Een thuis ver van huis ry 'Er wordt gelachen, er is verdriet' TC Sacha Geluk woont al maanden in Ronald McDonaldhuis Sacha Geluk: alom lof. UTRECHT JAN WESTERLAKEN jfflr e heeft alleen maar lovende woorden, ledereen staat voor Ar haar klaar, altijd is er een oor dat luistert. „Daar heb je soms veel behoefte aan", zegt Sacha Geluk uit Veenendaal, moeder van de acht maanden oude jürre, die met ernstige maag- en darmklachten al drie maanden in het Wilhelmina-Kinderziekenhuis (WKZ) ligt. Zelf logeert zij nu twee maanden in het Ronald McDo naldhuis in Utrecht, dat aan de achterkant met de tuin grenst aan het WKZ. Om in de buurt van haar zoon te zijn en om hem te voeden. Voordat ze in het familiehuis onderdak vond, bivakkeerde Sacha en kele weken in het ziekenhuis zelf. Maar dat, zegt ze, was niet vol te houden. Toen er in het Ronald McDonaldhuis een kamer vrijkwam, greep zij de kans om hier tijdelijk te wonen met beide handen aan. Doordeweeks is Sacha alleen, maar in het weekeinde houden haar man en twee zoontjes (zes èn acht jaar) haar gezelschap. Over thuis hoeft ze zich geen zorgen te maken. De oppas zorgt voor de kinderen en een werkster houdt de boel schoon. Zodoende kan Sacha zich geheel op de kleine Jürre concentreren. Ze vertelt: ,,'s Mor gens om half negen ben ik al in het ziekenhuis om mijn zoon in bad te doen. Verder ben ik eigenlijk de hele dag met hem bezig. Ik verzorg hem helemaal. Dat kan, omdat je zo dicht bij hepi in de buurt bent. Je loopt twintig stappen door de tuin en je bent in het ziekenhuis. Jür re ligt dan wel in het WKZ, maar toch probeer je het leven net zo nor maal als thuis te laten verlopen. Soms neem ik hem even mee. Ja, ik doe dat bewust. Op m'n kamer kan ik hem lekker knuffelen en even gek met hem doen. Want er is meer dan alleen dat ziekenhuis." Sacha Geluk ervaart het Ronald McDonaldhuis als een uitkomst waar in het weekeinde een normaal gezinsleven mogelijk is. „En m'n kinderen vinden het net een uitje. Als dit huis er niet zou zijn, dan hadden wij steeds op en neer naar Utrecht moeten rijden. Wanneer je zoiets maanden achtereen moet doen, is dat een geweldige opgave. Bovendien moet je dan een stuk van de verzorging aan iemand an ders overlaten. Dankzij het familiehuis kan ik dat nu allemaal zelf doen." In het Ronald McDonaldhuis verblijven ouders van wie de kinderen zwaar ziek zijn. Is dat aan de stemming te merken? Sacha: „Je kunt in het huis jezelf zijn. Er wordt gelachen, want dat heb je nodig. Ben je verdrietig, dan leven alle mensen met je mee. We praten met elkaar over de zieke kinderen. Samen maak je veel mee. Zo ontstaat er een hechte band tussen de ouders. Vaak komt het voor, dat de contacten die in het familiehuis zijn gelegd, later worden voortgezet." Sacha Geluk noemt het Ronald McDonaldhuis een fantastische op lossing voor ouders wier kinderen voor langere tijd in een ziekenhuis moeten worden opgenomen. „Je bent dichtbij in een periode dat je kind je hard nodig heeft. En je bent onder mensen die hetzelfde lot ondergaan als jij. Met hen kun je over je verdriet praten. Omdat ze weten wat je doormaakt. Ik geloof dat er vier of vijf van die huizen in Nederland zijn. Te weinig, denk ik. Daarom spreek ik de wens uit, dat er binnen niet al te lange tijd meer van die familieverblijven komen." Betty en Rinie Soeterbeek woonden meer dan een jaar in het Utrechtse huis. Hun dochtertje Maart je werd vrijwel direct na de ge boorte met een ernstige darmafwijking in het WKZ opgenomen. De moeden „Zonder het familiehuis had ik nooit de band kunnen op bouwen die ik nu met mijn dochtertje heb. Nu heb ik zo veel mogelijk zelf voor haar kunnen zorgen en kon, al was het midden in de nacht, bij haar zijn als ze zich ziek en verdrietig voelde." Met