Kennemerland zet vloot overboord Zorgeloze zorg >T\ ZATERDAG 20 FEBRUAR11993 Denkwijzer „Meneer, ik zie u vaak met de hoofdzuster pra ten. Weet u misschien wie de dokter van mijn kind is?" De jonge moeder die mij de vraagstelt, kijkt daarbij diep onderdanig. Alsof ik de zieken- huisdirekteur zelf ben in plaats van gewoon maar de ouder van een patiëntje, net als zij. Maar weet u dat dan niet?" antivoord ik ver baasd, omdat ik haar al een paar weken elke dag trouw aan het bed van haar zoontje heb ge zien. Hoe lang ligt uw zoontje hier al?" Gelaten zegt ze: „Al drieënhalve week, en ze hebben toen gezegd dat hij na zo'n week of drie, vier naar huis zou mogen. Ik vraag me nu elke dag af... „En al die tijd hebt u geen dokter gesproken?" „Nee", zegt ze, „de zusters zeggen dat hij heel weinig tijd heeft... Dit gesprek vond een aantal jaren geleden plaats op de afde ling kinderheelkunde van een groot ziekenhuis. Mijn zoontje as daar opgenomen vanwege ?n dijbeenbreuk. Twee dageh a de opname had ik aan de hoofdzuster gevraagd wie zijn behandelend arts was en of ik hem te spreken kon krijgen. Ze had gezegd dat dat moeilijk was omdat hij meestal aan het opere- was, maar dat ik voor vragen altijd bij haar terecht kon. Zij zou die als het tenminste nodig s wel weer aan hem voor leggen. Ik had me daarmee een dag laten afschepen, maar toen bedacht ik dat ik verdorie ge- >n zelf van hem wilde horen hoe het er met mijn zoontje voorstond, hoelang hij vermoe delijk in het ziekenhuis moest blijven, enzovoorts. De eerstvol gende keer dat ik de hoofdzuster :r zag, vertelde ik haar dat ik erop stond een afspraak met hem te maken. Opnieuw pro beerde ze me af te schepen. Uit eindelijk wist ik haar naam en het telefoonnummer van de dok- n het ziekenhuis afhandig te maken. Om te voorkomen dat ik •r zou worden afgescheept, liet ik mijn secretaresse het num- r bellen, zeggen dat ze de se cretaresse van titel die en die was i dat die graag dokter zus en zo wilde spreken. Binnen de kortste keren had ik beet, en de zeer vriendelijke arts gaf me al de in formatie die ik wenste, plus de toezegging dat ik altijd kon bel len als ik dat nodig vond. Zowel r mijn gezin als mijzelf had de informatie en de openstelling een informatielijn een ge ruststellend en onzekerheidsver- minderend effect. Maar tegelij kertijd hield ik er ook het onbe hagelijke gevoel aan over dat er iets niet helemaal klopte. Het leek wat al te veel op een uitzon deringsbehandeling op grond van oneigenlijke argumenten. Dat het DATook was, werd me pas echt duidelijk door het ge sprek met de jonge moeder zon der titel en voldoende assertivi- it, die al wekenlang met allerlei vragen rondliep waarop ze graag i terecht van de arts zelf een antwoord wilde. Ik heb haar overigens aan de arts geholpen, maar op een manier die op zichzelf behoorlijk du bieus was. Het toeval wilde dat ik precies de dag na het gesprek ?t haarwas uitgenodigd door n groep tweedejaars studenten geneeskunde voor een discussie bijeenkomst over het belang van psychologie in het ziekenhuis (sic!). Aan die bijeenkomst nam een vijftal medische specia listen deel, die allen vóór mij het woord voerden. Stuk voor stuk beklemtoonden ze het grote be lang van psychologische proces- i bij ziekte en gezondheid. Al luisterend, met het verhaal van Ie vrouw en mijn eigen ervaring ~i het achterhoofd, begon ik hoe langer hoe kwader te worden. Op i bepaald ogenblik hield ik het ;t meer, vroeg om de micro foon en vertelde hoe het er psy chologisch in een ziekenhuis werkelijk kon toegaan. Het werd