Dorp van verschoppelingen :Jltiddellandse- Zefat# pSYRIÉ Maiïaiy' Tibenasi Nazareth iNetanyaj ^Nablus' ^Jericho Sedom, Dimona JORDANIË I Bezet dc. I Israël GovTvot ZATERDAG 20 FEBRUAR11993 EGYPTE De voormalige kazerneplaats Fahmeh op de Westelijke Jordaanoever is het toevluchtsoord geworden voor Palestijnen die worden beschuldigd van collaboratie met de Israëlische bezetters. Het dorp is het afgelopen jaar in omvang verdubbeld en wordt beschermd door het Israëlische leger. De inwoners leven in angsten hun toekomst is onzeker. Israëlische militairen zien erop toe dat de begrafenis van een ver moorde Palestijnse 'colleborateur' ongestoord verloopt, foto afp sen de rechtspraak van de Black Panthers en andere gewapende en zich wrekende groepe ringen ontvluchten. De bevolking is het afge lopen jaar verdubbeld en er zijn gewoon niet voldoende huizen en voorzieningen voor alle Door de groeiende invloed van de militan te islamitische beweging Harnas worden col laborateurs vaak omschreven als mensen met een, in de woorden van de fundamenta listen, „corrupte moraal": drugshandelaren of prostituees, bijvoorbeeld. Dergelijke men sen, aldus Harnas, zijn een bedreiging voor de eenheid en de kracht van de Palestijnse gemeenschap en moeten worden geëlimi neerd. Harnas zit achter een toenemend aan tal moorden op collaborateurs de afgelopen maanden. Sinds het begin van de intifada zijn 675 mensen die van collaboratie werden ver dacht of die als collaborateur bekend ston den. door andere Palestijnen vermoord. De cijfers stijgen met het jaar in 1991 hebben er 194 van dergelijke moorden plaatsgevonden, vorig jaar 223. Zelfs volgens Palestijnse bron nen zou naar schatting 20 procent van de vermoorden onschuldig zijn. Handboeien In Fahmeh is het gemakkelijk om de dorpe lingen die daar liever niet zouden wonen, er uit te pikken. Anders dan de Hamarshehs of de Lahlouhs, die met hun status pronken, maakt Delal Abu Saleh een gespannen en terneergeslagen indruk. Hij lacht nooit. Hij is een half jaar geleden aangekomen. Als voor malig activist en leider van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina werd hij tij dens rivaliteit tussen de facties in zijn dorp op de Westoever beschuldigd van collabora tie. Hij kreeg handboeien en een blinddoek om, werd in een grot opgehangen en moest bekennen. Hij weigerde. Toen moest hij, om zijn onschuld te bewijzen, twee Israëlische soldaten doden of een aanval uitvoeren op een legerpatrouille in lenln. Hij weigerde op nieuw en vluchtte. In Jenin kwam hij Ismail Lahlouh tegen toen hij een reisvergunning aanvroeg, en hij kreeg een plaats aangebo den in Fahmeh. Nu heeft hij een baan in een joodse nederzetting en onlangs is hij ge trouwd met de dochter van Ahmed Hamars- heh. Zijn eerste vrouw is in zijn oude dorp achtergebleven. Hamarsheh heeft voor zijn nieuwe schoonzoon middenin Fahmeh een huis gebouwd. „Ik voel me nu een collabora teur maar ik heb niets gedaan", aldus Delal Abu Saleh. „Ik steunde de intifada. Ik hoop nog steeds terug te gaan naar mijn dorp." De toekomst drukt zwaar op de inwoners van Fahmeh. Het vredespoces in het Mid den-Oosten heeft hen weinig te bieden Wanneer, zoals het Palestijnse onderhande lingsteam eist. het Israëlische leger zich te rugtrekt vap de Westelijke Jordaanoever, kan Fahmeh moeilijk een nederzetting van colla borateurs blijven, „een stukje Israël", zoals ze bewoners zeggen. Het beste wat zij kunnen hopen is dat zij worden uitgenodigd om in Israël te komen wonen. Dat is zeker de be doeling van Mohammed Lahlouh: „Israël is het beste land van de wereld. Het zorgt voor de onderdrukten. Ik heb gesolliciteerd bij het israëlische leger, maar ze wilden me niet." Ondanks dit optimisme hangt er al een geur van verraad in de lucht. Israël heeft aan de bevolking van Fahmeh geen beloften ge daan voor de lange termijn. Toen de Israeli's enige tijd geleden in de bezette gebieden op zoek waren naar Palestijnse administrateurs, boden