Maartje gaat het goed. Onlangs mocht ze naar huis en hoeft maar een keer per week voor controle in het ziekenhuis terug te komen. Ook in het gastenboek van het McDonaldhuis lovende woorden. Een willekeurige greep: „Het RM-huis was tweeëneenhalve week ons 'thuis'. Onze dochter Laure moest twee keer achter elkaar aan haar rug worden geopereerd. Omdat zij meer dan één handicap heeft moest ik wel bij haar blijven. Daarom waren we heel blij met een plaats in het familieverblijf. Alles ging goed. Een week na de tweede operatie konden we al weer terug naaf de Noordoostpolder. Met dank voor het medeleven en de gezelligheid." Leiden is, na Utrecht, Amsterdam, Groningen en Nijmegen, de vijfde gemeente in Nederland die een Ronald McDonaldhuis krijgt. Twee panden aan de Boerhaavelaan krijgen zeventien familieverblijven, die in mei in gebruik worden genomen. Dat gaat echter niet zonder slag of stoot. Voorde verbouwing en de inrichting is twee miljoen gidden nodig. Eind deze maand komt er in Leiden en omgeving een puzzelactie op gang die acht weken duurt. Met andere woorden: Ronald McDonald doet een beroep op de portemonnee van de Leidenaar. Huismanager Letty Verkaik: luisteren en troosten. en thuis ver van huis. Het klinkt H m een tikkeltje sentimenteel, maar JkmmrnL zo kan een Ronald McDonaldhuis toch het best worden omschreven. Het fami lieverblijf biedt ouders, broertjes, zusjes, opa's en oma's van vaak ernstig zieke kinder tjes de mogelijkheid vlakbij hen te zijn als zij langdurig in een ziekenhuis opgenomen moeten worden. Het Academisch Ziekenhuis Leiden heeft voortdurend te maken met kinderen, die er soms maanden moeten blijven. Die kinderen komen uit alle hoeken van het land en zelfs uit het buitenland. De behandeling, die zij nodig hebben, kunnen ze niet in elk zieken huis krijgen. Daarom moeten de kinderen worden opgenomen in een groot ziekenhuis, zoals het AZL Als de ouders van de kinderen ver weg wo nen, valt het niet mee om elke dag op bezoek te komen. Zeker niet als de opname maan denlang duurt. Dat vond ook een Amerikaan se footballspeler, wiens dochtertje leukemie (bloedkanker) had. Hij was de man die het idee lanceerde om logeerhuizen voor ouders op te richten in de buurt van ziekenhuizen waar hun doodzieke kind was opgenomen. Hele nachten rondhangen in de gangen van ziekenhuizen waar comfort en privacy ont breken, werken extra negatief, ervoer hij. Zijn idee werd een succes. Omdat McDo nald's geld gaf voor het opzetten van het al lereerste verblijfhuis, besloot de footballer iets terug te doen: hij gaf het ouderverblijf de naam van de geldschieter. Nu zijn er, wereld wijd, meer dan 150 van die huizen waaraan McDonald's nog altijd zijn financiële steentje bijdraagt. Leiden Zo'n onderkomen krijgt Leiden ook. Op twee minuten afstand van het academisch zieken huis. Twee panden aan de Boerhaavelaan krijgen samen 17 gastverblijven. Voor het be gin van de zomervakantie moeten ze klaar zijn. Dan telt Nederland vijf Ronald McDo- naldhuizen. Amsterdam opende de rij in 1985, Utrecht volgde vijf jaar later als tweede. Groningen en Nijmegen gingen vrij kort na elkaar open. Letty Verkaik, afkomstig uit het onderwijs, is vanaf het begin huismanager in Utrecht. Ze runt het huis, vertelt ze, met vijftig vrijwil ligers. Voornamelijk vrouwen. Het zware werk, zoals het onderhouden van de tuin en andere klusjes die aan het huis moeten wor den gedaan, nemen mannen voor hun reke ning. Alles marcheert zoals het moet. Verkaik: „De vrijwilligers hebben best een belangrijke taak. Ze doen huishoudelijk werk, schrijven nieuwe gasten in, rekenen af met ouders die weggaan of beantwoorden de te lefoon. En ze luisteren naar de mensen die een kamer bij ons hebben. Vooral als zij hun verhaal