doodstil in het hol van de leeuw. Toen ik was uitgespro ken, gebeurde er iets dat ik merkwaardig, maar ook in zekere i vertederend vond. Alle spe cialisten die eerder hadden ge sproken, reageerden opYnijn ver haal en in die reacties klonk ie dere keer iets van een een ver ontschuldiging door. Alsof ze zich stuk voor stuk beschaamd voelden over het feit dat zulke dingen in hun directe werkom geving konden gebeuren. Maar het meest opmerkelijke ge beurde een paar uur later, toen ik mijn zoontje ging bezoeken. Ter wijl ik de zaal opliep, kwam vanuit een zijkamertje de hoofd zuster op mij af en vroeg, zo luid dat ook andere ouders het heb ben moeten kunnen horen: „Me- t Diekstra, wilt u soms de in plaats va hand vast tt heeft zorg v kenis van ie dokter spreken?" Tot op de dag van vandaag weet ik niet of het puur toeval was, of dat de mare reeds de ronde had gedaan en zijn effect had gehad. In elk geval kreeg de jonge moeder de arts te spreken en, meer dan wat ook die dag, deed dat me goed. Het voorval gebeurde inmiddels alles bij elkaar zo'n jaar of zeven geleden, en ik zou het vermoede lijk niet uit mijn herinnering hebben uitgegraven als ik on langs niet van een kennis een vrijwel identiek verhaal had ge hoord. „Ze flikken het verd.... nog steeds", was mijn reactie, „en dat moet nou maar eens afgelopen zijn." Er is voor MijNgevoel nog altijd iets fundamenteel mis met de georganiseerde gezondheidszorg. Het evenwicht tussen het techni sche genezen, de 'cure' zoals dat heet, en de zorg of de 'care', het zorgzaam en zorgvuldig omgaan met mensen, is volstrekt ver stoord. Dat is in financieel op zicht zo: wie aan 'cure' doet krijgt veel meer betaald dan wie 'care't'. En dat is in waardering zo: de status van de 'cure-specia- lismen' is duidelijk hoger dan die van de 'care-mensen'. Nog altijd bestaat de opvatting dat 'zorg' iets vaags, gevoelsachtigs is. ter wijl de technologische genees kunde tenminste iets doet voor ze echt beter maakt a alleen maar hun houden. Bovendien oor velen de bijbete ts dat je geeft bij ge brek aan beter, als hun ziekte niet te genezen of hun conditie niet te verbeteren is: een soort troostprijs. Dat zijn ernstige misvattingen. Zorg of 'care' kan het best wor den begrepen als een positieve, emotionele en ondersteunende reactie op de toestand of situatie van andere mensen. Een reactie bedoeld om drie dingen tot uit drukking te brengen, namelijk: onze betrokkenheid bij hun wel zijn, onze bereidheid ons in te le ven in hun pijn en lijden en onze wens te doen wat we kunnen doen om hun situatie te verlich- Voor iemand zorgen betekent een ander onze tijd, aandacht sympathie en de mogelijke hulp geven om de situatie dragelijk te maken en er hoe dan ook voor te zorgen dat hij of zij zich nooit in de steek gelaten of aan zijn of haar lot overgelaten voelt, wat wel de grootste van alle medi sche kwaden is. Dat is in wezen wat de jonge moeder in kwestie overkwam: ze was door het sys teem en daarmee door degenen die verantwoordelijk zijn voor het systeem in de steek gelaten. Ze hadden het te druk met 'cure' om nog tijd voor 'care' over te houden. Ik ben het volstrekt eens met Da niel Callahan in zijn boek What Kind of Life' waarin hij schrijft: „Care moet altijd prioriteit boven 'cure' krijgen, en wel om de meest voor de hand liggende re den: er Is nooit enige zekerheid dat onze ziekten kunnen worden genezen en onze dood afgewend. Uiteindelijk zullen en moeten ze triomferen. Onze overwinning op ziekte en dood zijn altijd tijdelijk, maar onze behoefte aan steun, aan zorg, wanneer we met die twee geconfronteerd worden, is blijvend." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie De UM 206, één van de kotters van Kenne- merland die al eerder werden verkocht. ARCHIEFFOTO De KW 32 in volle vaart op de woeste baren. foto flying focus BS Be rederij van Kennemerland W is door de directie uitgehold en verkwanseld", zo vat een opvarende van de KW32 het krachtig samen. De dertig Katwijkse bemanningsleden zeg den deze week het vertrouwen in de direc teuren Ben Daalder en Dfé Blomjous op. Ra zend waren zij erover dat het schip en de be manning zijn overgedaan aan een samen werkingsverband van vier rederijen. Ook de KW20 en zijn dertig opvarenden, die vandaag na een week op zee in IJmuiden aankomen, zijn overgegaan. Daarmee is de vloot nu he lemaal overboord gezet. De reactie van het personeel is begrijpelijk. De vloot was altijd een belangrijke steunpi laar van het bedrijf. Opeens zijn de mannen niet meer nodig. Bovendien hebben ze zich jarenlang ingezet voor Kennemerland. In de haven van IJmuiden mogen de schepen van de verschillende rederijen dan gebroederlijk naast elkaar liggen, op zee is er een behoorlij ke rivaliteit: Wie mag wéér vissen en wie vangt het meest. Emotioneel is het daarom moeilijk om opeens voor de concurrentie te gaan werken. Daarbij komt nog dat de bemanning bang is dat de grote hektrawlers op termijn alsnog worden stilgelegd. Rond de visvangstrechten, de zogeheten quota, is al langer een mono poliespel gaande. Kennemerland had tot voor kort naast de twee hektrawlers ook nog twee kotters (IJM203 en 204) in de vaart. Kennemerland bezat ongeveer 17 procent van het nationale quotum voor haring en makreel. Bij alle rederijen is door de beperking van de visvangst sprake van een overcapaciteit. Wie meer wil vissen, .moet quota kopen. Schepen en vangstrechten worden daarom samen verkocht. Dat verklaart ook de hoge prijs die voor schepen wordt betaald. De twee kotters gingen vorige maand over naar rederij Jaczon in Schevingen. De Katwijkse rederij Parlevliet en Van der Plas nam in 1990- al de hektrawler BX780 van Kennemerland over. Die voer onder Duitse vlag. Met nog drie schepen benut Parleviet en Van der Plas zo praktisch het hele Duitse quotum voor ha ring en makreel. Vorig jaar nog kocht de Kat wijkse rederij het enige schip en de IJmui- dense fabriek van Kwakkelstein op. Voor de overname van de laatste twee hek trawlers van Kennemerland sloegen de reste rende vier grote reders van Nederland de handen ineen. Samen konden zij voldoende géld op tafel leggen voor de schepen en de quota. Parlevliet en Van der Plas, Jaczon, Van der Zwan en Vrolijk gaan de schepen samen beheren. De Katwijkse bemanning is echter bang dat de quota op termijn worden ver deeld over de rederijen, zodat dan schepen worden stilgelegd. Kennemerland verkocht de schepen, om dat daarmee 18 miljoen winst werd geboekt. Geld dat het financieel wankele bedrijf vol gens Blomjous hard nodig heeft. En dat ter wijl vorig jaar nog voor 17- miljoen gulden aan nieuwe aandelen werd uitgezet. Geld dat onder meer werd gebruikt om het visverwer- kingsbedrijf Gratis over te nemen. Daar ligt voor de directie de prioriteit. Hoewel de re derij winstgevend draaide, is die nu toch op gedoekt. De toekomst zal leren of Kennemerland echt de goede weg is ingeslagen en het afsto ten van de vloot een juiste beslissing was. Het bedrijf is nu namelijk volledig afhankelijk van de aanvoer van vis door derden. Voordeel is wel dat vis kan worden gekocht die bevalt. Met een eigen aanvoer moet