Daens en de ondraaglijke eenzaamheid van verzet
Vrijhandel, in de
eerste plaats vrijhandel
Feiten &Meningen
WOENSDAG 24 FEBRUAR11993
Priester strijkt kerk met sociale strijd tegen de haren in
Genadeloos registreerden
de televisiecamera's de wil
de armbeweging,,de afge
meten tred, de geïrriteerde
gelaatsuitdrukkingen alle
andere stadia van woede
van priester Ettore Segneri.
De voorzitter van de katho
lieke jury van het filmfesti
val dat vorig jaar septem
ber werd gehouden in Ve
netië, was waarlijk buiten
zinnen. Bits verklaarde hij
dat hij zich zou verstaan
mét de kerkelijke autoritei
ten in het Vaticaan.
AALST PETER DE VRIES
CORRESPONDENT
Aanleiding tot de uitbarsting
was-een film over het leven van
een geestelijke uit het Vlaamse
Aalst, die van paus Leo XIII per
soonlijk in 1895 opdracht zou
hebben gekregen zijn sociale
strijd te matigen. Dat was,
brieste de prelaat, een flagrant
onjuiste karakteristiek van een
paus, die zich als auteur van de
encycliek Rerum Novarum juist
Priester Adolf Daens. foto opd
De boeken van hun meest Ver
maarde ingezetene, wijlen
Louis Paul Boon, stonden tot
voor kort in plaatselijke scho
len op de zwarte lijst. De naam
van 'rode priester1 Adolf Daens
riep lang na zijn dood nog zo
veel onenigheid op, dat de lo
kale christelijke vakbond zich
er niet mee durfde tooien.
Maar heel Aalst liep uit voor de
filmopnames van Boons 'socia
le fresco' over de strijd die
priester Daens rond de eeuw
wisseling voerde tegen de er
barmelijke levensomstandig
heden in de textielindustrie.
En de Vlaamse stad was te
klein toen bleek dat het Vati
caan het verleden nog altijd
niet heeft verteerd. Hoe een
'Vlaams Novecento' de gemoe
deren in beroering brengt.
om de 'sociale kwestie' had be
kommerd.
Dirk Impens, producer van één
van de duurste (7,5 miljoen gul
den) en meest ambitieuze films
van Belgische bodem, kan nog
slechts gniffelen om het inci
dent. Het verzekerde hem en
regisseur Stijn Coninx van gratis
reclame voor hun eerste grote
dramatische werk.
Frans-Jos Verdoodt, de histori
TOM JANSSEN
cus die de filmmakers adviseer
de, bekent dat de botsing met
Segneri ,,mijn strop had kunnen
zijn. Maar we hebben het gelijk
duidelijk aan onze kant". Ar-
chievenonderzoek voerde hem
de afgelopen acht jaar naar Ro
me, het bisdom Gent en de Je-
zuïten, en resulteerde in een
proefschrift over de in 1839 ge
boren Adolf Daens. Het pause
lijk 'monitum' aan Daens ligt
veilig opgeslagen in Leuven. Het
beveelt de obstinate geestelijke
af te zien van „agitatie die ver
deeldheid brengt onder de ka
tholieken in België".
Bufferstaat
Paus Leo XIII heeft er rond de
eeuwwisseling alle belang bij de
eenheid onder de Belgische ka
tholieken te bewaren. Als neu
trale bufferstaat tussen de Eu
ropese grootmachten, is België
een belangrijk land. Hier zal ook
blijken of het mogelijk is de so
ciale ellende te beperken waar
mee het nieuwe kapitalisme ge
paard gaat. En tenslotte wordt
het land geleid door een unieke
coalitie van aartsvijanden: ka
tholieken en liberalen, die geza
menlijk de autoritaire protes
tantse Nederlanders hebben
verjaagd.
„Brussel is, samen met Parijs,
Wenen en Madrid, één van de
sleutelposten voor het Vaticaan.
De geestelijkheid neemt in Bel
gië een uiterst geprivilegieerde
positie in", zegt Verdoodt.
„Vanuit een analyse van die ho
ge belangen, voert de kerk een
pragmatische sociale politiek."
jezuïet Adolf Daens en zijn
broer Pieter, de drukker/uitge
ver zijn allesbehalve pragma
tisch. In de sloppenwijken aan
de Dender zien zij met eigen
ogen waar bloei en crisis van de
textielindustrie toe leiden.
Drukker Daens wordt door de
katholieke industriëlen vanwege
zijn paternalistische bekom
mernis nog meesmuilend 'Pie
de Zeveraar' genoemd. Dat ver
andert wanneer priester Adolf
in artikelen pleit voor algemeen
stemrecht en sociale verande
ringen. Het leidt tot een parle
mentaire onderzoekscommis
sie.
