'Allez Johan, gij zijt toch geen Ollander meer'
Even geen plaats voor recreanten
Vlasveld: 'Ik benader
mijn sport realistisch'
Sport
VRIJDAG 29 JANUAR11993 m
Iii de club waar eens alles vlinder werd, mag hij nu een beetje
God in deeltijd spelen. Met straffende hand en schreeuwerige bek.
Gratie wordt het monopolie van de loges. Decadente gratie dus.
Jolian Boskamp is het resultaat van eeuwen regen en klei. Ook in
zijn hondsdagen blijft deze Rotterdammer uitpakken met een
rampzalig soort koppigheid. Altijd tegen de wind in. De boel
afbluffen is zijn specialiteit. En als alles goed gaat, valt er een
vette lach.
Lu ka buiten, Boskamp binnen. Een seigneur ingeruild vooreen
proleet. Tot hoog in de tribunes zullen de kleine pelgrims met hun
deemoed en deernis de godvers en kloten anderhalfuur lang als
een werpknots langs de oren voelen suizen. Schuilingvoetbal.
Einde van een club die haar eigen symfonie wilde zijn.
HUGO CAMPS
Oud-adese kent haarplaats in IangIaujM>ereIdje
OUD-ADE
TIM BROUWER DE KONING
Marianne Vlasveld is terug aan
de Nederlandse langlauf-top.
Door drie nationale titels aan
haar verzameling toe te voegen
weet de 25-jarige duursporter
uit Oud-Ade dat zij na een ver
loren jaar haar oude niveau
weer heeft bereikt. In haar geval
betekent dat: hoog Nederlands
peil. Tijdens de wereldkam
pioenschappen in het Zweedse
Falun moet volgende maand
blijken wat Vlasveld in een in
ternationaal veld klaarmaakt.
Eén buitengewoon intensieve
wedstrijdweek was voldoende
om het afgelopen rampjaar van
Vlasveld definitief naar de ach
tergrond te dringen. Haar kam
pioenschappen op de tien kilo
meter vrije stijl en klassiek en de
tien kilometer klassiek behaalde
zij in het Oostenrijkse Weissen-
see tussen twee andere over
winningen door. Zowel in Inzeil
als in Weissensee schreef zij de
wintertriathlon op haar naam.
„Dat had ik een half jaar gele
den niet kunnen denken", zegt
Vlasveld, die toen besloot om
aan een come-back te gaan
werken. „Sinds ik in 1991 last
kreeg van een voorhoofdsholte-
onsteking, volgde nog veel meer
tegenspoed in huiselijke kring.
Na het plotselinge overlijden
van mijn vader stond mijn
hoofd totaal niet meer naar
sport. Maandenlang trainde ik
nauwelijks. Aan hardlopen,
doorgaans een belangrijk on
derdeel van mijn training, deed
ik zelfs helemaal niets meer."
Na die nare periode besefte
Vlasveld dat zij de sport niet
kon missen. Zowel in haar werk,
bedrijfsfitness, als in haar vrije
tijdsbesteding staat bewegen
voorop. „Ik kwam erachter dat
ik de sport niet kan missen. Bo
vendien wilde ik naar het hoog
ste streven, in mijn werk of in
de sport. Mijn freelance baan
bij High Five op het Provincie
huis in Den Haag vormt een
ideale combinatie met het
langlaufen. Daardoor kan ik 's
winters wekenlang in het bui
tenland vertoeven.
Tijdens de Nederlandse kam
pioenschappen hield Marianne
Vlasveld iedereen weer achter
zich. Maar als de grossier in Ne
derlandse titelss („Ik ben de tel
inmiddels kwijtgeraakt") zich
meet met de internationale
concurrentie, moet zij andere
doelen stellen. „Ik teken voor
een plaats bij de beste vijftig.
Op de dertig kilometer vrije stijl
dicht ik mij de beste kansen toe
op een hoge klassering. Voor
mij geldt: hoe langer hoe beter.
Maar de concurrentie is op alle
onderdelen even groot. Van
specialisatie is nauwelijks spra
ke. Op alle afstanden eindigden
dezelfde vrouwen bovenaan."
Om het gat met de onbereik
bare buitenlandse toppers te
verkleinen is de Tsjech Jirka
Blaha aan de Nederlandse trai
nersstaf toegevoegd. „Hij zorgt
inderdaad voor een nieuwe im
puls. Jirka is een aardige man
met veel kennis van zaken,
vooral op het punt van materia
len. Hoewel hij uit het voorma
lige Oostblok komt, gebruikt hij
gelukkig geen onmenselijke me
thodes. Ook merk je aan hem
niet dat hij bij ons een lager ni
veau aantreft dan hij van huis
uit gewend is."
