'Er leven in Bagdad gewone mensen' Paulus- in 'Toen we bij de P belandden, begon de Sovjetunie uit elkaar te vallen' Malafide biografie over Baudelaire Gedichten geëtst met de droge naald Cultuur Kunst DONDERDAG 21 JANUAR11993 24 Irciakse kunstenares schrijft dagboek over Golfoorlog ..Ik begrijp absoluut niet waarom deze militaire aanval len worden uitgevoerd. Of het moet zijn dat het westen het Iraakse volk geheel wil vernietigen. Ik kan niets an ders bedenken. Het is een afschuwelijk wreed spel ten koste van gewone mensen". AMSTERDAM MONIQUE BRANDT Uitgerekend op de dag dat de Iraakse kunstenares/schrijfster Nuha Al-Radi (52) in Amster dam de eerste interviews geeft ter promotie van 'Dagboek uit Bagdad', over haar persoonlijke belevenissen tijdens de Golfoor log in 1990, wordt Irak opnieuw gebombardeerd. Ze kan het nieuws niet bevatten, Iaat staan begrijpen. In het grachtenpand waar AbRadi een paar dagen verblijft, Volgt ze via de BBC-ra- dio de gebeurtenissen in haar land op de voet. Haar familie en kennissen in de Iraakse hoofd stad Bagdad kan ze niet berei ken, telefonisch contact is niet meer mogelijk. De schrijfster, al dertig jaar een van de meest toonaange vende keramisten van Irak, had in de verste verte niet kunnen bevroeden dat haar debuut zo actueel zou worden. Woedend is ze over de bombardementen. „Saddam Husayn heeft de aan val zelf uitgelokt, wordt gezegd. Onzin. Het was simpelweg de wrede finale voordat president Bush uit het Witte Huis zou ver trekken. Ik kan geen andere steekhoudende reden beden ken. Waarom is er niet langer gepraat? Waarom wordt er zo'n haast gemaakt met aanvallen, dat gebeurt toch ook niet in een land waar echte wantoestanden heersen, zoals voormalig Joego slavië? Het is weer een staaltje superieur gedrag van het Wes ten tegenover het Midden-Oos ten." De vriendelijke en ogen schijnlijk gematigde Al-Radi is uiterst bitter over het westen, dat ze arrogant en superieur ge drag verwijt. In haar boekje, dat deze week verschijnt, schrijft ze: „Het westen schijnt zich maar drie soorten Arabieren te kun nen voorstellen: terroristen, rij ke oliesjeiks en van top tot teen in het zwart gehulde vrouwen. Ik ben er bepaald niet zeker van dat men weet dat hier gewone mensenleven." Verder laat ze zich in haar boek niet uit over politiek: met geen woord rept ze bijvoorbeeld over de Iraakse leider. Om moeilijkheden te voorkomen? Ze ontkent het. „Ik wil geen po litiek bedrijven, laat staan er over schrijven. 'Dagboek uit Bagdad' is niet zozeer een ver haal over de gruwelen van de oorlog. Het is een menselijke vertelling over overleven, over de kleine dagelijkse dingen. Ik wil er de nutteloosheid van oor log mee aantonen, dat is alles." Al-Radi vertrok vorige week uit haar woonplaats Bagdad om naar Nederland en de Verenig de Staten af te reizen. De situa tie in de Iraakse hoofdstad noemt ze zorgwekkend. „Het handelsembargo tegen Irak is een farce. Het schaadt alleen de gewone mensen, niet de politi ci. Iedereen is erg arm gewor den. De prijzen zijn schrikba rend gestegen. Vooral de kinde ren lijden aan ondervoeding. Er sterven veel mensen omdat er geen medicijnen zijn." „Ik hoop dat door dit boekje mensen gaan nadenken over de andere kant van de medaille. Ik was vorig jaar in een restaurant in New York, en de jongen ach ter de kassa had een t-shirt aan met de slogan 'Ik sta achter De sert Storm', of zoiets. Ik stapte onmiddellijk naar hem toe en vroeg hem waarom hij dat shirt droeg. Aanvankelijk reageerde hij nogal agressief, maar we hebben vervolgens toch een uur lang heel4intens gepraat. Het bleek dat de jongen in Koeweit was geweest, maar absoluut niets van de achtergronden van de situatie afwist. Ik denk niet dat hij het shirt na ons gesprek heeft weggegooid. Wel dat hij voortaan twee keer zal naden ken voordat hij het opnieuw aantrekt." 