¥7
'De vraag is wat
ouders het kind te
bieden hebben'
c-Y
M
Het leedwezen
sjaak smakman
venals vorige jaren besteedde Sin-
j terklaas in 1992 voor tegen de zes
JL^ miljard gulden aan cadeaus. Met
Kerstmis volgde de tweede lading. Het kind,
zo lijkt het, heeft het beter dan ooit.
Maar het tegendeel is waar, zegt de peda
goge Els Lodewijks-Frencken. Een paar jaar
geleden gooide ze met haar boek 'Op opvoe
ding aangewezen' teen steen in de vijver van
pedagogische opvattingen. In het onlangs
verschenen 'Dag Marietje, tot vanavond'
kraakt ze de nodige kritische noten over kin
deropvang. „Kinderen krijgen niet meer de
kans om afhankelijk te zijn van hun ouders.
Ik kan daar heel boos over worden."
U stelt dat de jeugd vandaag de dag op
groeit in een kindonvriendelijke omgeving.
„Er is te weinig ruimte voor het kind zijn.
Dat begint al in de fysieke ruimte, de speelge-
legenheid. Buitenshuis wordt hun speelruim
te sterk beperkt door bij voorbeeld het ver
keer, maar er is bijna niemand die zich daar
echt druk over maakt. En binnenshuis heb
ben de meeste kinderen tegenwoordig wel
een eigen kamer, maar ze mogen in veel ge
vallen niet meer in de huiskamer spelen om
dat daar zo veel kwetsbare spullen staan. Dat
geldt zelfs voor peuters, terwijl kleine kinde
ren een enorme behoefte hebben om bij hun
ouders in de buurt te zijn."
„Ten tweede is er geen ruimte voor hun ei
gen belevingswereld. Er wordt via de tv een
enorme hoeveelheid informatie over ze uit
gestort die helemaal niet past in een kinder
wereld. Ik vind het zorgelijk dat ook scholen
steeds meer informatie binnenhalen zonder
grenzen te stellen. Je hebt nu die campagne
gehad tegen kindermishandeling, er zijn zelfs
lespakketten over aids. Wat moet je daar
mee? Je moet kinderen niet confronteren met
dat soort problemen totdat ze er zelf mee te
maken krijgen. Je tast dan onnodig hun ge
voel van veiligheid aan.
„Een ander aspect is dat van de afhanke
lijkheid. Kinderen zijn overgeleverd aan de
zorg van volwassenen. Maar tegenwoordig
moeten kinderen zo snel mogelijk zelfstandig
worden. In de ideologie van de emancipatie
wordt afhankelijkheid als iets negatiefs ge
zien. Het is alsof je geen persoon kunt zijn als
je afhankelijk bent, alsof, afhankelijkheid en
identiteit niet kunnen samengaan."
„Daaruit vloeit ook het idee voort dat je het
kind weerbaar moet maken. Maar een kind is
niet weerbaar, dat is nu juist de kern van het
kind zijn. Ik kan daarom heel boos worden
over die campagne 'Over sommige geheimen
moet je praten'. Alsof wanneer het kind er
niet over praat, het zijn eigen schuld is dat de
mishandeling doorgaat..Je praat het kind zo
een verantwoordelijkheid aan voor een situa
tie waarvoor het geen enkele verantwoorde
lijkheid heeft. Volwassenen schuiven zo hun
eigen verantwoordelijkheid af naar het kind."
Verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid is de kern van opvoe
den, stelt de pedagoge. In haar onlangs ver
schenen boek 'Dag Marietje, tot vanavond'
schrijft ze: „Een kind opnemen in je eigen le
ven, verantwoordelijk zijn voor dat leven, dat
is de essentie van opvoeden. Verantwoorde
lijkheid is de essentie, liefde is de wijze waar
op die verantwoordelijkheid gestalte wordt
gegeven."
Ouders moeten een thuis vormen voor het
kind, van waaruit hét relaties kan aangaan
met de wereld om zich heen. Dat 'thuis bie
den' noemt Els Lodewijks-Frencken een dra
gende relatie. Daarvoor is in de eerste plaats
nodig dat de ouders (of andere volwassenen
die de zorg voor het kind op zich hebben ge
nomen) ook daadwerkelijk beschikbaar zijn.