Vlasveld verheugt zich al op
haar deelname aan de WK j
„Skandinavië is het langlauf- j
Mekka. Het niveau waarop de
sport wordt beoefend is gigan-
tisch, terwijl de sfeer ook fantas- j
tisch is. Een maand geleden was j
het niet zeker dat Nederland?
een ploeg zou afvaardigen. Wij-
moesten ons nog bewijzen. Vo
rige week hebben wij de laatste
twijfel weggenomen."
Meer dan deelname aan we
reldkampioenschappen zit er
waarschijnlijk niet in voor Vlas
veld. Aan de olympische eis,,
een plaats bij de beste vijftien-
van de wereld, kan zij onmoge
lijk voldoen. „Ik ken mijn be-'
perkingen, ik benader mijnr
sport realistisch. Natuurlijk vind
ik hef jammer dat de normen zor-
streng zijn. Maar na het afgeloê':
pen jaar kunnen zulke dingen
mij niet meer uit het veld^
slaan."
Boskamp tegen alle wetten in aan het roer van Anderlecht
BRUSSEL MARCEL VAN DER KRAAN
GPD-VERSLAGGEVER
Nooit zou er, nadat Aad de Mos
buiten de deur was gezet, bij de
Royal Sporting Club Anderlecht
nog een 'Ollander' binnenko
men. Althans, niet als trainer.
Het was hel eerste wat Jan Bos
kamp wilde weten van zijn
nieuwe haas. Want zo hadden
de heren bij 's lands grootste en
meest gerespecteerde voetbal-
instituut het toch verkondigd?
Het antwoord van Constant
Vandenstock, de puissant rijke,
bierbrouwende voorzitter van
de paars-witte kampioen had
hem een vette glimlach op het
gelaat bezorgd. 'Allez Johan, gij
zijt toch geen Ollander meer, gij
zijt toch een Belg?'
)an Boskamp, uit de Woel-
wijkslraal 79 in Rotterdam-
Noord, technisch directeur van
Anderlecht. In zijn stoutste dro
men heeft hij het zelf niet dur
ven dromen. Zoon uit een een
voudig gezin, zonder schoolop
leiding of vakdiploma's. Maar
door het voetbal groot en geluk
kig geworden. Dank zij Feye
noord en RWDM zelfs een ver
mogend man, die zijn miljoe
nen franken al lang geleden be
legde in fraaie Brusselse appar
tementen. In de jaren zeventig
laureaat van de Gouden Schoen
in België. Als coach nimmer
toegetreden tot welke cursus
dan ook, maar alom gewaar
deerd vanwege zijn vakman
schap. Zo groot als zijn mond is,
zo fijnzinnig is zijn voetbalvisie.
Die Jan Boskamp, bekend ook
met elk jong talent in de wijde
omtrek van Vlaanderen en Wal
lonië, wilden ze graag hebben
'op' Anderlecht. Grijnzend: „Ik
ben nog altijd die Rotterdamse
jongen, die al 44 jaar dezelfde
streken er op nahoudt, dezelfde
taal spreekt en op dezelfde ma
nier met mensen omgaat. Ach,
dat Belgen- of Nederlanderge-
voel, daar sta ik niet te veel bij
stil. Dat ken ik ook niet. Mis
schien ben ik voor de helft Belg
en voor de helft Hollander. Als
ik in Nederland kom, bij m'n
ouders in Rotterdam, en men
sen zien de Belgische nummer
plaat op m'n auto, dan word ik
helemaal verrot gescholden. In
België word ik, zolang als ik hier
nu al woon, uitgemaakt voor
kaaskop." De zwaargewicht uit
Relegem, een gehucht in Vlaan-,
deren, laat er een luide lach op
volgen.
Jeugdjaren
Zijn afkomst zal hij nooit ver
loochenen. Jan Boskamp bracht
zijn jeugdjaren door in het Ou
de Noorden van Rotterdam. Hij
groeide op in de straten van an
dere Feyenoord-helden, zoals
Coen Moulijn en Wim Jansen.
„Ik heb werkelijk een prachtige
jeugd gehad." Wim Jansen
woonde vier straten verderop.
