'Scharrelbloem' op komst
Schuldig geluk
A
WOENSDAG 3 FEBRUAR1199:
D
N K W I J
Bespuiting in een ro
zenkwekerij. In het
gebruik van bestrij
dingsmiddelen staat
de rozenteelt stevig
op de tweede plaats.
Dit jaar heeft de ex
port van bloemen
en planten niet ge
bracht waar de Nederlandse
kwekers en handelaren op gere
kend hadden. Het is slecht weer
in een bedrijfstak waarin jaar na
jaar de bomen tot in de hemel le
ken te groeien. Een explosieve
toename van soms wel tien pro
cent per jaar, kwam vrijwel tot
stilstand.
Een duidelijke oorzaak voor
die malaise is niet aan te geven
maar in elk geval spelen de eco
nomische situaties in Oost-Euro
pa en de VS een belangrijke rol.
Er is jaren en jaren volop gepro
duceerd met de gedachte dat de
bloem of de plant toch wel ge
kocht zou worden. Inmiddels ko
men kwekers er achter dat de
klant toch ook zo z'n wensen
heeft: bloemen moeten lang(er)
in goede staat blijven, er is vraag
naar modekleuren en het milieu
bewustzijn groeit. Daarop inspe
len vergt de nodige investerin
gen, ook al met betrekking tot de
door het ministerie van Landbouw neerge
legde eis dat het gebruik van bestrijdings
middelen in het jaar 2000 met zeker 60 pro
cent moet zijn afgenomen. Vanuit die situatie
werd binnen de bloemenveiling van Aals
meer het Eco-project ontwikkeld.
Kwekers die gaan deelnemen (op dit mo
ment hebben er zich ongeveer 40 gemeld)
aan het project dat een week geleden startte
verplichten zich er toe bloemen op biolo
gische wijze te verbouwen. Dat wil zeggen
dat zij geen gebruik meer mogen maken van
synthetische en chemische bestrijdingsmid
delen en kunstmest. Zij mogen zelfs geen
zonne-energie meer toepassen om de kas te
Onderzoek
Rudolf Vermeer is de bedenker van dit pro
ject. Hij ging uit van de werkwijze van dat
deel van de groente- en fruittelers die al zo'n
twintig jaar ecologisch (op natuurlijke wijze)
kweken.
Vermeer: „We gaan terug naar de oor
spronkelijke produktiemethoden, aangevuld
met moderne technische middelen. Veel
mensen hebben die kennis van vroeger nog
wel. Bij die mensen zijn we in eerste instantie
te rade gegaan. Als je die kennis van de oude
kwekers combineert met moderne ideeën en
technieken, ontstaat er volgens mij iets heel
moois. We hebben onderzocht dat er een
markt voor biologische bloemen bestaat en
dat er producenten voor zijn. Als veiling zijn
wij niet meer dan een katalysator. Wel krijgen
de op deze wijze gemaakte bloemen van ons
het wettelijk beschermde Eco-keurmerk. In
eerste instantie dachten wij aan natuurvoe
dingswinkels als afzetkanaal maar nu blijkt
dat ook de topbloemist geïnteresseerd is in
de biologisch gekweekte bloem." Door het
meer arbeidsintensieve proces zal de 'schar-
relbloem' straks in de winkel wat duurder
zijn dan de thans gangbare soorten. Hoeveel
precies is nog niet bekend, maar volgens ru
we schatting van Rudolf Vermeer zal dat 25
procent zijn, ofwel een opslag van een kwart
je per gulden.
Methoden
Het produceren van bloemen langs de zoge
naamde 'groene weg' wordt door Vermeer
deels gezocht in de manier waarop in de ja
ren '30 de kweker op z'n knieën door het veld
ging om onkruid en ziekte te bestrijden. Het
gaat Vermeer daarbij ook om in de vergetel
heid geraakte oude bloemsoorten (als mon
nikskap, korenbloem, anthurium) terug te
halen in de teelt. Daarmee wil hij het onder
scheid benadrukken tussen de Eco-bloem en
de thans gangbare soorten die door de mo
derne kweekmethoden ziektegevoelig zijn.