ze collaborateurs geen banen aan: misschien omdat, met het vooruitzicht op Palestijnse autonomie, Israël heeft besloten dat zij binnenkort geen nut meer hebben Ahmed Hamarsheh: „Ik geloof niet dat er nUbwtuur komt Hftwr ib dtf wri co h, moet met onze zaak rekening worden gehou den. Wanneer deze families hier worden ge negeerd en verwaarloosd, denk dan niet dat we in de rij zullen gaan staan voor onze exe cutie. Wij zullen ons nog feller verweren dan de Black Panthers Intussen berekenen de inwoners van Fah meh aan de hand van het aantal doden in de omringende heuvels hoeveel tijd ze nog heb ben. Mohammed lahlouh denkt dat er na de moord op Ahmen Dikktar nog maar 40 Black Panthers moeten worden gedood. Iedere dood maakt het waarschijnlijker dat hij naar zijn dorp kan terugkeren. Maar niemand in Fahmed verwacht serieus naar huis te gaan. VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDRIET Met de intifada in 1987 namen jongeren de macht over in de Palestijnse gemeenschap. Jongeren die radicaal kozen voor geweld om de Israëli's te verdrijven van de bezette Westelijke Jordaanoever. foto *ap* max nash In de vier jaar dat het dorp bestaat, heeft zich in Fahmeh een eigen pikorde ontwik keld en de Lahlouhs staan daarin bijna bo venaan. Zij hebben meer geweren, en dikkere buiken, dan de meesten. De mannelijke Lahlouhs hangen rond met de andere gewa pende mannen van het dorp in totaal 24 en buiten Fahmeh reizen zij als groep. Drie maanden geleden werden niet ver van het dorp, in een hinderlaag door Palestijnse scherpschutters, twee mannen gedood. Niet temin beweert Mohammed Lahlouh: „Nie mand zal ons aanvallen, zij zijn bang voor In 1989 werden de collaborateurs binnen de familie Lahlouh openlijk verstoten door de 'respectabele' leden, die via een plaatselijke krant lieten weten afstand van hen te nemen. Een dergelijke praktijk is tegenwoordig ge woon de kranten zijn prikborden gewor den voor de Palestijnse sociale tweedeling. Tien jaar geleden werd Mohammeds oom Abdullah Lahlouh. die op het arbeidsbureau in Jenin werkte, door het Israëlische militaire bestuur tot burgemeester van Jenin be noemd. Hij heeft die baan nog steeds, be schermd door zes lijfwachten <Jie door de Is raëli's worden betaald. Een van die lijfwach ten is Ismail Lahlouh. de vader van Moham med, die dagelijks van Fahmeh naar Jenin reist. Voordat de familie naar Fahmeh vlucht te, werkte Ismail als taxichauffeur in Arrabeh, maar hij verdiende zijn geld met collaboratie. sarah helmeen kent hem", zegt Lahlouh, THE INDEPENDENT Het was groot feest in Fahmeh toen Ahmed Dikktar. een 25-ja- rige Palestijn, op 21 november werd doodgeschoten door Israëlische under- coiw-soldaten. „Ik had de pest aan hem. Hij was een moordenaar", zegt Mohammed Lahlouh, eveneens 25, die samen met Dik ktar opgroeide in het dorp Arrabeh, op een heuveltop net boven Fahmeh, ongeveer hon derd kilometer ten noorden van Jeruzalem. „We hebben een barbecue gehouden en ie dereen uitgenodigd. We hebben geweren af geschoten in de lucht", vertelt Lahlouh, ter wijl hij zwaaiend met zijn gloednieuwe Itali aanse jachtgeweer door de kamer paradeert. Ooit waren Lahlouh en Dikktar vrienden. „Wij schoten op duiven en stalen olijven dat soort dingen. Wij waren dropouts." Lahlouh grijnst. Maar toen in 1987 de in tifada begon, de Palestijnse opstand tegen de Israëlische bezetting van de Westelijke Jor daanoever en de Gazastrook, scheidden zich hun wegen. Dikktar sloot zich aan bij de guerrillastrijders Black Panthers, de gewa pende vleugel van Fatah, de belangrijkste factie binnen de Palestijnse Bevrijdingsorga nisatie (PLO). Mohammed Lahlouh en zijn ouders, broers en zusters distantieerden zich van de intifada: zij waren in de twintig jaar van de Israëlische bezetting tot welvaart ge komen en zagen geen reden voor verande ring. Drie jaar geleden werden Mohammed Lahlouh en zijn familie door de Black Panthers beschuldigd van verraad van