We moeten ons schamen' B -? MINDER TROPENARTSEN -4L ZATERDAG 27 MAART 1993 oris rf/e ee;? pnor j£W in de tropen heeft gewerkt is veel zuiniger dan collega's 'die deze ervaring niet hebben. Tropenartsen hebben met schaarste leren omgaan. Volgens sommigen zou een stage ter plekke daarom voor elke arts verplicht moeten zijn. De Leidse oud-tropenarts Jos vein Roosmalen is een voorbeeld van een duidelijk andere mentaliteit. De AZL- gytiaecoloog heeft zelf zeven jaar in een pltittelandsziekenhuis in Tanzania gewerkt en ziet de overvloed en de verspilling in de Nederlandse gezondheidszorg met lede ogen aan. Een roepende in de woestijn? Hóe het ook zij: de belangstelling van arfsen voor uitzending naar de tropen is tanende. Gynaecoloog Jos van Roosmalen bezorgd om verspillingen overvloed in gezondheidszorg en van de stellingen in Van Roos- malens proefschrift luidt: „De aan wezigheid van oud-tropenartsen in 'jle Nederlandse gezondheidszorg maakt deZe goedkoper zonder dat dit leidt tot kwali teitsverlies." En dat vindt hij nog steeds. De gynaecoloog die in het Leidse Academisch Ziekenhuis (AZL) werkzaam is op de afdeling verloskunde kan zich erg opwinden over de overvloed van de Nederlandse gezondheids zorg. „Wat zeuren we toch over bezuinigin gen? We hebben het hier goed. Sterker nog: we'struikelen over het teveel!" $an Roosmalen (46) vertrok in 1976 met zijö vrouw dbk arts naar Tanzania, in opdracht van de particuliere organisatie Me- misa,Medicus Mundi. Het echtpaar had het na een verblijf van drie jaar zo rtaar zijn zin dat het besloot nog een paar jaar te blijven. De kinderen werden in Afrika geboren. In 1983 keerde het gezin terug. Vervolgens werkte Van Roosmalen een paar jaar als as sistent-gynaecoloog in drie Nederlandse zie kenhuizen. Eind 1989 ging hij als gynaeco loog aan de slag op de afdeling verloskunde Vc&het AZL. fm een klein werkkamertje in de kliniek' brandt Van Roosmalen los over zijn passie: de tropen. Aan de muur hangen foto's die duidelijk niet in Nederland zijn gemaakt. Hij zou zo weer terug willen. Heimwee: een bijzondere vorm van tropenkoorts. Cultuurschok Van Roosmalen was destijds niet geschokt bij aankomst in Tanzania. Nee, juist de terug keer naar Nederland bracht een enorme cul tuurschok teweeg: het gigantische aanbod in de gezondheidszorg, de verspilling van mate riaal. „Die overdaad hier is veel moeilijker te verwerken dan het omgekeerde in de tropen. Het leven hier is daardoor ook zo ingewik keld: al die keuzes die je moet maken. In de tropen is dat anders: iets Is er of het is er „Als ik hier z;ie hoe in .het ziekenhuis wordt omgegaan met materiaal: het is pure verspil ling! Wegwerphandschoenen, dozen gaas die worden opengescheurd en waarvan de helft niet wordt gebruikt. Ik verzamel wel eens wat in een doos omdat het inde tropen nog goed bruikbaar is. Daar is soms in een ziekenhuis niet één steriel gaasje te vinden, terwijl er net zoveel bevallingen worden gedaan als hier. Schelden op bezuinigingen in de Nederland se gezondheidszorg? We moeten ons diep schamen." Een tropenarts heeft geleerd zuinig te zijn, weet Van Roosmalen. „Inderdaad, iemand die in de tropen heeft gewerkt, heeft meer kans op een dergelijk besef. Ik vind ook dat je je best kunt afvragen of onze normen niet te hoog liggen. Alles wat medisch gezien moge lijk is, gebeurt ook. De consument denkt al leen aan zich zelf." „Als ik naar mijn eigen vakgebied kijk: we willen elk piepklein risico tegenwoordig uit sluiten bij een zwangerschap. De kans dat een vrouw van 36 jaar een mongooltje krijgt is statistisch gezien 1 op de 300. Deze vrou wen hebben daarom recht op een uitgebrei de controle: vruchtwaterpunctie, vlokkentest. Maar niemand staat erbij stil dat die leeftijds grens voor dit onderzoek ooit bij 40 jaar lag. Je vraagt je af waar dat heen gaat." Afwachtend Van Roosmalen stelt zich liever 'afwachtend' op en gaat niet aan de slag met allerlei kost bare