Vleugje goudkoorts bij
ontdekking wrak Elbe
Nalatigheid oorzaak scheepsramp
Gewapende bandieten terroriseren Noord-Kenya
Feiten &Meningen
Positie kindmijnwerkers
Colombia uitzichtloos
DONDERDAG 28 JANUAR11993
Kapitein Van Gossel. foto cpd
Het was ijzig koud, in de nacht van de 30e
januari 1895. Negentien graden vorst en
een straffe wind uit het zuidoosten; kracht
vijf tot zes. Het Noordzee-water dat tegen
de Elbe opspatte, bevroor meteen. Aan dek
was het glad; de railingen waren niet om
aan te pakken.
Op 29 januari, 's middags om drie uur, was
de Elbe vertrokken uit Bremerhaven; de
voorhaven van Bremen, waar de rederij
Norddeutscher Lloyd was gevestigd. De be
stemming was New York, waar alle passa
giers heen moesten. In de Zuidengelse ha
ven Southampton, waar de Elbe een stop
zou maken, zouden er nog meer aan boord
stappen.
Kapitein Von Gossel was een ervaren zee
man, die behalve de meer dan 200 passa
giers, waarvan 50 voor de eerste en tweede
klasse accomodatie en de 'overigen' tussen
deks, ook 154 bemanningsleden, een Duitse
en een Engelse loods bij zich aan boord
had.
Tijdens het oversteken van de Noordzee
schoot de Elbe met tussenpozen vuurpijlen
af, om andere schepen te laten zien dat ze
er varend met volle snelheid - was. Om
ongeveer tien voor half zes, toen de Elbe op
ongeveer veertig mijl uit de kust bij IJmui-
den voer, zagen de wachtdoende officier op
de brug en ook de uitkijk vooruit aan bak
boord een groen licht van een stoomschip,
dat snel dichterbij kwam. Op de brug van
dit schip, dat volgens de internationale re
gels voor de Elbe moest uitwijken, had men
kennelijk niet in de gaten dat er groot ge
vaar dreigde. En de Elbe was toch goed te
zien, met alle deklichten aan. Vanaf het
passagiersschip werden opnieuw vuurpijlen
de duistere nacht in geschoten. Tevergeefs.
Binnen een mum van tijd drong het schip
met een verwoestende klap de bakboord
kant van de Elbe binnen, iets achter de ma
chinekamer. Het onbekende schip was de
475-tons Crathie, die een tussenschot van
de Elbe had vernield en door volle kracht
achteruit te geven, snel los kon komen. Op
de Elbe waren alle lichten uitgevallen.
Aan boord van de Crathie, die met een la
ding steenkool van Rotterdam naar Aber
deen in Schotland onderweg was, heeft
men de situatie na de aanvaring volstrekt
verkeerd en waarschijnlijk ook te gemak
zuchtig beoordeeld. De Engelsen namen
het niet zo nauw en voeren door.
Na de botsing werden de orders van gezag
voerder Van Gossel zo goed mogelijk uitge
voerd. Het was een groot probleem dat de
tien reddingboten van de Elbe vastgevroren
zaten aan de davits en eerst moesten wor
den losgehakt. Bovendien konden de stuur-
boordboten niet worden gevierd omdat de
Elbe zwaar slagzij maakte.
Het werd een tragedie. De Elbe maakte ra
zendsnel water en binnen twintig minuten
verdween het schip in het ijskoude water
van de Noordzee. Er was slechts één red
dingboot uitgezet, met twintig mensen erin.
En het schandalige was dat daar dertien be
manningsleden (onder wie de hoofdmachi
nist en de derde stuurman), de twee lood
sen en vier mannelijke passagiers bij waren.
De enige vrouw was de 19-jarige jongeda
me Anna Backer.
Bij de ramp verdronken, volgens de jongste
gegevens, 358 mensen. Onder hen ook ka
pitein Von Gossel, die tot het laatst op de
brug van zijn schip was gebleven.
Kapitein Gordon van de Crathie had de
ernst van de aanvaring dus niet doorzien.
Maar toen hij bemerkte dat de helft van de
boeg van zijn schip was verdwenen, besloot
hij toch maar terug te keren naar Rotter
dam. Om eventuele schipbreukelingen
heeft hij zich niet meer bekommerd.
