Voorheen
miskend
talent
Jasje uit de sale
T
VRIJDAG 19 FEBRUARI 1993
O N 7 FTAAI.
De uitverkoop is weer achter de
rug, als ik het goed zie. Terwijl
het nog koud en guur is, liggen
de winkels al weer vol zomer
pakjes, zonnejurkjes, zwem
broeken, zonnebrillen en ander
gerei waar ik anders niet aan
denken zou in dit jaargetijde.
Ik jaar tijdens de uitverkoop zie je
j dezelfde verdeling onder de men-
JÊ^^A sen: de ene soon struint alle win
kels af op zoek naar koopjes, de andere soon
blijft uit de buurt van al die heme en wacht
geduldig af tot alles weer gewoon is. Dan is er
nog een derde type, waartoe ik zelf behoor,
dat meestal niet eens weet dat er uitverkoop
is, niks merkt en alleen maar verbaasd is als
in de winkel gezegd wordt dat dit of dat niet
mag worden geruild.
Er is ook groot verschil in hoe men omgaat
met spullen uit de uitverkoop. De struiners
vertellen meestal trots dat hun jasje in de uit
verkoop is gekocht. De anderen bijten liever
hun tong af dan dat ze zeggen een uitver-
koopje aan te hebben.
Of het nu daardoor komt of door iets anders,
het woord uitverkoop raakte uit de gratie.
Opruiming, dat klonk beter. Een jasje uit de
opruiming lijkt minder sjofel dan een jasje uit
de uitverkoop. Het zijn maar woorden, maar
menige winkel sprak liever niet meer van uit
verkoop en plaatste voortaan een bord met
'Opruiming'. Seizoenopruiming was nog be
ter. 'Zeker een uitverkoopjasje?' 'Welnee, ge
kocht in de seizoenopruiming'.
Maar deze winter, als bij toverslag, waren er
geen borden met 'Uitverkoop', 'Opruiming'
of 'Seizoenopruiming'. Ik heb er serieus naar
gezocht, maar bijna niets gevonden. Het leek
wel afgesproken werk: ineens hadden dit jaar
alle winkels borden en plakkaten met 'Sale'.
En niet alleen in de stad waar ik woon, maar
ook in Amsterdam en ook in Maastricht. Het
is bepaald verbazingwekkend: vorig jaar zag
je nog maar zelden een winkel met 'Sale' en
dit jaar ineens hadden ze het allemaal. Kopen
alle winkeliers hun reclame-materiaal bij het
zelfde bedrijf en kon je dit jaar alleen nog
maar 'Sale' kopen? Ik heb er geen verklaring
Een andere nieuwigheid van deze winter is
de 'verbindelaar'. In deze krant hebben we
een paar keer kunnen lezen over Nederland
se verbindelaars in Joegoslavië: manschap
pen van de verbindingstroepen. Een grap?
Een serieuze poging om een nieuw woord te
lanceren? We wachten af of het aanslaat.
Je zou eigenlijk jaarlijks in januari een lijst
moeten maken van wat er het afgelopen jaar
aan nieuwe woorden is opgedoken. Voor
1993 noteren we al vast 'Sale' en 'verbinde
laar'.
Ik had dit nauwelijks bedacht of ik krijg van
uitgeverij Thomas Rap een boekje toege
stuurd, samengesteld door Frans van Lier,
met de titel Jaartaal. De debuutwoorden van
1992'. Dat is precies wat ik bedoel: een verza
meling van wat 1992 aan nieuwe woorden
opgeleverd heeft. Het bestaat dus al. De uit
gever is inderdaad van plan voortaan elk jaar
zo'n boekje uit te geven. Helaas is het eerste
deeltje niet zo best; er staan veel fouten in
(co-ouderschap bestond al in 1984, tempo
beurs is van 1991) en veel onzinwoorden
(lachdwang, luchtkusser) terwijl andere ont
breken, maar ook echte nieuwkomers zoals
eetpiraat, spookstudent, pretecho, belbezor-
gjng, gifpieper en vrouwencondoom.
Ondertussen moeten we nog maar afwach
ten of die woorden ook werkelijk in het
spraakgebruik doordringen. Want ook al
hadden praktisch alle winkels het in hun eta
lage. ik heb nog niemand horen spreken over
een jasje uit de sale.
