Van zolder naar schouwburg H... w Talent in kiem gesmoord 'Teksten zijn nog actueel' Van cabaret naar klucht ZATERDAG 13 FEBRUAR11993 1 Vijftiende editie Leids Cabaret Festival LEIDEN ANNEMIEK RUYGROK Het begon ooit bescheiden op de zolder van studentenverenigingAugustinus. Een toeval. Er moest een lustrum worden gevierd en de organisatie zocht een leuke activiteit die ook voor mensen buiten de vereniging aantrekkelijk zou zijn. Een paar jongens vonden het wel aardig om eens een cabaretfestival te organiseren. Het Nederlandse cabaret lagzo'n beetje op z'n gat, dus het aanboren van nieuwe bronnen zou een goede bijkomstigheid zijn. Zo werd vijftien jaar geleden het Leids Cabaret Festival geboren, dat zou uitgroeien tot een van de bekendste van Nederland. De zolder werd al snel verruild voor de schouwburg en grote talenten als Jack Spijkerman Dubbel en Dwars'), Justus van Oei en Erik van Muiswinkel ('Zaken As"). 'Verreck en Pleijsier' en 'Morsige Types' kwamen dankzij het festival aan de bak. Ook solisten als Vincent Bijlo, André Manuel, Mark van de Veerdonk en Hester Macrander beklommen dankzij het Leids Cabaret festival al snel de Nederlandse podia. De man die er vanaf het eerste uur bij betrokken is geweest is Harry Kies. 'Zijn' Leids Cabaret Festival dat volgende week voor de vijftiende keer wordt gehouden, is naast Cameretten een fenomeen geworden waar je niet meer omheen kunt. Sterker nog: het krijgt steeds meer navolging. Het Amsterdamse Kleinkunstfestival en het Groningse Studentenfestival zijn er inmiddels bijgekomen, maar ook op 'kleine' festivals in Gouda en Maarssen staan grote en minder grote talenten te trappelen. Voor Harry Kies maakt het niet uit 'al zijn er lOOfestivals'. „Dat creeërt alleen maar meer podia voor amateurs." Wel is hij een beetje bang voor de landelijke ambitie die de kleine festivals hebben. „Het is onzinnig te denken dat er per jaar zes supertalenten zouden ontstaan. Al die festivals delen prijzen uit. Niet alleen eerste en tweede prijzen, maar ook juryprijzen en publieksprijzen. Dat wekt verwachtingen. Daasmee gaan ze de boer op." Er is veel cabarettalent in Nederland, zo constateert Kies. Maar tegelijkertijd vreest hij een prijzeninflatie. „Tussen nu en vijf jaar heeft iedereen die iets met cabaret doet wel een prijs, gewonnen. Eigenlijk zou er een fuik moeten zijn, zodat er slechts een of twee goede talenten per jaar echt in de picture komen". Wie je ook over Harry Kies te spYeken krijgt, iedereen roemt zijn neus voor cabarettalent. Kies doet daar heel laconiek over: „Ik ga niet anders te werk dan bij het eerste begin. Ik ben een groot liefhebber van cabaret en ga bij de keuze van de kandidaten af op mijn gevoel, mijn lachspieren en mijn smaak. Zo was het en zo is het nog steeds." Kies heeft een eigen artiestenstal. Steekprodukties. Heeft hij in de loop van die vijftien jaar bepaalde tendensen kunnen ontdekken? „Nee, want Harry Kies over zijn 'neus' voor talent: „Ik ga af op mijn gevoel, mijn lachspieren en mijn smaak." foto loekzuyderduin een trend blijkt pas achteraf een trend te zijn geweest. Wat je wel ziet is de individualisering van de westerse samenleving. Die komt ook in het cabaret tot uitdrukking. Dat betekent dat er steeds meer solisten zich opgeven. Daarmee maakt een beginnend cabaretier het zich veel moeilijker. Als amateur duurt het - mits je talent hebt - een jaar of tien voordat je het vak hebt geleerd. Speel je in een groepje mee. dan kun je je gemakkelijker een foutje permitteren. Dat valt niet zo op als wanneer je in je eentje op het toneel staat." Een mooi voorbeeld van talent dat zich in een groep heeft ontwikkeld, noemt Kies Erik van Muiswinkel. „Die won met de groep 'Zak en As' in 1985 het festival. Nu, acht jaar later pas. gaat Van Muiswinkel een soloprogramma maken." Hetzelfde geldt volgens Kies voor Jack Spijkerman. Zonder de groep 'Dubbel en dwars' was deze cabaretier nooit tot een soloprogramma gekomen. In een interview heeft Kies zich weieens teleurgesteld uitgelaten over de gemeente Leiden die toch een mooi, landelijk festival in huis haalt zonder er eigenlijk iets voor terug te doen. „Ja, dat was toen het Leids Cabaret Festival tien jaar bestond. Ik had toen om eèn subsidie gevraagd, maar nooit antwoord gekregen. Maar dat is daarna toch in orde gekomen. We staan een week in de Leidse Schouwburg en dat is toch een aardige subsidie. En intussen staan we redelijk op eigen benen. We hoeven geen andere blijken van