Vlaanderen treedt uit schaduw België CDA kruipt weer weg voor eigen verantwoordelijkheid Het moet afgelopen zijn met het gesjoemel met huurwaardeforfait Feiten &Meningen DONDERDAG 25 MAART 1993 Premier Van den Brande voor het eerst op bezoek in Nederland Premier Lubbers zal hem vandaag 'met alle egards' ont vangen. Want Den Haag beseft dat de economische ver wevenheid tussen Nederland en Vlaanderen snel toe neemt. Bovendien is het de Nederlandse regering niet ontgaan dat Guy Spitaels, de socialistische premier van het Franstalig gewest Wallonië, vorig jaar op het Elysée door president Mitterrand met veel pracht en praal werd verwelkomd. BRUSSEL ALY KNOL EN PETER DE VRIES CORRESPONDENTEN Lubbers heeft aangekondigd dat de ontmoeting „meer dan een hoffelijkheidsgesprek" wordt. Bestuurlijk is het buurland na I een 30 jaar durende staatsher vorming onherkenbaar veran derd. In de Belgische federatie zijn de deelstaten Wallonië en Vlaanderen steeds meer baas in eigen streek geworden. Ruimte lijke ordening, milieu, verkeer, onderwijs, economie en zelfs de mogelijkheid van het afsluiten van internationale verdragen zijn naar de gewesten overgehe veld. Van den Brande, lid van de christendemocratische CVP, neemt zijn roeping als eerste volwaardige regeringsleider van Vlaanderen serieus. In het jaar dat is verstreken sinds het aan treden van de Vlaamse rooms- rode coalitie heeft hij daarmee al menig vijand gemaakt. Opeens verdwijnt de tinte ling in de ogen en wijkt de glimlach: „Nederland moet de werkelijkheid ac cepteren. Een aantal din gen kan Den Haag niet meer met de Belgische autoriteiten afhandelen, maar moet ze met Vlaan deren regelen." Meteen daarna 'herpakt' de Vlaamse premier Luc van den Brande (47) zich, en toont begrip voor wie in het Belgisch labyrinth het spoor bijster raakt:Ah bon, we maken het inge wikkeld hè." Een interview met de minister-president van de deelstaat Vlaande ren, die vandaag zijn eer ste 'staatsbezoek' aan Ne derland brengt. De Mechelse politicus genoot tot dan toe in het wankele Brus selse wereldje de onprettige re putatie stoere uitspraken weer snel in te slikken. Maar het land was te klein toen hij midden in het debat over de federalisering van zich liet horen. Hij was er niet op uit, maar wanneer de Walen de scheiding van België wilden, zou hij zonder een spier te vertrekken 'bye bye'zeggen. Driekleur Zijn werkkamer mist de in Bel gië zo gebruikelijke nationale driekleur en Europese vlag, en is alleen getooid met de Vlaamse Leeuw. Van den Brande legt uit: „Nog los van onze interne te genstelling, is overal in Europa een dubbele beweging bezig. Er wordt macht overgedragen naar de EG, en tegelijkertijd ontstaan er bewegingen voor meer regio nale autonomie." „In ons land betekent dat het kernpunt van de politiek bij de twee deelstaten komt te liggen en dal het Belgische niveau niet langer essentieel is. Ik weet niet hoe het verder gaat. De Vlamin gen willen geen scheiding, maar dan moet het politieke spel wel volgens eerlijke regels worden gespeeld. Wie dat niet doet, brengt het Belgische samenle vingsverband ii Vooral het feit dat de Walen ver houdingsgewijs veel meer ge bruik maken van de sociale ze kerheid is een nieuwe steen des aanstoots geworden. Daarover, zei oud-premier Martens (ook CVP) vorige week, laat men een regering vallen, maar geen land. Van den Brande is onverstoor baar: „Dat onderscheid lijkt me niet relevant." Vertegenwoordigt de Belgische natie dan geen enkele meer waarde voor de Vlaamse minis ter-president? Van den Brande steekt nog een sigaret op: „Waarde? België is een gegeven, een feit. Het koninkrijk be staat." Meer enthousiasme kan èr niet af. Slagboom Het bezoek aan Nederland wordt, erkent de minister-presi dent, door die machtsverschui ving wfcl bijzonder. Van den Brande wil met zijn lijstje nieu we bevoegdheden in de hand met Lubbers nagaan op welke terreinen er kan worden samen gewerkt. De gespreksstof van zijn voorgangers beperkte zich noodgedwongen tot de Taal unie en de door Den Haag zo stiefmoederlijk behandelde cul turele