Een miskend talent voelt Maarten Spanjer zich
geenszins, maar een tikje onderschat wordt hij
soms wel. Alom wordt hij herkend en erkend als
het type dat aardig typetjes kan neerzetten. Ken
ners menen dat de rol van olijke vrijbuiter hem
op het lijf is geschreven. Maar Spanjer meent
meer te kunnen, ook al heeft de ras-Mokummer
zijn acteertalenten lange tijd in twijfel getrok
ken. De nu 40-jarige Spanjer, die het liefst prof
voetballerhad willen worden, heeft zichzelf als
schrijver wèl altijd serieus genomen. „Ik kan me
voorstellen dat de intelligentie niet om me heen
giert op grond van de rollen die ik heb gespeeld.
Ligikniet wakker van, het heeft ook z'n voorde
len. Geen mens die tegen mij zal zeggen: jij bent
dommer dan ik dacht.
Maarten Spanjer: een olijk type
dat serieus kan zijn
Met Renée Soutendijk in 'Spetters'. „Verrot kon die Paul
Verhoeven je schelden als het na de twintigste keer minder
werd. Meestal had hij nog gelijk ook."
H n al die jaren dat Maarten Spanjer zich
H heeft mogen uitleven in de rol-van ac-
«1 teur, huppelde hij betrekkelijk blij
moedig van het ene naar het andere karakter.
Maar hoe verscheiden ook de personen die
hij uitbeeldde, ze hadden meestal veel ge-
..meen. Spanjers handelsmerk: opgeschoten,
ongecompliceerde knapen en snelle jongens.
Legio waren de momenten waarop hij ten
minste de schijn wekte oppervlaklagheid te
cultiveren. Maar de inhoud van het boek 'Ei
gen schuld' dat hij ooit schreef doet, dunkt
hem, in elk geval enige diepgang vermoeden.
„De mooiste reactie die ik op dat boek heb
gekregen, kwam van een goeie vriend. Die
zei: ik heb het boek gekocht en ik heb het
boek gelezen. Maar nou effe eerlijk wezen,
dat boek heb je niet zelf geschreven, daar ken
ik je goed genoeg voor."
Sinds jaar en dag duiden Spanjers beslom
meringen op een veelzijdige belangstelling,
desondanks wordt hij naar zijn zin te dikwijls
verdacht van eenzijdigheid. In die zin dat er
vooral een beroep op hem wordt gedaan, als
een bepaalde produktie een olijke vrijbuiter
behoeft. Verdenbhem vooral niet van kapso
nes als Spanjer beweert meer te kunnen. „Ik
hoef mezelf niet zonodig te bewijzen, de be
vlogenheid daartoe mis ik. Wès ik maar wat
ambitieuzer. Ik kan me voorstellen dat de in
telligentie niet om me heen giert op grond
van de rollen die ik heb gespeeld. Lig ik niet
wakker van, het heeft ook z'n voordelen.
Geen mens die tegen mij zal zeggen: jij. bent
dommer dan ik dacht."
Wie hem van leeghoofdigheid mocht
betichten even het volgende. Ooit haalde
Spanjer z'n kandidaats rechten en hij is in
staat zijn zieleroerselen desnoods in steno op
te schrijven. Fijntjes stelt hij vast dat menige
journalist hem dat niet kan nazeggen.
Ontstemd
Lichtelijk ontstemd had hij het bekende
hoofdstedelijke etablissement betreden. Het
was ook Spanjers weekje wel. Hij foetert en
hij tiert: eerst zijn auto gestolen, de daders
werden in hun kraag gevat. Namen wilde hij
hebben, opdat hij de schade op hen kon ver
halen. Had geen enkele zin, gaf een toegewij
de politie-agent Spanjer te verstaan, het is nu
eenmaal moeilijk plukken van kale kikkers.
Tja, daar sta je dan met je goeie ge
drag. Je auto laten repareren? Is ge
beurd, maar voordat je het weet slo
pen ze hem weer. Politici hebben
makkelijk kletsen vanuit hun villa in
Aerdenhout, vindt hij, ze zouden zelf
eens tussen al die ellende moeten
gaan wonen.
,,ln de hele stad parkeren ze drie
dubbel, maar uitgerekend mijn auto
zat op de Overtoom in de wielklem.
Schijnt daar een nieuwe parkeerzone
te zijn, geen mens die daar weet van
heeft. Maar mooi een gepeperde boe-
Amsterdam is Amsterdam niet
meer, verzucht hij. Wat een koleres-
tad. Dreigt compleet onleefbaar te
worden. Het wordt tijd om ten minste
een verhuizing naar elders te overwe
gen. En dat wil wat zeggen als hij, ge
boren en getogen in Oost, dat zegt.