'Dagboek uit Bagdad', uitgeve rij Jan Mets, Amsterdam. POËZIE RECENSIE WIM VECT Herman de Coninck 'De flaptekstlezer', uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 29,90 Maria van Daalen 'Onder het hart', uitg. Querido. Amsterdam. Herman Leenders 'Ogentroost', uitg. De Columnisten plegen van tijd tot tijd hun stukjes te bundelen, op z'n minst in de hoop op een tik je meer eeuwigheid. Vaak is er verder weinig reden toe, co lumns raken nu eenmaal even snel verouderd als de krant van gisteren. Uitzonderingen op die regel zijn er ook genoeg, en wat mij betreft een nieuwe: 'De flap tekstlezer' van Herman de Co ninck. De stukken die De Co ninck voor het dagblad 'De Morgen' schreef, zijn plezierig actueel, niet in de laatste plaats doordat ze over poëzie gaan. Hij zegt daar zelf over: „Eigenlijk had ik het hoofdzakelijk over poëzie willen hebben en hoe je daar dagelijks mee om gaat. Op die vraag weet ik namelijk het antwoord." Inderdaad, hij heeft er ver stand van en gevoel voor. Voor al zijn enthousiasme en zijn af keer van dikdoen maken zijn stukken zo innemend. Steeds de eenvoud zelve, maar nooit het dodelijk 'doe maar gewoon'. Al tijd op zoek naar het geheim van een gedicht, en vaak be hoorlijk op weg. Overigens gaat het niet alleen over poëzie, maar ook over de actualiteit: „Golfoorlog of Vlaams Blok - 'Welke poëzie helpt daartegen?'." Van Maria van Daalen ver scheen 'Onder het hart', haar tweede bundel poëzie. Het zijn gedichten die bijzonder opval len door de durf woorden te ge bruiken die eigenlijk allang als poëtisch jargon zijn afgeschre ven. Het zijn gedichten in pri maire kleuren, met elementaire woorden als aarde, vuur, water, wind, lichaam, adem, hart. Zo'n nauwgesloten retoriek is een waagstuk, en kan danig irrite ren. En daar komt nog bij dat haar thematiek ook niet be paald revolutionair is: de vere niging met de geliefde. Op een merkwaardige manier ^en zo gaat het in de poëzie- weet Van Daalen van die com binatie dichterlijk profijt te trek ken. Het is of in die intiemste ogenblikken zoveel 'dode taal' opnieuw bezield raakt. Het ge mengd gevoel van ongeloof en overtuiging, dat bij de lezer ach terblijft, kon wel eens het begin zijn van de erkenning dat deze gedichten eigenlijk prachtig zijn. Fascinerend is de nieuwe bundel gedichten van Herman Leenders, 'Ogentroost'. Het zijn „vooral de existentiële leegte, de verstilling, de dood die de toon aangeven", meldt de flaptekst. Dat is duidelijke taal, en daar over gaan deze gedichten ook. Maar het gaat er natuurlijk weer om hoe Leenders daar poëzie van maakt. Zijn gedichten lijken geëtst met de droge naald. Met zo'n weerbarstig instrument trekt hij enkele hoofdlijnen, waarin zijn observaties van wat leeft en wie sterft direct ter zake komen. Een typerend voorbeeld: „Stilte is het lawaai van een zinken em mer op het erf van de buur man, de roffel van een specht, het ritselen van een blad." Zo'n eerste schets krijgt dan dikwijls een beeld naast zich, dat met 'zo' of 'zoals' een soort defini tieve orde op zaken stelt: „Zoals je aan de bomen de wind ziet, zo hoor je de stilte." Daarmee wordt in deze compacte gedich ten een helderheid geschapen die het mysterie versterkt. Negende herdruk Winkler Prins kende spannende