Bijverzekeren WAO loont lang niet altijd In EG dreigt nu noord-zuid-conflict over staal Feiten &Meningen MAANDAG 15 MAART 1993 2 Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting berekent: Wie als werknemer ziek wordt en ziek blijft, heeft gedurende een jaar recht op een uit kering op grond van de Ziektewet. Die komt (nu nog, want ook daar komt verandering in) uit op 70 procent van het laatste loon. In het algemeen merkt men daar niets van, omdat de meeste werkgevers het normale loon in die tijd blijven doorbetalen. Na dat jaar wordt men overgeheveld naar de ar beidsongeschiktheidsregelingen; en de wij zigingen die daarin optreden, leidden tot de protesten waar de vakbeweging nu ook sta kingen aan wil toevoegen. Tot dusver kon een arbeidsongeschikte na het Ziektewetjaar rekenen op een uitke ring van 70 procent van het laatste loon, eventueel tot zijn 65ste toe. Voor wie ge deeltelijk was afgekeurd, gold ook een ge deeltelijke uitkering. Dat laatste blijft. Bij le zing van de onderstaande tabel moet er dan ook rekening mee worden gehouden dat het in die tabel gaat om uitkeringspercenta ges bij volledige arbeidsongeschikt. In de nieuwe situatie krijgt iemand af hankelijk van de leeftijd na het jaar Ziekte wet al dan niet nog gedurende enige tijd een WAO-uitkering ter grootte van het 70 procent van het laatste loon. Voor wie 32 jaar of jonger is op het moment dat hij uit valt, is er slechts het ene Ziektewetjaar waarin de 70 procent geldt. Daarna gaat de dan verlaagde WAO gelden. Wie ouder is dan 32 maar jonger dan 38 krijgt na de Ziektewet nog een half jaar een WAO-uitkering van 70 procent. Onder el kaar gezet ziet het schema er zo uit: lanssen bij verschillende leeftijden uitgevoerd Een deel van he resultaat daarvan volgt hieronder. Voor de erboven vermeld- leeftijden geldt dal hel de leeftijd is op de eerste dag waarop d betrokkene in de WAO valt. Achter het (laatstgenoten normale) salans is vermeld tol welk percentage van hel laatste loon I terugvalt als hij of zij volledig is afgekeurd en op de ni angewezen. e WAO is tijd 23 28 33 38 43 Na de penode waarin de WAO nog 70 procent van h- laatste loon bedraagt, gaat de uitkenng voor de meesten on laag. Daar geldt een nogal ingewikkeld rekensysteem voor. C vakbeweging heeft die berekeningen voor een grool aantal si 70.0 70,0 70,0 70,0 68.4 68,9 69,4 70,0 65,3 66,7 68,1 70,0 62,9 65,0 67,1 70,0 61,0 63,7 66,3 70,0 59.5 62,6 65,7 70,0 58,3 61,8 65,2 70,0 57,3 61,1 64,8 70,0 56,5 60,4 64,4 70.0 55,7 59,9 64,1 70.0 Wie gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, krijgt een lager per centage, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Maar gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid laat toe dat men daarnaast ook nog (in een aangepaste functie) kan werken. En anders wacht voor dat deel de Werkloosheidswet, met in het verlengde daarvan de bijstand. Voor de rekenaars Het vaststellen van de hoogte van een WAO-uitkering volgens de nieuwe regels, vergt flink wat rekenwerk. Ga uit van het bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld) in het jaar voorafgaand aan de arbeidsonge schiktheid. Bereken hoeveel men ouder is dan 15 jaar, en bepaal het uitkeringspercen tage aan de hand van de mate van arbeids ongeschiktheid, zoals hieronder i Mate van arbeids ongeschiktheid Uitkerings percentage 15- 25 pet 14 pet .25- 35 pet 21 pet 35- 45 pet 28 pet 45 - 55 pet 35 pet 55 - 65 pet 42 pet 65- 80 pet 50»75 pet 80-100 pet 70 pet Wie volledig is afgekeurd, heeft recht op: 70 pet van het bruto wettelijk minimumloon (van 28.035, incl vak.geld), vermeerderd voor elk jaar dat men ouder is