je ook de min der goede partijen vis verwerken en verko pen. Bovendien heeft het Katwijkse bedrijf Zestig jaar was de vloot de kurk waarop de visserij maatschap pij Kennemerland dreef. Deze week werden de laatste twee hektrawlers van de hand ge daan. De Kennemerland Groep gaat, tot woede van het perso neel, zonder vloot verder. Vis verwerkingen handel zijn nu de nieuwe basis. Het verhaal van de opkomst en ondergang van een rederij. Oud-directeur Noordenbos: het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ouwehand (met Bertus Dekker in IJmuiden) aangetoond dat je ook zonder vloot succesvol kan zijn in de visserij. Op zeil Met vissen is de geschiedenis van Kennemer land begonnen. In 1929 werd de zaak opge richt als naamloze vennootschap. Met het geld van de eerste aandeelhouders werden al snel tien schepen gekocht. Voor een schijntje werden haringloggers gekocht. De truc be stond uit het inbouwen van een motor in de ze zeilschepen, waarmee de capaciteit sterk werd opgevoerd. Deze schepen van de in Katwijk gevestigde visserijmaatschappij had den IJmuiden als thuishaven. De haring werd meteen verkocht. Na de oorlog werden nieuwe schepen in gezet. Het vissen bleef de hoofdactiviteit. La- Schepen dupe van monopoliespel rederijen rond vangstrechten ter werd het schoonmaken van haring ter hand genomen. Dit om te voorkomen dat de vers aangevoerde haring tegen bodemprijzen van de hand ging. Kennemerland ging zich door de opkomst van de diepvriestechniek, eind jaren zestig, ook toeleggen op de handel in diepgevroren vis. Daarbij zijn koelhuizen noodzakelijk. Als gevolg van die nieuwe 'land-activiteiten' verhuisde de visserijmaat schappij in 1979 van Katwijk naar IJmuiden. Tetman Hette Meijering was vanaf de op richting tot 1966 directeur. Zijn opvolger, Marinus Noordenbos, kwam in the picture toen hij in 1957 trouwde met de dochter van Meijering. Twee jaar later kwam Noordenbos in dienst bij het bedrijf van zijn schoonvader. Via de post van technisch medewerker klom hij op tot adjunct-directeur in 1963. Drie jaar later werd hij algemeen directeur. De eerste grote problemen ontstonden toen in de jaren tachtig de Europese Ge meenschap paal en perk stelde aan de ha ringvangst. De haringvloot kampte door die quotering met een aanzienlijke overcapaci teit. Kennemerland verzette op drie punten de koers: meer haring aankopen, de vloot ook buiten Europa laten vissen en meer han del en verwerking. Het aankopen van haring uit andete landen is inmiddels een bekend verschijnsel. De 'Hollandse Nieuwe' komt in veel gevallen uit Denemarken. Maar de vloot moest wel aan het werk blij ven. Niet alleen omdat anders de vooral Kat wijkse bemanning duimen moest draaien, maar ook omdat het stilliggen van de hek trawlers handen vol geld kostte. Voor de diepvriesvisserij op makreel en horsmakreel werden steeds grotere schepen gebouwd, daartoe aangezet door overheidssubsidies. De KW80, die in juni 1982 in de vaart werd genomen, gold toen als de modernste hek trawler van Europa met een invriescapaciteit van 125 ton per dag. In die jaren kwamen ook de vriestrawlers KW74 en KW32 in de vaart. De kottervloot werd gevormd door de overname in 1981 van de IJmuidense rederij Wiron. Ook op deze IJmuidense schepen voeren uitsluitend Katwijkers. In 1986 werd de vloot gemoderniseerd met vier in Polen gebouwde hekkotters. De twee oude kotters van Wiron werden toen van de hand gedaan. Directeur Noordenbos hield het personeel en de schepen aan het werk door de hek trawlers naar nieuwe visgronden te sturen., Bij de