onderzoekjes, als het niet nodig is. „Alle kleine risico's uitsluiten is dure geneeskunde. Ik ga uit van het natuurlijk verloop van een zwangerschap en bevalling. Alleen als er dui delijk aanwijzingen zijn dat iets fout gaat, on derneem ik actie. Ik vind dat verloskundigen 'procesbewakers van het natuurlijke' zijn. In de verloskunde moet je ook nadruk kunnen leggen op het normale, het gewone. Je kan niet elk risico uitsluiten." Jqs van Roosmalen Zou zo weer terug willen. Heimwee: een bijzondere vorm van tropenkoorts. „Onzinnig", noemt Van Roosmalen de kunstmatige bevruchting van vrouwen boven de 55 jaar zoals nu in Italië gebeurt. „Ik zou daar ook niet aan meewerken. En aan de gi gantische kosten wordt niet gedacht. Als iets mogelijk is, móet het ook gebeuren. Als we in de tropen tien dollar per patiënt uitgeven, is dat in het westen 1000 dollar. In de Verenig de Staten gebeurt nota bene 25 procent van de bevallingen met een keizersnee, terwijl het om gezonde mensen gaat. Men wil daar elk klein riscico uitsluiten. Dat kost heel veel geld." De medische hulp in de tropen beperkt zich tot het noodzakelijke: moeilijke bevallin gen, botbreuken, en dergelijke. Daarnaast houden tropenartsen zich ook met preventie ve maatregelen bezig zoals vaccinaties en vormen van geboorteregeling. In Nederland strekt de zorg veel verder. „Het gaat om hele ingewikkelde dingen die artsen ook heel spannend en interessant vin den om te doen. De medische zorg voor ge handicapten en ouderen is voor veel artsen niet interessant. Het gaat in de gezondheids zorg tegenwoordig om de krenten in de pap. Maar de samenleving komt daartegen toch in opstand: kijk maar naar de commissie Dun ning die ook heeft yastgesteld dat er grenzen zijn. Ook ik vind dat we keuzes moeten ma ken en we niet onbeperkt geld in de gezond heidszorg moeten pompen." De 'wet van de verminderde meer-op- brengst', daar gelooft de Leidse arts in. „Als er niks is in een samenleving, kun je met ge zondheidszorg heel veel bereiken. Maar is het peil van die zorg redelijk goed, dan kost het steeds méér geld om minder te bereiken. Natuurlijk, we willen allemaal een gezond kind, maar het is een illusie om te denken dat alle bevallingen goed aflopen. Niet alle sterfte is te voorkomen: dèt moeten we accepteren." Jongeren Er zijn genoeg artsen die, anders dan Van Roosmalen, wèl vinden dat alles wat kan, ook moet, die alle risico's willen uitsluiten. Maar volgens Vim Roosmalen spreken AZL-artsen wel degelijk over de grenzen aan de zorg. „Het valt me wel op dat ik bij de oudere ge neratie meer gehoor krijg dan bij jonge men sen. Jongeren van nu zijn verwend in verge lijking met vroeger. Ze hebben alles en weten niet beter." Aan die overdaad zitten ook haken en ogen, vindt de gynaecoloog. „Schokkend vind ik het dat ouders het geslacht van het kind kunnen bepalen, zoals in Engeland in een kliniek mogelijk is. Ik denk niet dat ge zondheidszorg daarvoor is bedoeld." Verbijsterd was Van Roosmalen toen een zwangere vrouw hem belde met het verzoek een van de vruchten van een tweeling af te drijven. „Haaf huisarts zei tegen mij: 'de pa tiënt is half ongewenst zwanger. Een jongetje is gewenst een mefsje niet.' Ik vind dat een huisarts zo iemand niet naar mij moet ver wijzen. Hoe haal je het eigenlijk in je hoofd! De klant is koning, die gedachte zit erachter. De vrouw probeert je dan nog te chanteren met de opmerking dat ze dan èlles wel zou laten aborteren. Maar ik ben daar niet op in gegaan." Een ander voorbeeld is de echo, of liever gezegd de 'pretecho', die veel paren graag willen laten maken van het kind dat op komst is. Ook als er geen enkele aanleiding toe is. „Wij doen dat alleen op medische in dicatie. Het is niet moeilijk dan maar een in dicatie te bedenken." Het aantal Nederlanders dat onder meer al^ arts naar ontwikke lingslanden wordt uitgezonden door particuliere organisaties is de laatste twee jaar met 20 procent afgenomen. Dit