mede- Palestijnen aan de Israëli's. Het huis van de Lahlouhs in Arrabeh brandde tot de grond toe af en de familie vluchtte naar Fahmeh, een nederzetting die door het Israëlische le ger wordt bewaakt en ëen toevluchtsoord vormt voor Palestijnen die worden beschul digd van collaboratie en hun gezinnen. In Arrabeh zeggen ze dat Lahlouh 's nachts naar zijn oude dorp terugkeert, met in het geheim opererende Israëlische soldaten die hem gebruiken voor de identificatie van ge zochte mannen. Lahlouh is er trots op dat hij op de loonlijst staat van de Israëlisch gehei me dienst, de Shin Bet: dankzij hen, zegt hij, heeft hij vergunning voor het kopen van zijn geweren in Israël. Maar hij ontkent dat hij in het geheim meewerkt aan militaire operaties en hij ontkent de beschuldigingen van Black Panthers dat hij heeft geholpen zijn oude vriend Ahmad Dikktar op te pakken. „Ieder- „Wïj hadden veel geld", herinnert zich zijn vrouw, Oum Mohammed Lahlouh, „Wij hoefden ons nooit ergens zorgen over te ma ken. De Israëli's waren erg goed voor ons. Mijn man had een heleboel Israëlische vrien den." De plotselinge massale opstand in 1987 was een spontane afwijzing van de Israëli sche bezetting van de Westelijke Jordaanoe ver en de Gazastrook en de hele ondersteu nende infrastructuur. Een nieuwe, jongere generatie gaf leiding aan de intifada, en Pa lestijnen van wie werd geloofd dat ze hadden gecollaboreerd met de Israëli's, werden plot seling blootgesteld aan gevaar. „Zij vielen ons huis aan, onze kinderen. Dag na dag werden er molotovcocktails naar ons gegooidaldus Oum Mohammed. „Vervloekt zij de intifada1 en alles wat daarvan gekomen is. Ik kan het bloed van de mensen die erachter zitten wel drinken." Dorpoudste Ahmed Hamarsleh is mukhtar, of dorpoud ste, van Fahmeh. Als een professionele lob byist spreekt hij over 'ontwikkelingsprogram ma's'. over het beëindigen van de 'boycot van collaborateurs', over 'agenda's' en am nesties'. Hamarsheh was mukhtar van het dorp Ya'abad, vlakbij Fahmeh. „Ik had drie auto's, een huis van twee verdiepingen en een gara ge", zegt hij. Hij verdiende zijn geld als aan Gemaskerde Palestijnse activisten tarten de Israëlische autoriteiten in de buurt van Oost-Jeruzalem met de Palestijnse vlag: rood-wit-groen, met een zwarte driehoek. foto* afp „Zij hadden mij niet nodig. Hij droeg nooit een masker." Vanaf een afstand lijkt Fahmeh zes kilometer van Jenin, een bolwerk van Palestijns verzet op de noordelijke Westoever ver rassend rustig. Tot 1967 was het een Jordaanse legerkazerne. De ruwe betonnen onderkomens, met scheuren van de zon, staan verspreid over een helling en worden omringd door groene golvende heuvels. In de velden rond het dal wordt de olijfoogst binnengehaald, worden de ploe gen getrokken door ossen en lo pen mensen heen en weer over de weg. Dichter naar het dorp toe wordt de onnatuurlijk ge spannen sfeer in Fameh overwel digend. Bijna alle 1.100 inwoners zijn hier om één enkele reden komen wonen: angst. Velen zijn door hun eigen gemeenschap zonder vorm van proces veroordeeld en bestraft wegens collaboratie (sommigen zijn gepest en gedwongen hun huis te verlaten, sommigen zijn echt gemarteld). Anderen zijn verwanten van mensen die op die manier wegens collaboratie zijn veroordeeld. Som migen werden alleen maar verdacht van col laboratie. En sommigen zijn vals beschuldigd en vervolgens gedwongen tot 'collaboratie' door voor bescherming naar Fahmeh te ko men. Israël steunt en bewaakt de nederzet ting, want Fahmeh dient een doel: de inwo ners kunnen niet alleen informatie verschaf fen, maar Fahmeh is ook het monument van Israëls succesvolle verdeling van de Palestijn se gemeenschap. Pikorde Voor zowel de Palestijnen als de Israëli's gaat achter de omschrijving 'collaboratie' een veelvoud aan zonden schuil, echte en inge beelde. Een collaborateur kan iemand zijn die werk heeft geaccepteerd van de Israëli's en net zo goed met hen heeft samengewerkt als