Tracy Austin terug na tien jaar
Wil Sanders:
gevallen over
normvervaging
Sport
f
1ht
ZATERDAG 13 FEBRUAR11993
2Z
CHEF AO VAN KAAM. PlV -CHEF ROfl ONDERWATER. C
Tracy Austin leek in het
begin van de jaren tachtig
voorbestemd om de
'leading lady* van het in
ternationale tennis te
worden. Ze was pas 18
jaar toen ze al voor de
tweede keer de US Open
won ('81) en ze vormde
een serieuze bedreiging
voor de gevestigde orde,
die werd gevormd door
Martina Navratilova en
Chris Evert. Maar het aan
stormende talent bleek
snel opgebrand. Een chro
nische rugblessure maak
te een vroegtijdig einde
aan haar loopbaan. Tien
jaar later keert de Ameri
kaanse echter terug in het
circuit als een rijpe vrouw
van dertig.
LEIDEN ROB V
Tracy Austin greep de uitnodi
ging voor het toernooi van In
dian Wells, dat op 22 februari
begint, aan om haar come-back
te vieren. „Ik kan het tennis nog
niet missen," liet ze onlangs
weten. Of ze ook terugkeert in
de Grand Slam-toemooien is
nog onzeker.
Haar lange afwezigheid
maakt een rentree tot een ris
kante ónderneming. Björn Borg
weet er alles van. Hij ondervond
hoe moeilijk het is om na jaren
van stilstand plotseling weer in
het moderne krachttennis te
duiken. Maar van een tegenval
ler meer of minder ligt Austin al
lang niet meer wakker. Daar
voor maakte ze te veel ellende
mee in haar carrière. Een carriè
re die volgens velen een school
voorbeeld was van 'hoe mis
bruik ik een tennistalent'.
Peninsula, California)
kwam uit een echte tennis-
familie. Haar zus Pam en
broers Jeff en John waren
allen begenadigde spelers,
al bereikten ze nooit het
niveau van Tracy. Het was
snel duidelijk dat de fami
lie Austin een wonderkind
in huis had. Ze won op
jeugdige leeftijd alles wat
er te winnen viel en sierde
als 13-jarige al de cover
van het toonaangevende
blad Sports Illustrated.
Een jaar later debuteerde ze
op Wimbledon. Ellie Vessies-
Appel smaakte het genoegen
om het kindsterretje met de
dubbelhandige backhand in de
eerste ronde te treffen. De Ne
derlandse verloor en Chris Evert
moest eraan te pas komen om
Austin in de tweede ronde te
stoppen. Evert was erg onder de
indruk van het meisje, dat met
gemak haar 'kloon' kon worden
genoemd qua verdedigende
spelopvatting.
Het zou slechts twee jaar du
ren voordat Tracy Austin
haar naam definitief vestig
de. In 1979 won ze de US
Open. door in de halve fina
les Navratilova en in de
eindstrijd Evert te verslaan.
Het beeld van het meisje
met de twee paarde-
staartjes, het geruite 'ten-
nisschortje' en de grote voe
ten ging vanaf dat moment
de hele wereld over. Als 16-
jarige was ze de jongste
speelster die ooit de Open
Amerikaanse tenniskam
pioenschappen won en dat re
cord bezit ze nog steeds.
Haar succes was ook het suc
ces van Robert Lansdorp, een in
Nederland geboren tennistrai-
ner die in 1960 naar de Verenig
de Staten emigreerde en tien
jaar coach was van Austin.
Lansdorp voelde zich later een
beetje miskend toen de meer
voudige Wimbledon-winnaar
Roy Emerson in de begeleiding
werd betrokken. De pers ging
voor een wedstrijdanalyse liever
naar Emerson dan naar Lans
dorp en het vele werk dat de ge
boren Hollander had verricht
sneeuwde onder.
Tracy Austin was in 1980
reeds miljonair. In hetzelfde
jaar zou ze ook voor het eerst de
nummer 1 van de wereld wor
den, al was het slechts voor en
kele maanden. Het ongeluk lag
toen al op de loer. In de eerste
helft van '81 had ze steeds last
van een rugblessure. Het weer
hield haar er niet van de US
Open voor de tweede keer te
winnen, maar het blessureleed
wierp zijn schaduw vooruit.
Ze zou tot en met '83 in de
top-tien blijven staan, maar ze
leek over haar hoogtepunt heen
en raakte steeds vaker gebles
seerd. In 1984 moest ze stoppen
vanwege de aanhoudende rug-
en heupklachten.
