Goudhaantje als huismus m KM EI it- ijk ZATERDAG 16 JANUAR11993 'John Rep is eerder een beetje saai... Een opname uit de oude doos. In het we reldkampioenschap voetbal 1974 maakt John Rep na de met 2-0 gewonnen wed strijd tegen Uruguay het v(ictory)-teken. Hij maakte beide doelpunten. FOTO ANEFO John Rep. Legendarische rechtsbuiten met onvergetelijke bevliegingen en een indrukwekkende erelijst. Twee keer een WK- finale, 42 interlands. Dejisper, ondekt door (toen) scout Cor Brom, speelde voorZFC (nu Hellas Sport), Ajax, Valencia, Bastia, Saint Etienne, PECZwolle, Feyenoord en een blauwe maandag vóór Haarlem. Hij slijt zijn dagen thuis, in Jisp. Maar het zwarte gat heeft de vedette van weleer nooit gezien. Voor de buitenwacht is hij nog altijd die oppervlakkige levensgenieter, die hij volgens zichzelf niet is. Rep flair, jongensachtig uiterlijk, afgetraind lichaam zit op de cursus coach betaald voetbal. Hij hoopt aan de bak te komen als trainer in het betaalde voetbal. „Zo niet, dan is het jammer. veel geld als hockey-trainer zouden kunnen verdienen, deden ze dat wel. Nou: ik wil graag in die voetballerij blijven, omdat het mijn vak is. omdat ik in dat werk ben opge leid. omdat het beter betaalt dan een kan toorbaan." Rep zou, om een dwarsstraat te noemen, bij een internationaal handelsbedrijf niet misstaan. Hij spreekt zijn talen. „Vloeiend Frans in ieder geval. Mijn Spaans is wat ver waterd. Ik heb bijna tien jaar in het buiten land gewoond. Die ervaring pakt niemand van me af. Ik denk in alle bescheidenheid dat ik met mijn 41 jaar meer heb meegemaakt dan de gemiddelde bureauklerk van zestig." Hij maakt een afwerend gebaar. Schudt met zijn hoofd. Alsof hij zich in zijn wiek ge schoten voelt. Vastberaden: „Mensen moe ten niet denken dat ik een ledig bestaan heb. Ik heb het druk zat. Trainen en voetballen bij mijn cluppie Hellas Sport. Mijn wedstrijdjes bij het oud-Nederlands Elftal als ik tijd heb. En dan nog die cursus coach betaald voetbal. Voor die cursus zat ik laatst weer een weekje in Auxerre. Oké, ik heb mijn naam mee. Maar dat is geen garantie dat ik daarom ook aan de bak kom. Ik kan niet op mijn roem teren. Mijn lot is afhankelijk van mensen die met mij door durven gaan." Behoudend Enerzijds is Rep behoudend. Hij is gehecht aan de Zaanstreek. Het vertrouwde, het kneuterige. Zaterdag een biertje drinken in de kantine van de voetbalclub. Met vrienden die hij zijn leven lang al kent. 's Avonds uitge strekt op de bank. Anderzijds trekt het bui tenland. „Frankrijk. Dat is mijn tweede va derland. Daar voel ik me ook thuis." Maar Middenamerikaanse landen als Cos ta Rica en Honduras hebben ook een on weerstaanbare aantrekkingskracht op hem. „Ik zou er, als de politieke situatie stabiel is. graag heen willen om te werken." Landen in Oost-Europa kunnen hem gestolen worden. „Wat Rinus Israël gedaan heeft: werken in Roemenië, ik moet er niet aan denken. Er zijn zo veel landen die me niet aantrekken, lapan bij voorbeeld. Indrukwekkend dat wel. maar een verschrikkelijke manier van leven. Dat jachten en jagen, 't Is in zo veel landen een klerezooi. Kijk naar Somalië, waar die bandieten kwaad zijn dat ze het voedsel niet meer kunnen inpikken. Daar kan ik me dus druk om maken." Zijn politieke belangstelling is onbekend bij de massa. Evenals zijn culturele interesse, laren geleden maakte Ajax een toernee door Indonesië. De meeste voetballers zochten verkoeling bij het zwembad. Maar Rep wilde toen al wat van de wereld zien en ging mee met de culturele excursie. Andere zeden en gewoonten, het boeit hem. „Juist als je zo'n mogelijkheid krijgt, moet je hem benutten. Ia toch? Ik lees altijd over landen waar ik ge weest ben. Er is toch meer op de wereld dan voetbalstadionsalleen?!" En toch leeft hij in de publieke opinie voort als die verwende gemakzuchtige voetballer. Hij werkte dat beeld zelf in de hand door openlijk te klagen, dat hij er „beroerd van- werd om iedere dag door weer en wind in zijn auto van lisp naar PEC Zwolle te rijden." Hij roept de oppervlakkigheid over zichzelf af door, zoals hij zegt, in nietszeggende tv-pro- gramma's te verschijnen. „Ze