waardering." De vijftiende editie van hej u Leids Cabaret festival speelt zich komende week af in de leidse Schouwburg. Op 15 en 16 februari worden daar de voorronden gehouden/de halve Finale is op donderdag 18 februari en de finale op zaterdag 20 februari. Vanwege het derde lustrum is er een speciale cd gemaakt, waarop alle winnaars van de afgelopen vijftien jaar te beluisteren zijn. De cd is slechts tijdens de genoemde avonden in de schouwburg verkrijgbaar. Op zondagavond 21 februari is er een groot slotfeest in de schouwburg, waaraan een groot aantal festivalwinnaars deelneemt. Kick van der Veer: Kick van der Veen „Die regisseur, dat was de dood in de pot." foto kippa ick 'n lek' was de titel waarmee Kick van der Veer en Peter Koek- JÊL ^^koek in 1982 het Leids Cabaret Festival wonnen. Een geintje. Meer was het eigenlijk niet. „Ik was werkloos in die tijd en schreef uit verveling cabaretteksten. We tra den op tijdens een feest in Hilversum. Een programmaatje van tien minuten. We heb ben dat uitgebreid tot een half uur en hebben ons toen ingeschreven voor Leiden. Tot onze verbazing wonnen we. Daarna deden ze mee aan Cameretten. „We haalden de finale. Maar moesten opbok sen tegen Puper en Frisse Jongens. Ik vind het geen afgang dat we toen niet wonnen." De prijs op Cameretten bestond uit toewij zing van een regisseur. Die zou het duo wel eens even polijsten. „Het bleek de dood in de pot te zijn. Het was een toneelregisseur en hij wilde ons ook in een keurslijf persen. Hij maakte geen gebruik van mijn motoriek. Het werd zelfs zo erg dat ik mijn zelfgeschreven teksten zo stond te brengen dat ik niet wist waar ik het over had. Dat heeft mijn enthou siasme totaal doodgeslagen." Van der Veer erkent ook dat hij 'het goede bloed' niet had. „Dat reizen het land door en optreden in club- en buurthuizen. Nee, dat was niks voor mij. Kreeg je bierflessen tegen je kop aangesmeten. En maar herrie maken. Ik kreeg ze altijd wel stil hoor, maar het ging me vreselijk de keel uithangen. Ik had er ont zettend de pest aan." Hij 'verdween' naar de zijlijn. Kreeg een baan bij het Theaterinstituut, schreef (caba ret) bloemlezingen en houdt zich nu vooral bezig met repertoire-adviezen. Werkt mee aan een radio-programma met Erik van Muiswinkel 'Andermans veren' waarin diep wordt ingegaan op het verschijnsel cabaret, maakte met Han Peekei de cabaret-serie 'Voor de grap' bij de TROS en schrijft nog liedjes. Is momenteel betrokken bij de orga nisatie van een forum over tekstschrijven en een Michel van der Pias-project. Beide voor het komende Amsterdams Kleinkunst Festi val in maart. „Indertijd hadden we een tradtioneel caba retprogramma. Dat viel op. Want de trend was toen popcabaret. Eigenlijk een vorm waar naderhand de Nederpop uit is ontstaan. Wij hadden alleen begeleiding van een piano. Peter Koekkoek is uitstekende pianist. Onze act was heel lichamelijk, met veel mime." Als voorbeelden hadden zij Freek de Jonge en Herman van Veen. „Mooi zingen, zoals Herman van Veen deed, vond ik heel belang rijk." Een talent, in de kiem gesmoord. „Ach, ik vind dat helemaal niet erg. Je moet het echt willen. En kennelijk was het vuur bij mij niet zo heilig. Incidenteel treed ik-nog wel eens op, voor de grap. Zoals zondag op het slot feest. Ik schrijf daar speciaal twee liedjes voor. Ja, daar verheug ik me erg op." Erik van Muiswinkel van (ex) Zak en As: ij Justus in Amsterdam letterlijk tussen de vingerplanten en de schuifdeuren hebben we Harry Kies onze act laten zien. En hij heeft, heel ve nijnig, tot het laatste moment gewacht met zijn mededeling dat we mochten meedoen." Erik van Muiswinkel 'bekend van thea ter en televisie' en Justus van Oei hadden al op evenementen van wat hoger niveau dan bruiloften en partijen opgetreden. „We sta ken net iets boven de middenmoot uit, had den mooie liedjes en leuke typetjes. 'Waarom doen jullie niet mee aan een cabaretfestival?' vroegen mensen ons weieens. Het zweefde door de lucht. Tot we op de VARA-televisie het telefoonnummer van het Leids Cabaret Festival zagen. Wij gebeld. Harry Kies zei toen: 'Stuur maar een bandje'. Nu dat heb ben we gedaan. En toen is Kies zelf bij ons komen kijken. Maar hij had, zo bleek ach teraf, al aan de hand van dat bandje zijn keus gemaakt." 