Buthelezi bedreigt
vreedzame regeling
Ter Veld en het onmogelijke dilemma van de bijstand
Feiten Meningen
Nederland moet ontwikkelingshulp aan Israël stoppen
DONDERDAG 4 MAART 1993
2
Israël heeft de laatste jaren veel krediet
verspeeld bij de internationale gemeen
schap. Ook in de Nederlandse samenle
ving is de positie van de joodse staat niet
langer onaantastbaar, niet tegenstaande
het staatsbezoek dat de Israëlische presi
dent Chaim Herzog dezer dagen aan Ne
derland brengt.
Jarenlang kon Israël op de onvoorwaar
delijke steun van de Nederlandse bevol
king rekenen, maar inmiddels is er ook
meer begrip gekomen voor de proble
matiek van de Palestijnen. Op de begro
ting van Ontwikkelingssamenwerking
worden echter nog altijd meer middelen
voor Israël ter beschikking gesteld dan
voor de bezette gebieden.
Alhoewel het niet bij iedereen bekend is,
geeft Nederland sinds 1989 ontwikke
lingshulp aan de door Israël bezette ge
bieden. Jaarlijks is ongeveer vijf miljoen
gulden bestemd voor de bezette Weste
lijke Jordaanoever en de Gazastrook. Het
ministerie voor ontwikkelingssamenwer
king beschouwt de relatie met de bezette
gebieden echter als een netelige kwestie,
waarmee zo min mogelijk in de open
baarheid moet worden getreden.
Het in 1992 gepubliceerde beleidsplan
van de regio 'Nijl en Rode Zee' voor de
periode 1992-1995 is het eerste docu
ment waarin expliciet de ontwikkelings
relatie met de bezette gebieden in kaart
is gebracht. Dat er voorheen aan deze re
latie weinig ruchtbaarheid werd gege
ven, is goed te merken. Op de kaft, de ti
telpagina, het kaartje en in het overzicht
van de statistische basisgegevens ont
breekt elke verwijzing naar de bezette
gebieden. De regio Nijl en Rode Zee lijkt
slechts Egypte, Etiopië, Yemen en Sudan
te omvatten. Pas bij de bestudering van
de tekst blijkt dat de bezette gebieden
wel degelijk bij de regio horen.
Ambtenaren van het ministerie erken
nen dat zij de positie van de bezette ge
bieden bij voorkeur low profile houden.
Op deze manier konden kamervragen
voorlopig worden vermeden. De angst
voor kamervragen is opmerkelijk. Het
beleidsplan toont immers ook aan hoe
dramatisch de situatie in de bezette ge
bieden is.
„Gedurende de eerste twee decennia van
de bezetting werd de Palestijnse econo
mie geleidelijk ingekapseld in de Israëli
sche, hetgeen resulteerde in een grote
mate van afhankelijkheid. De werkeloos
heid steeg voortdurend. De Israëlische
autoriteiten troffen maatregelen om de
initiatieven ter bevordering van econo
mische zelfstandigheid te frustreren", al
dus het plan. Het ministerie spreekt dan
ook van Verelendungin de bezette gebie
den.
Ook op het gebied van de mensenrech
ten bekritiseert het document de Israëli
sche regering. „De Israëlische autoritei
ten schenden op structurele wijze de be
palingen van de Geneefse Conventie.
Sinds het begin van de intifada (de Pa
lestijnse opstand, red.) is het aantal
mensenrechtenschendingenaanzienlijk
toegenomen. Met name in het begin van
de intifada werd door de Israëlische mili
tairen excessief geweld gebruikt.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat Israël
jaarlijks nog goed is voor zo'n acht mil
joen gulden uit de fondsen van Ontwik
kelingssamenwerking, terwijl dit land
volgens de Wereldbank vrijwel net zo
welvarend is als Nederland. Bovendien
krijgt Israël dit bedrag alleen al voor een
onderzoeks- en onderwijsprogramma,
terwijl de vijf miljoen gulden voor de Pa
lestijnen een compleet hulpprogramma
moet omvatten.