De werkende ouder die 's avonds doodmoe
thuiskomt, voldoet duidelijk niet aan die
voorwaarde. Die heeft letterlijk en figuurlijk
geen ruimte voor zijn of haar kind.
Ouders, stelt ze, maken hun verantwoorde
lijkheid ook in andere opzichten vaak nauwe
lijks meer waar. In de eerste plaats wordt in
de moderne opvoeding de gevoelsmatige
kant sterk benadrukt ten koste van de op
voedkundige. Wie denjct er met 'invoelen' en
'responsief reageren' trefwoorden in me
nig opvoedkundig boek te zijn, ziet de
kern van het opvoeden over het hoofd.
Verantwoordelijkheid omvat namelijk ook
het overdragen van normen en waarden. „In
een samenleving die zo weinig eenduidig is
heeft het kind de structuur die de ouders
kunnen bieden door een samenhangend
normen- en waardenstelsel méér dan ooit
nodig", schrijft ze in haar spraakmakende
eerste boek 'Op opvoeding aangewezen'.
Die twee dingen staan ook niet haaks op
ZATERDAG 16 JANUAR11993
Onze Taal
„Oudersgeven, bij
gebrek aan eigen
zingeving, geen
normen en waarden
meer door aan hun
kinderen.
Aan het woord:
pedagoge Els
Lodewijks-Frencken
van wie onlangs het
boek 'DagMarietje, tot
vanavond' verscheen.
Els Lodewijks-
Frencken: een vrouw
die kritische noten
kraakt. „Ouders
maken hun
veran twoordelijkheid
tegenover hun
kinderen vaak
nauwelijks meer
Pedagoge Els Lodewijks-Frencken: „Waar blijven de vaders...?!"
FOTO 'BELL' RONALD KERSTEN
Pedagoge Els Lodewijks-Frencken en het moderne opvoeden
elkaar, zoals vaak wordt gedacht: „Juist in
een persoonlijke relatie is het mogelijk om
liefde en het stellen van eisen met elkaar te
verenigen. Juist door het kind te Ieren zijn ge
voelens een plaats te geven in het grotere ge
heel van het leven samen met anderen, wor
den de gevoelens van het kind pas werkelijk
serieus genomen."
Het grote probleem is meent Els Lode
wijks-Frencken dat de ouders zélf op drift
zijn geraakt. Onze cultuur, stelt ze, is door de
allesoverheersende rol van het korte-termijn -
denken een overlevingscultuuï geworden,
waarin de band met het verleden en het zicht
op de toekomst verloren zijn gegaan. Daar
door is zingeving een probleem geworden,
met als gevolg apathie en onverschilligheid.
Dat werkt door in menselijke relaties, schrijft
ze in 'Op opvoeding aangewezen': „Mensen
komen steeds meer op zichzelf te staan, de
eigen behoeften staan centraal en er is sprake
van een sfeer waarin het recht van de sterkste
geldt. Zoals de overlevingscultuur doorwerkt
in de omgang van mensen met elkaar, zo
werkt zij ook door in de ouder-kindrelatie.
Daarin valt een verschuiving waar te nemen
van autoritair naar onverschillig. Ouders ge
ven, bij gebrek aan eigen zingeving, geen
normen en waarden meer door aan hun kin
deren."
Narcisme
Daarnaast is ouderschap in veel gevallen in
wezen narcistisch, een term ontleend aan de
cultuurcriticus Christopher Lasch. De kern
daarvan is dat het kind er is voor de ouders
en niet omgekeerd zoals bij écht opvoe
den. In wezen, vindt Els Lodewijks-Frencken,
staat de narcistische ouder onverschillig ten
opzichte van zijn kind. „Kinderen zijn een
statussymbool geworden. Vroeger was het
vanzelfsprekend dat je kinderen had, tegen
woordig is het bijna een cultus. Aan cle ene
kant is het heel natuurlijk om je kind te ver
bijzonderen (en het is ook goed voor kinde
ren om te merken dat er mensen zijn voor
wie ze heel bijzonder zijn) maar dat kan ook
doorslaan. Als een kind een statussymbool
wordt, stellen de ouders snel hele hoge eisen
aan het kind, en als het daaraan niet kan vol
doen ontstaan er enorme problemen."