„Wat me nou toch weer overkomt: in
de buurt waar ik woon lag al voor een
week vuilnis op straat. Ik denk: Iaat ik
er ook een zakje opleggen. Je moest
echt goed kijken om het te zien. Nou,
de Miami Vice van de reinigingsdienst
had m'n zakje gezien. Enthousiast
stonden ze voor mijn deur. Meneer
Spanjer, we zijn genoodzaakt u te ver
baliseren. Nou, dat was na die week
de druppel. Ik heb ze de Kattenlaan
uitgescholden. Wegwezen, hoe durven jullie
in mijn rommel te snuffelen. Ik heb mensen
nooit zo snel het Vondelpark in zien rennen."
Hij heeft het hart op de tong liggen, zoveel
is wel duidelijk. Laatst was hij op een prille
zondagmorgen aan het joggen in het Vondel
park. Zag hij een, naar eigen zeggen, kleer
kast voorbijsukkelen. Dat intrigeerde hem
mateloos. Spanjer keek, keek nog eens en zag
dat het toonbeeld van fitness zich zichtbaar
liep in te houden. Naast hem sleepte een
nogal gezet type in een wit trainingspak zich
schuimbekkend voort. Meteen stond de ge
klofte, de joviale Mokummer in hem op. Effe
jennen, dacht Spanjer „Ik kon het niet laten
te zeggen: meneer de burgemeester, wit staat
Geintje, meneer Van Thijn.
Bezigheden
Lange tijd was hij niet op tv, naar Spanjer
zegt omdat hij toevallig andere bezigheden
had. Schrijven bijvoorbeeld. En figureren in
bedrijfsfilms. Daar v/eten maar weinigen van,
maar het betekent wel brood op de plank. Hij
is niet het type om af te wachten tot de tele
foon het behaagt te rinkelen, Spanjer zoekt
het werk op. Hij figureert thans in tv-series
als 'Zaterdagavondcafé' en 'Uit de school ge
klapt'. Toch weer zo'n branie van een gymle-
„Ik ben nu veertig, dus ik kan met goed fat
soen niet meer worden ingezet als de veelbe
lovende boerenknecht, die is verleid door de
gravin. Maar zodra mensen in de gaten heb
ben dat je ergens goed in bent, blijven ze je
daarvoor vragen. Dat is inherent aan het ac
teren. Het gebeurt te weinig hier in Neder
land dat ze je, zeg maar, tegencasten voor to
taal iets anders."
Hij heeft nog een tijdje de toneelschool
'gedaan'. Tamelijk soepel sloeg Spanjer zich
door het toelatingsexamen. „Ik moest een
voordracht houden voor een oude homofiele
acteur. De man maakte duidelijk dat-ie me
wel zag zitten. Op mijn beurt droeg ik het al
lemaal een tikje nichterig voor en dat heeft
geholpen."
Maar Spanjer was nog niet gecast voor de
hoofdrol in een tv-film, of hij werd voor de
keus gesteld: spelen of leren spelen. „Op de
Maarten Spanjer: „Het kan niet uitblijven dat een filmproducent vandaag of morgen uitroept die Maarten wordt al jaren verkeerd ge
bruikt Laten we hem een goede, passende rol geven. Ik ben er klaar voor." foto hans van weel
hij menigmaal zijn neus mee gestoten. „Je
moet hier altijd voorzichtig zijn. Voordat je
het weet, sta je op andermans tenen. Kritiek
wordt hier dikwijls uitgelegd als een persoon
lijke aanval. Je ziet in series acteurs wérken
aan hun zinnen. Comedy moet langs de neus
weg worden opgevoerd. Het probleem is ook
dat de tijd ontbreekt om dat allemaal te be
spreken. Maar ik ben slimmer nu, ik heb m'n
mond leren houden. Rond menige produktie
zweeft een padvinderijsfeertje. Een saamho
righeidsgevoel dat ten tijde van de opnamen
vooral niet mag worden onderbroken, maar
vervliegt zodra de produktie klaar is."
Dan heeft hij het wel anders meegemaakt.
Goh, wat kon die Paul Verhoeven hem van
onder uit de zak geven. Spanjer maakte hem
onder anderen mee als regisseur van de
speelfilm 'Spetters'. Het beste was voor Ver
hoeven niet goed genoeg, volgens Spanjer.
„Als hij vond dat er iets niet deugde, ging hij
net zo lang door tot het wel goed ging. Verrot
kon die Verhoeven je schelden als het na de
twintigste keer minder werd. Meestal had hij
nog gelijk ook. Het leuke van Paul was dat hij
zich niet bekommerde om hiërachie. Hij
schold zonder aanziens des persoons. Dat
kon wel eens pijnlijk zijn voor collega's die
zich ster voelden."