De onomstreden positie van Israël op de
begroting is discutabel omdat Israël aan
de ontwikkelingscriteria voldoet, terwijl
de fondsen uit het Programma Neder
land-Israël toch grotendeels aan Israël
zelf ten goede komen. Verder is het be
leid van de staat Israël in strijd met het
Nederlandse Midden-Oostenbeleid. Ne
derland heeft bijvoorbeeld altijd afwij
zend gestaan tegenover het Israëlische
nederzettingenbeleid.
De recente weigering van Israël om reso
lutie 799 van de Verenigde Naties te ac
cepteren en alle verbannen Palestijnen
terug te nemen, toont eens te meer aan
dat er meer politieke druk op Israël moet
worden uitgeoefend. Nederland zou
hierin het voortouw kunnen nemen om
dat zij altijd al een speciale band met Is
raël heeft gehad. Als Nederland zijn ei
gen Midden-Oostenbeleid serieus wil
nemen, dan zullen de ministers Kooy-
mans (buitenlandse zaken) en Pronk
(ontwikkelingssamenwerking) de politie
ke moed moeten fónen om Israël een
duidelijk signaal te geven. Het schrappen
van de ontwikkelingsrelatie lijkt daarbij
een uitstekend initiatief.
Ton de Quaasteniet is medewerker van
de stichting Middle East Research Asso
ciates (MERA) in Amsterdam.
Palestijnse vrouwen zijn in alle staten nadat Israëlische militairen hun sinaasappel-boomgaard bij wijze van
straf hebben omgeploegd. De citrusteelt in de bezette gebieden wordt sinds enkele jaren ook met Nederlands
ontwikkelingsgeld gesteund. archieffoto
Redelijke Zulu-Chief werd achterdochtige potentaat
Morgen begint in Johannesburg een conferentie die de hervatting van de onderhande
lingen over een nieuw Zuidafrikaans politiek bestel moet voorbereiden. De bijeen
komst moet in de eerste plaats de sfeer zuiveren tussen het ANC, de regering en de
Zulu-beweging Inkatha. Het succes is vooral afhankelijk van Inkatha-leider Mangosut-
hu Buthelezi. Buthelezi heeft zich ontpopt als een spelbreker in het delicate politieke
spel in Zuid-Afrika. En ook nu houdt iedereen zijn hart vast. Een profiel van een in het
nauw gedreven leider.
JOHANNESBURG*
Het Tweede-Kamerlid Josephi
ne Verspaget (PvdA) zal maan
dag tien september 1990 waar
schijnlijk nooit vergeten. Ze was
als lid van de kamercommissie
van buitenlandse zaken op
werkbezoek in Zuid-Afrika, en
de trip bracht haar en haar col
lega's ook in Ulundi, de hoofd
stad van het thuisland KwaZulu.
Op het programma stond een
ontmoeting met de sterke man
van KwaZulu, Inkatha-leider
Chief Mangosuthu Buthelezi.
Daar, in de met gesigneerde
portretten van de groten der
aarde versierde vergaderzaal
van het regeringscentrum, wek
te mevrouw Verspaget de woe
de van de Chief. Ze had zich en
kele prikkelende opmerkingen
veroorloofd over de rol van In
katha in de gevechten die net in
de townships rond Johannes
burg waren uitgebroken.
Dat was voornamelijk de schuld
van Inkatha en niet van het
ANC, wist ze de Chief te vertel
len. Toen ze ook nog weigerde
het gastenboek te tekenen,
waarin onder andere de hand
tekeningen van staatslieden als
de inmiddels overleden Beierse
boeman Franz-Josef Strauss
prijkten, was voor Buthelezi de
maat vol. Hij stak een briesende
tirade af over 'vooroordelen,
onwetendheid, partijdigheid en
bekrompenheid'. Hij kon zich
niet herinneren ooit door een
blanke zo te zijn vernederd. Dit
was blanke baasskap zoals hij
het tijdens de apartheid nooit
had meegemaakt.
De uitbarsting van de Inkatha-
leider stond in geen enkele ver
houding tot de 'misstap' van
Verspaget, maar het tekende de
man. Iedere andere politicus
had na Verspagets opmerkingen
zijn schouders opgehaald. Voor
Buthelezi waren de woorden
van een onbekend kamerlid uit
een onbelangrijk land een aan
val op hem zelf, zijn positie als
een toonaangevend politiek lei
der en het Zulu-volk. Deze aan
val vroeg om onmiddellijke ver
gelding.