dan 15 jaar met 1,4 procent van het verschil tussen het bruto loon dat men had en het wettelijk minimum loon. Voor wie gedeeltelijk is afgekeurd, geldt het uitkeringspercentage dat met de mate van arbeidsongeschiktheid overeenkomt. Voorbeeld: Man, getrouwd, alleenverdiener, 38 jaar, loon 45.000 (incl vakantietoeslag) Volledig afgekeurd 70 pet van 28.035 (mini- 19.624 mumloon) 38 jaar min 15 jaar is 23, maal is 32,2 pet van 16.965 (zijn de het verschil tussen 45.000 mm 28.035) 5.462 Totaal Vanuit de Toeslagenwet bestaat recht op aanvulling tot het voor deze man geldende so ciaal minimum van 28.035. (In de oude situa tie zou de WAO-uitkering trouwens ruwweg 70 procent van ƒ45.000 is ƒ31.500 hebben be dragen). Voor alleenstaanden en een aantal andere woningdélersverbanden gelden lagere 'sociale minima'. Voor alleenstaanden ruwweg 70 procent van wat voor een gehuwde geldt. In het hierboven berekende geval is er voor een alleenstaande derhalve Qeen aanvulling. Voor de helft afgekeurd (uitkeringspercentage 35 pet): 35 pet van 28.035 (mini- 9.812,25 mumloon) 38 jaar min 15 jaar is 23, maal 0,7 (zijnde 35/70 van 1,4) pet van 16.965 (zijnde het verschil tussen 45.000 en 28035) 2.731,37 Totaal 12.543,62 Hiernaast zou de man nog een half salaris hebben. Mocht hij tevens werkloos zijn en be staat er geen ander gezinsinkomen, dan heeft 25.086 ook hij recht op aanvulling vanuit de Toesla genwet en de IOAW tot het 'sociaal minimum' van 28.035. Voor een alleenstaande zoi nu ook een aanvulling in zitten tot het voor hem of haar geldende lagere 'sociale minimum'. Het land is in rep en roer: de wao-uitkerin- gen gaan omlaag. Wie van de steiger valt, is 'veroordeeld' tot de bedelstaf. Vakbonden dreigen met (stakings)acties als er geen CAÜ's tot stand komen met afspraken over aanvullingen op de WAO-uitkeringen. Ver zekeraars staan in de rij om passende bij- verzekeringen aan te bieden. Maar hoe zin vol is bijverzekeren eigenlijk? PEN HAAG JAN HARREN Het Nederlands Instituut voor Budgetvoor lichting Nibud, dat adviezen geeft hoe je het bést met je geld kunt omspringen, is al aan het rekenen geweest en heeft hier en daar zijn twijfels. Bijverzekeren loont vol gens hen lang niet altijd. Voor mensen met een laag inkomen is het meestal niet inté ressant. En ouderen kunnen het ook beter achterwege laten. De kosten van de premie die ze moeten betalen, wegen bij hen niet of nauwelijks op tegen het 'extraatje' dat ze krijgen uitgekeerd als ze in de WAO belan den. Neem iemand van 26 jaar die met 2.360 bruto per maand 200 meer dan het bruto minimumloon, exclusief vakantietoeslag) een gezin onderhoudt. Als hij volledig ar beidsongeschikt wordt, kan hij in de nieuwe regels rekenen op een WAO-uitkering van een kleine 1600 bruto. Dan heeft hij op grond van de Toeslagenwet en eventueel de Bijstandswet al zo recht op een aanvulling tot het voor hem geldende sociaal mini mum van ƒ2163 bruto (alleenverdiener). Verzekeren voor aanvulling tot 70 procent van het laatste loon is dan niet aan de orde. Veel jongeren verdienen doorgaans nog niet zo veel. Voor hen lijkt bijverzekeren voor de wao dan ook niet zo zinvol. Er zou verzekeringspremie worden betaald voor een aanvulling die geen aanvulling is of am per de moeite waard is. Het enige nut ervan zou kunnen zijn, dat ze dan in elk geval bij verzekerd zijn. Wanneer hun salaris om hoog gaat tot een niveau waarop een aan vullende verzekering misschien wel aan trekkelijk is, loopt de verzekering al en zijn er geen keuringen meer nodig. Verwachtingen Voor wie flink meer verdient dan het mini mum, liggen de rekensommen over het nut van de aanvullende verzekering