„Dat was m'n gabber. Samen
gingen we op de brommer naar
Feyenoord, hij achterop natuur
lijk. 's Morgens vroeg op het
Noordplein eerst vis eten. Heer
lijke jaren, we flikten alles sa-
Vader Boskamp werkte bij de
post, later op een vrachtwagen.
Moeders pakte bananen in op
de veiling, iets wal Jan op zijn
dertiende ook nog drie maan
den zou doen. „Maar gelukkig
haalde Feyenoord me daar
gauw weg. Al eerder had ik zelf
de deur van de ambachtschool
achter me dichtgetrokken. Na
drie maanden had ik het ook
daar wel gezien. Het enige waar
ik aan kon denken was voetbal
len."
Nog voordat hij veertien jaar
was had hij een contract op zak.
„Dat was heel wat in die tijd.
Feyenoord was zo ongeveer hei
lig en werd door heel Nederland
bewonderd. M'n ouders waren
apetrots, ik kreeg zelfs een hor
loge van die mensen."
Bij het grote Feyenoord van
die dagen ontwikkelde het blon
de straatschoffie zich tot een
dynamische, oersterke midden
velder. Spierkracht te over. Ook
nooit te beroerd om zich ver
baal te laten gelden. „Zelfs te
gen de Kromme, die na mij
werd aangetrokken door Feye
noord, durfde ik alles te zeggen.
Mag je nu aan hem vragen.
Feyenoord had in die jaren een
klasseploeg, stuk voor stuk grote
namen. Ik speelde op het mid
denveld naast Wim Jansen. Dat
bleef m'n gabber.'We zaten
naast elkaar, we praatten met
elkaar, deden heel veel samen."
Toen voor Boskamp het grote
geld lokte in België hoefde hij
niet lang na te denken. Bij
RWDM wachtte hem een fan
tastisch contract. In België bleef
zijn ster vervolgens stijgen.
„Toen wist ik ook dat ik niet
Johan Boskamp, bij Anderlecht weer samen met Peter van Vossen: „Ik ben nog altijd die Rotterdamse jongen, die al 44 jaar dezelfde streken er op
nahoudt, dezelfde taal spreekt en op dezelfde manier met mensen omgaat." foto qpd
raeer zou terugkeren naar Ne
derland en dat ik nooit m'n trai
nersdiploma's meer zou halen.
In België heb je ze niet nodig en
in Nederland heb ik het ooit wel
geprobeerd, maar toen werd ik
samen met Wim Jansen wegge
stuurd omdat we nog te jong
Via tal van Belgische eerste-,
tweede- en derdeklassers (Lier-
se. Denderhoutem, Beveren,
Kortrijk) bouwde hij in de jaren
tachtig naam langzaam maar
zeker een naam als trainer op in
het land van Urbanus.
Toch kregen de theorie-jon
gens, types Aad de Mos, voor
rang bij de grote clubs?
Boskamp: „Overal zie je nu de
echte voetballers bovendrijven.
In Nederland, in Engeland en in
België. Dat is een prima zaak.
Het heeft even geduurd voordat
jongens als Van Hanegem, Jan
sen en ik aan roer kwamen te
staan. Er zat inderdaad een an
dere generatie trainers tussen.
Al zal ik over die groep geen
kwaad woord zeggen. Voor
mensen als De Mos heb ik veel
respect. De Hollanders hebben,
zeker in België, iets moois neer
gezet. Ze hebben kleur gegeven
aan het voetbal. Je kunt je ook
afvragen wat nu de ideale trai
ner is. Ben ik dat? Moeilijk te
zeggen. Uitstraling is net zo be
langrijk als een groot voetbal
verleden. Als praktijkman heb je
slechts een belangrijk voordeel:
de spelers nemen veel meer van
je aan. Ze weten dat je zelf een
aardig balletje hebt getrapt."
Te chique zou deze club voor
jou zijn. Jan Boskamp, een oli
fant in een porseleinkast?
Boskamp: „Wat nou te chi
que? Ik weet dat ik een slecht
karakter heb, ik weet dat ik een
grote bek heb en dat ik als voet
baller een stempel heb gekre
gen waarvan ik waarschijnlijk
nooit meer verlost zal raken:
Maar het doel me wel eens pijn
dat alleen de negatieve kanten
van een mens worden belicht.
Een rauwdauzer, een bulldozer,
ik heb het allemaal gehoord.