momenten „Ik zal grote roem halen, dat weet ik schreef Charles Baudelaire in 1861 aan zijn moeder. Niet zo'n opzienbarende voor spelling want de 'poète maudit' was al thans bij de geletterden onder de Franse bourgoisie in zijn tijd al een levende le gende. Maar dat er honderddertig jaar la ter heuse bibliotheken met secundaire lite ratuur over hem zouden bestaan, had hij nauwelijks kunnen bevroeden. Het W.T. Bandy Center for Baudelaire Studies aan de Vanderbilt University bijvoorbeeld, be zit inmiddels meer dan 50.000 titels, van het kleinste artikeltje tot het boek van 500 bladzijden. „Heel veel kaf, weinig koren", schrijft Claude Pichois in het voorwoord van de biografie 'Baudelaire'. Die opmer king wekt de indruk dat hij het allemaal heeft uitgezocht en dat de pil van ruim 700 bladzijden die hij samen met Jean Ziegler schreef als de definitieve biografie van Baudelaire moet worden beschouwd. Daar is wel iets voor te zeggen want Pichois is één van de meest gerenommeerde Baude- laire-kenners, die al heel veel studies over de poëzievemieuwer bij uitstek op zijn naam heeft staan. De overstelpende hoeveelheid materiaal die in deze biografie bij elkaar gebracht is, dwingt inderdaad respect af en hetzelfde geldt voor de soms verrassend nieuwe in terpretaties en de verwerking volgens het beproefde Angelsaksische 'life and letters' concept. Maar tot zo ver de lof over het graaf- en spitwerk van de auteurs en de Franse editie. Over een vlotte pen waarmee de gege vens vloeiender aan elkaar geschreven hadden kunnen worden, beschikken Pi chois en Ziegler namelijk niet. De informa tie wordt ons steeds in brokken aangebo den waardoor het lezen telkens stokt en de kans op het kwijtraken van Baudelaires 'le venslijn' belangrijk vergroot wordt. Dat terwijl er tussendoor ook nog belangrijke noten met aanvullende informatie moeten -worden opgezocht en daar komt bij dat de manier waarop het gebeurt stilistisch ei genlijk niet kan. De kopjes van de teksten bijvoorbeeld worden vaak letterlijk her haald in de eerste zin, hetgeen nogal ama teuristisch oogt. Deze en andere kritiek ontleen ik aan in drukken die ik overhield aan de lezing van de Nederlandse vertaling, die overigens- zo'n slordige 200 blz. minder telt! Een ver taling die afgezien van de fouten die erin zijn blijven staan, kwalitatief wel in orde zal zijn, maar die om andere redenen in zijn totaliteit moet worden afgewezen. Het probleem begint bij Pichois zelf. Hij vond het nodig om het manuscript voor de En gelse en Nederlandse editie belangrijk in te korten. Waarom mag Joost weten. Omdat een deel van het materiaal niet interessant voor de Nederlandse lezer zou zijn? Dat maak deze zelf wel uit. Tot overmaat van ramp laten de verta lersweten dat zij zo vrij zijn geweest om details die zij „toch zeer boeiend vonden, in een noot te verwerken". Wat een ge rommel! Waar zijn die 200 bladzijden met minder 'boeiende' aspecten gebleven? Zijn die nu weggelaten of staan ze geheel in de noten? Kortom: Iri hoeverre komt het boek dat de lezer in handen houdt inhoudelijk nog overeen met het origineel dat Pichois en Ziegler geschreven hebben? Waarmee de slotvraag rijst wat de waarde is van deze zo prachtig en tegelijkertijd wetenschap pelijk zo malafide uitgegeven biografie. In Nederlandse vertaling is die zijn 'definitie ve karakter' kwijtgeraakt door gerommel en onzorgvuldigheid van de bezorgers. Een gemiste kans. Jammer ook, dat Baudelaire die behoorde tot het ras van de echte ha ters, dit niet heeft mogen meemaken. Als literair criticus