anders. Echter weer niet voor een werknemer die op zijn 58ste (of later) in de Ziektewet be landt en vervolgens de WAÖ in schuift. Het inkomen gaat weliswaar omlaag, maar niet meer dan onder de oude regels al het geval was: voor deze ouderen ligt de uitkering, net ais voorheen, op 70 procent van het laatste loon tot de pensioendatum toe. Voor hen valt er dus helemaal niets bij te verze keren. Voor anderen lopen de gevolgen van de nieuwe WAO uiteen van de buikriem wat aanhalen tot diepe ellende. Van bijverzeke ringen moet men trouwens ook geen al te gróte verwachtingen hebben. Zelfs dreigen bijverzekerde bedragen ten goede te komen van 's rijks schatkist, omdat ze bijstandsuit keringen overbodig maken. En maar dat gold eigenlijk ook al onder het oude sys teem veel hangt ook af van de vraag of de arbeidsongeschiktheid volledig is of slechts gedeeltelijk. De vakbeweging heeft een ta bel vervaardigd waaruit betrekkelijk een voudig is af te leiden hoeveel procent van het (bruto) inkomen iemand overhoudt die volledig arbeidsongeschikt is geworden en voor wie de periode waarin nog recht be stond op 70 procent van het laatste loon, verstreken is. Zo valt iemand die, op zijn 32ste met een bruto jaarsalaris van 45.000 (zo'n 3750 in de maand) in de Ziektewet komt en een jaar later in de WAO belandt, uiteindelijk te rug naar 53 procent van zijn laatste salaris (ruwweg 1980 bruto). Dat is iets meer dan de helft van wat hij had, en 17 procent min der 635) dan wat hij onder de oude wao zou hebben ontvangen. Dat zou voor bij verzekering in aanmerking komen. Maar zijn WAO-uitkering ligt al onder het 'sociaal minimum' van deze man. Hij heeft dus alweer recht op een aanvulling op grond van de Toeslagenwet. Maar als er (via het bedrijf) is bijverzekerd, wordt het 'soci aal minimum' langs die weg al bereikt. Dan hoeft de Toeslagenwet niet bij te dragen. Onduidelijk is nog wat zo'n bijverzeke ring gaat kosten. Bij Vroom en Dreesmann hebben de werknemers 1 procent van hun loonsverhoging ingeleverd in ruil voor een aanvulling tot 70 procent van hun salaris bij arbeidsongeschiktheid. De premies vari eren echter per bedrijfstak. In de metaal wordt gedacht aan 2 procent, in de bouw is zelfs al 3,7 procent genoemd (als de langer- betaalden inderdaad niet meedoen). In elk geval is de WAO-premie wel voor 80 pro cent aftrekbaar van het belastbaar inko men, zodat de premie netto wat gunstiger uitvalt. Dubbele narigheid De tabellen mogen redelijk overzichtelijk zijn, niet overal klinkt even helder door, dat ze de situatie weergeven bij volledige ar beidsongeschiktheid. De kans dat iemand voor 100 procent wordt afgekeurd, wordt echter steeds kleiner. Al het streven is er im mers op gericht om bij keuringen na te gaan wat mensen ondanks hun ziekte/han dicap nog kunnen. Steeds groter zal dan ook de groep worden van mensen die slechts gedeeltelijk arbeidsongeschikt wor den verklaard. Maar gedeeltelijke arbeids ongeschiktheid betekent ook een gedeelte lijke WAO-uitkering. Het klinkt natuurlijk heel logisch: wie voor de helft is afgekeurd, verliest de helft van het salaris en krijgt als tegemoetkoming daarvoor ook maar de halve voor zijn leeftijd geldende WAO. De vraag is echter of een bijverzekering dan nog zo voordelig uitpakt. Neem weer de man (alleen-verdiener) met 3750 in de maand. Als hij voor de helft wordt afge keurd, zou zijn salaris zakken tot 1875. Heel grof gerekend zou hij voor de andere helft mogen rekenen op een uitkering van rond de 53 procent waardoor uit de WAO (exclusief vakantiegeld) nog zo'n 960 zou komen. Het totale inkomen wordt dan 1.87$ (het halve salaris dat hij nog