Rob Eckhardt: ontwerp moet boeien
«r*
wmmm
Leven en wonen
Plantenhof weer mode
Ruit,
ruiten,
ruitjes
Handboek kortegolf
grondig aangepast
Van 'plank' tot tafeltje-dek-je waar je maar wilt
Falend hart
DINSDAG 9 MAART 1993
REDACTIE HENRlETTE VAN DER HOEVEN
TUIN
Als we het over mode hebben dan denken
we onwillekeurig aan kleding. Maar mode
is meer. Alles orh ons heen, van woningin
richting tot omgangsvormen, van automodellen tot
tu i n in rich t ing is aan mode onderhevig. Uiteraard duurt
het in tuinaanleg wat langer dan bij de kleding, eer we
kunnen spreken van een nieuwe mode. Er gaan in de
praktijk dan ook jaren overheen eer we kunnen spreken
van een nieuwe mode voor de aanleg van-tuinen.
In de naoorlogse periode zien we een verandering van
de zogenaamde losse landschapsstijl, met door middel
van stenen (liefst flagstones) aangegeven paden, naar
de meer rechtlijnige tuin, met door middel van bielzen
verhoogde borders en een keurig recht stenen pad
naast het grasveldje. Nog weer later wordt hier en daar
het gras vervangen door een soort terras. Dat blijkt in
de steeds kleiner wordende tuinen meer gemak te bie
den bij het onderhoud, dan het gazon. Dat houdt er he
laas niet van om voortdurend en intens betreden te
worden. Zelf heb ik vorig jaar nog reclame gemaakt
Voor het zogenaamde grasterras: een kruising tussen
gras en stenen.
Maar inmiddels zien we nieuw aangelegde tuinen
steeds vaker in de vorm van de zogenaamde planten
hof: een tuin of binnenplaats die keurig en rechtlijnig in
geometrische vakken is verdeeld. Tussen de vakken zijn
met steen belegde paden. De vakken zelf worden vol
gens de nieuwste mode omzoomd door laag gehouden
buxusrandjes.
Dit soort tuinen wekt herinneringen aan de kruidentui
nen uit vroeger eeuwen waarin elk kruid een eigen,
door middel van een buxusrand omzoomd vak kreeg.
De paden tussen de perken kunnen al dan niet met
sierstenen in fraaie patronen belegd worden. Het na
deel van dit soort tuinen is, dat men zomer en winter
het fraaie groen van het gras mist
Voordeel is,-dat men er zoveel als men wil in kan lopen
en zelfs hoge hakken zijn niet langer taboe voor een
wandeling in de 'hof.
Een ander voordeel is, dat men per perk de nodige ver
beteringen aan kan brengen qua grondsoort, zodat elke
plantensoort in de gewenste grond komt te staan.
Op de vraag van velen of dit soort tuinaanleg minder
werk met zich meebrengt dan de zogenaamde land
schapsaanleg, is moeilijk antwoord te geven.
De buxushaagjes moeten in elk geval goed gesnoeid
worden, liefst in mei/juni. Eventueel in de nazomer
nog even bijsnoeien. Het onderhoud van de perken
verschilt niet van het onderhoud van een border, maar
de paden en terrasjes zullen onkruidvrij gehouden
moeten worden. Dat zal uiteindelijk weer het nodige
werk met zich meebrengen.
Zomers met een scherp voorwerp opkomend onkruid
tussen de stenen verwijderen, in herfst en winter met
behulp van scherp zand en water het mos in bedwang
houden. In géén geval onkruid- en mosbestrijdings
middelen gebruiken. Die zijn niet alleen milieu-on
vriendelijk, maar zijn ook schadelijk.voor de planten in
de perken. In de praktijk wordt het dus heel simpel kie
zen of delen.
LEZERSVRAAG
MEVROUW C. W. DE KONING-DE JONG UIT LEIDEN
heeft zorgen over haar ficusplanten. Ze heeft zowel
groene als bonte exemplaren. De tot dan toe gezonde
grote planten blijken nu ineens ook last te hebben van
de overal gesignaleerde ficus-bladluis.