Hij zocht daarvoor contact met verschillende
oud-kwekers, van wie een groot aantal intus
sen hoogbejaard, want Vermeer zoekt de oor
sprong voor de scharrelbloem in de werkwij
ze van zo'n zestig jaar geleden.
Lucas Reynders, hoogleraar milieukunde
aan de Vrije Universiteit Amsterdam en on
der meer werkzaam voor de 'Slichting Na
tuur en Milieu' die adviseert in de tuinbouw-
wereld: „Bloemen en planten waren ooit een
natuurlijk produkt. Door de superspecialisa
tie en de wijze van produceren is er intussen
echter geen vervuilender industrie te vinden
in de hele agrarische sector. Daarom bete
kent het Eco-project van de Aalsmeerse Bloe
menveiling een enorme stap vooruit. De er
varing van de biologische groenteteelt leert
dat de daar opgedane kennis toegepast kon
worden in de reguliere teeltwijze waardoor
het totale gebruik van chemische middelen
met 80 procent afnam."
Niet meer spuiten, geen kunstmest meer
gebruiken. Hoe moet dat in een land waar de
kweker van bloemen, planten en bollen
structureel afhankelijk is geworden van che
mische middelen ter bestrijding van ziekten
en plagen?
De biologische ziektebestrijding bij een
bloem kan onder meer gebeuren door ge
bruik te maken van insekten. Ofwel: de na
tuurlijke vijand inzetten tegen een organisme
dat bloem of plant ziek maakt. Wat bemes
ting betreft wordt in het Eco-project gewoon
weer de paardemest van stal gehaald als ver
sterkend groeimiddel. En wat het aanpakken
van onkruid betreft: voor het wieden terug op
de knieën, wat dat wel) een vermoeien
de en tijdrovende bezigheid is. Troost voor
wie daar tegenop ziet: in de toekomst kij
kend, denkt Rudolf Vermeer dat dat werk ooit
Bloemenveiling Aalsmeer ontwikkelt Eco-project
In de Nederlandse tuinbouw,
een economische factor van be
lang, zijn bloemen en planten
al lang niet meer een natuurlijk
produkt. In deze sector is men
structureel afhankelijk gewor
den van het gebruik van be
strijdingsmiddelen. Dat, plus
een stagnerende export en een
steeds kritischer wordende con
sument dwingt de tuinbouw-
wereld tot een 'strategische her
oriëntatie'. Milieueisen spelen
in dat kader een belangrijke
rol.
Binnen een jaar moet het zo ver
zijn: bloemen te koop zoals ze
waren in giootmoeders tijd.
Bloemen dus die groeien en
bloeien zonder behulp van al
lerlei chemische middelen. De
Nederlandse tuinder en kweker
lopen wat dat betreft voorop in
Europa.
Het initiatief komt vanuit de
Aalsmeerse Bloemenveiling.
Daar bij de afdeling 'Bloe
men en planten van de toe
komst' bedacht trien het zo
genaamde Ecologisch project
(kortweg: Eco-project) waarin
op oorspronkelijke wijze, dus
biologisch, gekweekt wordt.
Men schat dat liet aandeel van
die 'scharrelbloemen'straks 1
procent van de totale Europese
markt gaat uitmaken. Dat lijkt
niet veel, maar uitgedrukt in
geld gaat het om een respecta
bel bedrag: 50 miljoen gulden.
Deze week ging het Eco-project
officieel van start meteen bij
eenkomst in de Aalsmeerse
veiling.
Rudolf Vermeer „Wij
gaan terug naar de
oorspronkelijke pro
duktiemethoden."
FOTO UNITED PHOTOS
DE BOER BABETTE
STAPEL
Het belangrijkste verschil tussen toen en
nu in de teelt, zit in het aantal bloemen dat
van een vierkante meter gehaald wordt: nu
beduidend meer dan toen. De moderne kwe
ker weet de bloemen uitermate economisch
Dat gebeurt op een relatief klein stukje
grond dat niet meer dan acht procent van de
totaal beschikbare landbouwgrond beslaat.
Die situatie vereist andere teelmethodes en
technieken. Zo wordt .er intensief getuinierd
op de vierkante meter en dat dwingt tol het
gebruik van veel bestrijdingsmiddelen.
