Oorlogsinvaliden Servië zien geen toekomst meer Keating maakt Mackay niets wijs Feiten &Meningen Brinkman mag Lubbers een beetje pesten WOENSDAG 10 MAART 1993 Een kamer, acht bedden, een tafel met vier stoelen. Een paar pin-ups aan de muur. En acht mannen die één ding gemeen hebben: ze missen een of zelfs meer ledematen. Acht Bosnisch-Servische oorlogsinvaliden. Het zijn jon gens onder elkaar, die zich met ruwe opmerkingen en cy nische grappen door de dag heen slaan. Maar één ding moet je hun niet vragen: hoe de toekomst er uitziet. dit moment te bieden heeft. Toen hij gewond raakte, was Miroslav soldaat van het federa le Joegoslavische leger (JNA), in middels omgedoopt tot Joego slavische Volks Leger. Hij heeft in Kroatië gevochten en daarna in zijn eigen republiek Bosnië. Inmiddels heeft het JNA zich of ficieel uit die republiek terugge trokken, al liet het wel het over grote deel van materieel en manschappen achter. Formeel is Miroslav nog steeds gemobili seerd. .Alleen weet ik zelf niet meer precies in welk leger." - Net zomin als hij weet waar hij straks na het ontslag uit het zie kenhuis heen moet of wie er voor zal zorgen dat hij als oor logsinvalide niet van de honger omkomt. ,,Ik ben niet getrouwd; mijn ouders toe." Al leen, door de oorlogsomstan digheden heeft hij al maanden niets van hen gehoord. Hij heeft geen idee of hij hen thuis zal aantreffen. Voor de jongen in het bed naast hem is de vraag naar zijn toe komst nog moeilijker te beant woorden. Naar huis kan hij niet meer, vertelt hij: „Mijn vader is moslim, die vecht aan de ande re kant. Daar kom ik er nooit BELGRADO RUNA HELUNGA CORRESPONDENT OOST-EUROPA Ze willen wel praten, maar lie ver niet met naam en toenaam. I lun families leven in Bosnië en je weet maar nooit hoe het alle maal uiteindelijk afloopt. Mi roslav geeft dus liever niet zijn echte naam. Terwijl hij spreekt, buigt hij zich voorover en snoert met een geroutineerd ge- haar de prothese aan de stomp van zijn been. Zijn voet en de onderste helft van zijn kuit ont breken. I lij is. zoals zovelen, op een mijn gestapt. Een mijn, een granaatscherf, een booby-trap, er is niet veel voor nodig om van een gezonde man levenslang een invalide te maken. Miroslav heeft zijn voet op 3 juli vorig jaar bij de Noord- ik ga bosnische stad Gradacac verlo- „Dat hebben de mujaheddin gedaan", zegt hij, want Grada cac is in handen van de mos lims. Sindsdien is hij in Belgra do. Daar worden de oorlogsge wonden uit Bosnië verzorgd en opgelapt. Hun ziektekosten worden met Bosnisch hout be taald. Dal is zo ongeveer het enige produkt dat de regio op meer in." Hij wil wel bij het le- ger blijven, maar aan een een- benige zullen ze, vermoedt hij, geen behoefte hebben. Waar ze dan van moeten leven? „We zouden sociale hulp moe ten krijgen, maar of dat ook echt gebeurt...". Miroslav haalt zijn schouders op. Dat hangt af van "de politici', meent hij. en in politici heeft hij niet al te veel vertrouwen. „Die zijn verantwoordelijk voor deze oorlog. De oorlog is ons opgelegd. Het is allemaal voor opgezet. Ik ben niet op mijn bu ren gaan schieten en zij niet op mij. Maar plotseling waren er groepen van buitenaf die ons bedreigden en de boel opstook- „Het zijn Europa en de rest van de wereld geweest die gemaakt hebben dat we tegen elkaar zijn opgezet", meent zijn buurman. De overigen knikken. Niet de Serviërs, misschien zelfs niet de moslims en de Kroaten, maar 'het buitenland' is schuldig aan deze oorlog. De Servische pro pagandamachine, die alle ver antwoordelijkheid voor deze oorlog probeert af te