Onzekerheid
Als schrijver ben je voornamelijk verantwoor
ding aan jezelf verschuldigd. Werkt wel zo
prettig, vindt Spanjer. Hoewel mensen met
een katholieke achtergrond volgens hem van
nature dat theatrale hebben, heeft Spanjer
langdurig in twijfel verkeerd over de vraag of
hij wel kon acteren. „Ik kom vaak niet eens
aan de beoordeling van mijn spel toe. Dan
zie ik tijdens het uitspreken van een zin in
eens die tong uit m'n mond komen, dat kan
me mateloos irriteren. Of ik vind mezelf raar
lopen. Het gekke is, die onzekerheid heb ik
met schrijven nooit gehad. De beste redac
teur van mijn verhalen ben ik zelf. Een jaar of
dertig was ik, toen ik ermee begon. Ik ben
niet gaan schrijven om schrijver te worden.
Het heeft misschien iets mystieks, maar ik
krijg het verhaal aangereikt. Schrijven vind ik
pas echt leuk worden, als ik middenin een
verhaal zit."
Hij wil niet opscheppen, maar 's nachts zo
om een uur of half vier kan hij in stilte genie
ten van een zin, door hem zelf bedacht. Zo
was het met 'Eigen Schuld' en zo zal het ver
moedelijk ook zijn met zijn boek 'De Beken-
ner', dat in september verschijnt. „Als ik iets
teruglees, komt het wel voor dat ik denk: goh,
hoe ben je daar nu weer op gekomen. Kenne
lijk haal je zoiets dan uit een diepere laag van
de hersenen. Maar dan wel met de kantteke
ning dat je er uren en een pakje sigaretten op
hebt gezeten."
En dan liep in 'Nieuwe Revu' gedurende
enkele jaargangen de polemiek, de briefwis
seling met Rijk de Gooyer. Bij toeval ont
staan. In eerste instantie had Spanjer willen
corresponderen met Ruud Gullit over diens
belevenissen buiten het voetbal in Italië. Op
zijn beurt zou Spanjer Gullit op de hoogte
houden van de laatste roddels over Ria Valk
en andere miskende en erkende talenten op
artistiek gebied. Het feest ging niet door: Gul
lit verwees Spanjer naar diens zaakwaarne
mer Cor Coster. „En die praat niet onder een
ton, zei Ruud erbij. Toen dacht ik: laat ik dan
Rijk de Gooyer maar benaderen. Ik moet zeg
gen: daar heb ik geen spijt van. Rijk kan
schrijven, Gullit niet. En Rijk kostte minder."
Buitengewesten
Hij verzinkt in diep gepeins. Wat en wie is
Spanjer nu eigenlijk? Inderdaad, hij is acteur.
Schrijver, ook dat is waar. Typetjesmaker,
klopt. En vooruit, ook grapjas. Maar wat in
wezen altijd het dichtst bi) hem heeft ge
staan. is de voetballerij. Spanjer zou van be
roep voetballer zijn geworden, waren zijn ca
paciteiten toereikend geweest. In zijn creatie
van miskend talent in VARA's legendarische
sportprogramma Voetbal 80' koketteerde
Spanje zo vaardig met zijn balgevoel, dat de
toenmalige voorzitter en eigenaar van FC
Amsterdam Dé Stoop besloot er een tele
foontje aan te wagen. Spanjer moest maar
eens een proeftraining meemaken. In de
troosteloze ambiance van een keer op keer
leeg Olympisch Stadion gingen De Lieverdjes
toch al hun ondergang tegemoet, dus Span
jer kon als miskend voetbaltalent weinig
schade aanrichten. Tonny Bruins Slot, nu as
sistent-trainer bij Barcelona, onderwierp
hem aan een test.
„Het gekke is dat hij me goed vond op de
onderdelen die ik van mezelf minder vond en
juist goed waar ik van mening was dat ik te
kort kwam. Bruins Slot zal er wel verstand
van hebben, maar ik had toen wel even m'n
twijfels. Ik sleepte er nog een contractje uit.
In dat laatste jaar van FC Amsterdam heb ik
in hoofdzaak op de bank gezeten. Een vriend
van mij dolde me vaak met mijn verhalen
over de voetballerij. Stelde allemaal geen
moer voor, zei hij, eigenlijk niet de moeite
waard om er een woord aan vuil te maken.
Verscheen er in een krant ineens een inter
view met Jantje Wieseman, de materiaalman
van FC Amsterdam, die jarenlang in een hok
in het Olympisch Stadion heeft gewoond.