Het aanzien waarin Buthelezi
zich jaren had gekoesterd, was
op dat moment al aan slijtage
onderhevig. Een half jaar eerder
was ANC-leider Nelson Mande-
la na een gevangenschap van
bijna 28 jaar vrijgelaten. Naast
deze reus van mytische allure
werd Buthelezi een dwerg. Deze
verandering in status heeft hij
nooit goed kunnen verwerken.
Buthelezi's positie in de Zuid-
afrikaanse politiek is altijd dub
belzinnig geweest. Hij was in te
genstelling tot de meeste thuis
landleiders nooit een pion van
Pretoria, maar evenmin een
symbool van hoop zoals Nelson
Mandela en Walter Sisulu. But
helezi balanceerde tijdens de
apartheidsjaren meestal tussen
collaboratie en verzet.
Troeteldier
Hij verzette zich met succes te
gen pogingen van de regering
om van KwaZulu een 'onafhan
kelijk' thuisland te maken. Hij
weigerde met de voorganger
van president De Klefk, P.W.
Botha, te onderhandelen, zo
lang deze politieke leiders als
Mandela en Sisulu gevangen
hield. Hij hielp Mandeia's
vrouw, Winnie, toen zij door het
bewind werd opgejaagd en ten
slotte werd verbannen naar
Brandfort, een naargeestig dorp
in Oranje Vrijstaat. Hij raad
Chief Buthuluzi voert zijn traditioneel geklede Zulu-medestanders aan tijdens e
jaar.
pleegde de ANC-leiding in bal
lingschap geregeld over zijn
strategie tegen over de regering.
Maar hij was ook een verklaard
tegenstander van de sanctie
campagne waarmee het ANC
Pretoria op de knieën wilde
dwingen en de socialistische
koers die de grootste oppositie
beweging destijds voer. Hij was
een liberaal en voorstander van
een vrije-markteconomie. Hij
verwierp de 'gewapende strijd'
en meende dat alleen onder
handelingen Zuid-Afrika van de
katastrofe konden redden.
Dankzij deze standpunten werd
hij het troeteldier van conserva
tieve westerse leiders als That
cher en de Amerikaanse presi
dent Reagan. Hij was tegen de
apartheid, maar toch 'netjes'; de
'derde weg' naast het morele
failliet van de apartheid en het
socialistische bankroet van het
ANC.
In Zuid-Afrika werd hij de hoop
van het blanke bedrijfsleven en
de enige zwarte politicus die
vertrouwen genoot bij de blan
ke bevolking. Alleen éen coalitie
tussen Buthelezi's Zulu's en
blank Zuid-Afrika kon de op
mars van de 'zwarte massa's'
stuiten, zo kon je op menig zon
dagse braai, de Zuidafrikaanse
barbecue, horen.
Over die coalitie, tussen Inkatha
en de hervormingsgezinde Na
tionale Partij van president De
Klerk, wordt in 'welingelichte
kringen' nauwelijks meer ge
sproken. Buthelezi is niet langer
de hoop van blank Zuid-Afrika;
hij is een blok aan het been ge
worden.
Ook bij zwarte Zuidafrikanen,
inclusief een groeiend aantal
Zulu's, is zijn prestige gedaald.
Steeds vaker wordt hij gezien
als een despoot in de slechtste
tradities van Afrika. Kritiek is ta
boe. Alleen ja-knikkers en hiele-
likkers hebben nog het oor van
de leider, aldus verontruste In-
katha-leden die niet tot diens
intimi behoren. Oscar Dhlomo,
ooit de tweede man van Inkatha
en alom gewaardeerd als een
man van kaliber, zou om deze
reden zijn opgestapt. De oorza
ken van deze neergang moeten
in zowel de politieke situatie als
in de psyche van de Inkatha-lei
der worden gezocht.