schuiven op anderen, heeft ook bij hen zijn werk gedaan. Ze zijn ervan overtuigd dat de Kroatische president Tudjman wordt gebruikt door de Duitsers om het Duitse Rijk te herstellen. Ze geloven oprecht dat de Bosnische president Izetbegovic in opdracht van de islamitische landen een fundamentalistische staat op de Balkan wil stichten. En dat de Serviërs als eersten zijn gaan schieten, kwam om dat ze niet anders konden. „Eu ropa geeft alleen ons de schuld. Maar we hadden geen keuze. In een oorlog moet je zorgen dat je als eerste schiet", zegt Miroslav vol overtuiging. De deur zwaait open, een boomlange jongen met één been en twee krukken banjert met grote passen de karrter in. „Ah Fikret, waar wasje", wordt hij luidkeels begroet. Hij mengt zich vol vuur in het gesprek. Fikret is moslim. Een verrader waarschijnlijk in de ogen van anderen, maar zelf ziet hij dat niet zo. Hij komt uit Banja Luka, dat door de Serviërs wordt be heerst en hij vecht aan hun kant. „En dan wagen ze je niet of je moslim bent. Ik leef hier met Serviërs samen en dat gaat zonder problemen", zegt hij. „Bij de Kroaten is dat anders. Zelfs als die de moslims erken nen, zullen ze in hun hart altijd blijven denken dat zij eigenlijk de baas zijn." Aan de berichten over etnische zuiveringen hecht Fikret niet al te veel geloof. Zijn ouders wo nen nog in Banja Luka en hen is geen haar gekrenkt Eigenlijk vindt hij dat onbegrijpelijk, want zijn vader en andere mos lims hebben een mobilisatieop- roep van het Servische leger naast zich neergelegd. En dat is volgens hem vragen om moei lijkheden: „Als je opgeroepen wordt om je stad te verdedigen, mag je niet weigeren." Hulptroepen brengen een gewonde Servische soldaat naar een ziekenhuis. Duizenden malig Joegoslavië invalide geraakt. i alle strijdende partijen zijn in de strijd ii FOTO REUTER Voor zijn kamergenoten spreekt Fikrets houding voor zich. Als alle moslims in de Servische Re publiek Bosnië zich zo zouden opstellen, waren er geen proble men, zegt de jongen naast Mi roslav. ,Als je als Serviër in Kroatië leeft, moet je toch ook luisteren naar de Kroatische re gering?", zegt hij, even verge tend dat deze hele oorlog is be gonnen juist omdat Serviërs al leen maar naar Serviërs willen luisteren. Maar als hij in het Kroatische deel van Bosnië leefde, zou hij dan aan Kroatische zijde vech ten? Hij schudt zijn hoofd. „Nee, maar als de oorlog voor bij is, zou ik de Kroatische over- samenleven? En ooit zal dat op een of andere manier weer moeten. Zeker, ik denk dat dat zal lukken, er zijn altijd moge lijkheden om weer samen te le- Wereldoorlogbezet?" TOM JANSSEN HAARLEM SJAAK SMAKMAN De kogel is door de kerk: Lubbers gaat écht weg en Brinkman mag hem opvolgen. Het partijbestuur wees de fractievoorzitter maan dag officieel aan als lijsttrekker bij de komende kamerverkiezingen, en maakte daarmee een einde aan de hernieuwde, door Lubbers zelf aangewakkerde speculaties dat de preiYrier vooreen derde keer de CDA-kar zou willen trekken. Tot ieders verrassing meldde de man die vorig jaar Brinkman zelf aanwees als zijn opvolger twee weken geleden dat hij „dolgraag" nog een vierde kabinet-Lubbers zou leiden. Hij voegde daar wel onmiddellijk aan toe dat daarvan natuurlijk geen sprake zou zijn, omdat het nu toch echt tijd werd voor vers bloed, maar de twijfel was gezaaid. Lubbers bracht daarmee Brinkman in een moeilij ke positie. Want hoewel de fractievoorzitter al ruim anderhalf jaar het kabinet aanspoort tot daadkracht, heeft hij tot nu toe steeds bakzeil ge haald. Toen hij bijvoorbeeld vorig