Escalatie
Het is het begin van de escalatie
tussen de reactionairen rond
Charles Woeste, de leider van
Scène uit de film Daens, met Jan Decleir (rechts) als de opstandige priester.
de machtige 'Bewarende Katho
lieke Partij', en de progressieve
re sociale beweging van leken.
De Gentse bisschop Stillemans
probeert, eerst met pappen en
nathouden maar later met ver
maningen en verboden, het
conflict in de hand te houden.
Wanneer Daens een eigen
'Christene Volkspartij' sticht en
met steun van socialisten en li
beralen in het parlement wordt
verkozen, is de breuk echter on
afwendbaar.
zordt de
joden,
waar paus Leo XIII weigert hem
te óntvangen. Vernederd en ver
bitterd legt de priester de schrif
telijke opdracht de eenheid te
bewaren naast zich neer. Hij
verliest zijn ambt. Wanneer hij
in 1907,67 jaar oud, sterft, volgt
in de woorden van Boon slechts
een „korte stille dienst met de
doodskoets der armen".
Luc Geeroms, archivaris van het
Aalster museum, waarschuwt
voor de gevoeligheden. Heel
Aalst mag dan destijds uitgelo
pen zijn voor de filmopnames
maar bij het „behoudend deel
van de lokale katholieke mid-
denstand is Daens nog altijd
enigszins omstreden". Redenen
voor de gevoeligheden zijn er te
over. Dat het uitgerekend Louis-
Paul Boon was die zich opwierp
tot kronikeur van de sociale
strijd in Aalst, speelt zeker mee.
De in 1979 overleden schrijver
was in eigen stad nooit popu
lair. Vooral het deel van zijn
oeuvre dat van een grote obses
sie met erotiek getuigt, wordt de
bijna-Nobelprijswinnaar nage
dragen.
Daens kreeg in de stad zelf
evenmin een ereplaats. Hij
wordt slechts geëerd met een
stoer standbeeld vlakbij de
Dender. Elk jaar vindt er een
herdenkingsmis plaats, maar
het duurde tot 1989 voor de
hulpbisschop van Gent
maakte voor het optreden van
de kerk van destijds.
Lekenbeweging
Naast het schisma dat zich door
zijn toedoen binnen de kerk
voltrok, speelt het latere gedrag
van Daens' volgelingen een rol
in de aanhoudende controver
se. Verdoodt: „Het 'Daensisme'
ontwikkelt zich snel tot een zelf
standige politieke stroming. Het
is een lekenbeweging, die de
nadruk legt op de sociale moti
vatie van het geloof. Daarnaast
bouwen ze voort op een duide
lijk Vlaamse instelling. In de
film is dat laatste wat onderbe
licht gebleven, maar Daens
vocht ook voor de volkse cul
tuur, en de vernederlandsing
van het onderwijs."
Echt massale aanhang hebben
de Daensisten in België nooit
gekregen. De socialistische, li
berale en katholieke leden kie
zen als puntje bij paaltje komt
toch telkens voor de eigen zuil.
De Daensisten blijven buiten
staanders. Voor een aantal van
hen is dat ondraaglijk, en zij ko
men tijdens de twee wereldoor
logen, zoals zoveel dakloze le
den van de Vlaamse beweging,
in fascistisch v
De film Daens van regisseur
Stijn Coninx, waarin onder an
dere actrice Linda van Dijck
meespeelt, is vanaf morgen te
zien in Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag, Utrecht, Groningen,
Breda, Eindhoven en Tilburg.
Het debacle met het RSV-scheepsbouwconcern is te laat. Aan de hand van zes ijkpunten kan zo'n
Voor de overheid geen leerschool geworden, maar beleid best op de rails worden gezet. In het twee
een trauma. Het gevolg is dat Nederland geen be- de deel van een serie van drie artikelen wijst
hoorlijk industriebeleid kent. Toch is het nog niet prof.dr. W.S.P. Fortuyn de overheid de weg.
Deugdelijk industriebeleid keiharde noodzaak (2)
ROTTERDAM PIM FORTUYN
Bij een industriebeleid van
overheidswege moet in elk ge
val iedere vonn van autarkie en
protectionisme, dat wil zeggen
concentratie op en afscherming
van de eigen Nederlandse
markten, met kracht worden te
gengegaan. Een eerste ijkpunt
voor een industriebeleid is
daannee gegeven: in hoeverre
staat het industriebeleid vrij
handel in de weg en in welke
mate belemmert het.nieuwelin-
gen om toe te treden tot de be
treffende markten.