Ongeveer twee maanden lang schreven de
kranten in ons land over deze verschrikke
lijke scheepsramp. De Crathie werd in Rot
terdam aan de ketting gelegd, nadat geble
ken was dat de dienstdoende officier op het
ogenblik van de botsing naar de kombuis
was gegaan om koffie te drinken. Er was al
leen een roerganger op de brug en deze had
niets gedaan om de aanvaring te voorko
men.
Het Seeamt in Duitsland begon snel aan
een onderzoek. Daaruit bleek dat het schip
wel had voldaan aan de veiligheidseisen
zoals die in het bouwjaar 1881 golden, maar
dat er later niets was gedaan aan verbete
ring van de waterdichte schotten. Ook de
Duitse Reichstag besprak de ramp. Het par
lement had veel kritiek op de gang van za
ken aan boord en pleitte voor betere voor
schriften en meer controle.
Kapitein Gordon en ook de stuurman van
de Crathie het schip mocht uiteindelijk
naar Engeland terugkeren kregen een
veroordeling. Hun vaarcertificaat werd voor
onbepaalde tijd ingetrokken.
Paul de Keijzer: Porseleinen poppekopje macabere vondst
ningshaven in Rotterdam lag.
En we hebben ook vastgesteld
dat het officiële dodental 332
slachtoffers veel te laag was.
Niet meegeteld waren zeker 20
kinderen die gratis meereisden
en zodoende niet waren geregi
streerd en de aflosbemanning
van een Duits zeilschip."
De meeste indruk evenwel
maakten de aangrijpende tone
len die zich direct na de ramp
op de Duitse oceaanreus, een
drijvend paleis volgens toenma
lige maatstaven, hadden afge
speeld. Verhalen dat er na de
klap enorme paniek onder de
Elbe-passagiers was uitgebro
ken, dat iemand bij een tempe
ratuur van 19 graden onder nul
naakt over dek dwaalde, ande
ren door de bemanning met ge
ruststellende woorden naar hun
hut waren teruggestuurd en dat
één van de twee reddingboten
die konden worden gestreken,
tegen de zijwand van de Elbe te
pletter sloeg.
Hoewel de meeste passagiers en
bemanningsleden met de snel
zinkende Elbe in de diepte ver
dwenen, zijn er volgens de dui
kers weinig vervelende
vondsten in en rond het wrak
gedaan. Menselijke overblijfse
len noch persoonlijke bezittin
gen zijn teruggevonden. Veel
daarvan, meent het Scheve-
ningse tweetal, ligt diep onder
het zand, de rest is in de loop
der tijd meegevoerd door de
sterke stroming ter plaatse.
„Maar één keer", bekent Paul
de Keijzer, „heb ik me rot ge
voeld. Dat was toen er een kin
derserviesje werd gevonden en
later nog een porseleinen pop
pekopje. Macaber."
Geheim
De vraag rijst hoe de Sirene-le
den erin geslaagd zijn de ont
dekking van de Elbe zolang ver
borgen te houden. Opeens is er
sprake van een flinke dosis
leedvermaak. „We hebben",
grinnikt het duo, „de ingeving
gehad om het ding het 'patrijs
poortenwrak' te noemen. Op
die manier kun je het lang ge
heim houden. Inmiddels is een
x-aantal duikcollega's al op de
hoogte. Bovendien bestaat onze
vereniging over een paar maan
den 20 jaar; dat is mede een
goeie reden om nu in de publi
citeit te komen."
De duikers hebben echter nog
twee wensen. Ze zouden graag
met de rederij Hapag-Lloyd in
overleg treden over de schim
mige eigendomsrechten van het
Elbe-wrak, en twee: ze zijn
naarstig op zoek naar een filmer
die een documentaire over hun
duikbelevenissen wil maken.
„Vanzelfsprekend", stelt Paul de
Keijzer met een breed gebaar,
„zijn alle vondsten beschikbaar
voor onderzoek en tentoonstel
lingen. Maar de droom is een
mooie film over onze avontu
ren. Dan ligt het hele verhaal
vast voor het nageslacht."
De zolder van Herman Schoute, voorzitter van de Sche-
veningse duikvereniging Sirene, heeft nog het meest weg
van een museum. Nagenoeg overal staan en liggen voor
werpen die de afgelopen jaren onder strikte geheimhou
ding uit het wrak van de gezonken 'oceaanreus' Elbe zijn
geborgen. Veel vondsten zijn duidelijk herkenbaar, ande
re hunkeren naar een schoonmaakbeurt.