„Er is ook de gevoelsmatige kant, waarbij
de ouders aan de relatie met het kind de
vriendschap, liefde en zelfs de zingeving van
hun bestaan ontlenen die ze in onze steeds
killer wordende maatschappij elders niet
meer vinden. Dat is fout, ouders moeten aan
hun kind iets geven en niet van hen willen
ontvangen. Heel extreem is natuurlijk seksu
eel misbruik, maar er zijn talloze tussenvor-
In opvoeding zit een paradox die voor de
narcistische ouder onverteerbaar is: ouders
moeten hun kind bij de hand nemen, maar
tegelijkertijd accepteren dat het zijn eigen
keuzes maakt die niet overeenkomen met
wat de ouder had verwacht of gehoopt. Els
Lodewijks-Frencken: „Natuurlijk, iedere ou
der heeft verwachtingen van zijn kind en
ik zeg ook niet dat je die niet mag hebben
maar die moet je kunnen loslaten om écht
voor je kind te kunnen zorgen. Ik heb ook
verwachtingen gekoesterd van mijn kinderen
die niet zijn uitgekomen. Het kost moeite om
zoiets te accepteren, dat wil ik niet bagatelli-
Kinderopvang
Kinderopvang past in het narcistische ouder
schap. Kinderopvang, stelt Els Lodewijks-
Frencken, is er voor de ouders en niet voor
de kinderen. In 'Dag Marietje, tot vanavond'
tracht Lodewijks-Frencken kwaliteitseisen
voor opvang te formuleren vanuit het kind.
Aan de belangrijkste behoefte van het kind:
een dragende relatie, kan geen enkele op
vang voldoen. Maar op andere punten, zoals
rust en regelmaat, scoren de verschillende
vormen heel verschillend.
Het kinderdagverblijf'doet het op vrijwel
alle punten matig: het is er druk voor klei
ne kinderen té druk en door de veelvuldige
wisseling van leidsters (en soms ook groeps-
genootjes) krijgt het kind geen kans persoon
lijke relaties op te bouwen. Voor kinderen
onder de twee is een dagverblijf absoluut on
geschikt, vindt Lodewijks-Frecnken; voor
kinderen boven de twee acht ze 20 uur het
De tweede vorm is het gastouderschap,
waarbij het kind naar een gastgezin gaat of
de 'oppasmoeder' bij het kind thuis komt.
Deze vorm geeft het kind veel meer rust en
stelt het in staat een persoonlijke relatie met
de oppas op te bouwen. Waarbij, stelt de pe
dagoge, de oppas thuis weer gunstiger is dan
de opvang in het gastgezin omdat het kind
dan in zijn vertrouwde omgeving kan blijven.
De peuterspeelzaal vormt een dparte catego
rie, omdat het hier niet gaat om opvang. Al
leen de beperkte openingstijden sluiten dat
al uit. Voor Lodewijks-Frencken kunnen er
daar niet genoeg van zijn: het kind kan hier
spelenderwijs leren functioneren in een
groep, wat het gezien de afgenomen gezins
grootte niet (meer) leert in het gezin.
Vaders
Wie ten slotte denkt dat de Amersfoortse pe
dagoge pleit voor moeder die met de thee
plus kaakje op de kinders wacht, heeft het
mis. Waar blijven de vaders, vraagt ze zich
boos af. Bij hen is narcisme troef. De meeste
kinderopvang zo vindt de Els Lodewijks-
Frencken is in wezen niets anders dan een
alibi voor de man om niets aan de opvoeding
te doen. „Als ik kijk naar geëmancipeerde
stellen, dan hoor ik dat de mannen vaak over
de streep worden getrokken met het argu
ment dat het zo leuk is om voor kinderen te
zorgen. Het zou zo moeten zijn dat mannen
voor hun kinderen zorgen omdat die kinde
ren ook hun zorg en aandacht nodig hebben
en niet omdat het zo leuk is. Want met kin
deren leven is niet alleen maar leuk en soms
zelfs helemaal niet leuk. Maar kinderen heb
ben hun ouders nodig, meer dan ooit eerder
in de geschiedenis."
Met instemming citeert ze Lisette Thooft
die in Opzij schreef dat het moderne vader
schap „nooit verder is gekomen dan het sta
dium waarbij het kind een nieuw speeltje i
voor de man". Lodewijks-Frencken: Het mo
deme vaderschap blijft steken in de zeifont
plooiingsideologie, waarbij de vaders word
verteld dat ze een onontgonnen gebied
hun persoon kunnen ontwikkelen, dat het le
ven meer is dan werken, enzovoorts. Maar de
vraag is niet wat het kind ons te bieden heeft,
maar wat wij het kind te bieden hebben".