gecollaboreerd. Of het kan iemand zijn die voor de Israëli's heeft gewerkt en infor matie heeft gegeven over Palestijnse militan ten. Van dat laatste zijn de Lahlouhs beschul digd. De Israëli's werven ook geheime colla borateurs sommigen worden gevonden in de gevangenissen, anderen door ze te chan teren. Ook wordt voor de werving van nieuwe informanten gebruik gemaakt van marteling en de dreiging met gevangenneming. nemer en verhuurde goedkope Palestijnse arbeidskrachten om in Israël te werken en joodse ne derzettingen te bouwen op de Westoever. Hamarsheh ziet daar niets verkeerds in: „Als ik het niet had gedaan, dan iemand an ders wel." Hij geeft grif toe dat«hij goede betrekkingen had met generaal Mosje Elad, toenmalig Israëlisch militair gouverneur in Jenin. „Wanneer iemand wilde reizen of een vergunning nodig had en er was een probleem, bracht ik dat onder de aandacht van de militaire gouverneur en loste het op", zegt hij, „Het is niet mijn fout dat het land werd geleid door de Israëli's. We moesten met hen onderhandelen. Dorpen die dat niet deden, kwamen ui teindelijk zonder water te zitten, zonder electriciteit, hadden niets meer. De Israëli's brachten ons grote welvaart. Voor de intifada had 70 procent van de mensen een baan in Israël. Nu worden de dorpen bestuurd door ongelet terde, misleide jongeren en ver dienen de mensen nog tien pro cent van wat ze hadden." Ook aan het goede leven van Ha marsheh kwam met de intifada een einde. De vier andere mukhtars van Ya'abad traden af en gaven het bestuur over aan de sjabab, de nieuwe jonge leiders in het dorp. Hamarsheh weiger de af te treden en werd gebrand merkt als collaborateur „Toen de aanvallen escaleerden, vroeg ik de Israëlische autoriteiten om wapens om mezelf te verdedi gen. Zij hadden gedreigd mijn kinderen te ontvoeren." De zaak bereikte een kritiek punt toen zijn huis twee jaar geleden door een woedende menigte werd omsingeld en Hamarsheh een man doodschoot en 19 an dere verwondde. De dode man was een lid van zijn eigen fami lie: „Het was mijn neef Rabie. Omdat hij een masker droeg wist ik dat niet toen ik op hem schoot." Toen Hamarsheh anderhalf jaar geleden naar Fahmeh vluchtte, nam hij zijn hele dertien leden tellende familie mee om hun vei ligheid te garanderen. Nu krijgt hij als mukhtar man Fahmeh 1,35 miljoen gulden voor twee jaar om het dorp te besturen. Hij zegt dat het niet genoeg is. Zich een weg banend over een karrespoor vol met kuilen zegt Hamarshgji dat hij geen aannemers meer kan vinden die de wegen en hui zen komen repareren. De vrou wen van Fahmeh moeten voor hun boodschappen naar naburige dorpen of naar Jenin, maar zijn bang op deze expedities te worden aangevallen. De mannen die in joodse nederzettingen of in Israël zelf wer ken, reizen gewoonlijk in groepen. Geen dokter Er is een school, zegt Hamarsheh, terwijl hij naar een speelplein wijst waar kinderen rondrennen achter een enorme omheining, waartegen het afval hoog staat opgetast. Maar de kinderen kunnen er slechts tot hun twaalfde jaar terecht, omdat het onmogelijk is gebleken een docent te vinden die middel baar onderwijs wil komen geven in het dorp. Er is geen dokter en geen ziekenhuis. „Als ze ernstig ziek zijn. moeten de mensen het risi co nemen van een tocht naar Jenin zegt Hamarsheh. „maar dat is erg gevaarlijk". Ahmed Hamarsheh laat zich minachtend uit over de Verenigde Naties, het Rode Kruis en de hulporganisaties die hebben geweigerd het dorp enige hulp te geven. „Zelfs de isla mitische autoriteiten hebben geweigerd een imam te sturen voor de dorpsmoskee... We hebben geen sociale voorzieningen en geen religie. Er is slechts één ding dat ons bindt en dat is een gemeenschappelijk lot." Terwijl hij spreekt trekt er een splinternieuwe glanzende BMW op vanachter een van golfplaten ge maakte keet. Hamershehs andere probleem is dat het dorp blijft groeien, omdat steeds meer men-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 39