Feuilleton
De politieke ontwikkeling werkt
niet in het voordeel van Buthe
lezi. De steun voor Inkatha kalft
dramatisch snel af. Er zijn nau
welijks betrouwbare cijfers over
de steun van politieke partijen,
maar alle peilingen hebben één
ding gemeen: de dalende trend
voor Inkatha. Landelijk gezien
zou tussen slechts vier en hoog
uit achttien procent van de kie
zers op Inkatha s
KwaZulu, toch Buthelezi's
thuisland, ^ou al minder dan de
helft van de kiezers genegen
zijn hun kruisje achter zijn
naam te zetten.
Het 'vredesproces' verloopt
voor de Chief evenmin naar
wens. De beide hoofdrolspelers
in dit zich traag voortslepende
feuilleton, het ANC en de rege
ring, hebben overeenstemming
bereikt over een (overgangs-) re
gering van nationale eenheid
die het land vijf jaar na de eer
ste verkiezingen zal regeren.
Buthelezi, de derde belangrijke
politieke leider, moest dit
nieuws, net als een gewone
sterveling, via de media verne
men. Het bevestigde zijn ach
terdocht tegen de regering en
het ANC.
Deze tegenslagen versterken
zijn neiging om waar mogelijk
dwars te liggen. Hij heeft al ge
dreigd om KwaZulu van Zuid-
Afrika af te scheiden en heeft de
overeenkomst tussen de rege
ring en het ANC 'een recept
voor burgeroorlog' genoemd.
Na zo'n uitbarsting bindt hij
meestal voor enige tijd in en
lijkt hij de redelijkheid zelve.
Dat duurt nooit lang, want er is
altijd wel een aanleiding voor
een nieuwe eruptie.
Bedreiging
Een oude vriend, die hem al 25
jaar kent en hem ooit zag als
een baken van licht in de duis-
tere apartheidsjaren, velt nu een
spijkerhard oordeel over hem.
„Buthelezi", zegt Ken Owen,
hoofdredacteur van Zuid-Afri
ka's grootste krant, The Sunday
Times, „is een bedreiging voor
een vreedzame oplossing ge
worden".
HAARLEM SJAAK SMAKMAN
Het zijn moeilijke dagen voor staats
secretaris Elkse ter Veld, het militante
kamerlid dat in 1989 naar Sociale Za
ken toog om daar naar eigen zeggen
de sociale zekerheid overeind te i .ou
den. Eerst sneuvelde de koppeling,
vervolgens de WAO en na de onthul
lingen over het gerommel met sa
menlevingsvormen, de witte fraude
en het zwart werken door bijstands
ontvangers, ligt nu ook de Bijstands
wet (ABW) onder vuur.
Ter Veld heeft de ellende voor een deel
over zichzelf afgeroepen. Wie voor jon
geren tot 27 jaar maar liefst 23 verschil
lende uitkeringshoogten vaststelt, af
hankelijk van onder meer leeftijd, zelf
standige woonruimte en samenleven
met een partner, vraagt er bijna om dat
jongeren „met een vinger het lijstje af-
t gaan naar de voor hen voordeligste
combinatiè", zoals een directeur van
een sociale dienst dit weekeinde zei.
En voor de sociale diensten is.nauwe-
liiks te controleren qf de opgaven wel
kloppen. Het gevolg is fraude, en het
gevolg daarvan de roep om maatrege-
Ter Veld gaf zaterdag antwoord. Ze is
best bereid, zo opperde ze voor de ra
dio als 'onuitgewerkte gedachte', bij
wijze van vereenvoudiging voor ieder
een tot 27 jaar nog maar één uitkering
beschikbaar te stellen: de helft van de
huidige bijstandsuitkering van rond de
1200 gulden per maand. Erg realistisch
lijkt dat niet. Het maakt natuurlijk wel
aan alle fraude met samenlevingsvor
men nummer één in de fraude-top
tien een einde, maar staat haaks op
het basisprincipe dat de Bijstandswet
een sociaal minimum garandeert.
Daarmee is het dilemma van de huidi
ge discussie rond de bijstand geschetst:
een verregaande vereenvoudiging van
de regelgeving én handhaving van de
Bijstandswet als sociaal vangnet is niet
mogelijk zonder (fors) hogere uitgaven.
De 'detailleringen' van de Bijstandswet
zoals de beruchte voordeurdelersre-
geling zijn er namelijk van meet af
aan niet alleen op gericht geweest om
ieder het zijne te geven, maar vooral
óók om te voorkomen dat iemand te
véél zou krijgen.