samenwerking. „De landen waren", zegt hij, „eikaars dichtste buren en ver ste partners. Nederland is altijd wat afhoudend geweest, wat argwanend, en in plaats van als partners samen te leven hebben we elkaar wat beloerd. De lief de, al is dat een groot woord, is vanuit Vlaanderen altijd wat groter geweest dan omgekeerd. Nu zijn we toe aan een meer normale samenwerking". Het is een vriendelijke manier om uit te drukken dat de twee landen door een slagboom in de geest gescheiden zijn. De ken nis van elkaar blijft, blijkens een recente enquête, beperkt tot clichés. Nederlanders associë ren Belgen met gezelligheid en bier, en voor het overige met een verderfelijk rechts politiek klimaat en een bizarre taalstrijd. Omgekeerd vinden Belgen hun gemiddelde noorderbuur effi ciënt en tolerant, maar ook een arrogante betweter, gierig én verwaand. Van den Brande heeft, na jaren lange vakanties op de Wadden eilanden, „niet zoveel last van die stereotypen. Nederlanders zijn wat assertiever. Er lopen grote bekken tussen. Dat is wel licht specifiek, maar niet exclu sief voor jullie", zegt hij spot tend. Wat hem wel zeer nadrukkelijk ergert, is de neiging alle Belgen de hele tijd op het extreem rechtse Vlaams Blok aan te kij ken. Dat het Blok bij de vorige verkiezingen in Vlaanderen meer dan 10 procent van de stemmen haalde, „betekent niet dat het hele land ermee mag worden geassocieerd. Dat steekt, ja, dat mag u best we ten", zegt Van den Brande fel. Water De verschuiving van de macht in België heeft ook voor Neder land consequenties. Neem nou de waterverdragen; een al twin tigjaar slepend dossier. In ruil voor het uitdiepen van de voor Antwerpen zo vitale Wester- schelde eiste Nederland dat de Waalse Belgen de Maas, drink water-leverancier bij uitstek, schoonmaken. Die koppeling is achterhaald, erkende minister Maij-Weggen (verkeer en water staat) vorige week, maar de vraag is of dat spoort met de 'klassieke' opvattingen van Bui tenlandse Zaken in Brussel en Den Haag. Van den Brande rea geert niet: „Geen commentaar. Maar bon, Nederland moet de werkelijkheid accepteren. Een aantal dingen zal niet langer verder kunnen worden afgehan deld met België." Luc van den Brande: „Ah bon, we maken het ingewikkeld hè." foto TOM JANSSEN De bezitter van een eigen woning snapt het al lang niet meer. Het is ook nauwelijks uit te leggen waarom wèl een huurwaardebij- telling geldt over je eigen huis en niet over je caravan of over je bankstel. Bij de invoe ring van het huurwaardeforfait in 1970 zat men ook al met dat probleem: is het kopen van een eigen huis het besteden van je in komen (waarover dus geen belasting hoeft te worden betaald) of is het beleggen van vermogen (waarover wel belasting moet worden betaald)? De commissie die hier destijds de regering moest adviseren, kwam tot de conclusie dat een eigen huis eigenlijk,niets anders is dan het besteden van je inkomen om een ge bruiksgoed met duurzame waarde te ver werven en er dus geen reden is om er in komstenbelasting over te heffen. Met ande re woorden: het kopen van een huis is te vergelijken met het kopen van een bankstel of een caravan en daarover hoefje geen be lasting te betalen. Dat advies beviel de regering natuurlijk niet. Had ze gehoopt een leuke belasting bron aan te boren, blijken er geen redelijke argumenten te zijn om voor het eigen huis een huurwaardeforfait in te stellen. Toen begon het gesjoemel. Om de argumenten van de commissie kon de regering niet heen, maar de belastinginkomsten laten schieten, wilde ze ook niet. Uiteindelijk werd besloten dat een eigen huis voor 80 procent besteding van inko men was en voor 20 procent belegging. Dat betekende dus dat de huur die je als eigen woningbezitter ali> het ware aan jezelf be taalde na aftrek van onderhoudskosten aan het huis en dergelijke voor 20 pro cent werd belast. Een andere uitspraak die de Tweede Kamer toen deed: als het eigen woningbezit in Nederland toeneemt, dan groeit het percentage besteding van inko men en zou is er dus meer reden om het huurwaardeforfait te verlagen. Het eigen woningbezit