jaar bij de alge mene beschouwingen hoog inzette op een sociale dienstplicht, reageerde de premier met een weg- werpgebaar. Net toen hij met de WD een akkoord over de aanpak van de ar beidsongeschiktheid had gesloten, kreeg Brinkman door Lubbers en minister De Vries van sociale zaken een compromis voorge schoteld, met de mededeling dat De Vries er zijn portefeuille aan verbond. En toen minister van financiën Kok onlangs voorstelde om het wat kalmer aan te doen met het terugdringen van het fi nancieringstekort, schaarde Lubbers zich aan diens zijde. Hoewel Brinkman toch keer op keer had geëist dat het kabinet vasthoudt i het regeerakkoord Met het 'dolgraag wilde Lubbers laten weten dat hij vertrekt, maar nog de baas is SYDNEY ROBERT MILLIKEN THE INDEPENDENT Als Australië zaterdag naar de stembus gaat, zullen de inwo ners van Mackay in Queensland zich voor korte tijd oppermach tig voelen, in de wetenschap dat hun stem van doorslaggevende betekenis kan zijn voor de uit komst van de parlementsverkie zingen. Daarom bracht premier Paul Keating onlangs een be zoek aan het stadje. Toen Keating en zijn oorspron kelijk uit Nederland afkomstige vrouw Anita in de subtropische hitte door de met palmen om zoomde straten van Mackay re den, stelden de inwoners zich beleefd maar gereserveerd op. Wellicht omdat ze donders goed begrepen dat de premier bij hen in de gunst probeerde te ko men. De mensen dromden niet samen en bij de drie bijeen komsten waar Keating het woord voerde, weerklonk slechts een ingehouden ap plaus. Suikerriet Hoewel Mackay afgelegen ligt en de tijd er in zekere zin stil heeft gestaan, kan de stad wel eens beslissend zijn voor de ver kiezingsuitslag. Mackay ligt in het centrum van acht kleine kiesdistricten in het suikerriet- gebied dat zich over een afstand van 1.600 kilometer langs de kust van Queensland uitstrekt. Labor heeft de vier zetels rondom Mackay, maarniet Dawson, het kiesdistrict waar onder Mackay zelf valt. Het resultaat zal afhangen van de mate waarin de 52.000 inwo ners van Mackay zich willen la ten omkopen. De economie van de stad steunt op twee pijlers: suiker en steenkool. Met de Whitsunday-eilanden van het Grote Barrièrerif net voor de kust is Mackay ook een toeristi sche stad, maar de golf Japanse toeristen-yens die de rest van Queensland zo ingrijpend heeft veranderd is aan de stad voorbij Het i: i stad van hard wer- gaande man. Het partijbestuur kon dus eigenlijk niet anders meer dan de knoop doorhakken en Brinkman als eerste man aanwijzen. Daarbij kon het Lubbers een beetje sparen door erop te wijzen dat dit geheel in lijn was met de 'eerdere belangwekkende aanbeveling' van de premier zelf. Waarom nam de premier dan dat 'dolgraag' in de mond? Waar schijnlijk om te voorkomen dat hij in zijn laatste jaar als premier een politieke schietschijf wordt. Zijn hardhandige aanpak van Brinkman in de WAO-kwestie heeft Lubbers' reputatie in de fractie geen goed gedaan, en de munitie ligt voor het opscheppen: de werkloosheid groeit, de lastendruk is te hoog en er ligt nog een dui vels moeilijke begroting te wachten. Met het 'dolgraag' wilde Lubbers nog eens laten weten dat hij dan wel vertrekt, maar nog altijd de baas kende, stevig drinkende suiker- boeren, wier industrie afhanke lijk is geworden van bescher mende importheffingen. Zon der die heffingen zouden welva rende gemeenschappen van suikerboeren, zoals Mackay, waarschijnlijk worden gedeci meerd. Misschien had Keating Mackay wel in gedachten toen hij Australië opriep meer te worden dan „een boerderij en een mijn". Om