Haar afscheid was voer voor
de discussie over jonge tennis
talenten, die worden uitgemol
ken door ouders en manage
mentbureaus en al vroeg de tol
betalen voor alle roem en zware
Het kindsterretje Tracy Austin destijds in 1979. Veertien j;
ze, als vrouw van dertig, haar rentree.
inspanningen. Het feit dat in
dezelfde periode een ander om
hoog geschoten Amerikaans ta
lent, Andrea Jaeger, ook met fy
sieke problemen (schouder) af
haakte, leek de criticasters gelijk
te geven. Martina Navratilova
zei destijds: „Jaeger en Austin
waren van de generatie die zui
ver en alleen voor het geld is
gaan tennissen. Ze zijn veel te
vroeg begonnen. Je moet pas
met 17 of 18 het profcircuit in
gaan.''
In 1989 leek Austin aan een
succesvolle combe-back te wer
ken. Maar na een paar toer
nooien sloeg het noodlot op
nieuw toe. Ze raakte betrokken
bij een auto-ongeluk en brak
een been. De fysieke ellende
zou haar verleiden tot het
schrijven van een boek getiteld
'The survival of the fitte st'.
Nu staat Tracy Austin op
nieuw voor een rentree, door
schade en schande wijs gewor
den. Ze zal niet alleen merken
dat de tijden zijn veranderd,
maar ook dat de rollen zijn om
gedraaid. Ze is van tennispuber
opeens veteraan geworden. Aan
de andere kant van het net
staan Monica Seles (19) en Jen
nifer Capriati (16), de 'Austins'
van de jaren negentig.
Wil Sanders als museum
bezoeker. Het is even
wennen. De 48-jarige
Wassenaarder leek vastge
roest aan de voornaamste
bestuurszetel van UDWS,
maar begin dit jaar kwam
er onverwacht een einde
aan het voorzitterschap-
voor-altijd. En zo zwemt
Sanders op zondag ineens
in zijn vrije tijd. Alle reden
om oude hobby's nieuw
leven in te blazen. Als ver
woed amateur-archeoloog
struint hij tegenwoordig
de bezienswaardigheden
in de Leidse regio af. Maar
het boek voetbal heeft
Sanders niet dichtgesla
gen. „Straks," belooft hij,
„zien ze me weer bij
UDWS."
WASSENAAR ROB ONDERWATER
Wil Sanders hoeft geen ant-
woord meer te geven op die
ene, veelzeggende VTaag: „Wat
doe jij in hemelsnaam bij
UDWS?" Nog een keer geeft hij
tekst en uitleg: „Noem het idea
lisme wat me bij die club heeft
gehouden. Eerlijk, ik heb nach
ten wakker gelegen op de mo
menten dat het weer eens was
misgegaan. Gelukkig liep het de
laatste tijd erg goed. Maar het
ging me te ver bm voor die ex
cessen weg te lopen. Voor mij
was het een uitdaging om die
paar schoffies bij UDWS een
andere mentaliteit bij te bren
gen."
Een tikkeltje geëmotioneerd
verhaalt hij over een UDWS-lid,
dat volledig van de weg was ge
raakt. Problemen thuis, proble
men met de politie en proble
men met de belasting. Uitein
delijk bood Sanders de helpen
de hand. En kwam door zijn
tussenkomst alles weer goed. Zo
waren er wel meer die bij San
ders aanklopten. „Zo ben ik nu
eenmaal. Ik zoek de dialoog."
Voor zijn twee kinderen (23
en 19) was hij strenger dan voor
de voetballers van de derdeklas
ser. „Ik ben een goede vader,"
zegt hij, „maar als ik net zo hard
en rechtvaardig had gehandeld
ten opzichte van de leden van
UDWS, dan had de club ver
moedelijk niet meer bestaan."
UDWS leeft nog, maar Wil
Sanders is weg. En in zijn kiel
zog volgde secretaris Henk Pi
ket. Het duo, dat eerst de lijnen
bij LDWS en later UDWS uitzet
te, is van het voetbaltoneel ver
dwenen. Sanders hanteerde de
voorzittershamer liefst vijftien
jaar. Daarvoor zat hij al acht
jaar in het bestuur. Een groot
deel van die periode werd hij
gesecondeerd door Piket.
Waarom kwam er een eind
aan hun bewind bij UDWS?