kwijt willen. Dan kun je je niet om draaien en weglopen. Op zo'n moment heb ben ze daar behoefte aan. Dus luisteren ze en troosten ze. Hoewel dat niet hun taak is, doen ze dat toch. Het gaat gewoon vanzelf. De ouders worden vanuit het ziekenhuis be geleid, zeker als ze diep in de put zitten. Dat wij met hen meeleven is normaal. We vragen hoe het met hun kind gaat en bieden een schouder als daaraan behoefte is. Wij zijn er om de ouders een tijdelijk dak boven hun hoofd te geven waaronder ze zoveel mogelijk hun eigen gang kunnen gaan. Het dagelijks leven kabbelt gewoon door. Familie kan op visite komen, dat mag allemaal. Maar met al het andere, dat zich daar omheen afspeelt, krijg je als vrijwilliger wel te maken, of je wilt of niet. Daarom zijn zij niet zo maar aange steld. Ze zijn geselecteerd, nadat er een ge sprek met hen was gevoerd." Weinig verloop Onder die vrijwilligers is praktisch geen ver loop. Toen het huis in Utrecht openging meldden zich op één oproep maar liefst 150 vrijwilligers. Maar het familieverblijf had er niet meer dan vijftig nodig. Sommigen lieten zich op de wachtlijst plaatsen. Hierop hoeft vrijwel nooit een beroep te worden gedaan, vertelt Letty Verkaik. Omgaan met verdrietige mensen is niet ie dereen gegeven. Je moet oppassen wat je zegt. Maar het McDonaldhuis werkt wel met vrijwilligers en geen professionele krachten. Lukt dat? „Het klinkt misschien frappant",re ageert de huismanager, „maar onze ervaring is, dat mensen dit kunnen. Af en toe lukt het niet. Ik geloof, dat wij één keer hebben mee gemaakt dat er iemand afhaakte. Ze droom de 's nachts van al die nare dingen die haar overdag waren overkomen. Anders gezegd: ze kon de beelden niet verwerken. Dat was voor haar de reden om ermee te stoppen." Wat Letty Verkaik vooral opvalt is het feit dat de tijdelijke bewoners zo naar elkaar toe trekken. De huismanager: „Dat is gewoon opvallend. Op elke kamer hebben we een te levisie laten plaatsen en telefoon laten aan sluiten. Wij dachten, dat de mensen graag op zichzelf zouden willen zijn. Wat zien we? Dikwijls komen ze samen in de huiskamer om wat te drinken en vooral om met elkaar te praten. Ze zoeken steun bij elkaar, dat mer ken we hier in Utrecht heel duidelijk. Hoe langer ze bij ons zijn, hoe nauwer de contac ten onderling worden." De eerste vrijwilligers staan 's morgens om half tien al voor de deur, de laatste verlaten het pand twaalf uur later. Om de drie uur wisselen zij elkaar af. 's Nachts, vertelt Letty Verkaik, is er niemand. De* telefoon wordt dan overgezet op de centrale van het Wilhel- mina-Kinderziekenhuis (WKZ). De centralist heeft de telefoonnummers van alle kamers. Treedt er verandering op in de gezondheids toestand van een kind, dan kunnen de ou ders worden gebeld. Binnen een minuut, zegt de huismanager, kunnen ze in het WKZ zijn. Niet iedere ouder van wie een kind in het ziekenhuis ligt kan een beroep doen op een kamer in het familiehuis. Verkaik vertelt dat er aan twee voorwaarden moet worden vol daan: de ernst van de ziekte van het kind en de afstand tussen het ziekenhuis en de ou derlijke woning. Die zijn bepalend voor de vraag of er een kamer in het McDonaldhuis beschikbaar wordt gesteld. Antwoord daarop geeft het ziekenhuis. Dit en niet het McDonaldhuis, maakt uit wie er een kamer krijgt. Verkaik: „We hebben wel de afspraak met het Wilhelmina-Kinderzieken- huis, dat ouders van wie de kinderen op de afdeling intensive care liggen, voorrang krij gen. En als we vol zijn? Ja, dan wordt het heel vervelend. Dan moeten we 'nee' verkopen. Helaas komt dat veel te vaak voor. Zeker tus sen de dertig en veertig keer per maand. Om aan die kamemood enigszins het hoofd te bieden, breiden we uit. Want zo kan het echt niet langer. Wat