Over mijn werkelijke kwaliteiten
hoor ik de voetbalwereld en de
kranten niet. Dat ik me niet zou
kunnen aanpassen is ook de 1
grootse onzin die er bestaat. Je i
ziet me hier nou toch ook mooi j
in het pak met m'n stropdas I
om? Ik begrijp heus wel dat ik
bij een club als Anderlecht niet
in m'n korte broek mot binnen-
huppelen. Ja, als ik straks thuis
kom, gaat die stropdas als een
raket weer af.-Trek ik weer lék-
ker m'n eigen kloffie aan."
Danny Boffin, een van je spe
lers, heeft gezegd: "Tegenover ons
hoeft hij zich niet te bewijzen, j
wel tegenover het publiek en de j
club Anderlecht'.
Boskamp: „Ik hoef me hele
maal niet te bewijzen. Mijn suc
ces hier hangt af van het feit of j
het klikt met de spelersgroep, i
Daar heb ik geen vier maanden I
voor nodig trouwens, dat weet j
ik over een week al. Ik word een
toptrainer genoemd zonder er-
varing bij een topclub. Ik
schaam me er niet voor dat ik j
het grootste gedeelte van mijn
tijd aan jeugd heb besteed. Met
jonge gastjes werken is hel j
mooiste wat er is. De toekomst j
moet uitwijzen of ik hier in de j
smaak val en of ik dit ook kan. j
Als we over vijftien wedstrijdeh I
kampioen worden zal ik niet zo
dom zijn om te roepen dat dat
mijn prestatie is. Zou de groot
ste onzin zijn. Luka Peruzovic,
mijn voorganger, is hier ontsla
gen op het moment dat-ie vijf
punten 'los' stond. Dus veel be
ter dan hij kan ik het niet doen.
Luka is trouwens een wereldgo-
zer. Ik ken hem goed. Zijn zoo|n
gaat al jaren met mij mee nagr
het buitenland. Die voetbalt j
met mijn Tom bij de reserves
van Racing Mechelen. Luka is
ook niet bitter. Als ik er niet in
was gestapt, had een ander die
baan gekregen."
Wie komend weekeinde
dacht te gaan bowlen, doet
er het beste aan dat voor
nemen even uit te stellen.
Wellicht dat er in de
avonduren nog een uurtje
vrij is om de sport recrea
tief te beoefenen, maar
daar houdt het zaterdag en
zondag ook wel mee op.
De Nederlandse bowling
huizen staan dit weekeinde
in het teken van de plaat
selijke kampioenschappen.
En dan is er voor 'recrean
ten' even geen plaats.
Of het nu in Noordwijkerhout,
Sassenheim of Leiden is, de
kampioenschappen van de di
verse bowlingverenigingen
(vroeger bonden geheten) heb
ben hun schaduw inmiddels ver
vooruit geworpen. Waar in het
'gewone' seizoen trainen niet
onmiddellijk de hoogste priori
teit heeft, was het de laatste we
ken juist ongewoon druk. Want
er mogen in het seizoen dan
heel wat huis- en nationale
competities (leagues) worden
afgewerkt en er worden elk
weekeinde ook beslist wel open
toernooien gehouden, zo'n
kampioenschap heeft toch iets
speciaals. Heeft dat nu, en had
dat vroeger al.
Louis Petitjean kan daar over
mee praten. De 41-jarige bow
lingmanager van Holiday Inn
was er al bij toen de in 1975 op
gerichte Bowling Bond loeiden
een jaar later het eerste kam
pioenschap afwerkte en hij is
nog altijd actief. Hij kan met
veel enthousiasme vertellen
over die eerste jaren. De tijd dat
spelers als Dies Verburg, Jaap
Pluimgraaff, Karei Boehlee en
Tjeerd Scheffer zich intensief
met bowling en de kampioen
schappen bezig hielden. Maar
ook nu merkt hij dat 'zijn' ba
nen goed bezocht worden. „Er
is niet echt veel verschil met
vroeger. Natuurlijk was dat an
ders, beleefde ik het ook anders.
Maar ja, ik was toen ook wat
jonger."
Petitjean behoorde in die tijd
eveneens tot de fanatieke top
pers. Een kampioenschap zat er
echter lange tijd niet in. Pas in
1990 slaagde hij er in eindelijk
die fel begeerde (aan toen nog
niet geboren zoontje Dave op
gedragen) titel te pakken. Met
een gemiddelde van 185 bleef
foto loek zuyderduin
queline Bergman zijn haar con
currentes die het in de vorron-
des goed hebben gedaan.