'Zak en as' zo heette de cabaretgroep waar in ook Eric Eijgenraam en Diedrik van Vleu ten hun aandeel hadden. Ze wonnen in 1985. „Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat we weinig concurrentie hadden. En, natuurlijk, het klinkt arrogant, maar we waren gewoon goed. Die teksten van Justus zijn nog steeds actueel en van kwaliteit." De groep kreeg, net als Kick van der Veer, een regisseur toegewezen. Maar, anders dan bij Kick, was deze man „erg in onze dienst. We hadden wel een scherpslijper nodig en hij deed dat uitstekend." Na de Finale betrad de groep voorzichtig het podium. Eerst een programma dat de halve avond vulde. De andere helft werd op gevuld door Herman Finkers of Brigitte Kaandorp. Vervolgens een avondvullend pro gramma in Klein Bellevue dat lovende kritie ken kreeg. „Dat gaf ons de push om door te gaan." Twee succesvolle programma's had de groep op zijn naam staan, toen Justus van Oei er de brui aan gaf. „Jammer," vindt Van Muiswinkel die nog wel had willen doorgaan en nu bezig is met een soloprogramma. „Het was een bepaalde chemie dat Justus en ik goed met elkaar konden opschieten. Maar onze creativiteit had niet per se in cabaret- vorm hoeven uit te monden. Zonder cabaret had Justus toch wel teksten geschreven en ik toch wel opgetreden. Dat blijkt nu ook." Hun optreden in 1982 was uitgelezen voor Leiden dat toen vooral maatschappijkritisch cabaret propageerde. „De ensemble-vorm die wij kozen was ouderwets, maar onze tek sten beslist niet." Voorbeelden hadden ze niet. „Nee wel Drs. P. als inspiratiebron en de ambachtelijkheid van Don Quishocking en Yvo de Wijs stond ons voor ogen. Maar Het Grote Voorbeeld? Nee." Van Muiswinkel vindt de vier grote caba retfestivals die er nu zijn te veel van het goe de. „Je krijgt overlappingen en boze koppen. De aanvoer is groot genoeg. Als er elk jaar een of twee talenten uitkomen, dan is dat mooi meegenomen. Maar je moet niet verge ten dat de eisen van het publiek steeds hoger worden." Op 21 februari vormt Van Muiswinkel sa men met leden van het in staat van ontbin ding verkerende 'Dubbel en dwars' een gele genheidsformatie. „Een goeie, melige act. We hebben flink in de typebak gedoken. En dan een lied. Mooi." Erik van Muiswinkel en Justus van Oei: Zak en As tussen de vingerpla ten archieffo to henk bouman Paul van Soest van Theater van de Lach: het bleek wel een stroomver snelling voor mijn carrière". Paul van Soest, nu acteur bij John Lantings Theater van de l.ach, won in 1982 de juryprijs van het Leids Cabaret Festival. „Het was een zeer lovend juryrapport" zegt hij niet zonder trots. *Van Soest reed over de Rotterdamse Cool- singel en zag de affiches van het festival. „Ik dacht: 'Als ik daar hoge ogen gooi, dan krijg ik veel publiciteit.' En dus meldde ik me aan." Indertijd trad hij op met de kindertheater- groep Augustus. Cabaret wilde hij ook wel eens proberen en uit het Leids Cabaret Festi val vloeiden drie solo-programma's voort. De act waarmee hij in Leiden zulke hoge ogen gooide, zou een rode draad in die solo-pro gramma's vormen. „Ik kwam op als bokser. Had daarvoor ge traind. want je kunt je op het toneel niet per mitteren vetlaagjes te hebben. Ik speelde een man die zich verbaast over al het vanzelf sprekende om hem heen. hij relativeert het plat door op een bokszak te beuken. Die bokszak is ook zijn tegenspeler, is een dokter of een meisje. En er komen uit die zak din gen: een woordenboek dat aan flarden is ge slagen." Diepe symbolische betekenissen die in zijn programma's terugkwamen. Maatschap pijkritisch ook. En dan nu het Theater van de Lach. Dat is wel even wat anders. „Het cabaret trok mij toch niet echt. Zoals Brigitte Kaandorp door het land trekt met haar programma. Dat zag ik niet zitten. Door mijn programma's viel ik op in het andere circuit, het toneel. Ik voel me ook meer ac teur. Kwam eerst bij Piet Bambergen terecht, later bij John Leddy. En dan nu de kluchtaf deling, het Theater van de lach. Het is iets wat ik nog niet gedaan had, ik was er nieuws gierig naar." De klucht is het moeilijkste onderdeel van het theatervak, vindt Van Soest. „Lanting vormt een goede leerschool. Hij weet ecu goed ritme te brengen, goede teksten, goed* stukken. Het vormt een poppenkast voor gr< te mensen." Toch wil hij ook (ooit) wel eens een anden kant op gaan. „Ik ben een groot liefhebbei van taal en poëzie, houdt van dragende tek sten in klassieke stukken. Ik heb dit jaar ook een solo van Thomas Bernhardt gedaan, speel voor televisie in 'het Oude Noorden dat gebaseerd is op Eastenders. Maar voorlo pig ga ik ook nog een seizoen door met het Theater van de lach.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 41