Voor Wil Sanders was het een
optelsommetje van allerlei za
ken. De werknemer van een ac
countantsbureau ergert zich al
lange tijd aan de normvervaging
in de maatschappij en die in de
voetballerij in het bijzonder. En
de kortzichtigheid in de Leidse
voetbalwereld vormde een
voortdurende bron van erger
nis. „In Leiden zien ze een club
als UDWS liever vandaag nog
afbranden."
Op nieuwjaarsrecepties van
andere voetbalclubs zagen ze
Wil Sanders dan ook nooit. ..Ik
kan niet tegen die huichelarij.
Op een receptie mooie praatjes
verkopen om je een dag later
het graf weer in te wensen.
Schei toch uit. Hét is gebeurd
dat er door andere clubs jeugd-
Wil Sanders thuis in Wassenaar tussen de melkbussen. Tijd voor gezin en hobby's.
spelertjes van ons worden be
naderd en ze vervolgens te ho
ren krijgen dat het zo'n tering
zooi is bij UDWS. Voor mij het
zoveelste bewijs er in de Leidse
voetbalwereld wel hele simpele
mensen rondlopen."
Daarbij was Sanders tot de
conclusie gekomen dat UDWS,
ondanks de fusie van ruim twee
jaar eerder, „op z'n kont lag."
Vanwege van schrijnende ge
brek aan kader en medewerking
van de leden opperden de voor
zitter en secretaris het idee op
de club op te heffen. „Als je
geen levensvatbaarheid hebt,
moet je er gewoon mee kappen.
Voor mij is dat geen schande,"
oordeelt Sanders.
„Het eerste jaar van de fusie
was fantastisch. Iedereen was
enthousiast. Maar al snel werd
het minder. Op het laatste was
de situatie onhoudbaar. Alle
problemen zijn terug te voeren
op het egoïsme van de mens.
Niemand binnen de heden
daagse maatschappij heeft nog
wat voor elkaar over. Zo is het
bij UDWS en zo is het ook bij
andere clubs. Als Gé den Hoed
wegvalt bij VNA, is het met die
club gedaan. Hetzelfde geldt
voor Har Luiten en Leidsche
Boys. Het zijn nog maar een
paar gekken die het doen. Ik
werkte op het laatst met goed-
willenden, dat wel, maar zonder
kwaliteiten verantwoording."
Wil Sanders werd op 4 febru
ari officieel afgelost door Jan
Vermond. „Hij ziet het wel zit
ten. Toen hij dat op een buiten
gewone vergadering bekend
maakte, kreeg ik een gevoel van:
laat die ander het nu maar op
knappen. Zo is dat balletje voor
mij en Henk gaan rollen. Het is
Vermond zijn goed recht om
het met Sanders en Piket niet
eens te zijn. Ik hoop ook dat
UDWS het tot in lengte van da
gen zal volhouden, want ik gun
die club het allerbeste. We heb
ben dan ook geen ruzie. Maar
persoonlijk zet ik mijn vraagte
kens. Ik denk dat er binnen drie
jaar nog maar één club is aan
de Boshuizerkade. Als het aan
mij had gelegen had die club er
trouwens al geweest. Henk de
Bolster kwam nog niet eens zo
lang geleden met een mooi
plan. Eén club met drie velden
plus trainingsveld en de rest ter
beschikking stellen aan de ge
meente. Voor woningbouw. Nu
gaat dat straks toch gebeuren,
maar dan hebben de clubs geen
enkele inspraak meer."
Sanders stootte bij zijn infor
mele onderzoek al snel zijn
hoofd en 'liet het plan varen.
„Dat is kortzichtig van die an
dere clubs. Want dit kan niet
goed gaan zo. Ik zeg dan: bun
del alle krachten en geef in Zuid
West tegenwicht aan UVS,
Roodenburg en Leiden. Want
dat zijn de clubs waar het in
Leiden straks om draait. Let
maar op: deze stad heeft in 2000
nog hooguit acht clubs."
UDWS beschikt over zes senio
ren- en zeven jeugdelftallen. De
laatste categorie bestaat voor 60
procent uit Marokkaanse kinde
ren. Sanders persoonlijk was
verheugd ze binnen de UDWS-
-poort te hebben. Maar er wa
ren ook leden die de groepering
liever zagen gaan. „Marokkanen
hebben een andere mentaliteit
van betalen. Niet iedereen, zeg
maar, maakte zijn contributie
netjes over. Ons werd kwalijk
genomen dat we daar niet har
der tegenop traden. Niet beta
len, dan wegwezen, riepen ze.