vragen me omdat ik die voetballer ben. Weet ik ook wel. Misschien moet ik wel 'nee' zeggen. Ik zit me thuis voor de buis vaak ka pot te ergeren aan dat soort onbenullige qui- zjes. Het zijn mijn programma's niet. Ik heb meer diepgang, ik lees niet alleen sportpagi na's." Alsof hij een goed bewaard geheim onthult: „Ik lees vooral ook de financiële pa gina's. De laatste jaren ben ik geïnteresseerd geraakt in aandelen en opties en zo." Rep, vooral in zijn jeugd een tegendraadse jongeling, is getrouwd en vader van twee kin deren: zoon Mark (17) en dochter Cindy (19). Zijn zoon kan aardig voetballen. „Hij speelt hier op het dorp, bij Jisp in de Al. Ze hebben maar één juniorenteam. dus dat is niet zo moeilijk. Hij is een talent ja. Of het wat wordt? Ik denk dat hij de mentaliteit niet heeft. We zien wel. Hij weigert trouwens om met mij over voetballen te praten. Het mooie is dat hij als voetballer zo links is ais wat." Hijzelf was een rechtsbuiten met onverge telijke bevliegingen. „Ik geloof dat een hoop mensen van Ajax en Oranje genoten heb ben." Zijn interesse in het gesprek, in een vol Zaandams cafe', dwaalt af. Luidruchtig be groet hij binnenkomende bekenden. Wispel turig zit hij op zijn kruk. Zo is hij weer de Johnny Rep die de mensen kennen. Teruggetrokken Maar vergeleken met Freek de Jonge, met wie hij doordeweeks af en toe een balletje trapt bij de Amsterdamse voetbalclub Zeeburgia, is zelfs de druktste Rep een rustige jongen. „Freek, een prima gozer. Maar soms is hij mij te druk. Voetballen kan-ie niet. Hij gaat er blind in hé. Hoewel ik moet zeggen dat-ie de laatste jaren veel heeft bijgeleerd." Bij zijn eigen club Hellas, thuis of met makkers van het oude Ajax, praat hij slechts af en toe over vroeger. Heimwee naar wat eens is geweest heeft hij allerminst. Met dat onvervalste Zaanse accent: „Het is een afge sloten hoofdstuk. Ik heb daar vrede mee. Het zijn anderen die mij aan vroeger herinneren. Als er weer eens oude beelden van het Ne derlands Elftal op de televisie worden her haald, beginnen ze er over. Natuurlijk, het Oranje van de jaren zeventig was legenda risch. Maar om er nou ellenlang over te lul len... Bewaar me...!" M H ieP 'n z^n ^art stoort ^et hem V' El B ^at 41 nu' no8 steet^s dat imago heeft van een oppervlak kige levensgenieter. Rep, dat ondeugende jo- i chie met flair. De Pietje Bel onder de prof- voetballers. „Van dat etiket kom ik blijkbaar 2 niet af. De echte Rep is helemaal geen vrolij- ke gozer. Niet chagrijnig, eerder een beetje saai. Hoewel ik natuurlijk ook geen dooie lui of zo ben." Het goudhaantje uit het glorieuze verleden van Oranje en Ajax, maar ook van Valencia, Saint Etienne en Bastia, is veranderd in een huismus. „Hij heeft een onbezorgd bestaan. Een leven als een luis op een zeer hoofd", zeggen ze van hem. Rep werkt niet. Althans, hij heeft geen baan van negen tot vijf. „Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik niet j met een broodtrommeltje onder mijn snel binders naar een baas hóef. Nou en? Ik heb genoeg om handen." Hij vult zijn dagen met tuinieren, lezen, schaatsen en zijn passie: voetbal. „Zonder voetbal kan ik niet. Het is mijn lust en mijn leven." Hij, die in de grootste en volste sta dions ter wereld speelde, voetbalt nu bij de amateurs, bij de Zaandamse club Hellas Sport, voor anderhalve man en een paarde- kop. Het deert hem niet. Hij hecht er veel waarde aan dat-ie „weer voetbalt met jon gens met wie ik als pupil ook al speelde. Dat is toch prachtig, of niet soms? Op dat veld staan, zelf een balletje trappen, dat doe ik hegl wat liever dan naar het Nederlands Elftal gaan. Dat is in acht van de tien gevallen toch -< j niks." Genieten Met 'Oud-Oranje' vliegt de' Jisper nog steeds de halve aardkloot over. „Maar het is waar: ik ben ook graag thuis. Beetje rommelen in mijn tuin." John Rep harkend, wiedend en schoffelend? „Is dat zo vreemd dan? Werken in mijn tuin, echt, daar kan ik intens van ge nieten. Als ik geen voetballer was geweest, dan had ik, geloof me, wel hovenier willen zijn.'