DEN HAAG JOOPSPANJERSBERG
.Allemaal zilverwerk", verdui
delijkt Schoute, voor deze gele
genheid terzijde gestaan door
'wrakarchivaris' en mede-sport -
duiker Paul de Keijzer. „Het is
afkomstig uit de keuken van de
Elbe en is in zeer redelijke staat.
Het zijn de serviesstukken van
de eerste en tweede klasse-pas
sagiers; een prachtig-geoxy-
deerde en samengeklonterde
berg toen we het vonden. Zelf
ben ik 't meest blij met het por
selein; dat was kostbare lading
bestemd voor de Verenigde Sta
ten."
Op voorhand willen beide dui
kers één ding vastgesteld zien:
het wrak van de Elbe was twin
tig jaar geleden al bekend bij
Noordzee-vissers. De veronder
stelling luidde toen dat het on
derzeese obstakel een getorpe
deerd schip uit de Eerste We
reldoorlog betrof. Een misvat
ting, stelt het tweetal nu geamu
seerd vast. Door toedoen van de
vijftig leden van Sirene is de wa
re identiteit van het oude
scheepswrak boven water geko-
Paul de Keijzer die het leeuwe-
deel van het 'droge' onderzoek
verrichtte en er een uitgebreid
dagboek over bijhield: .Alles bij
elkaar hebben wij de afgelopen
zes jaar honderden uren duik
en bibliotheekarbeid in het
wrak gestoken. Al kort na het
begin groeide het vermoeden
dat het de Elbe was, voorname
lijk door de letters NDL (Nord
deutscher Lloyd, de rederij van
de Elbe) op opgedoken bestek
en borden. Naderhand hebben
we het schip opgemeten en ke
tels geteld. Na inspectie van de
stoommachine vorig jaar zomer
wisten we honderd procent ze
ker dat het om de Elbe ging."
Goudkoorts
Volgens de duikers ligt de le
gendarische oceaanstomer die
de Atlantische oversteek des
tijds in acht dagen kon volbren
gen, 'geknikt' op een onderzees
duin en is het wrak goeddeels
'ingeweld' in het zeezand. Voor-
en achterschip zijn goed her
kenbaar, het middenschip is
voor het overgrote deel inge
stort en wordt gemarkeerd door
een opvallende berg plavuizen
ooit de vloeren van de talrij
ke luxe salons en de keuken van
de Elbe.
Afgezien van een episode vol
goudkoorts is nimmer sprake
geweest van een klopjacht op
waardevolle objecten, onder
strepen de Sirene-vertegen
woordigers. Per jaar is, veelal in
weekeinden, gemiddeld 20 keer
door wisselende teams van tien
tot twaalf man op het wrak 'ge
werkt'. „Het zoeken", licht Paul
desgevraagd toe. „komt erop
neer dat je je op de bodem laat
vallen en wat met je handen be
gint te wapperen. Bij 15 tot 20
meter zicht zie je alleen de con
touren van grote objecten als
stoomketels. Het grote pro
bleem was de beperkte tijd.
Vanwege de grote diepte en de
stroom heb je hoogstens 20 tot
30 minuten per duik."
Het bereiken van de postkamer
en de scheepskluis was een vrij
wel onmogelijke klus. Ten eer
ste ontbreken daartoe de pre
cieze gegevens van Hapag-
Lloyd en verder valt nauwelijks
tot de vermoedelijke lokatie
door te dringen: een omgeval
len stoommachine, een enorm
gevaarte volgens de duikers,
verspert de toegang tot de die
pere gedeelten van het schip.
Kinderen
Lang niet alles, zo wordt met
klem gesteld, draait om specta-
culiare vondsten als vijf liter
champagneflessen die mids
cheeps werden aangetroffen
doch ondrinkbaar (verzout) ble
ken. Ook de stortvloed aan de
tails over de scheepsramp die
stukje-bij-beetje werden opge
doken in de archieven van de
Koninklijke Bibliotheek in Den
Haag en het Maritiem Museum
in Rotterdam, hield de Sirene
leden in de ban en was onder
werp van lange vergaderavon
den op het verenigingsschip
Zeeschuimer.