is sindsdien flink toegenomen en dus zou het huurwaardeforfait omlaag moeten. Helaas, het tegendeel was het ge val. De politiek wrong zich in allerlei bochten om de belastingopbrengst uit het eigen huis te verhogen. In 1974 stelde de regering voor om het beleggingsaspect van het eigen huis maar te verhogen van 20 naar 26 procent. En vier jaar later bleek een eigen huis in eens voor 54 procent een belegging. Weer drie jaar later (in 1981) vond de regering het zonder verdere onderbouwing 'redelijk' een eigen huis voor 65 procent als belegging te beschouwen. Om een lang verhaal kort te maken: twee jaar geleden besloot de regering om het huurwaardeforfait van 1,8 op te trekken tot 3,3 procent in 1994. Dit ondanks de vernie tigende kritiek van de Raad van State, de meerderheid van de Eerste Kamer (met CDA-fractieleider Kaland voorop) en van diverse prominente belastingdeskundigen. Natuurlijk kon de regering bij deze drasti sche verhogingen niet meer volhouden dat de beleggingswaarde van een eigen huis weer verder was gestegen. Dat zou al te gek zijn, omdat dan het eigen huis wel zo onge veer de meest voordelige belegging ter we reld zou zijn geworden. Dus werd een nieu we truc verzonnen. Besloten was namelijk dat de huren in Nederland in de komende jaren fors omhoog moesten. Politiek gezien achtte men het onverkoopbaar als niet te gelijkertijd de woonlasten van huisbezitters zouden worden verhoogd. Gelijke monni ken, gelijke kappen. Op het eerste gezicht lijkt dat een redelijk standpunt. Gemakshalve werd echter ver zwegen dat de huurverhogingen niets an ders waren dan het inhalen van een achter stand. Jarenlang zijn in Nederland de huren beneden kostprijs vastgesteld en daar wilde de regering uit bezuinigingsoverwegingen een eind aan maken. Maar de prijzen van koophuizen zijn altijd op normale markt prijzen gebaseerd geweest, daar hoefde dus niets te worden ingehaald. Het verhaal deugt al niet om een heel sim pele reden. Als de huren hoger worden, zul len de prijzen van koophuizen óók stijgen en dus stijgt ook het huurwaardeforfait. Dat is immers een percentage van de waarde (marktprijs) van het huis. De extra verho gingen van het huurwaardeforfait zijn dus dubbelop en daarom volstrekt onredelijk. Alleen al van 1992 op 1993 kost dit de 'modale' eigen woningbezitter zo'n 500 tot 600 gulden aan extra belasting. Daarbij komt nog dat de regering zich schuldig maakt aan woordbreuk. Amper twee jaar geleden beloofde de minister-pre sident dat nog een naberekening zou ko men, die zo nodig per 1 januari 1993 tot een neerwaartse correctie zou leiden. Welnu, uit correcte naberekening blijkt dat het huur waardeforfait zou moeten worden verlaagd. In plaats daarvan houdt de regering koppig vast aan de verhoging. Het laatste woord over deze zaak is nog niet gesproken. Binnenkort zal de Tweede Ka mer zich weer over het huurwaardeforfait buigen. Inmiddels heeft een groot aantal maatschappelijke organisaties gezamenlijk fel geprotesteerd tegen de regeringsplan nen. Hopelijk zal in de Tweede Kamer nu eindelijk het gezond verstand zegevieren. Het gesjoemel met het huurwaardeforfait moet afgelopen zijn. Drs. H.J. van jierivijtien is directeur van Vereniging Eigen Huis. DEN HAAG CAREL GOSELING In 1989 publiceerde een CDA- commissie onder leiding van oud-premier dr. J. Zijlstra een rapport met de titel 'Economi sche groei'. In honderd pagi na's schetsten Zijlstra en zijn companen de hoofdlijnen van een tussen 1990 en 1994 te voeren beleid. Hoofdpunten: bezuinigingen op overheidsuitgaven, lagere lasten, reduktie van het finan cieringstekort, loonmatiging, overdracht WW, WAO en Ziek tewet naar sociale partners, heroverwegingminimumloon, meer banen en een overheid die zich terugtrekt op haar kerntaken. Dus minder ambte naren en het afstoten van ta ken. We zijn nu vier jaar verder. En zie: de commissie-Zijlstra legt weer een rapport op tafel: 'Een komende kabinetsperiode, en kele financieel-economische kanttekeningen'. De schrijvers zijn dezelfden als toen, behalve de heren De Geus en Hirsch Ballin. Die hebben het