Deze bladluis is kennelijk met de een of andere plant
naar ons land gekomen en zal zeker op den duur meer
ficussen als verblijfplaats kiezen. Bladluizen kunnen
vliegen en zijn bovendien gespecialiseerd. Ze lusten
doorgaans maar één bepaalde plant. In dit geval dus de
ficus. Dat houdt in, dat ze waarschijnlijk geen andere
planten zullen bedreigen, tot er een variant ontstaat bij
de luizen. Bestrijden is simpel: bladeren afsponzen met
zeepspiritus: een liter water, een theelepel zeep, een
eetlepel spiritus. Volgende dag afnemen met schoon
water. Dit om de tien dagen herhalen. Wel veel werk,
maar afdoende.
Heel veel dank aan MEVROUW SCHEFFER-HART-
HOORN uit HEEMSTEDE.
Zij is niet alleen zo vriendelijk geweest om te reageren
op de vraag van MEVROUW FISCHER hoe je een alogy-
ne moet behandelen. Ze heeft meteen twee afdrukken
gemaakt van een stukje over deze plant in het maand
blad van de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde. Uit dit stuk blijkt dat de alogyne een
soort hibiscus is. In Amerika ook onder deze naam be
kend, maar het is in ons klimaat geen plant voor de
tuin. De alogyne is een zogenaamde orangerieplant die
dus vorstvrij dient te overwinteren. In feite kun je de
plant het best behandelen als de zogenaamde Chinese
roos, de hibiscus rosa-sinensis. Dit ter informatie van
andere lezers die in het bezit zijn of komen van een
alogyne. Nogmaals veel dank voor de informatie die ik
reeds doorgezonden heb aan mevrouw Fischer. Waar
zou ik blijven zonder vriendelijke hulptroepen?
Komt er bij u al tuinierend of wandelend in de natuur
een vraag op? Greet Buchner zal proberen voor u het
antwoord te vinden. De vraag kunt u opsturen naar
Damiate Dagbladen, Postbus 507,2003 AP Haarlem
La.v. de redactie LEVEN EN WONEN.
Winnaar Design Prijs werkt vooral met herkenbare elementen
Rob Eckhardt is waarschijnlijk één
van de weinige vormgevers die
voor een ontwerp niet echt hoeft
te gaan zitten. Zoals een ander in
loze minuten eeuwig dezelfde cur
ve op papier zet of altijd autootjes
tekent, zo schetst Eckhardt het ene
meubelstuk na het andere. En niet
onverdienstelijk, want zijn werk is
inmiddels opgenomen in de col
lecties van enkele Nederlandse
musea en is te zien geweest op in
ternationale exposities in Tokio,
Parijs en Milaan.
EVEUENBAKS
Soeplepels? Een kroonluchter van soep
lepels? Jawel. Het frame van die giganti
sche lichtbron aan het plafond van het
Amsterdamse pijpenlaatje aan de Spui
straat 281, beter bekend als het domein
van Eckhardt en Leeuwenstein, is niet
meer en niet minder dan een creatieve
bundeling glimmende horeca-attributen.
„Daar hou ik van," zegt Rob Eckhardt.
„Elementen gebruiken die voor iedereen
herkenbaar zijn".
Na Jan des Bouvrie en Gerard van den
Berg (1991) en Arnold Merckx (1992)
kreeg de Amsterdamse architect en
meubelontwerper onlangs de Design
Prijs van Binnenhuis. Die prijs heeft hij
trouwens te danken aan zijn 'voorgan
gers' want zij vormden dit jaar de jury.
„Het vormgeverswereldje in Nederland
is nu eenmaal klein. Er zijn er niet zoveel
die in beeld zijn. En degenen die dat wel
zijn, kennen elkaar en komen elkaar
overal tegen," zegt Eckhardt.
Net afgestudeerd in de architectuur
aan de TH in Delft, opende Rob Eck
hardt in 1982 in de Jordaan zijn eerste
winkel. Drie jaar later verhuisde hij naar
de Spuistraat. Hij ging een samenwer
king aan met Goos Leeuwenstein voor
architectuuropdrachten en sindsdien
boekt het duo vooral naam met grote
projecten als het ontwerpen en inrichten
van dancings, kantoren en restaurants,
maar ook particuliere huizen. Door het
grote publiek wordt de naam van Rob
Eckhardt echter vooral geassocieerd met
bijzondere meubelen.