Natuurlijk, die steeds ingewikkelder re
gelgeving lokte fraude uit. Dat kost
geld. maar zolang de overgrote meer
derheid van de bijstandsontvangers
zich keurig in het passende hokje laat
stoppen en dat lijkt vooralsnog het
geval, de fraude-onderzoeken in Gro
ningen, Dordrecht, Utrecht en Rotter
dam ten spijt levert de detaillering
per saldo geld op. Die overweging heeft
het tot nu toe steeds gewonnen van
bijvoorbeeld de overweging dat elk ge
val van fraude een druppel is in de em
mer van ongenoegen en het maat
schappelijke draagvlak voor de sociale
zekerheid aantast.
Onbetaalbaar
Tot nü toe heeft Ter Veld geprobeerd
de kool en de geit te sparen: de fraude
uitlokkende, maar geldbesparende re
gels handhaven en de fraude bestrij
den via onder meer extra sociale re
chercheurs, koppeling van bestanden
en strengere straffen. Dat is echter
dweilen met de kraan open, want de
ABW is gewoon zo lek als een mandje.
Een aardig inzicht daarin "biedt het on
langs uitgekomen rapport 'Misbruikge-
voeligheid van regelgeving in de socia
le zekerheid' van het ministerie van fi
nanciën. Daarin vindt zelfs de door
gewinterde fraudeur nog wel een gaat
je dat hem was ontgaan.
Eenvoudiger regelgeving lijkt daarmee
de enige weg. Her en der gaan ook al
stemmen op voor de uiterste conse
quentie: individualisering van de uitke
ring. Daarbij krijgt iedereen hetzelfde
bedrag, ongeacht waar hij woont en
met wie. Het moet gezegd worden: dat
maakt een einde aan een groot deel
van de uitkeringsfraude. PvdA en WD
voelen er wel voor, ook al omdat het zo
mooi aansluit bij de individualisering
in de maatschappij.
Het heeft echter een nadeel: het is on
betaalbaar. Vijf onderzoekers van on
der meer het Sociaal-Cultureel Planbu
reau en de Algemene Rekenkamer re
kenden anderhalf jaar geleden in het
economenvakblad ESB voor wat het
kost als iedere Nederlander tussen de
18 en 64 jaar recht krijgt op een uitke
ring op het huidige bijstandsniveau.
De uitgaven voor WW, RWW en de Bij
stand zouden exploderen van 16 mil
jard per jaar nu, naar ruim 40 miljard
gulden.
Een minder vergaande variant, waarbij
alleenstaanden 70 procent van het mi
nimumloon krijgen en mensen met
een werkende partner 50 procent on
geacht diens inkomen, kost nog altijd
17 miljard extra.
Beide varianten hebben nóg een akelig
neveneffect: veel van de ongeveer drie
miljoen getrouwde/samenwonende
vrouwen zouden het werk voor gezien
houden. Van hen werkt nu 43 procent,
maar dat zou zakken tot rond de 30
procent als ze sowieso een uitkering
zouden krijgen. En dat terwijl de We
tenschappelijke Raad voor het Rege
ringsbeleid vorige week nog eens her
haalde dat er juist veel méér vrouwen
aan de slag moeten om de vergrijzende
BV Nederland draaiend te houden.
Geen individualisering van de uitkerin
gen dus. Maar de regelgeving vereen
voudigen is gemakkelijker gezegd dan
gedaan. Vergroving van de regelgeving
betekent namelijk niet alleen dat er
meer geld nodig is, maar ook dat er wel
degelijk individuele mensen de dupe
worden. In het rapport van Financiën
worden weliswaar tal van mogelijkhe
den voor eenvoudiger regelgeving ge
noemd, maar steeds keert daarbij het
grote dilemma terug: sluitende regels
pakken sins onrechtvaardig uit, maar
'halve maatregelen' hebben weinig ef
fect. Waar gehakt wordt, vallen spaan
ders. Vooral daar zit voor Ter Veld de
pijn. Want daarmee eindigt uitgere
kend de vrouw die het altijd wilde op
nemen voor de spaanders, als degene
die hakt.
ELSkE TO? VELD