gewoon verdient) plus ƒ960 WAO-uitkering is 2835 bruto. Onder het oude regiem zou hij 70 procent van 1875 hebben gekregen 1312). Uit een aanvullende verzekering zou hij dus nu het verschil tussen 1312 en ƒ960 ƒ352 bruto per maand) betaald kunnen krijgen. Dat zou de moeite van het verzekeren waard kunnen zijn. Restcapaciteit De kans dat iemand die (gedeeltelijk) ar beidsongeschikt raakt, zijn baan verliest, is echter niet gering. Misschien dat er enige verbetering komt nu werkgevers een forse boete krijgen als iemand van hun personeel in de WAO verzeild raakt, maar mensen 'met een vlekje' zijn niet populair op de ar beidsmarkt. Zeker mensen die slechts tijde lijk volledig afgekeurd zijn en na een paar jaar worden 'afgeschat' (gedeeltelijk weer worden goedgekeurd), raken in de proble men. Met hun 'restcapaciteit' (wat hij naast hun handicap nog wel in een betaalde baan zouden kunnen verdienen) komen zij op een markt van werkzoekenden terecht, waarop men op zijn zachtst gezegd niet om 'kneusjes' zit te springen. Tot 1987 werd daarom niet aan het invaliditeitsper- centage gesleuteld. De werkloosheid werd dan in de arbeidsongeschiktheid 'verdis conteerd'. Immers, zei men, die werkloos heid, de kansloosheid op de arbeidsmarkt, komt ook uit die arbeidsongeschiktheid voort. En dus gold al heel snel dat iemand als volledig afgekeurd werd beschouwd. De 'verdiscontering' is echter afgeschaft; tegenwoordig worden werkloosheid en ge deeltelijke arbeidsongeschiktheid los van elkaar gezien. Voor het deel dat men niet arbeidsongeschikt is, wordt dat dus Werk loosheidswet. Maar de werking van die wet is eindig. Wanneer deze mensen voor hun 'ar beidsgeschikte' deel geen baan kunnen vin den, vervallen ze in de wet Inkomensgaran tie Oudere en gedeeltelijk Arbeidsonge schikte Werknemers (IOAW). Dat klinkt nog betrekkelijk aardig, maar meer dan de bij stand is het niet. Het houdt in dat als je in inkomen onder het 'sociaal minimum' zakt, er een aanvulling wordt verstrekt. Maar dan gelden wel de regels van de Algemene Bij standswet. Dat houdt onder meer in dat er in het huishouden van de werkloze gedeeltelijk ar beidsongeschikte ook gekeken wordt of er nog andere inkomens zijn. Of bijvoorbeeld de partner betaald werk doet. Zo ja, dan wordt er gekort op de IOAW-aanvulling, eventueel zelfs zo veel dat er van die aan vulling niets over. Maar dat geldt ook voor de eventuele verzekeringspenningen die men op grond van de aanvullende WAO- verzekering krijgt. Ook die worden op de IOAW in mindering gebracht. Een belang rijk voordeel heeft de IOAW nog wel: er wordt geen vermogenstoets toegepast; men hoeft zo niet het eigen huis 'op te eten'. Het voorbeeld weer van de man die op zijn 32ste ziek wordt, op zijn 33ste voor de helft wordt afgekeurd maar nu ook de baan die hij nog voor de helft zou moeten kun nen doen, kwijt raakt. Nog even heeft hij recht op WAO- en Werkloosheidsuitkerin gen die samen zo'n 70 procent van zijn loon bedragen, maar daarna gaat het snel achteruit. De WAO zal weer zoals eerder al berekend ruwweg rond de 960 bruto liggen, maar nu vervalt het loon van 1.875 dat hij eerder in het voorbeeld nog verdien de. Voor dat deel zullen voor hem de Toe slagenwet (TW) en de IOAW gaan gelden. Die zullen hem aanvullen tot het 'sociaal minimum' van in dit geval 2163 bru to. En zou er de 352 uit de eigen bij-verze kering zijn, dan hoeven de TW en de IOAW dat stuk van de aanvulling tot het 'sociaal 'minimum' niet voor hun rekening te ne men. Naar het vermogen dat in een eventu eel eigen huis is opgeslagen, wordt niet ge keken, zij het dat het een stuk moeilijker zal worden om de hypotheek