Goede werkplek
„Dat komt omdat in Nederland de bla
den het accent nog altijd leggen op meu
bels," reageert hij. „Zonde. Kijk maar
Rob Eckhardt: „Al dat praten over tijdloos is eigenlijk onzin. De tijd zal leren of een ont
werp zich staande weet te houden. foto gpd.
naar het buitenland, waar veel meer voor iemand te creëren".
aandacht is voor kantoren. En hetis ook Eckhardt en Leeuwenstein ontwerpen
ontzettend leuk om een goede werkplek niet alleen het interieur, maar ook de
meubelen, toegepast op de
het bedrijf. Na afloop van een project
pikken ze enkele van die ontwerpen er
uit om toe te voegen aan de meubelcol
lectie in de winkel. „Zo hebben we in '87
lampen ontworpen voor een dancing,
die nu nog steeds goed verkocht wor
den".
De Amsterdamse vormgever, die al
verscheidene keren eervol vermeld is in
het prestigieuze Design Yearbook, ziet
zijn meubelen dan ook altijd vanuit een
ruimtelijk idee, zoals destijds ook Riet
veld en Van Doesburg werkten. Hij vindt
het belangrijk dat meubels een grote
mate van vanzelfsprekendheid hebben.
„Elementen die je herkent... Die ma
ken een ontwerp boeiend. Een ontwerp
waarin je vaag een keukenstoel herkent,
doet je wat. Het verwondert en zet je op
een bepaalde manier op het verkeerde
been. Een ontwerp moet goed functio
neren, maar moet bovenal boeien zodat
je het niet na een tijdje weer wegdoet.
Daardoor wordt zo'n stoel of lamp waar
devol. En dat is het enige dat geldt".
Arrogant
Hij heeft het niet zo op de in de wereld
van de vormgeving nogal eens gebezigde
kreet 'tijdloos', als zou dit een ontwerp
een extra dimensie geven. Een tijdloos
ontwerp is volgens Rob Eckhardt min of
„Als je dat zou kunnen maken, heb je
dezelfde gave als Onze Lieve Heer. De
tijd zal 't leren of een Ontwerp zich
staande weet te houden. Als ontwerper
probeer je dingen zo goed mogelijk te
doen, niet oppervlakkig dus. Maar tijd
loos is volgens mij meer een begrip voor
historici dan voor vormgevers. Eigenlijk
is zo'n kreet ontzettend arrogant. Zo van
'Wij weten wel dingen die tot en met het
jaar 3000 meegaan'".
„Als het over tijdloos gaat, zegt men
altijd meteen Corbusier. Sinds wanneer
is dat werk er nou? Terwijl in de Jordaan
ieder interieur wel een stoeltje in Barok
stijl heeft. En dat stoeltje is er al eeuwen.
Die hele discussie over tijdloos is dus be
ter maar niet te voeren".
Hij vindt het veel belangrijker dat een
vormgever geen oppervlakkige rommel
maakt. Goede materialen, daar gaat het
onder andere om. De materialen die Rob
Eckhardt toepast, zijn zeer wisselend, af
hankelijk van het ontwerp. „Zoals een
schilder een paletje met kleuren heeft, zo
heb ik een paletje met materialen. In
principe wil ik alles gebruiken".
Je komt ze tegen
In alle maten,
kleuren en combi
naties. Ruitjes zijn
'in' het komend
seizoen. Links een
kort broekjurkje
met stofceintuur
en grote opgestik
te zakken 49,-).
Rechts een katoe
nen jack met ca
puchon en daaron
der een mouwloos
jurkje, foto C&a
'De bijbel voor de geoefende ra
dioluisteraar' wordt het boek
genoemd. Het is ook de gids
voor de reiziger die overal tv wil
kijken. Bij geen enkel radiosta
tion of luisterdienst ontbreekt
hij: het 'World Radio and TV
Handbook', een Billboard uitga
ve, gemaakt in de VS, maar gro
tendeels samengesteld in Ne
derland.
De 47ste editie van dit boëk
verscheen onlangs en uiteraard
staan bijvoorbeeld de frekwen-
ties van Radio Baghdad erin.
Tussen 19 en 24 uur richt het
station zich via de kortegolf op
Europa, golflengte: 15.210 kHz.
Irak gebruikt die frekwentie al
een tijdje voor 'voorlichting'.
Meer moeite zal het de samen
stellers van het boek gekost
hebben om alle radio- en tv-sta-
tions van de Oostbloklanden te
inventariseren.