Dan zei ik: als je ze er allemaal
uitgooit, dan kun je de tent wel
sluiten. Zoiets kan ik niet over
mijn hart verkrijgen, ook al om
dat die kinderen er zelf niets
aan konden doen."
Sanders richt zich op en be
gint pijlen te schieten op de
Leidse politiek. „Die wethouder
dig we nu hebben, Van Bocho-
vc, ontneemt een cluppie als
UDWS drie en een halve gulden
per lid aan jeugdsubsidie omdat
hij een ijshal draaiende wil hou
den. Maar hij ziet kennelijk niet
dat wij een sociale functie ver
vullen. Hij schuift de verant
woordelijk af naar ons. Dat
noem ik politiek egoïsme."
De bevlogen bestuurder Wil
Sanders is niet meer. Hij mist
het wereldje, zegt hij tussen
neus en lippen, best wel. „Er is
veel Jcinnesinne, maar er wordt
toch ook veel gelachen." Op
voorhand sluit hij een terugkeer
niet uit. „Ik zal straks voor een
of andere KNVB-commissie
worden gevraagd. Ik zie wel of
ik er dan instap."
ACHTERGROND
leiden ruud paauw
Het mysterie van de Olympische ringen
Pierre de Coubertin (1863-1937) presen
teerde het nu wereldbefaamde logo van de
moderne Olympische Spelen in juni 1914,
tijdens het lOC-congres in Parijs. Het was
een vlag met vijf gekleurde ringen: drie bo
ven (blauw, zwart, rood) en twee onder
(geel, groen) op een wit veld. Bij de Spelen
van Antwerpen in 1920 werd hij voor het
eerst in het stadion gehesen. Dat alles staat
vast. Van hieruit beginnen verschillende le
zingen.
Hoe was De Coubertin aan zijn logo geko
men? De Britse onderzoekers Lynn en Gray
Poole schreven daarover in 1963 dat zij dat
symbool zowel in Olympia als in Delphi
hadden aangetroffen. Aangezien De Cou
bertin die historische pleisterplaatsen had
bezocht, moest dat wel als zijn inspiratie
bron worden beschouwd. "De ringen vor
men de band tussen de antieke en de mo
derne Spelen", aldus het tweetal. Het leek
een even mooie als redelijke verklaring,
maar de Canadese wetenschapper Robert
Barney gooit die opvatting nu in de prullen
bak.
Die stenen in Olympia en Delphi, zo be
toogt hij, zullen wel heel oud zijn, maar de
inscriptie met de vijf ringen dateert
van.... 1936. In dat jaar namelijk werd op
Duits initiatief de befaamde estafette met
het Olympisch vuur vanuit Griekenland
naar de Olympische kampplaats, in dit ge
val Berlijn, geintroduceerd. De man die dat
had uitgedacht was de secrètaris-generaal
van het Duits Olympisch Comité, Carl
Diem, een figuur die verzot was op symbo
len en rituelen. Zowel in Olympia als Delphi
liet hij de ringen graveren in stenen. Die in
Delphi (waar de overblijfselen veel interes
santer zijn dan die in Olympia) baarde ver
uit het meeste opzien. Het betrof een grote
zware steen van ongeveer een meter hoog
die in 1936 bij het passereh van de vlam als
een soort altaar schijnt te hebben dienstge-
daan. Hij was geplaatst in het goed bewaard
gebleven stadion van Delphi. En bleef daar
na de ceremonie van 1936 vele jaren liggen.
De vergissing van Lynn en Gray Poole is wel
enigszins begrijpelijk. De steen ziet er zwaar
verweerd uit en de inscriptie, in de beginja
ren zestig ook al weer een kwart eeuw oud,
zal toen eveneens wel een behoorlijk be
jaarde indruk hebben gemaakt. Nauwgezet
onderzocht hebben zij het voorwerp kenne
lijk niet.
Wat Barney nu schrijft was Griekse ar-
chaeologen overigens wel degelijk bekend.
Ze haalden de steen dik twintig jaar geleden
uit het stadion van Delphi en plaatsten hem
ver uit het zicht. Dat hadden ze wel uit hun
hart gelaten als het werkelijk een antiek
monument was geweest. Veel ruchtbaar
heid hebben ze er kennelijk nooit aan gege
ven. Barney is trouwens niet de eerste die
de nep-inscriptie openbaar maakt. De
Amerikaan David Young deed het in 1985
al, maar zijn studie is kennelijk niet verder
gekomen dan eigen vakkringen.