blijkt uit een recent onderzoek van de Vereniging voor Personele Samenwerking met Ont wikkelingslanden (PSO). Rij PSO zijn dertig organisaties aangesloten waaronder Meinisa Medicus Mundi. PSO-voorzitter M. van Huiten: „Hadden we een paar jaar geleden 500 mensen aan het werk in de Derde Wereld, nu zijn dat er 400. We heb ben het dan niet alleen over artsen, maar ook over leraren, waterbouw kundigen. agrarisch technici, adviseurs bij ministeries en dergelijke. Mij is bekend dat dezelfde daling geldt bij de Nederlandse Ontwikke lingsorganisatie SNV en het Directoraat-Generaal Internationale Sa menwerking (DGIS) van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook deze organisaties hebben onderzoek gedaan naar de daling en komen binnenkort met aanbevel ingen. Volgens Van Huiten spelen meerdere factoren een rol bij de afname van ontwikkelingswerkers. „Een jaar of vijf geleden had de Derde We reld vooral behoefte aan de gewone basisarts, nu is dat veranderd en wil men specialisten en managers voor ziekenhuizen. Het lijkt erop dat deze landen inmiddels zelf kunnen voorzien in basisartsen. En juist specialisten in Nederland voelen over het algemeen niet veel voor een verblijf in de tropen: zij zijn al wat ouder en hebben inmiddels een ge zin met oudere kinderen die hier naar schooi gaan." „Daarnaast is het zo dat in een aantal landen, zoals in Afrika, de rege ringen zijn ingestort. Denk aan Somalia, Etliiopië, Mozambique. Dit betekent dat er geen projectvoorstellen meer worden gemaakt en de vraag naar ontwikkelingswerkers afneemt. Als we het over artsen heb ben, speelt bovendien de arbeidsmarkt hier een rol. Het lijkt erop dat in eigen land weer een tekort aan artsen onstaat en afgestudeerde art sen hier blijven omdat ze makkelijk aan de slag kunnen." PSO wil inspelen op de veranderingen door bijvoorbeqjd Ghanese art sen een premie te geven als zij het werk van een Nederlandse tropen arts overnemen. „Ghanese artsen vertrekken vaak naar het buitenland omdat ze daar meer kunnen verdienen. We willen proberen ze te laten blijven: ze kunnen eerst meelopen met de Nederlandse arts. en de tro penarts vervolgens vervangen. Financieel gesteund met geld van ons." „Ook denken we erover om Nederlandse studenten geneeskunde vlak voor hun afstuderen naar de tropen te zenden, ze te laten terugkeren voor het afmaken van hun studie, en hen vervolgens weer te laten ver trekken. Ze hebben dan de gevraagde ervaring. Op die manier ontstaat een soort pool van Nederlandse artsen met ervaring." PSO denkt deze zomer met concrete beleidsvoorstellen te komen. „Ik vraag me vaak af: zou minder ook goed zijn? Het beste kan de vijand zijn van het goede. Ik roei daarmee tegen de stroom in, dat heeft met mijn tropenervaring te maken. In de derde wereld worden zwangere vrou wen 0 tot 3 keer tijdens de zwangerschap ge controleerd. Terwijl de kans dat ze tijdens de bevalling sterven 100 tot 200 keer zo groot is als in het westen. In Nederland worden zwangere vrouwen 10 tot 15 keer gecontro leerd. Dat is een enorm contrast. Het nut van al die controles is nooit bewezen. De waar heid ligt ergens in het midden: drie controles zijn te weinig, 15 te veel. Het zou een uitda ging moeten zijn om die verschillen kleiner te maken." „Er zijn ook medici die negatief tegen tro penartsen aankijken omdat ze alleen ziekten zouden bestrijden en zich niet met preventie bezighouden. Maar dan zeg ik: hier bestrij den we toch ook longkanker en hart - en vaat ziekten, ziekten die ook hadden kunnen wor den voorkomen? We hoeven hier maar onze neus te stoten, of wc zitten in het zieken huis." „Het kwaliteitsargument wordt nogal eens misbruikt bij protesten tegen bezuiniging in de gezondheidszorg. Maar méér betekent niet altijd een betere kwaliteit. We worden opgevoed in maat en getal. Met een beetje minder, kan het ook goed gaan. Maar daarin moet je kunnen geloven." Idealisme Van Roosmalen betreurt het