selecte gezelschap verlaten. Het stuk van nu lijkt als twee druppels water op het eerdere rapport. Dezelfde gedachten in vrijwel identieke bewoordin gen. De toon is alleen iets har der. Dwingender. Werd er in 1989 nog uitgegaan van een economische groei van 2,5 procent (exclusief inflatie), nu is dat nul. De positieve kijk is vervangen door somberheid. Een recessie en mogelijk de pressie komen er aan. In 1989 omarmde de toenmali ge minister van financiën, CDA'er Ruding, het stuk. Nu zit er een sociaal-democraat op dat departement, Wim Kok. Juichen zal hij niet direct, al heeft de PvdA'er de gedachten ook niet keihard afgewezen. Hij wil ze nader bestuderen, heet het. Toch is de vraag wat het CDA nu eigenlijk wil. Het stuk uit 1989 had geen enkel effect. Het CDA vormde met de PvdA een coalitie en daarmee waren de denkbeelden-Zijlstra verleden tijd. Bij de christen-democraten heet het nu dat men compro missen moest sluiten met de PvdA. Daarom kon het alle maal niet. Bovendien heeft het kabinet alle geld in de eerste twee jaar opgebruikt. Alsof het CDA daar zelf allemaal niet bij was. men geen enkele invloed had binnen het kabinet, de ontwikkelingen maar lijdzaam moest afwachten. Nu treedt hetzelfde effect op. Het CDA waarschuwt bij mon de van Zijlstra voor de laatste maal. Het roer moet nu écht om. Een cultuuromslag is broodnodig. Gevestigde belan gen moeten opzij. Er moet een nieuw fundament onder de Nederlandse economie en fi nanciën worden gelegd. „Er is in het verleden nogal wat Jelle Zijlstra. archieffoto misgelopen", weet Zijlstra. Daaruit moeten lessen worden getrokken. De staatsschuld is te hoog geworden. De rentelast is daardoor zo groot dat een goed Financieel beleid gefrus treerd wordt. Daarnaast wordt de economische groei steeds te hoog ingeschat. Loopt die te rug dan zijn voortdurend nieu we bezuinigingsronden nodig. Dat is slecht voor de democra tie. In het beleid is slechts oog voor financiële zaken. Het geheel leidt er toe dat ech te ingrepen steeds meer wor den ontlopen. Er worden schijnoplossingen gekozen. Bovendien worden bij bezuini gingen bij voorkeur investerin gen gekozen. Dat is gemakke lijker. Ingrepen in financiële overdrachten aan burgers roe pen immers veel weerstand op. En wat is nu het recept? Uit gaan van een nulgroei in de economies bij de rijksuitgaven, de lonen en de uitkeringen. Valt de groei mee, dan moeten de opbrengsten eerst besteed worden aan het opruimen van de 'lijken' die dit kabinet ach terlaat. Niet-structurele bezui- Alsof het CDA er zelf helemaal niet bij was, geen enkele invloed had binnen het kabinet nigingen. Is er dan nog iets over dan kan het geld op gaan aan lastenverlichting, reduktie van het financieringstekort en hogere uitgaven. In die volgor de. Uitgaande van een nulgroei kost pijn. Er zal fors gesneden moeten worden in de over heidsuitgaven. Waar dat moet, moet de commissie die het CDA-verkiezingsprogramma maakt, maar uitzoeken. „Wij moesten een kader scheppen ten behoeve van de afweging", ontwijkt Zijlstra. Die 'afweging' zullen PvdA, WD en D66 ook moeten ma ken, meent hij. „Ik hoop dat er voor alle vier partijen nu iets ligt waar ze niet zo gemakkelijk om heen kunnen", prijst Zijl stra het eigen werk. Om daar op te laten volgen: „Ze schui ven ook zo naar elkaar toe". Gedeelde smart is voor het CDA kennelijk halve smart. Als het volgende kabinet straks toch tot een andere beleidslijn besluit, kan men tenminste de eigen verantwoordelijkheid opnieuw bagatelliseren. En dat voor een partij die al meer dan 70 jaar deel uit maakt van op eenvolgende kabinetten. De directeur van het weten schappelijk instituut van het CDA, Van Gennip, noemde het nieuwe werk van Zijlstra een vervolg op het stuk uit 1989. Een nota die steeds belangrij ker wordt vanwege de argu menten die er in staan. Niet vanuit de houding 'ik heb het toch gezegd', meende Van Gennip. Toch wordt die zin snede steeds toepasbaarder als het CDA zelf geen conclusies trekt uit de argumenten. Ook voor haar eigen beleidsdaden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2