Falkland Eilanden (de Britse mini-ko lonie voor de kust van Argentinië) werd inkt vis naar boven gehaald, voor de kust van Marokko sardines en bij Senegal speciale Afrikaanse vissoorten. Om blijvend in die wa teren te mogen vissen, moest wel in die lan den zelf worden geïnvesteerd. Ook werd een samenwerkingsverband opgezet met een Russische reder, en werd de KW80 onder Duitse vlag gebracht als de BX780. Achteraf gezien waren dat hachelijke avon turen. De kosten waren zeer hoog, doordat de schepen lang van huis waren. Voor de Falklands moest de nieuwe bemanning wor den ingevlogen. De opbrengsten vielen zwaar tegen, en plaatselijke bedrijven konden hun schulden niet betalen. Bij de Falklands kreeg men bovendien concurrentie van Russische schepen. Miljoenen werden op deze verre visserij verloren. Het varen onder Duitse vlag In 1989 verzette Noordenbos zelf al de ba kens. De capaciteit van de vloot moest wor den afgestemd op de vangstrechten. De vriestrawler KW74 werd aan een Franse rede rij verkocht. Onder druk van een groep nieu we aandeelhouders Werd een extern onder zoek ingesteld naar de verliezen. Blomjous werd aangetrokken om het management te verbeteren. Na meningsverschillen over de koers van het bedrijf, werd Noordenbos hal verwege 1990 gedwongen op te stappen. Expansiedrift Kennemerland moderniseerde onder leiding van Noordenbos niet alleen de vloot, maar breidde de visverwerking en handel fors uit. Het ene na het andere bedrijf werd overge nomen. „Met die ongebreidelde expansie drift en volledig gebrek aan organisatiestruc tuur, werd het bedrijf aan de rand van de af grond gebracht", zo oordeelde de huidige di recteur Blomjous ooit over zijn voorganger. Uit een extern rapport bleek dat 'volslagen mismanagement tussen 1985 en 1990 het bloeiende bedrijf aan de rand van de afgrond bracht'. Dit leidde tot een verlies van 23 mil joen gulden. Blomjous verwijt de vroegere accountant, de TRN-groep, dat de ramme lende jaarcijfers werden goedgekeurd. De ac countant hangt nu een schadeclaim boven het hoofd, zo werd deze week bekend. Sail lant detail: Blomjous werkte zelf eerst voor de TRN-groep. Mogelijk dat ook Noordenbos nog verantwoordelijk wordt gesteld. Tot op de dag van vandaag wil hij dan ook geen commentaar leveren. Blomjous heeft de laatste jaren met harde hand een reorganisatie doorgevoerd. De vis vangst in Marokko, Senegal en de Falklands werd stopgezet. Joint-ventures in Nigeria en de bouw van een koelhuis in Polen werden gestaakt. Toen werd ook meteen de BX780, de onder Duitse vlag varende hektrawler, met een winst van tien miljoen verkocht. Niet veel later werden twee kotters, de IJM 205 eq 206, stilgelegd en verkocht. Zo kwam geld in het laatje om de verliezen te dekken en de reorganisatie te betalen. Te vens was met nog slechts vier schepen, KW 20/32 en IJM 203/204', de capaciteit afge stemd op de vangstrechten. Kennemerland bezat ongeveer 17 procent van het nationale quotum voor haring en makreel. Daarnaast werd gevist op horsmakreel, blauwe wijting en silver smelt. In de winter werd door de kotters rondvis gevangen. De omvorming van het concern is inmiddels zover doorge schoten dat alleen de verwerking en handel doorgaat. De oorspronkelijke rederij is hele maal opgedoekt. Noordenbos is inmiddels een manage mentbedrijf begonnen onder de naam 'Noorship'. Zo is hij ingehuurd om het voor malige Uostduitse bedrijf 'Tanja Shipping' te leiden. Deze rederij verzorgt het transport van diepvriesprodukten zoals vis: het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 43