Misschien dat Jantje toen al een beetje de
weg kwijt was, maar in dat stuk las ik dat hij
voor alle groten in de voetballerij de shirts
had klaargelegd. En hij noemde speciaal de
namen van Piet Keizer, Johan Cruijff en van
Maarten Spanjer. Ja, dat heb ik die vriend wel
even onder de neus gewreven."
Binnenkort gaat Spanjer voor het eerst een
rondje theater maken. Nee, niet als lid van
een of ander toneelgezelschap. IJij moet er
niet aan denken. „Stel je voor dat je in een of
ander stuk staat dat niet loopt, maar je moet
er wel nog een tijd mee het land in. In de bus
naar Appelscha, naar Schubbekutteveen en
nog tweehonderd van die buitengewesten.
Maar ik denk wel dat ik het ten minste twee
theaterseizoenen kan uithouden met Bart
Chabot, die dichter uit Den Haag. Ik heb be
wust voor hém gekozen en dat is wederzijds.
'Hemels' gaat het programma heten en het
wordt dus op planken gebracht door twee
hemelsbreed van elkaar verschillende men
sen. We hebben de teksten zelf geschreven
en het geheel gaat tweemaal drie kwartier
duren. Met een kwartier rust ertussen."
Er zal altijd wel iets van een voetballer in
die Spanjer blijven zitten.
Padvinderijsfeertje
Van evalueren, van een tv-produktie
kritisch tegen het licht houden, komt
het ook zelden. Vroeger deed Spanjer
z'n mond nog wel eens open in de
richting van collega's, maar daar heeft
toneelschool hebben ze niet graag dat je in
een of andere produktie stapt. Want dan, zo
redeneren ze daar, ben je niet kneedbaar ge
noeg meer om een menselijke kwarkpunt te
spelen."
Beun de aas
Laatst las Spanjer in één of ander blad hoe
ingenomen hij was met zijn creatie van Beun
de Haas, hoofdrolspeler in een Bovag-spot.
Het scheelde niet veel of de rol van zijn leven
werd beschreven. „Ik vond het heel leuk om
te doen, in zoverre klopt het. Dat ik die spot
heb gedaan, daar schaam ik me absoluut niet
voor. Maar het zou wel triest met me gesteld
zijn als Beun de Haas mijn absolute toppres
tatie op artistiek gebied is geweest."
Zijn grote rol moet trouwens nog komen,
meent hij. 't Is maar dat iedereen het weet.
Spanjer plooit zijn gezicht in een jolige gri
mas, maar een goed verstaander beluistert in
de ironisch klinkende aankondiging een seri
euze ondertoon'. „Ik voel mezelf groeien. Niet
dat ik de dramatische kant opga, in mij zit
absoluut geen King Lear. Maar het kan niet
uitblijven dat een filmproducent vandaag of
morgen uitroept: die Maarten wordt al jaren
verkeerd gebruikt. Laten we hem een goede,
passende rol geven. Ik ben er klaar voor."
Vooralsnog schenkt schrijven hem meer
bevrediging dan acteren. Omdat er dan iets
wordt gecreëerd dat van jezelf is, geeft Span
jer als uitleg. „Als acteur maak je deel uit van
een geheel. Ik zal geen namen of wat ook
noemen, maar het is me wel eens gebeurd
dat een produktie anders uitpakte dan het
script beloofde. Werkje bijvoorbeeld met an
deren aan een serie, dan ben je van te veel
factoren afhankelijk. Laat ik het zo zeggen:
als ik iets doe, probeer ik plezier uit te
stralen. Als acteur die meedoet aan een
tv-serie moet je oppassen niet als een
ambtenaar te gaan denken. Soms be
trap ik me erop dat ik denk: zo, da's
weer verdiend. Liever ban ik een der
gelijke gedachte zo snel mogelijk uit
mijn hoofd. Ik heb lang genoeg in een
fabriek gewerkt om te weten dat je als
acteur een bevoorrecht beroep uitoe
fent. Daarom zul je mij nooit horen
klagen. Wat mij betreft mag er tot 4
uur 's nachts worden doorgewerkt, als
dat de produktie ten goede komt."
Maar de strakke werkschema's laten
dat eenvoudig niet toe: bovendien
dient er ook nog rekening te worden
gehouden met zoiets als een CAO. „Te
levisie is industrie geworden. De zend
tijd moet gevuld. En liefst zo snel mo
gelijk, want je hebt te maken met ca
meramensen die om vijf voor vijf op
hun horloge beginnen te kijken. En
met acteurs die weg moeten naar een
voorstelling in het land. Het begint
kortom op ambtenarij te lijken."