De uitgave bevat ruim 600
dichtbedrukte pagina's met
adressen van alle omroep- en
overheidsorganisaties over de
hele wereld. De zenders zijn in
gedeeld per continent, maar er
is een landenlijst en een over
zicht van veel gebruikte afkor
tingen. Hoeveel frekwenties het
boek bevat is moeilijk te zeggen,
maar enkele tienduizenden zijn
het zeker.
Het is voor de geoefende luis
teraar heel handig dat men ook
middels de computer de
stations op frekwenties heeft
gerangschikt. Hoort men een
onbegrijpelijke zender of taal,
dan krijgt men door deze lijst in
het WRTH-handboek meestal
direct antwoord over de identi
teit.
Nieuw is een door de Ne
derlandse co-auteur Bart Ku-
perus vervaardigd hoofdstuk
over satellietomroep in Europa
en Amerika. Het wereldwijd ge
bruik van deze communicatie-
en omroepsatellieten" maakt het
overzicht erg interessant, maar
dat is voor gevorderde schotel
bezitter.
Voor beginnende luisteraar is
het hoofdstuk over 'wereldónt-
vangst' het meest bruikbaar.
Daarin worden vooral de eigen
schappen van kortegolf uitge
legd; het gebruik van antennes
(soorten) en de tijden dat men
het best kan luisteren en op
welke radio-banden. Het boek
kost 59,90.
Meer informatie De Muider-
kring, tel. 029 40 -15 210.
Het woord tafel stamt van het
latijnse 'tabula', dat plank bete
kent. En meer dan een plank
(op schragen) was een tafel
vroeger ook niet. In de loop der
eeuwen is de tafel geëvolueerd
tot een meubel dat flexibel kan
worden opgesteld, uitgebouwd
of ingekrompen. En niet alleen
geschikt om aan te eten, huis
werk te maken of te knutselen.
Er zijn ook tafels die als servies-
kast functioneren.
Zo ontwierp de Amerikaan
Colombo eind jaren zeventig
een tafel die was opgebouwd uit
drie lengtepanelen. Het mid
dendeel van deze tafel bestaat
uit twee delen die je naar weers
zijden kunt uitschuiven.* Eron
der zitten bestekbakken en als
je die optilt, is daaronder weer
'ruimte voor serviesgoed. Tussen
beide uitschuifbare delen is ook
een warmhoudplaat en een ver
diepte ruimte voor flessen ge
maakt.
Een recent ontwerp is de los-
vaste wandtafel, een meubel dat
je overal kunt neerzetten. De
losse tafel en het wandelement
kunnen worden gekoppeld om
nog meer zitruimte voor eetgas-
ten te scheppen. Minder ruimte
vraagt de uitschuiftafel: een
ronde of rechthoekige tafel die
je met tussenbladen tot een ro
yale ovale dis uitbouwt. Voor
wie eigenlijk geen plaats heeft
voor een eettafel, maar bij feest
jes een plekje nodig heeft om
taart of borrelhapjes neer te zet
ten, brengt een cirkelvormige
tafel met een om de as klapbaar
blad uitkomst. Tot een halve
cirkel ingeklapt neemt hij wei-
SPREEKUUR
i kan dienst doen Er zijn ook alle mogelijke mo
dellen tafels met klapbladen.
Sommige hebben een smalle
plank in het midden, waaraan
twee neerklapbare rechthoekige
of halfronde bladdelen zijn be
vestigd. In ingeklapte toestand
neemt zo'n tafel nauwelijks
meer dan 20 cm diepte in be
slag. Ook kennen we de klassie
ke sofatafels met aan weerszij
den een klapblad. De bestaande
tafel kan dan, door een of twee
bladen op te klappen, in een
handomdraai worden vergroot.
Veel tafels zijn tegenwoordig
voorzien van wielen. Dit lijkt
misschien onpraktisch als je er
aan wilt eten. Maar je hoeft niet
bang te zijn dat het bord voor je
neus verdwijnt, want zulke ta
fels zijn in vele gevallen voor
zien van een remsysteem. Dus
daar moet je bij aankoop wel
even op letten.
De vorige keer heb ik verteld oyer een be
jaarde dame die zeer regelmatig moet wor
den opgenomen in een ziekenhuis met als
diagnose: hartfalen, ofwel decompensatio
cordis. Deze opnames worden afgewisseld
met periodes thuis, waar deze patiënte zich
uitstekend kan redden. Zó uitstekend, dat
zij het al snel niet meer nodig vindt de vele
tabletten in te nemen en zich te houden
aan het zoutarme dieet. En daar kan haar
'falende hart' niet tegen.