zou hij geschuimbekt heb ben bij de aanblik van dit soort geklungel. AMSTERDAM THEA VAN BEEK Met een bijna vooruitziende blik werd het GOS (Gemenebest van Onafhankelijke Staten) naar de zijlijn verwezen. Slowakije daarentegen mocht, inclusief vlag en wapen, op het laatste nippertje nog meedoen. De ne gende druk van de Winkler Prins kende spannende mo menten. „De afgelopen drie jaar waren een gigantische toestand. Dankzij ons alfabet, waren er vaak nèt geen problemen", con stateert een opgeluchte hoofd redacteur dr. L. Röst. Vrijdag kwamen de delen 21 en 22 van de WP-encyclopedie gereed en eind januari liggen ze in de winkel. Vlak voor de eerste nieuwe twee delen in septem ber 1990 verschenen, begon in Oost-Europa een omwenteling en braken voor de redactie van Winkler Prins hectische tijden aan. Een tempo van gemiddeld elke drie maanden twee nieu we, geactualiseerde delen. De laatste, boek 25 en 26, verschij nen rond deze zomer. Bijna 16- duizend pagina's, zo'n hon derdduizend trefwoorden, com pleet met herziene landkaarten. Op de redactie zal deze zomer ongetwijfeld een zucht van ver lichting klinken. Röst: „In de veertien jaar dat ik hier werk, heb ik niet eerder zoveel dingen zien veranderen. Deze ontwikkeling in Oost-Eu ropa is absoluut uniek. De afge lopen drie jaar hadden er meer veranderingen op politiek ge bied plaats dan de voorgaande vijftig. Vroeger kostte het maken van een volledig nieuwe druk vijf jaar. Dankzij de moderne technieken is het produceren nu binnen drie jaar mogelijk. Vergeleken met dag- en week bladen is in ons voordeel, dat je de waan van de dag kunt over slaan. Bij ons gaat hel om de es sentie. En als iets nog niet defi nitief vaststaat,, laten we het weg." Zo je al in encyclopedie-ter- men zou kunnen spreken van echte missers, dan zijn die er volgens Röst niet echt geweest. „Integendeel, het alfabet werkte zelfs in ons voordeel. De ineen storting in Albanië kon in 1990 nog net worden meegenomen. Hel openstellen van de Berlijnse muur op 9 november 1989 kwam keurig in deel vier ('Bel tot Bouw') terecht. De twee arti kelen over Oost- en West-Ber lijn konden nog op het laatste moment worden ineengescho ven. Op 3 oktober 1990 werd de hereniging officieel een feit. We hebben tot 1 oktober gewacht *en zijn toen als razenden beide artikelen gaan samenvoegen. Het trefwoord DDR werd terug gebracht tot een historisch arti kel." „Tegen de tijd dat we in janu ari 1992 bij de P belandden, be gon de Sovjetunie uiteen te val len. Twee maanden later kon den we nog net de Russische Federatie meenemen. Helaas bij Estland en Kazachstan, nu zelfstandige staten, lukte het niet meer die als zodanig te ver melden." Huzarenstukje De Sovjetunie bleef in de nu te verschijnen druk als trefwoord gehandhaafd. Zij het met een uitgebreide aanpassing over de jongste geschiedenis en de ver melding dat de Sovjetunie per 1 januari 1992 formeel werd op geheven. Röst: „Voor wat betreft het GOS zagen we aankomen dat dit geen lang leven bescho ren zou zijn. Dat hebben we ge lukkig naar het trefwoprd Sov jetunie kunnen verwijzen Het alfabet speelde ook in het voordeel van de stad Leningrad. Ook al weer op het laatste mo ment, kon onder dit trefwoord een verwijzing naar Sint Peters burg worden opgenomen. Röst: „Ons huzarenstukje was Boris Jeltsin. De coup in Moskou, au gustus '91, konden we nog net in de tekst verwerken. Aanvan kelijk stond daarin dat hij zou besluiten zijn lidmaatschap van de communistische partij op te zeggen. Dat zinnetje konden we toen ook mooi weglaten." Het