Voor iedereen was het een groot
avontuur, concludeert Paul de
Keijzer, in het dagelijks leven
handelaar in automaterialen,
achteraf. „We ontdekten dat alle
Europese kranten uit die tijd
maandenlang nieuws over de
ramp breed hebben uitgeme
ten. We kregen persfoto's onder
ogen van de vijf geredde passa
giers, van de Britse vissersboot
Wildflower die hen opgepikt
had en van de dader van de
ramp, de s.s. Crathie, die met
een kapotte boeg bij de Ko-
Leden van de Scheveningse duikvereniging Sirene met goederen uit het wrak van de Elbe.
foto gpd ingrid van beek
Overheid wentelt problemen af op Somalische vluchtelingen
Generaal Morgan (rechts), de zwager van de verdreven Somalische president Barre, na afloop van een pers
conferentie bij de grens van Kenya en Somalia. foto ap
ISIOLO FRANS VAN DEN HOUDT
In het Noordkenyase Isiolo
wordt op grote schaal geterrori
seerd door criminelen. De afge
lopen weken heeft in dit uitge
strekte en onherbergzame ge
bied een ongekend groot aantal
bloedige incidenten plaatsge
vonden. Tientallen Kenyanen
vonden hierbij de dood, tien
duizenden stuks vee werden ge
stolen en hele dorpen leeg
geroofd.
De lokale leiders vragen zich
met ontzetting af waarom de
overheid zo traag reageert op de
alarmerende gebeurtenissen
van de afgelopen weken. Oppo
sitieleider Julius Gitumu: „Zo
dra hier een olifant wordt dood
geschoten door stropers, wor
den onmiddellijk helikopters en
veiligheidspersoneel ingezet om
de schuldigen op te sporen.
Maar het duurt dagen voordat
een klopjacht op touw wordt
gezet als het om overvallen op
burgers gaat."
Ook de dertien vluchtelingen
kampen die zich in deze regio
bevinden zijn niet gespaard ge
bleven. Volgens de Kenyaanse
overheid hebben daar inmid
dels 53 gewapende overvallen
plaatsgevonden waarbij 38
vluchtelingen werden doodge
schoten. De kampen huisvesten
ruim 450.000 ontheemden.
waarvan het merendeel afkom
stig is iiit het door burgeroorlog
en hongersnood geteisterde
buurland Somalia.
Dat feit bracht de Kenyaanse
autoriteiten vorige week tot de
slotsom dat de gewelddadighe
den in het noorden grotendeels
te wijten zijn aan de aanwezig
heid van die Somalische vluch
telingen en dat ze daarom on
middellijk naar huis moeten
worden teruggestuurd. Een rel
met het Hoge Commissariaat
voor de Vluchtelingen van de
VN (Unhcr) was het gevolg. Het
VN-orgaan gaf Nairobi te ver
staan dat er volgens internatio
nale verdragen geen sprake kan
zijn van het onder dwang terug
sturen van vluchtelingen.
Met de stroom Somalische
vluchtelingen zijn ook veel
vuürwapens de grens overgeko
men en die worden nu gebruikt
bij overvallen. En het wekt wei
nig verbazing dat de grote coh-
centraties van ontheemden die
voortdurend worden voorzien
van voedsel en medicijnen, cri
minele elementen aantrekken.
Onder meer uit Somalia nu ze
daardoor de operatie Restore
Hope (Herstel Hoop) moeilijker
hun slag kunnen slaan en mo
gelijk door Amerikaanse of Bel
gische militairen worden ont
wapend.
Maar de Kenyaanse regering
moet ook de hand in eigen boe
zem steken. Zij lijkt namelijk
voor het gemak even te verge
ten dat er bewijzen bestaan dat
zij een Somalische rebellen
groep (van generaal Morgan,
zwager van de verdreven dicta
tor Siad Barre) van militair ma
terieel heeft voorzien en hen in
de gelegenheid stelt zich met
wapens en al op Kenyaans
grondgebied tepjg te trekken.