te betalen van een minimum-uitkering. Partner Hoe nu met een werkende partner? Stel dat zij 3.000 bruto verdient. Met de 3.750 die hij per maand had, kwamen ze in de ge lukkiger dagen bij elkaar op 6.750. Een maal (gedeeltelijk) in de WAO komt zijn uit kering op ƒ960. Nu staan de inkomsten van haar een aanvulling op grond van de TW en de IOAW in de weg. Resteert van het totale inkomen 3.000 plus 960 is 3.960 bru to. Nu biedt een aanvullende verzekering nog het beetje lucht dat er van die kant nog 352 bij komt. Een totaal inkomen dus van 4312, een derde minder dan wat het in betere tijden was. Klassieke staalfabrieken als Hoogovens worden nu ook nog bedreigd door de opkomst van de mini-staalfabrieken. foto leo vogelzang BRUSSEL ALY KNOL De Europese staalcrisis heeft zijn dieptepunt vermoedelijk nog lang niet bereikt. Met ban ge voorgevoelens ziet Hoog ovens de jaarcijfers over 1992 tegemoet, die woensdag wor den gepubliceerd. De aange kondigde inkrimpingen zullen vrijwel zeker moeten doorgaan in het licht van de 'bloedrode cijfers' 'die men verwacht. In Duitsland zijn de eerste be drijfssluitingen ieeds een feit. Maar of men elders in Europa de crisis even voortvarend wil aanpakken is een tweede. Dreigt er straks, bij alle proble men die er al zijn, ook nog eens een noord-zuid conflict in de EG? Europarlementariër Alman Metten (PvdA) meent de eerste tekenen ervan al te hebben ge zien. Toen afgelopen week het crisisplan van de Europese Commissie in het Europees par lement in Straatsburg werd be sproken, bleken de Spanjaarden 'het stadium van de redelijkheid al gepasseerd'. Ze verzetten zich in emotionele bewoordingen te gen drastische ingrepen in hun staalindustrie. De Italianen lij ken evenmin van het onvermij delijke doordrongen. In beide landen is de laatste jaren veel overheidsgeld in de nationale staalindustrie ge pompt en beide landen koesteren nieuwe investerings- Klannen. EG-commissaris voor et concurrentiebeleid Karei van Miert, heeft er zijn handen aan vol. Volgens Van Miert staat de hoogte van de voorgenomen staatshulp in geen verhouding tot het geringe aantal arbeidst plaatsen dat beide landen wil len afstoten. Maar vooralsnog zit er geen beweging in de hou ding van Madrid en Rome. In Duitsland, waar de eerste klappen al zijn gevallen, wordt de kritiek op de zuidelijke lan den s'teeds luider. Toen Krupp- Hoesch vorige week de sluiting van de staalfabriek in Rhein- hausen aankondigde, schreef de Süddeutsche Zeitung: ,,De ver bittering bij de getroffenen is begrijpelijk als men bedenkt hoe gelaten de landen met de wereldwijde staalcrisis omgaan die tot nu toe met miljarden subsidies hun hoogovens bran dende hebben gehouden, die in vergelijking met de Duitse veel minder produceren". En de Frankfurter Rundschau meen de: „Bonn moet er nauwkeuri ger op letten dat in Duitsland geen 55-jarigen met vervroegd pensioen worden gestuurd, ter wijl in Zuid-Europa onrendabe le fabrieken met openbare mid delen kunstmatig in leven wor den gehouden". Alman Metten denkt er niet anders over. Het mag niet zo zijn. zegt hij, „dat er straks in het noorden van Europa bedrij ven dicht gaan, omdat er in het zuiden bedrijven overeind wor den gehouden die geen overle vingskansen hebben". Metten vindt dat het Europese crisis plan voor de staalindustrie in principe „goed in elkaar zit", maar hij heeft zijn twijfels of al le EG-lidstaten wel bereid zijn een evenredig offer te brengen. 