Nederland is klein met erg veel
buitenland. Toch behoort het
tot de economisch sterkste-lan-
den, zo rond de tiende plaats in
de wereldrangorde. Deze plaats
werd na de oorlog met name
verworven door de afzet van
Nederlandse produkten op bui
tenlandse markten. Nederland
heeft dus van oudsher belang
bij een grote mate van vrijhan
del en moet zich daarom bui
tengewoon krachtig inzetten
voor wereldwijde vrijhandel en
voor het wegnemen van belem
meringen voor toetreders tot
deze markten.
Vandaag de dag betekent dit:
tegengaan van marktbescher-
ming en bevorderen van toetre
ding van met name de Oost-
europese en de ontwikkelings
landen. Terecht is van diverse
zijden opgemerkt dat de beste
vonn van ontwikkelingshulp en
hulp aan Oost-Europa bestaat
in het slechten van barrières die
worden opgeworpen door de
grote handelsblokken de Eu
ropese Gemeenschap, de Vere
nigde Staten en Canada, en niet
te vergeten Japan. Berucht is de
afscherming van de landbouw
markt in ons deel van Europa.
Nederland moet compromis
loos de politiek steunen die bij
draagt aan het afbreken van
toetredingsbeperkingen. Daar
om verdienen alle pogingen om
bijvoorbeeld de GATT-onder
handelingen tot een positief re
sultaat te brengen voluit onze
steun, ook als daarvoor in het
geval van de landbouw een veer
moet worden gelaten. Voorts is
actieve steun aan het openbre
ken van met name de Japanse
markten geboden.
Kennis
Er zijn echter (delen van) mark
ten waarvoor dat allemaal niet
of minder geldt. Dit is dikwijls
het geval met de marktsegmen
ten die het meest kennisinten
sief zijn. Die zijn meestal ook
zeer kapitaalintensief en dus
slechts toegankelijk voor een
beperkt aantal spelers. Doordat
ze zoveel kennis en geld vergen,
zijn deze marktsegmenten vrij
wel altijd alleen tot ontwikke
ling te brengen met steun van
de overheid. Die hulp bataat
meestal uit een mix van afzetga-
ranties, een bijdrage aan het
ontwikkelingskapitaal, plus
hand- en spandiensten bij de
realisatie, ontplooiingen in
standhouding van een adequate
kennisinfrastructuur.
In die gevallen die heel pre
cies moeten worden onderzocht
en beoordeeld is overheids
steun niet gewenst en geoor
loofd. Dié steun draagt immers
niet bij aan protectionisme en
afscherming van de markt voor
nieuwkomers. Uiteraard is te
rughoudendheid geboden en
moet men eventuele steun keer
op keer tegen deze achtergrond
opnieuw bezien. Want wat be-
ginhals zinvolle, niet-protectio-
nistische stimulering van eco
nomische activiteit, kan na ver
loop van tijd gemakkelijk verke
ren in zijn tegendeel: protectio
nisme en oneigenlijke concur
rentie.
Een tweede ijkpunt, maar on
dergeschikt aan het eerste, is
het belang van de industriële
activiteit voor de ontwikkeling,
ontplooiing en handhaving van
de kennisinfrastructuur. Die in
frastructuur is het geheel aan
van overheidswege geënta
meerde en door particulieren
geëploiteerde scholing van een
laag tot een zeer hoog niveau.
Te denken valt aan het lager,
middelbaar en hoger beroeps
onderwijs, universitair onder
wijs en onderzoek en particulie
re instellingen voor onderzoek
en onderwijs. Het is voor ni
veau, aard en omvang van de
bedrijvigheid van zeer groot be
lang dat die kennisinfrastruc
tuur niet in zijn ontwikkeling
wordt belemmerd en zeker niet
wezenlijk wordt aangetast.
Het wegvallen van activiteiten
als vrachtautobouw, vliegtuig
bouw of elektrotechniek heeft
zeer grote gevolgen voor de Ne-
derlandsekennisinfrastructuur.
Naast het beroepsonderwijs valt
vooral te denken aan TNO en
de Technische Universiteiten
Eindhoven en Delft. Het wegen
van de kennisinfrastructuur
moet derhalve een belangrijk
Netwerk
Een derde ijkpunt, ook weer on
dergeschikt aan het eerste, is de
structuur van aan- en toeleve
ring. De eventueel te steunen
industriële activiteit moet wor
den bezien in het totale netwerk
van toeleveringsbedrijven,
waarbij ook weer het belang van
de kennisinfrastructuur wordt
betrokken.
Het vierde ijkpunt, alweer on
dergeschikt aan het eerste, is de
positie van de eventueel te on
dersteunen industriële bedrij
vigheid in de logistieke keten.