dat de belang stelling voor werk in de tropen van jonge art sen tanende is. Zelf zit hij in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Tropische Geneeskunde, verantwoordelijk voor de ver plichte 2-jarige tropenopleiding, en geeft hij les verloskunde aan het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. „In mijn tijd, ik ben een produkt van de ja ren zestig, ging je naar de tropen uit idealis me. En je vond het natuurlijk ook erg span nend om zo ver weg te gaan. Juist die combi natie tussen bevlogenheid en spanning is goed denk ik. Je moet namelijk wel kunnen relativeren. Maar tegenwoordig zijn jongeren veel zakelijker." De noodhulp van 'artsen zonder grenzen', een korte verband waarvoor artsen geen spe cifieke opleiding nodig hebben, vindt Van Roosmalen in elk geval geen passend alterna tief. „Veel te kort om iets van de ellende in een ontwikkelingsland te voelen." De afnemende belangstelling voor de tro pen heeft te maken met een verslechterende arbeidsmarkt voor artsen. Een studie genees kunde is tegenwoordig allerminst een garan tie voor een baan. Als een basisarts na zijn studie op zijn 25ste eerst drie jaar (inclusief wachttijd) een tropenopleiding volgt, vervol gens vier jaar ergens ver weg aan de slag gaat. is hij ongeveer 32 jaar als hij terugkeert. Als hij dan nog wil specialiseren dan is hij al gauw zes jaar verder. Die hogere leeftijd, tropenartsen zijn al gauw 6 tot 7 jaar ouder, is een nadeel voor de toetreding tot de specialisten-opleidingen en de arbeidsmarkt. „Als je terugkeert, heb je al lerminst een garantie op een baan of een op leiding. Dat weerhoudt nogal wat mensen er van om naar de tropen te gaan." Jaarlijks gaan tegenwoordig hooguit 50 Ne derlandse artsen naar de tropen voor een eerste uitzending. Twintig jaar geleden ver tokken jaarlijks ongeveer 70 artsen voor en kele jaren naar verre landen. Afgestudeerde artsen moeten als voorbereiding twee jaar een tropencursus volgen: assistentschappen heelkunde en verloskunde. Dok moeten de artsen een theoretische tropencursus volgen bij het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Tenslotte leren de basisartsen iets over de cultuur en de taal van het land van bestem ming. Van Roosmalen: „Die eisen mag je best stellen aan toekomstige tropenartsen. Hen keizersnee moet een basisarts fatsoenlijk kunnen doen in een plattelandsziekenhuis." Minder lessen ln 1991 moest voor het eerst sinds lange tijd een van de jaarlijkse tropencursussen wor den afgelast wegens gebrek aan belangstel ling. Een paar jaar geleden waren er nog vier cursussen per jaar, nu zijn dat er nog maar drie. Namen vroeger ongeveer 20 artsen deel aan een van de cursussen, dit jaar volgen 12 basisartsen de lessen. „De laatse jaren wordt het moeilijker. De uitzendende instanties moeten tegenwoordig blij zijn dat zich nog artsen melden." Volgens de Leidse gynaecoloog heeft dat ook te maken met negatieve geluiden over werk in de tropen. De Amsterdamse hoogle raar 'gezondheidszorg in ontwikkelingslan den'. Ivan Wolffers bijvoorbeeld, raadt zijn studenten af naar de tropen te gaan. Wolffers meent dat derde wereldlanden niet gebaat zijn bij blanke artsen die hun superioriteit ten toon zouden spreiden en bovendien al lerlei commerciële belangen farmaceuti sche industrie zouden hebben. De gezon- heidszorg zou erdoor niet op een hoger peil komen. Volgens WolfTers moet het westen daarom alleen energie steken in het verbete ren van de levensomstandigheden. Van Roosmalen vindt dit een veel te een/ij dige visie. Hij denkt dat westerse artsen wel degelijk zinnig werk kunnen doen in de tro pen. „Een westerse arts levert een bijdrage aan de gezondheidszorg in de derde wereld, al is die bescheiden. De hulp komt de platte landsbewoners zeker ten goede. Bovendien: in het westen v ragen we ons toch ook niet af in hoeverre bepaalde super-specialismen zinvol zijn?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 41