In Noordwijkerhout zijn de
afgelopen week ook al voorron
des gespeeld. Veel duidelijkheid
verschaften die nog niet. Kees
van Dijk en Tessa van der Valk
moeten de bloemen van vorig
jaar verdedigen.
De vorm van de dag wordt in
Alphen aan den Rijn heel be
langrijk. De top is breed, zowel
bij de dames als de heren. San
dra Roggeveen, Monique Blom,
Thea den Dekker, Joost van der
Lans, Peter van de Broek en Mi
chel Lomans worden zeker
hoog verwacht. Henk van Rijn
én Tiny van Es verdedigen hun
eerste plek.
Noordwijk moet het stellen
zonder de besten van 1992. Paul
Marijnes en Joke Koelewijn
doen niet mee. Jan Breedijk en
Paula Noppen hebben nu de
beste kans. Ook Sassenheim
mist een kampioen van vorig
jaar. Fred Peeters is er niet bij.
Liselotte van der Berg won in
1992 bij de dames.
Louis Petitjean: „Je kan uit veel meer soorten ballen kiezen en ze zijn ook nog eens een stuk beter."
hij de concurrentie voor. „Daar
was ik toen heel blij mee. Niet
met dat gemiddelde, want dat
stelde niets voor. Maar wel dat
het me eindelijk een keer gelukt
Een aardige opmerking over
dat gemiddelde. In de begintijd
van de bowlingsport mocht zo'n
gemiddelde er ook in de Leidse
regio bepaald wel zijn. Er is dus
wel wat gebeurd, in die jaren.
Petitjean beaamt: „Wat vroeger
hoog was, zegt nu nog maar
weinig. Waarom de sport nu op
een hoger niveau wordt beoe
fend? Het materiaal heeft daar
mee te maken. Je kan uit veel
meer soorten ballen kiezen en
ze zijn ook nog eens een stuk
beter. Ook het baanonderhoud
is er de laatste jaren op vooruit
gegaan. En er wordt door veel
bowlers veel meer aan techniek
gedaan. Vroeger was dat echt
maar een klein clubje, -dat dan
ook nog eens primitief bezig
was. Tegenwoordig zijn dat er
veel meer. Je ziet het ook aan de
manier waarop de bal wordt ge
gooid. Vroeger zag je heel veel
rechte ballen, tegenwoordig
gooit bijna iedereen wel een
curve, een 'hoek' zeg maar."
Hoewel Louis Petitjean op dit
moment minder tijd in de bow
lingsport stopt dan hij in het
verleden deed, heeft de gebrui
kelijke koorts ook hem weer be
vangen. Alsof het nog gewoon
1976 is, haalt hij de lijsten te
voorschijn waarop hij de kans
hebbers heeft genoteerd. Bij de
dames ziet hij ereplaatsen weg
gelegd voor Diny de Mooy, Jan-
ny Zevenbergen, Anja Kort,
Flenny Hak en Eveline Jansen.
„Maar het is heel goed mogelijk
dat er een ander bovendrijft."
Wat de heren betreft, verwacht
hij dat jeugdtrainer Rene Ze
venbergen, Jan Messemaker,
Manfred Lefebre, Michiel Nube
of Aat Kreeft als winnaar zal
worden gekroond. Titelverdedi
ger Cees Plaisir noemt hij een
gevaarlijke outsider.
En zelf? „Ik reken mezelf tot
de subtop. Bij de eerste tien, of
zo. Maar als ik constant draai en
ook die hoge game er af en toe
uitgooi, kan ik misschien wel
echt meedoen."
Louis Petitjean zei het zelf al
eerder. Er is niet zoveel veran
derd.
Favoriet
Regerend titelhouder Frans
Warmerdam start in Leiderdorp
weer als de te kloppen man.
Frank Bokern en Tony Hoube-
richts zouden zijn grootste con-
currenten moeten zijn. An Kos
ter, kampioene van 1992, heeft
niet de grote vorm. Anneke
Leemans, Nicolien Verkerk en
Thea in 't Veld maken de groot
ste kans Koster op te volgen.
Leiden Zuid West kent in ti
telverdediger Marius van Kalke
ren, Jan Snik, Jan Cornet en Bas
Menken de bekende grote vier.
Ellen Verdegaal was in 1992 de
beste. Cathy Halvemaan en Jac-
Bowling/wizen staan in teken
plaatselijke kampioenschappen
Marianne Vlasveld in training: „Ik kwam erachter dat ik de sport nief
kan missen." foto loek zuyderduin-