Els Lodewijks-Frencken: 'Op opvoeding
Aangewezen' (1989), uitgeverij Nelissen; 'Dag
Marietje, tot vanavond' (1992), uitgeverij Ne
lissen.
Er zijn nogal verschillende we
zens. Naast het reclamewezen,
het archiefivezen, het postwe
zen en het vervoerswezen staan
de minder bekende, zoals het
wroegivezen, het kloosterwezen
en het gevangeniswezen. Plus
natuurlijk het opperwezen en
de gewone wezen. Maar de
merkwaardigste is het leedwe
zen.
Het reclamewezen, zou je kun
nen zeggen, is alles wat te ma
ken heeft met reclame. Het
postwezen is dan alles wat de
posterijen betreft en het kloos
terwezen is alles wat te maken
heeft met kloosters.
Het wroegwezen daarentegen,
waar ik nooit van gehoord had,
blijkt iemand te zijn 'die zich
pijnigt met gewetenskwesties'. Lastig is dat,
want een kloosterwezen is niet iemand die in
een klooster zit en het postwezen is niet de
brievenbesteller. Gevangeniswezen slaat niet
op iemand in de bajes, en het zijn al hele
maal niet gedetineerden zonder vader of
moeder.
We moeten blijkbaar die verschillende we
zens goed uit elkaar houden. Het leedwezen
lijkt niet op het wroegwezen, want het is niet
iemand die van leed vervuld is. Het leedwe
zen is evenmin 'alles wat met leed te maken
heeft' (van stervensbegeleiding tot en met
begrafenisondernemer). Leedwezen betekent
eigenlijk hetzelfde als 'leed, verdriet'.
Het is een woord dat ik nooit gebruik maar 't
is razend populair in overlijdensberichten.
En omdat bijna niemand het gewoon ge
bruikt, is het nogal onpersoonlijk en afstan
delijk. Als in een overlijdensbericht het
woord 'leedwezen' staat, weet je haast zeker
dat de opstellers niet erg verdrietig zijn.
Het eerste het beste voorbeeld waar mijn
oog op valt, luidt: 'Met leedwezen namen wij
kennis van het overlijden van de heer dr.
Clongarts'. Het bericht is dan ook ge
plaatst door de Raad van Bestuur van het zie
kenhuis waar dr. C. werkte.
Ook de rest van de advertentie (in de rubriek
'familieberichten'!) is trouwens in stijl: 'Dr.C.
was een toegewijd en menselijk arts voor zijn
patiënten en een alom gewaardeerd collega.'
Dat 'alom gewaardeerd' is wel het allermin
ste wat je zeggen kunt als je niet wilt uitleg
gen dat de helft van de collega's een hekel
had aan dr. C.: wie wel en wie niet.
Maar het meest krasse vind ik dat dr. C. 'een
menselijk arts voor zijn patiënten' was. Wat
kan dat beduiden? Dat hij niet als een tijger
tekeer ging? Dat hij niet een olifantehuid
had? Mij dunkt dat deze Raad van Beheer wel
erg zuinig is met zijn lof: dr. C. had waarach
tig iets menselijks!
Of lezen we verkeerd? Is het wellicht voor
medische specialisten helemaal niet vanzelf
sprekend dat ze iets menselijks hebben en
was deze dr. C. een gunstige uitzondering?
Een uitzondering, omdat hij, hoewel hij long
arts was, desondanks menselijke trekken be
waard had? Laten we aannemen dat het alle
maal heel positief bedoeld is en dat 'mense
lijk' hier een compliment is.
Dan is 'toegewijd' ook een compliment.
Waaruit ik afleid dat menige collega van dt
C. minder toegewijd is. Want waren ze alle
maal toegewijd, dan zou hiermee niets bij
zonders over dr. C. gezegd zijn.
Kortom: dit bericht is ofwel voor de weduwe
van dr. C. ofwel voor zijn collega's tamelijk
onaangenaam. Want is het schrielheid, dan
mag de weduwe zich beklagen, en is het lof
dan mogen de collega's in hun zak steken dat
zij in menselijkheid en toewijding ten achter
staan bij de overledene.
Ik hoop dat de Raad van Bestuur van dat zie
kenhuis beter kan besturen dan schrijven.