dit te bereiken heeft de Labor-regering importheffin gen verlaagd, om verschillende beschermde industrieën te dwingen concurrerender te werken en de Australische eco nomie minder afhankelijk te maken van bulkgoederen. Als het echter gaat om het win nen van stemmen in doorslag gevende marginale kiesdistric ten, worden economische theo rieën snel overboord gezet. Kea ting had zich op zijn bezoek aan Mackay voorbereid door een vier jaar durende bevriezing van de bestaande importheffingen op suiker aan te kondigen, plus miljoenen steun aan de industrie. Zijn conservatieve tegenstrever Hewson pareerde met de toezegging van een twee-jari- j ge bevriezing van J importheffingen M en nog omvangrij- 11 ker industriële subsidies. Maar Hewson en Kea ting ontkennen ten stelligste dat ze be zig zijn stemmen te kopen. lijke middelbare school. Hij hield de zeshonderd leerlingen de deugden voor van het onder wijssysteem en het flexibele economische beleid van zijn re gering. In de toespraak die hij de volgende dag voor een hoge school hield, maakte hij dank baar gebruik van pas bekend gemaakte officiële cijfers, die een groei lieten zien in investe ringen en vacatures voor ge schoold personeel. In zijn be kende, ruwe stijl beweerde hij dat de Australische export „door het dak" ging. Hij deed een snel interview voor de plaatselijke radio, waarin hij nog eens uiüegde waarom hij wil dat Australië, dat de Britse koningin Elizabeth als staas- hoofd heeft, een republiek wordt. „We zullen ons nooit thuis voelen in Azië en de ge bieden rond de Stille Oceaan als we niet onze eigen koers kt/in nen varen." In opiniepeilingen ligt Labor momenteel nek aan nek met de oppositie en Keating zal zijn verkiezingsstrategie ongetwij feld voortzetten: Hewsons be lastingplannen aanvallen, een gouden toekomst beloven en vooral niet de kwestie van de één miljoen werklozen aanroe- In één van de gigantische cafés die erop zijn gebouwd duizen den dorstige suikerrietsnijders te laven, hadden de bezoekers nauwelijks in de gaten dat de premier op bezoek was. Een za kenman die zichzelf omschreef als „conservatief maar swin gend", had allang besloten op wie hij zou stemmen. „Labor is tien jaar aan de macht geweest. Lang zat. Ze zijn moe. Hewson mag dan misschien niet veel beter zijn, toch zal ik op hem stemmen." Heeft Brinkman nu vrij spel? Niet echt, want de fractievoorzitter zal zich toch wat moeten inhou den. In de ogen van de meeste kiezers getuigt het immers van gebrek aan fatsoen als Brinkman Lubbers in het laatste van zijn bijna twaalf tro- penjaren publiekelijk gaat afbranden. En dat is geen reclame voor iemand die juist dat fatsoen zo hoog in zijn vaandel zegt te voeren. Bovendien moet Brinkman uitkijken dat hij niet, net als bij de WAO, te hoog inzet en dan op nieuw moet kiezen tussen bakzeil halen en een kabinetscrisis. In beide gevallen incasseert hij immers zelf het verlies. Het zal dus wel bij speldeprikken blijven. Niet genoeg om de zaak op scherp te zetten, maar voldoende om Lubbers (én de PvdA. want die opmerking van Kok dat hij Brinkman niet geschikt acht voor het premierschap heeft natuurlijk kwaad bloed gezet) flink te treiteren. Een heidens moeilijke begroting en treiterpartijtjes van Na het 'dolgraag' van Lubbers dreigde nu zelfs het lijsttrekkerschap zijn opvolger: Lubbers moet zich zijn laatste jaar toch heel anders van Brinkman nog te blijven bungelen, en zou de komende man al- hebben voorgesteld, dus tot aan het laatste moment in de schaduw blijven staan van de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2