Geschat wordt dat er jaarlijks ruim 7 ton
aan bestrijdingsmiddelen verwerkt wordt in
de bloemisterij en bollenteelt; daarmee staat
Nederland aan de top in Europa. Een andere
schatting is dat er van die 7 ton ruim 3 ton in
het milieu terecht komt zonder dat het effect
daarvan bekehd is. In kasgebieden treden
soms zulke hoge concentraties op in sloten
dat daar incidenteel vissterfte wordt vastge
steld. Het grootste gedeelte van die 7 ton
wordt gebruikt voor het ontsmetten van
grond, met name in de bloembollenkwekerij.
Ondanks het gebrek aan adequate gegevens
is toch wel vast komen te staan dat in die ge
bieden de vlinderpopulaties en de samen
stelling van de insektenwereld er onder te lij
den hebben.
Resultaten
In de tuinbouw is men zich in relatie tot be
strijdingsmiddelen terdege bewust van het
negatieve effect op het imago. Men spreekt
dan ook liever niet van bestrijdingsmiddelen
maar van gewasbeschermingsmiddelen Er
bestaat ook nogal wat huiver om cijfers over
dit gevoelige onderwerp naar buiten te bren
gen.
Met een meerjarenplan gewasbescherming
in de hand wordt naarstig gespeufd naar
substantiële bijdragen die zowel de tuin
bouw als het milieu van nut zijn. Uit een
proef met chrysanten in de gangbare teel
ten de grootste slokop van bestrijdingsmid
delen bleek dat het gebruik van die mid
delen met maar liefst 70 procent is terug te
dringen. Ook in de rozenteelt een sterke
tweede als het gaat om kilo's bestrijdings
middelen per hectare worden nu proeven
gedaan mèl biologische bestrijding. Het
milieubewustzijn begint ook door te dringen
tot de bloembollensector. In het Centrum
voor Landbouw en Milieu (CLM) in Utrecht
werd de zogenaamde milieumeetlat voor te
lers van bloembollen bedacht. Op die lat kan
de schadelijkheid van een middel worden na
gegaan en er valt op af te lezen wat het min
der schadelijk alternatief is. Gé Pak, coördi
nator bij het CLM, bedacht die milieulat. Hij
zegt: „Zeker is, dat er aan bestrijdingsmidde
len 40 procent meer wordt gebruikt dan no
dig. Jammer dat er door veilingen niet meer
initiatieven ontplooid worden als het Eco-
project van Aalsmeer."
Bezwaar
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
is in 1992 op onderzoek uitgegaan naar be
strijdingsmiddelen in de bloemen- en plan-
tensector. Het Bureau inventariseerde onder
12.000 boeren en kwekers hoeveel en welke
middelen er gebruikt worden en waarvoor.
Verder werd in het onderzoek gevraagd naar
de toepassing van alternatieve bestrijdings-
methodes. Deze zomer worden de resultaten
van het onderzoek bekendgemaakt. Op
grond van de uitkomsten aldus het CBS
komen er mogelijk beleidsmaatregelen. Daar
is een groepje kwekers dat anoniem wenst
te blijven het bij voorbaat niet mee eens.
Die tegenstanders stellen dat het CBS-onder-
zoek beperkt bleef tot een paar gewassen
waardoor er naar hun mening een scheef
beeld gaat ontstaan. Een van hen zegt: „Met
het produkt dat wij telen zitten we aan be
strijdingsmiddelen op de ondergrens. Maar
dat houden we voor ons. We geven gewoon
50 procent meer op dan we in werkelijkheid
gebruiken. Zo komen we straks in 2000 pre
cies goed uit...! Ons bezwaar tegen het CBS-
onderzoek is dat er algemene maatregelen uit
voort kunnen komen: dat er één lijn wordt
getrokken terwijl dat niet kan. Daarvoor zijn
er te veel gewassen en daarvoor verschilt het
gebruik van bestrijdingsmiddelen per bloem
en plantsoort. Zelfs per kweker kun je geen
uniforme bepalingen afkondigen."