uiteenvallen van Joego slavië kwam te laat voor de WP. Voor een deel kon het nog wor den opgelost door het bewerken van de artikelen over Servië en Slovenië. Slobodan Milosevic staat wel vermeld. Nog niet als de Servische president, wel als 'Joegoslavisch staatsman van Servische afkomst'. De deling van Tsjechoslowakije, sinds 1 januari dit jaar een feit, kon daarentegen nog op het nipper tje in deel 21 worden vermeld. En dat was nog even spannend. Röst: „Probleem was dal tot op het laatste moment niet duide lijk was welke vl^g en welk wa pen Tsjechië zou voeren. Het afgelopen Jialf jaar zijn daarover in het Tsjechische parlement forse strubbelingen geweest en nog tot vorige maand durfde niemand van de Tsjechische re gering te zeggen wat het zou worden. We hadden drie cor recties nodig om de juiste vlag gen en wapens in het boek te krijgen." Kernramp Nieuw in deze negende druk van de WP is het opnemen van onderwerpen als popmuziek en tv-persoonlijkheden. Nieuw ook is het trefwoord Kernramp. „De ramp in de kerncentrale in Tsjernobyl m 1986 was voor ons doorslaggevend". Nieuw ook in deel 21 zijn woorden als snel heidsbegrenzer, stealth (een voor radar onzichtbaar vlieg tuig), still video en SDI, het be oogde raketafweersysteem van de Verenigde Straten. Röst: „Het SDI-programma zal waar schijnlijk niet meer doorgaan, maar we hebben het als feno meen opgenomen van belang rijke politieke ontwikkelingen. Bill Clinton konden we natuur lijk nie.t meer opnemen. Maar je zult het altijd weer zien bij ons alfabet: dat lukt straks weer wel bij het trefwoord Verenigde Sta ten. Bij ons zie je niet de actua liteit, wel hóe het zo gekomen ASSEN. MARGRIET BENAK Wie kent ze niet, de avonturen van Paulus de Boskabouter, ge schreven en getekend door Jean Dulieu. Er zijn sinds het ont staan van Paulus (in 1946) al heel wat avonturen van 'dit klei ne driftige baasje met een enorm groot hart' gepubliceerd in kranten en tijdschriften, ge bundeld tot Paulus-verhalen en in radio-hoorspelen verwerkt. Maar de afgelopen tien jaar bleef het stil rond de boskabou ter, er verschenen geen nieuwe Paulus-uitgaven meer. Maarten J. de Meulder (43), sinds twee jaar woonachtig in Assen en werkzaam bij de NAM, is helemaal bezeten van Paulus. Als eigenaar van Uitgeverij De Meulder heeft hij nu twee nieu we delen met avonturen van Paulus de Boskabouter uitge bracht. De Hooikooi en Het Blokkenplan, gebundeld ver krijgbaar, getekend en verteld door Jean Dulieu, de bedenker van de kale bebaarde boska bouter, de wijze uil Oehoe- boeroe, Salomo de raaf en de heks Eucalypta met haar kale, ongevleugelde hulpje Krakas. De Meulder heeft inmiddels heel wat enthousiaste reacties ontvangen. De twee nieuwste uitgaven van de avonturen van Paulus de Boskabouter, blijken zeer goed aan te slaan, bij jong en oud. „Er zijn in ons land heel wat Paulus-fanaten, net als ik. En het aantal liefhebbers groeit weer behoorlijk, nu de hoorspe len van Paulus weer voor de ra dio zijn herhaald." Het blijft dan ook niet bij de- ze twee nieuwe delen. De MeuJ- der wil alle 23 verhalen, die Du lieu vanaf '73 in de krant heeft gepubliceerd, in boekvorm uit geven. Dat houdt in gemiddeld vier nieuwe uitgaven per jaar. De volgende twee delen liggen alweer klaar. In april verwacht De Meulder het derde en vierde deel van de avonturen van Paulus uit te brengen. Allen in een oplage van 4000 exempla ren. „En als het nodig is, komt er een tweede druk. Ik hoop het. Maar laat ik nog maar even voorzichtig zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 24