'Boeman' De EG heeft financiële hulp in het vooruitzicht gesteld om de sociale gevolgen op te vangen van sluitingen, als die tot een directe vermindering van de overcapaciteit op de Europese staalmarkt leiden. Voor 30 sep tember dit jaar moeten de Eu ropese staalbedrijven een gron dig herstructureringsplan heb ben geformuleerd, waarmee op vrijwillige basis over de hele li nie wordt ingekrompen. Komt er geen overtuigend plan, dan gaat de hulp niet door. Volgens Metten is het nood zakelijk dat de Europese Com missie „een slecht-weerscena- rio" achter de hand houdt als de staalindustrie zelf niet in staat blijkt tot de noodzakelijke ingrepen. De Commissie mag zich wat hem betreft rustig op stellen als „een boeman die een zwaard van Damocles" bezit. Daarom eiste het Europees Parlement afgelopen week me de op initiatief van Metten dat de Commissie alsnog de zoge heten 'manifeste crisis' uitroept als er niets terecht komt van de vrijwillige beperkingen. Die 'manifeste crisis' is voorzien in het Verdrag van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en werd in het begin van de jaren tachtig al als hefboom gehanteerd om van bovenaf een herstructurering, inclusief strenge produktiequota, op te leggen. Er werd destijds 30 mil joen ton overcapaciteit afgebro ken en 240.000 banen verdwe- Tot nu toe weigert de Europe se Commissie de 'manifeste cri sis'#van stal te halen. Daar is misschien wel iets voor te zeg gen. De aanvankelijke gezond making die na de vorige crisis intrad is immers in de laatste twee jaar weer zo goed als on gedaan gemaakt. Wie kan ga randeren dat het resultaat nu beter uitpakt? Er is wederom een overcapa citeit van 30 miljoen ton ruw staal, plus nog eens 20 miljoen ton gewalst staal. Er zijn weder om tegen de 50.000 banen bo ventallig, volgens sommige Duitse staalwerkgevers zelfs 100.000, en de 'subsidie-wed loop', die toentertijd de hoofd schuldige was, is in een aantal landen nog steeds niet tot staan gebracht. Mini-fabrieken Misschien is de huidige crisis nog veel erger. Er is een voorlo pig aanhoudende recessie, die de afzet naar de automobielin dustrie en de bouw ernstig ver stoort. De Verenigde Staten dreigen met ingang van mei an ti-dumpingsmaatregelen ten uitvoer te leggen tegen staal uit zeven Westeuropese landen, waaronder Nederland. Er is de toevloed van goedkoop Oost europees staal, die overigens met een aandeel van nauwelijks vijf procent op de Europese markt niet overdreven mag worden. Maar er speelt nóg een factor mee. Hoe modem delen van de Eu ropese staalsector, inclusief Hoogovens, in de laatste jaren ook zijn geworden, in Japan, Zuid-Korea, Taiwan en andere Aziatische landen is men met de zogeheten mini-staalfabrie ken al een stap verder. Deze on dernemingen zijn veel kleiner van opzet dan de klassieke hoogovens met walserijen, ver gen veel minder hoge kapi taalsinvesteringen, verbruiken minder energie en werken met schroot als goedkope grondstof. De mini-staalfabrieken zijn aantrekkelijk genoeg, ook voor een land als Nederland dat een schrootoverschot kent. Maar men kan niet én mini-staalfa brieken opzetten én de huidige produktiecapaciteit behouden. Er zal hoe dan ook gesaneerd moeten worden. De staalbedrijven in de Eu ropese Gemeenschap zouden er goed aan doen de pijn eerlijk te verdelen om vervolgens tot een goede onderlinge taakverdeling te komen. Het Europees Parle ment heeft de Europese Com missie verzocht niet tot eind september te talmen. Metten: „Als men al geen geld meer heeft voor de afschrijvin gen, dan is de situatie drama tisch. Dat hou je niet lang vol. Dan moet je niet eerst rustig gaan toekijken, dan moet het saneringsplan met de allerge- zwindste spoed in werking tre den." Des te sneller zal ook blij ken hoe solidair de landen van de EG met elkaar zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2