Nederland is in belangrijke ma-
te-een land van vervoer en lo
gistiek. Industriële bedrijvigheid
neemt in de logistieke keten een
belangrijke, soms zeer domine
rende, plaats in. Het wegvallen
van een bepaalde industriële
bedrijvigheid kan verstrekkende
consequenties hebben voor de
positie van de Nederlandse eco
nomie in de diverse logistieke
ketens. Dit ijkpunt dient ertoe
om vast te stellen wat de gevol
gen zijn voor vervoer en logis
tiek als bepaalde vormen van
industriële bedrijvigheid weg
vallen. Naarmate de gevolgen
groter en ingrijpender zijn,
komt tijdelijke steunverlening
meer in het vizier.
Het vijfde ijkpunt, eveneens on
dergeschikt aan het eerste, is de
bijdrage die de betreffende in
dustriële activiteit direct en in
direct levert aan de werkgele
genheid en vooral aan de kwali
teit van die werkgelegenheid.
Het zesde en laatste ijkpunt is
de mate waarin het de overheid
lukt om risicodragend kapitaal
aan te trekken dat meedoet aan
de steunoperatie. Een menge
ling van particuliere en over
heidssteun helpt de overheid bij
het selecteren van kansrijke in
dustriële activiteiten en voor
komt dat de overheid toegeeft
aan de verleiding om op de
stoel van de ondernemer plaats
te nemen. Het RSV-debacle
heeft dit waardevolle inzicht
opgeleverd en het is van groot
belang het te behouden en te
verankeren in het industriebe
leid.
Beleid
Resumerend zijn er naar mijn
mening zes ijkpunten waaraan
kan worden gemeten of over
heidssteun kan en moet worden
gegeven aan voor ons land vita
le industriële bedrijvigheid. Op
basis daarvan kan een indus
triebeleid worden ontwikkeld
voor de korte, de middellange
en de lange termijn. Een indus
triebeleid dat zou kunnen wor
den gegoten in de al in de jaren
vijftig beproefde vorm van in
dustrialisatienota's. De minister
van economische zaken moet
zulke nota's regelmatig uitbren
gen. Die moeten initiatieven op
het gebied van de industrialisa
tie bevatten, maar ook het ge
voerde beleid evalueren zodat
het desnoods kan worden bijge
steld.
Deze industrialisatienota's
moeten zo zijn geschreven dat
aan de hand daarvan niet alleen
kan worden gedebatteerd met
de Eerste en Tweede Kamer,
maar dat ook een breed publie
ke debat kan worden gevoerd.
Dat laatste is beslist noodzake
lijk, ömdat zonder brede steun
onder de bevolking een goed in
dustriebeleid niet mogelijk is.
Die steun is nodig opdat Neder
landse vaders en moeders hun
dochters en zonen stimuleren
om een technisch beroep te kie
zen en opdat de samenleving
Een Boeing 747 (Jumbo) in
de hangar voor inspectie.
Vliegtuigbouw is een van
de activiteiten die belang
rijk zijn voor het peil van de
Nederlandse kennisinfra
structuur. foto
inited photo's de boer
olaf kraak
als geheel bereid is zich finan
ciële offers te getroosten als dat
nodig is voor het behoud van
vitale creatieve en produktieve
mogelijkheden in economie en
samenleving. Binnen dit kader
zijn de ijkpunten voor het bepa
len van steun, de aard van die
steun en de omvang daarvan
aan industriële bedrijvigheid,
dus de volgende:
1. De steun mag markten niet
afschermen en toetreders tot de
markt niet hinderen. Dit ijkpunt
torent boven alle andere uit. Er
van afwijken, is alleen toege
staan als de overige spelers op
de markt zich zelf niet houden
aan dit ijkpunt.
2. Het belang van de eventueel
te steunen industriële activiteit
voor handhaving, ontwikkeling
en ontplooiing van de kennisin
frastructuur in ons land.
3. Het belang dat de industriële
kernactiviteit vervult voor het
netwerk van toeleveringsbedrij
ven.
4. De invloed die de betreffende
industriële activiteit uitoefent
op logistieke en vervoersketens.
5. Het belang dat de betreffende
industriële activiteit heeft voor
de omvang en de kwaliteit van
de werkgelegenheid.
6. Steun wordt alleen verleend
als ook risicodragend kapitaal
kan worden gevonden dat sa
men met de overheid de steun
verleent.
Natuurlijk zijn meer ijkpunten
te bedenken, maar deze zes zijn
naar mijn mening de belang
rijkste en maken een afgewogen
industriebeleid mogelijk.
Morgen: Andriessen speelt
's lands veilingmeester.