Een falend hart. Wat moet je je in vredes
naam voorstellen bij een dergelijke term?
Even terug naar de bouw van het hart. Van
binnen naar buiten bestaat het hart, dat hol
is, uit drie lagen: eerst de binnenband, het
endocard waarvan bijvoorbeeld de hart
kleppen gemaakt zijn. Daarna de spier-
wand, het myocard en daaromheen het
hart, zakje, het pericard.
De spierwand trekt zich min of meer auto
matisch samen. Bij het samentrekken wordt
al het bloed uit de hartkamers gepompt. De
rechter hartkamer pompt bloed naar de
longen en de linker zorgt dat het hele li
chaam van bloed en daarmee van zuurstof
wordt voorzien.
Van een falend hart nu is sprake, als het zo
slecht functioneert, dat het niet op normale
wijze in staat is genoeg bloed rond te pom
pen om alle weefsels in het lichaam van
zuurstof en voedingsstoffen te voorzien. De
kamers van het hart trekken nog wel sa
men, maar er blijft een beetje bloed in ach
ter, met als direct gevolg dat er minder
bloed de circulatie wordt ingestuurd.
De slagaderen zijn slechter gevuld dan bij
een gezond hart. Het lichaam pikt dit niet.
Het lichaam dwingt het hart meer bloed per
minuut rond te pompen. De behoeften van
het lichaam zijn zo dwingend, dat het zieke
hart (een falend hart is per definitie ziek)
het niet even wat rustiger aan kan doen. In
tegendeel, de mechanismen waarmee het
hart wordt aangezwengeld, zetten een
vicieuze cirkel in gang, waar het hart uitein
delijk alleen maar slechter van wordt.
Het minder gevuld zijn van de slagaderen
leidt, via een cascade aan reacties, tot een
verandering in de nierftinctie. De nieren
scheiden in de urine o.a. veel zout en water
uit. Onder invloed van hormonen beginnen
de nieren zout en water vast te houden. Dit
zoute water wordt verdeeld over het li
chaam. Enerzijds komt het ten goede aan
het bloed volume, zodat de bloedvaten be
ter gevuld zijn (een gunstig effect voor de
weefsels). Anderzijds gaat het vocht ook
buiten de bloedbaan zitten, in het weefsel,
in de kleine ruimtes tussen de cellen, en dat
is minder gunstig.
Aan de eigenaar van het hart gaat dit alles
niet ongemerkt voorbij. Hij wordt moe en
lusteloos, kortademig en merkt dat zijn
schoenen niet meer dicht kunnen. Als hij
op de weegschaal zou gaan staan, zou hij
zien dat hij in enkele weken tijd vele kilo's is
aangekomen. Deze symptomen zijn groten
deels het gevolg van de vochtophoping in
het weefsel in het longweefsel waardoor
hij benauwd wordt en vatbaar voor long
ontstekingen, in de benen zodat hij putjes
rond zijn enkels kan duwen.
Hoe kom je aan zo'n falend hart, en (veel
belangrijker) hoe kom je er weer vanaf?
Hartfalen is vaak het gevolg van een combi
natie van omstandigheden. Bijvoorbeeld
een hart dat al enigszins beschadigd is door
één of meer hartinfarcten of een te hoge
bloeddruk die niet behandeld is, door een
infectie van de hartspier zelf of door niet
goed functionerende hartkleppen.
Als zo'n al zeer kwetsbaar geworden hart
opeens extra hard moet werken, dan ont
staat hartfalen. Situaties die dit in de hand
werken zijn o.m. zwangerschap, bloedar
moede en infecties die met koorts gepaard
gaan. Maar ook staken van de medicijnen
of plotseling weer zout in het eten doen,
kan een episode van hartfalen inluiden.
De behandeling van deze aandoening is er
op gericht het teveel aan vocht uit het li
chaam te verdrijven en te zorgen dat het
wegblijft, het hart rust te geven en de aan
leiding voor de ontsporing weg te nemen.
Met bedrust, zoutarm eten en plaspillen
zijn veel patiënten al geholpen. Steeds va
ker worden ook middelen gegeven die de
hormonale cascade onderbreken die de
nieren ertoe brengen vocht vast te houden
(ACE-remmers). De beschadiging van het
hart die het zo kwetsbaar maakt, is helaas
zelden voor behandeling toegankelijk.
1-8