Veel van de nu in Noord-Kenya
actieve criminelen mogen dan
Somaliërs zijn, maar deze stam
bevolkt ook grote delen van
Noordoost-Kenya en een groot
aantal van de ongewenste figu
ren zijn gewoon Kenyaanse
burgers. Nairobi weet boven
dien drommels goed dat veilig
heidsproblemen in het noorden
al heel oud zijn en niet plots
klaps met de komst van de
vluchtelingen uit de lucht zijn
komen vallen. Jarenlang heeft in
dit gebied de noodtoestand ge
golden en deze werd pas vorig
jaar opgeheven.
Dat de veiligheid in het gebied
nu binnen korte tijd weer dras
tisch is afgenomen, is daarom
ook aan andere factoren te wij
ten. Aan een falend overheids
beleid bijvoorbeeld, zoals het
dagblad The Nation afgelopen
weekeinde constateerde: „De
stelling dat de onveiligheid in
Kenya met name in het noor
den te wijten is aan de vluchte
lingen, is een poging om de
aandacht af te leiden van het
werkelijke probleem: het feit dat
Kenya's beruchte en alom te
genwoordige veiligheidsappa
raat heeft gefaald de veilig
heidscrisis waarmee Kenya zit
opgescheept op te lossen."
Geopperd is om een speciale
anti-terreurbrigade in het leven
te roepen, bestaande uit leger
en politie. Hoe effectief ook, een
dergelijke eenheid moet uiterst
zorgvuldig geïnstrueerd wor
den. Zoals gezegd zijn veel So
maliërs Kenyaanse burgers en
voor ie het weet, wordt de eigen
bevolking geterroriseerd door
haar eigen veiligheidstroepen.
En dan krijgt de oppositie, die
beweert dat dat laatste nu al ge
beurt, toch nog gelijk.
BOYACA ISABEL HILTON
THE INDEPENDENT
De regio Boyaca, ten noordoos
ten van de hoofdstad Bogota, is
een van de belangrijkste kolen
mijncentra van Colombia. Vol
gens officiële gegevens werken
er meer dan 1500 kinderen
sommigen pas vijfjaar oud. Zij
werken, vaak onbetaald, in hon
derden kleine en gevaarlijke
steenkolenmijnen.
Het gebruik van kinderen in de
mijnen is illegaal en brengt de
Colombiaanse regering in verle
genheid. Maar de autoriteiten
nebben weinig gedaan om de
onwettige familiebedrijven uit
te roeien. Vorig jaar produceer
den kleine en middelgrote mij
nen, de sector waarin de uitbui
ting van kinderen het meest
voorkomt, 1,7 miljoen ton ko
len.
Weinig Colombiaanse kind
mijnwerkers gaan naar school.
Zij werken van 8 uur 's morgens
tot 6 of 7 uur in de avond. Als ze
al betaald worden, verdienen ze
3 tot 5 gulden per dag. Hun ta
ken variëren van het graven van
de steenkool tot het laden en
trekken van de kruiwagens die
de kolen naar de oppervlakte
brengen.
Zij werken in mijnen die onder
de meest primitieve omstandig
heden opereren: de kolen wor
den met de hand uitgehakt en
worden door mensen, of soms
door dieren, vervoerd. De mij
nen worden door houten
schachten ondersteund en door
olielampen verlicht. Door ex
plosies en instortingen worden
jaarlijks veel kinderen verminkt
en gedood.
Uit een onlangs door de Colom
biaanse regering gehouden on
derzoek naar kindmijnwerkers
in de stad Topaga, in Boyaca, is
gebleken dat 70 procent van de
kinderen in de mijnen werkte
omdat dat wegens familieom
standigheden nodig was of om
dat er geen alternatief werk was.
De overweldigende meerder
heid kwam uit gezinnen waar
van de enige bron van inkom
sten de kolenwinning was.
Gevraagd naar wat zij in het le
ven zouden willen doen. ant
woordden de kinderen uit het
onderzoek in Topaga dat ze de
mijnen uit zouden willen omdat
het gevaarlijk werk is. Twintig
procent wil in zaken, bijna het
zelfde aantal droomt ervan hun
opleiding af te maken en een
beroep te kiezen.
Zij maken niet veel kans. On
danks de verlegenheid van de
regering hebben de kinderen
weinig alternatief dan een toe
komst met slopend en gevaar
lijk werk. Zonder opleiding is
het niet waarschijnlijk dat ze die
alternatieven zullen vinden.
VERTAUNG LUUTJE NIEMANTSVERDRIET