact straks helemaal verbiedt (zoals in zaalvoetbal) gaat het misschien nóg sneller... Het gaat erom dat het voetbalspel niet wordt uitgekleed. Het spel moet cleaner en sportiever, maar niet door de afschaffing van een technisch onderdeel dat sinds jaar en dag is geaccepteerd. De sliding-tackle hoort thuis op een voetbalveld. Net zoals kalk aan het broekje, modder op het shirt en gras op het voorhoofd. Deze sport moet niet afglijden naar een soort zaalvoetbal in de buitenlucht. Het kan optisch bedrog zijn, maar Katwijk-speler Marco van der Plas lijkt met zijn been In de tackle te hoog te zitten. Tegenstrever Hans van der Plas van Quick Boys glijdt daarentegen 'per fect' aan. foto loek zuydlrduih

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 25