De ringen stammen dus helemaal niet uit
de oudheid, zij zijn een vinding van de
20ste eeuw. Blijft de vraag: hoe kwam De
Coubertin aan zijn-vijf ringen? Volgens Bar
ney moeten we daarvoor teruggaan naar de
jaren negentig van de vorige eeuw. Toen fu
seerden twee grote Franse sportbonden tot
de Union des société's francaises des sports
athlétiques, zeg maar de Franse NSF. De
Coubertin werd daarvan voorzitter. De
sportlieden die voor de nieuwe toonaange
vende bond uitkwamen, droegen tot de ja
ren twintig op hun shirt twee verstrengelde
ringen, als teken van eenheid en verbon
denheid. De Coubertin zou voor het logo
van de Olympische Spelen daarop hebben
voortborduurd.
Had hij met de vijf ringen de vijf wereldde
len op het oog? Volgens Barney en Young is
daar geen sprake van. In zijn geschriften
rept De Coubertin daarover met geen
woord. De in tal van publikaties opduiken
de theorie dat van de ringen blauw staat
voor Europa, zwart voor Afrika, rood voor
Amerika, geel voor Azië en groen voor
Over oorsprong en betekenis van het
Olympisch logo, de vijf verstrengelde
ringen, is in de loop der jaren al heel
wat beweerd en geschreven. Alle tot
dusver geldende bewijzen en zeker
heden zijn weer vervluchtigd door
een recent artikel van de Canadese
wetenschapper Robert Knight Barney
in 'Olympic Review", het orgaan van
het internationaal Olympisch Comité
(IOC). Het mooie, voor vaststaand
aangenomen gegeven dat de ontwer
per van de huidige Spelen, Pierre de
Coubertin, de vijf ringen had overge
nomen van een Inscriptie op een eeu
wenoud altaar op de historische
grond van Delphi, wordt door hem
overtuigend aan stukjes gescheurd.
Ook andere zekerheden rond de rin
gen verwijst hij naar het rijk der fabe
len.
Australië verwerpen zij dan ook krachtig.
Barney citeert wat De Coubertin er in 1913
over schreef: "De zes kleuren (hij telde dus
ook het witte veld mee) zijn terug te vinden
in de vlaggen van alle deelnemende landen
zonder uitzondering. Het blauw en geel van
Zweden, het blauw en wit van Griekenland,
de driekleur van Frankrijk, Engeland, de
Verenigde Staten, Duitsland, België. Italië,
Hongarije, het geel en rood van Spanje en
ook in de kleuren van nieuwe staten als
Brazilië en Australië alsmede van het oude
Japan en China. Ziedaar een echt interna
tionaal embleem".
De Coubertin noemt dus geen werelddelen,
maar landen en wel die welke in de periode
1896-1912 aan de Spelen hadden deelgeno
men. Ter verdere staving van zijn stelling
dat de ringen niet verwijzen naar de vijf
continenten, wijst Barney er nog op dat De
Coubertin in zijn opsomming geen enkel
Afrikaans land noemt. Afrika had toen ook
nog geen eigen gefcicht en geen eigen
Olympische betekenis: het was het speelter
rein van de grote koloniale mogendheden.
"Zuidafrikaanse blanken hadden weliswaar
aan de Spelen deelgenomen, maar altijd
onder het patronaat van moederland Enge
land", aldus de Canadees.
Wat beoogde De Coubertin dan wèl met
zijn aantal van vijf ringen? In 1914 bestond
het IOC, opgericht in 1894, twintig jaar en
volgens Barney wilde De Coubertin bij deze
feestelijke lustrumviering in zijn geboorte
stad met die vijf ringen tot uitdrukking
brengen de succesvolle totstandkoming van
vijf Olympische Spelen. Barney citeert wat
De Coubertin zelf bij die gelegenheid
schreef: "Het embleem en de vlag voor het
congres van 1914 vormen de definitieve be
zegeling van de herinvoering van de Olym
pische Spelen".
Of het het laatste woord is in deze kwestie is
zeer de vraag.
'Th
i
WÊÊfSFL
De befaamde olympische ringen t/oven Barcelona. Een eigen interpretatie.
FOTO» Aftom