* Languit op de bank, weggedoken achter een boek. Ook dat vindt Rep één van de ge neugten des levens. „Zalig ja. Ik las veel. En van alles door elkaar. Veel Harold Robbins, maar daar ben ik op uitgekeken. Een mooie streekroman vind ik nog steeds prachtig. Ik zit dan soms met tranen in 'mijn ogen. En kranten hè. Een diepgravend sportverhaal. Of anders die columns van Jan Mulder. Ik heb nog met Jan bij Ajax gevoetbald. Hij is altijd een goede kennis van me gebleven." Ooit gaf Mulder een haarscherpe analyse1* van de profvoetballer en diens karakter in de Haagse Post. Citaat: „De sterkte van John is in de demarrage nog even versnellen. Als hij goed speelt, heeft-ie dat hele elegante over zich, prachtig rechtop. Een renpaardje is het. Maar ik vond ook vaak dat-ie lui was. Soms gooide hij er bijna letterlijk met de pet naar. Dan stond-ie gewoon een half uur aan de zij lijn een beetje te mokken." De Blonde Bataaf, zoals de Fransen hun ster indertijd liefkozend noemden, heeft soms vlagen van afwezigheid. Alsof hij naarstig op zoek is naar de diepere betekenis van het aardse bestaan. De branie als dromer. Twaalf jaar geleden beaamde hij in de Haagse Post: „Je bent dan wel in het veld, maar eigenlijk ook niet. Ik denk dan aan heel andere din gen. Maar meestal lijkt het of ik loop te dro men. Vooral als het minder gaat, ben ik erg met mezelf bezig." Hij zegt nu: ,,lk ben nog steeds snel afge leid." Zoals hij die 'kwalijke eigenschap' op biecht, beantwoordt hij in de verste verte niet aan het beeld dat het grote publiek van hem heeft: de vrolijke flierefluiter, die zorgeloos door het leven stapt. „Wat mensen van me vinden, interesseert me niets. Ik zeg alleen, als ik niet serieus had geleefd, was ik niet tot mijn 34ste profvoetballer geweest", klinkt het onverwacht bits. Goed geboerd Voetballer om den brode, het vak dat hij van kinds af aan mateloos ambieerde. Een goede schoolopleiding schoot er. bij in. Rep gokte op het voetbal en won. Zijn carrière verliep, ondanks wat puberale strubbelingen met trainers en bestuurders, ogenschijnlijk pro bleemloos. „Mijn loopbaan is voorbij gespo ten. Als ik het over mocht doen, deed ik het John Rep: „Als ik geen voetballer was geweest had ik wel hovenier willen zijn." zo weer. Ik heb veel aan die voetballerij te danken. Wil er ook in doorgaan. Daarom zit jk op die cursus coach betaald voetbal. Als het betaalde voetbal niet lukt, dan heb ik pech gehad. Dan ga ik door als trainer bij de amateurs. Bij een club in de hoofdklasse. Want eh, ik hoef niets hè..." Hij hoeft niets. „Ik heb veel geld verdiend ja. En geld verspeeld ook. Toen ik mijn eerste contractje bij Ajax kreeg, zei een bankdirec teur in Zaandam tegen me: „Je moet pandjes kopen John". Had ik het maar gedaan. Nou ja... Dat is achteraf praten, daar koop je niets vergissingen, hij stapt er heen. In 1984 raakte hij be trokken bij het zwarte-geldschandaal van Saint Etienne. Ook zijn salaris werd voor een deel uit de zwarte kas betaald. Rep moest om de problemen met de Fiscus op te lossen, zijn Franse huis verkopen. Hij kon zelfs enige tijd Frankrijk niet in. Negen jaar geleden zei hij: „Ik heb geen ernstige reden tot klagen gehad. Ook al heb ik her en der wat geld verloren. Veel jongens hebben het verkeerd gedaan. Ik had het ook graag anders gezien. Maar de gevaren liggen constant op de loer. Je krijgt als bekende voetballer zeer vertrouwelijke relaties, het worden vrienden, later blijken het profiteurs te zijn." Uiteindelijk heeft hij toch goed geboerd. FOTO HANS VAN WEEL Nog altijd verdient hij geld met de voetballe rij, als trainer van de zaterdagmiddagafdeling van Hellas Sport, dat in de vierde klasse van de KNVB speelt. Een loopbaan op kantoor heeft hij nooit gewild. Wel is hij even verte genwoordiger van sportkleding geweest. Een doorslaand succes was het niet. Ervaring Hockeyers gaan aan de slag als jurist, tand arts of huisarts. Schaatsers worden piloot. Maar voetballers blijven hun hele leven voet ballers. Rep. als een bok op de haverkist: .Al leen Leo Visser is piloot bij mijn weten. Oud voetballers doen na hun carrière van alles en nog wat. En die hockeyers? Geloof me, als ze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 35