Er was eens een psycholoog wiens interesse ge
wekt werd door twee broers, tweelingen. De ene
broer was 'alcoholist', terwijl de andere geen
druppel drank aanraakte. De psycholoog,
nieuwsgierig naar de 'oorzaken' van dit verschil,
vroeg de broers of ze bereid waren zich te laten
interviewen, wat het geval bleek. Aan de 'alcoho
list' vroeg de psycholoog: „Je bent sinds je van
school afging, al aan de drank, hoe komt dat,
denk jij?". De man antwoordde: Da's gemak
kelijk te verklaren. Ziet u, mijn vader was 'alcol
holist'. Je zou kunnen zeggen dat ik het drinken
op mijn vader's knie leerde".
an de man die geen
M druppel drank aan-
-^^raakte vroeg de psy
choloog; „Jij drinkt helemaal
niet, hoe komt dat, denk jij?". De
man antwoordde: „Da's gemak
kelijk te verklaren. Ziet u, mijn
vader was alcoholist. Je zou kun
nen zeggen dat ik al heel vroeg
leerde dat alcohol vergif is".
Blijkbaar, zo suggereert dit ver
haal, wordt ons gedrag als vol
wassene niet alleen bepaald door
wat we vroeger hebben meege
maakt of door onze erfelijke uit
rusting (die hetzelfde is bij een
eiige tweelingen). Het zijn ook de
conclusies die wij uit onze vroe
gere ervaringen trekken en de
beslissingen die we nemen over
hoe om te gaan met of hoe ons te
beschermen tegen erfelijk be
paalde neigingen, waardoor de
loop van ons leven bepaald
wordt.
Een van de dingen die mij daar
bij altijd weer frappeert, is dat
degene die de gezondere of 'be
tere' keuze maakt, zich vaak
schuldig voelt ten opzichte van
degene die dat niet doet, met wie
het slechter gaat. Zo ook de 'dro
ge' broer. Hij was degene, en niet
zijn alcoholische broer, die de
psycholoog na het interview om
een aantal gesprekken vroeg.
Daarin ging het met name over
hun onderlinge relatie.
„Als ik bij hem ben of als ik van
anderen hoor hoe het met hem
gaat, dan voel ik me altijd op een
of andere manier schuldig over
het feit dat het hem zo slecht
gaat en dat het mij goed gaat.
Ook al weet ik dat ik niks doen
kan, want hulp of advies van mij
accepteert hij toch niet."
Wat is dit eigenlijk voor soort
schuldgevoel en wat is de functie
ervan? Ik bedoel, waarom zou
een mens zich eigenlijk schuldig
voelen over het feit dat-ie het re
latief goed doet, dat-ie relatief
succesvol is of dat het hem be
trekkelijk mee zit in het leven?
Dat merkwaardige schuldgevoel
kan op allerlei dingen betrekking
hebben. Een van mijn patiëntes
voelde zich in de meest letterlijke
zin schuldig ten opzichte van
haar zuster en haar vriendinnen
over haar relatief knappe uiter
lijk. Als ze met hen uitging, pro
beerde ze het verschil in uiterlijk
te verbergen door zich zo onop
vallend mogelijk te kleden en te
gedragen. „Ik ben soms bang",
zei ze, „dat andere vrouwen de
wijze van hoe ik er toevallig uit
zie, opvatten als een soort van
kritiek, terechtwijzing, op hun ei
gen uiterlijk. Als een soort van
onrecht. En dan denk ik vaak: als
ik nou maar duidelijk laat mer
ken dat ik me er niet op voor laat
staan, dan, ik weet dat het gek
klinkt, vergeven ze me het wel en
mogen ze me toch wel." Waar ze
dus in wezen bang voor was, was
de jaloezie en afgunst van ande
ren, en het mogelijke gevolg
daarvan, namelijk er niet meer
bij te horen.