nu wel eens gebeurt is, dat verschillende ouders bij elkaar op één kamer slapen. Ze bieden dat zelf aan. Nood breekt dan wet." Schipperen In Leiden is het tot nu toe ook schipperen ge blazen. De kinderkliniek heeft twee logeerka mers ingericht waarin ouders de nacht kun nen doorbrengen en in uiterste nood kunnen ze bij het kind op zaal slapen. En het komt voor, dat ze een appartement in het ver- pleegstersverblijf Nieuweroord betrekken. Ze moeten zich daar wel behelpen. De kamers zijn klein: er kan niet worden gekookt en de vuile was kan er ook niet worden gedaan. Het gebeurt geregeld dat de ouders een kamer huren in een hotel nabij het academisch zie kenhuis. Binnen een half jaar komt aan die situatie een eind. Wanneer alles volgens plan ver loopt kunnen de eerste ouders in mei aan onderdak worden geholpen in het Leidse McDonaldhuis aan de Boerhaavelaan. De of ficiële opening ervan heeft pas plaats na de zomervakantie: in september is de bedoeling, vertelt mr. Marianne Mignot, secretaris van het ouderhuis. Het besluit dat er in Leiden zo'n huis moest komen viel in het begin van 1991. En kele maanden later ging men in zee met het Ronald McDonald-kinderfonds. En binnen een jaar was de zaak rond. De panden, waar in het verblijf komt, kwamen leeg, nadat de bedrijfsgeneeskundige dienst van de univer siteit bij haar collega van het AZL was inge trokken en de veiligheidsdienst naar de Sta tionsweg was verhuisd. Voorlopig worden de twee huizen gehuurd met recht op koop. Dal gaat, aldus Marianne Mignot, in 1995 spelen. Het streven is erop gericht om ze dan in ei gendom te verwerven. De eerste zorg is nu de verbouwing en de inrichting. Mignot: „We proberen veel in na ture te krijgen. Namens het McDonaldhuis gaat er een brief naar het bedrijfsleven waar in we vragen een stukje van fle inrichting voor zijn rekening te nemen. Onze verwach ting is, dat ze dat sneller doen dan geld be schikbaar stellen. De eerste toezeggingen zijn al binnen, dus het begin is er." Giften Bij de gratie van de gulle gever kan een in stelling als het McDonaldhuis draaien. Steun van de overheid krijgt het niet. Het is volledig afhankelijk van giften en donaties van parti culieren, bedrijven en instellingen. Ook de ouders die in het huis logeren dragen een steentje bij en betalen 25 gulden per dag. Maar dat is niet genoeg want de werkelijke kosten van één kamer liggen boven de hon derd gulden per dag. Marinanne Mignot: „We hebben altijd geld nodig en is er dus grote behoefte aan dona teurs en sponsors. Voor 25 gulden per jaar kunnen particulieren dat al worden. De olie vlek begint zich langzaam maar zeker uit te breiden. Ook naar het bedrijfsleven, dat 500 tot 1000 gulden per jaar kan schenken. Ik ge loof dat er zo'n vijftien ondmemers zijn die ons op deze manier steunen. Daarnaast heb ben we een paar kamersponsors. Zij betalen vijf jaar achter elkaar een bedrag van 5000 gulden of 25.000 gulden ineens. Dat zijn de kosten die aan de inrichting van één kamer zijn verbonden. Als dank naar dat bedrijf toe, wordt de kamer naar de geldschieter ver noemd." Het Leidse RM-huis heeft naast deze acti viteit ook nog eens zo'n 350 scholen (van ba sis tot hoger beroepsonderwijs) een brief ge schreven waarin het aandacht vraagt voor het familieverblijf. Mignot: „We schrijven de leerlingen aan ons te denken als de op brengst van de een of andere actie moet wor den verdeeld. Waar je dan aan moet denken? Scholen organiseren wel eens een duurloop. De deelnemers kunnen zich, bij voorbeeld, per kilometer laten sponsoren. Als er geld wordt verdeeld, houden we ons altijd aanbe volen. Hoe klein dat bedrag ook is. Wij huldi gen het standpunt dat alle beetjes helpen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 35