Dezelfde gevoelens zie je ook
nog al eens bij kinderen, die door
hun ouders boven broers of zus
sen zijn voorgetrokken. Ze voe
len zich schuldig over die voor
keursbehandeling. Het betekent
dat zij eigenlijk tegen zichzelf
zeggen: „Ik ben moreel verant
woordelijk voor het gedrag van
mijn ouders ten opzichte van de
anderen". „Want", zo gaat de re
denering soms verder, „als ik er
niet was geweest, dan waren de
anderen beter behandeld dan
nu". Daar achter gaat niet zelden
een gevoel van boosheid of wrok
schuil jegens de ouders over het
feit dat ze door hun gedrag jou
als het ware hebben afgezon
derd, geïsoleerd en mogelijk een
voorwerp van jaloezie hebben
gemaakt. Maar tegelijk is dat
zelfde gevoel van boosheid zelf
ook weer een bron van schuldge
voel, want hoe kun je nou eigen
lijk boos zijn op mensen die je
goed behandelen?
Maar het kan nog gekker. Deze
wereld staat bol van de mensen
die zich schuldig voelen over het
feit dat hun ouders niet van hen
hielden of houden. Ze zeggen al®
het ware tegen zichzelf dal dc
houding van hun ouders jegensl
hen bepaald werd door het feit
dat zij als kind niet goed. moreel
slecht, onaantrekkelijk of waar-
deloos waren. Maar omdat ze,
zoals elk kind, natuurlijk en sterk
verlangden naar een band met 1
hun ouders hebben ze, vaak al
vroeg in hun leven, een soort van
innerlijk compromis gesloten:
„De enige manier om mijn rela
tie met hen te behouden, de eni
ge manier om hun kind te blijven
en het gevoel te hebben er ten
minste enigszins bij te horen, is
hun oordeel over mij te accepte
ren en het aan hen over te laten
te bepalen wat ik eigenlijk ben".
De merkwaardige, of liever
krankzinnige, paradox hier is dat
we proberen ons goed over ons
zelf te voelen, om een positief
zelfbeeld op te bouwen, door een
negatief oordeel of een negatief
beeld van onszelf te accepteren.
Dat was in feite ook wat de 'dro
ge' broer ten opzichte van de 'al
coholische' broer aan het doen
was toen hij zei: „Ik voel me
schuldig over het feit dat ik het
relatief goed doe in het leven
Hij vond dat hij zich niet mocht
laten voorstaan op zijn presta
ties, want die prestaties beteken
den een soon van onrecht jegens'
zijn broer, die om welke reden
dan ook, niet hetzelfde had be-
reikt. Juist doorzijn prestaties
had hij naar zijn mening een
soort van morele schuld ten op
zichte van al diegenen, maar met
name zijn broer, die van hun le
ven minder gemaakt hadden: „Ik
kan me pas goed voelen over
mezelf, en ik denk ook dat mijn
broer me alleen accepteert, als ik
me absoluut niet trots voel over
wat ik bereikt heb". Zich schul
dig voelen was zijn innerlijke
strategie om eventuele gevoelens
van trots er onder te houden.
Maar het accepteren van onver
diende schuld creëert zelf vaak
problemen. Een daarvan is dat je
je nooit echt op je gemak voelt, je I
kan geven als je bij anderen bent.
Dat kan weer een bron zijn van
reëel schuldgevoel. Als je, bij
voorbeeld, bang bent om te laten
zien dat je je gelukkig voelt, als je
de moed mist om eerlijk te zijn"
over je trots op je eigen prestaties
of over hoe je geniet van wat in je
schoot komt vallen, dan ontstaat
er ergens diep in je het onge
makkelijke gevoel van jezelf ge
weld aan te doen, je integriteit te
verliezen, te leven 'alsof, te capi
tuleren voor waarden of reacties
(zoals jaloezie) waar je niet echt
bëwondering voor kunt hebben.
Je gaat je schuldig voelen over je
eigen lafheid.
Door gevoelens van boosheid of
wrok te accepteren en uiten, kun
je dat wat je vaak ten onrechte
'schuld' noemt, oplossen. Door
hetzelfde te doen met trots of ge
luk kan dat eveneens irreëel zelf
verwijt of 'schuld' wegnemen. Er
is vaak moed voor nodig om op
een eerlijke en constructieve wij
ze gevoelens te uiten, of hel nou
ongelukkige of gelukkige zijn. In
mijn ervaring is er vaak nog meer
moed vereist voor de laatste dan
voor de eerste. Of in de woorden
van Huub Oosterhuis: „Geluk is
als je voor elkaar een beetje
transparant wordt
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie