Reserveer nu uw plekje ondjsrde REISBURO LEIDEN m Fietsen langs archeologische opgravingen Fietsend langs rivier die nimmer verveelt Hui me keuze uit: viieg-bus-outo- trein- en bootreizen Zomervakantie '93 Natuurlijk bij: ANVR VRIJDAG15 JANUARI1?93 .28 De eifenis van een vergeten stukje Zwitserland verborgen eeuwenoude 'snelweg' in de uitgestrekte heuvels van Oberer Hauenstein, nabij het gehucht Lan- genbruck. En opeens ligt daar, roerloos en uitgehakt tussen twee bergjes het 'Romein se landweggetje', doel van onze klauterpar- tij. Opgetogen, maar behoedzaam zetten we onze schoenen, vochtig van de dauw, op de keien en in de aan weerszijden van het pad uitgesleten karresporen. We wanen ons in het begin van onze jaartelling, toen over de ze precies 107 centimeter smalle weg het snelverkeerkarren, getrokken door vuri ge paarden raasde van en naar Augst, dat in de Romeinse tijd Augusta Raurica heette. We pakken onze fietsen weer en stijgen en dalen in rap tempo langs Romeinse over blijfselen. Het was een excellent idee om* zo n city-bike tehurèn. Paradijs Augsi nadert. Rond het jaar nul was deze Romeinse nederzetting een forse stad met zo'n twintigduizend inwoners. Een deel van de oude stad ligt verstopt onder de aardbo dem. Maar veel is ook opgraven. Voor ar cheologen en geologen is Augustu Raurica een paradijs. Augustu Raurica is eigenlijk één uitgestrekt ondergronds en bovengronds oudheidkun dig museum. Wie dwaalt over de terreinen vol resten van (bad)huizen, onderaardse gangen, werkmanshuizen, amphitheaters en prachtige mozaïeken, krijgt een haar scherp beeld van het dagelijks leven uit de ze Romeinse tijd. Bij de stad van weleer staat het Römermu- seum met een levensecht nagebouwd Ro meins huis, goed voor 120.000 bezoekers per jaar. En toch, wie brengt er een vakantie door in dat vergeten noordwestelijke deel van Zwitserland tussen Ziirich en Basel, waar de hardwerkende op Duitse leest ge schoeide Zwitser woont? Toch is er veel zien, in dat licht industriële deel van Helvetica. Mooie wandelroutes, fraai aangelegde fietspaden en vooral: een rijk Romeins verleden. Wie èn sportief is èn belangstelling heeft voor Romeinse geschie denis is geknipt voor een tussendoorvakan tie in Nordwestschweiz, in de kantons Aargau en Zürich. Om tweeduizend jaar na dato in het spoor van de Romeinen te treden, hoefje beslist geen geschiedenisleraar, lange afstands wandelaar of beroepswielrenner te zijn. Met een beetje conditie kom je al een heel eind. Raadzaam is wel om van tevoren een ge schiedenisboek uit de kast te halen. Wie de moeite neemt om het even informa tieve als fraai geïllustreerde boekje Römer- wege (een uitgave van de Schweizerische Verkehrszentrale) door te lezen, is in één klap een kenner. Maar wie daarentegen krap in zijn tijd zit, zou baat kunnen heb ben bij het stripboek Asterix en de Helve- tiërs. Niet zo wetenschappelijk, maar wel redelijkwaarheidsgetrouw. In het jaar 58 voor Christus werden de oor spronkelijke bewoners, de Helveten, inge lijfd door de gedisciplineerde en toen on verslaanbare legers van het Romeinse Rijk. In de vijfhonderd jaar dat de Romeinen er woonden en werkten (tussen 100 vóór en 400 né Christus) bouwden ze in het gebied onder meer wegen, theaters, huizen en gar nizoensplaatsen, zoals in het plaatsje Win- disch, in de Romeinse tijd Vindonissa ge noemd. De fundamenten van dit legerkamp zijn hier en daar nog duidelijk te zien. Pronkstuk in Windisch is het opgegraven en door een glazen huis omgeven badhuis. Ooit woonde er zesduizend strijders in het ommuurde kamp en nog eens vijf- k tien duizend burgers daarbuiten. Sinds 1860 is op het terreinvrij toegankelijkonder meer een psychiatrische inrichting geves tigd. In het centrum van het nabijgelegen stadje Brugg staat het in 1912 geopende museumpje, dat Romeinse schatten en een maquette van het legerkamp herbergt. Uitvalsbasis Vindonissa en Brugg liggen vlak bij Baden, dat door zijn centrale ligging uitstekend ge schikt is om als uitvalsbasis te dienen voor de uitstapjes naar de vele Romeinse opgra vingen in dit deel van Alpenland. Trouwens, de vele beroemde thermale, door Romei nen aangelegde en nog altijd werkende ba den in de hotels van Baden, zijn een bezoek zeker waard. Baden, vijftien kilometer ten noordwesten van Zürich. De eerste trein uit Zürich arri veerde er al in 1847, met de duizelingwek kende snelheid van 25 kilometer per uur. Baden is vooral ook een romantisch ogend stadje, waar rond het avondeten mysterieu ze klokken door de avondstilte dreunen. Het is aan te bevelen om vanuit Baden per trein en bus naar de Romeinse beziens waardigheden te reizen. Om vervolgens op Een staaltje van Romeinse wegenbouw kunst. het dichtsbijzijnde spoorwegstation een ci ty-bike te huren voor ongeveer achttien francs per dag. Wie èn lichaam èn geest wil trainen, moet de (redelijk vlakke) fietstocht door het Zürcherland maken, van Baden naar Bülach. Om onderweg, in de omgeving van het gehucht Seeb bij Zürich, even af te stappen om daar de resten van een fraai Romeins landhuis inclusief baden en tui nen te bewonderen. Van Bürlach, waar de fiets op het plaatselij ke station weer ingeleverd kan worden, is het met de trein een kort, maar prachtig tochtje naar een meer triviale bezienswaad- igheid: de watervallen van Schaffhausen. Als je daar in een van de vele restaurants zit, met een hedendaagse wienerschnitzel op je bord en kuierende toeristen in het zicht, ben je in één klap weer terug uit het Romeinse verleden. Rijdend richting Maria Taferl moet de fietser denken aan een gedicht van Louis Ferron. Hij kent het uit zijn hoofd omdat hij het zo grappig vindt. Gisteren nog gedaan: Op mijn Peugeot (12 kg) Naar Haarlem-Noord gereden om nooit meer terug te komen Man, wat knap je dddr vanaf. ROB V NJ DOBBELSTEEN Hij knapt niet af, de fietser, maai' wordt wel moe. Het Spar ta rijwiel met 3 versnellingen, dat hem vanochtend in Linz met een lelijke grijns werd aan gereikt door een Oostenrijks Jerommeke, lijkt volstrekt on toereikend. Steeds steiler speert het asfalt zich naar boven, steeds meewariger worden de blikken van de automobilisten die hem snorrend passeren. Wie had hem beloofd dat er een eindje langs de Donau zou wor den gefietst? De Donau-Radfreunde bestaan al jaren. Naast het eerderge noemde Jerommeke nog nooit eerder zag de fietser ie mand die met zijn kuiten tussen de spaken kan komen heb ben ze ook een lief meisje in dienst! Het tweetal begeleidt groepen die langs de Donau willen fietgen. Een geliefkoosde verpozing. In 1992 peddelden zo'rt 200.000 mensen voorbij het loom stromende water en als Jerommeke goed in z'n gla zen bol heeft gekeken, zullen dat er in het komende jaar zelfs 225.000 zijn. 1 Het zijn getallen die bij de nogal solistisch ingestelde fietser fikse Verder worden nauwgezet de kronkels v achterdocht wekken. Want zo breed zijn de autovrije jaagpa den, waarop de route groten deels is uitgezet, nu ook weer niet. Maar geen zorgen nu. Op het hele traject is geen Rad- freund te ontwaren en boven, in Maria Taferl lokt een basiliek die Zur schmerzliaften Mutter- gottes is geheten. Mocht het godshuis niet zo mooi zijn als de naam belooft, dan is er in elk geval een prestatie geleverd. Niet de enige, blijkt vier dagen later. Bij Krems vraagt Jerom meke of er nog helden zijn die Göttweich willen bestijgen en omdat de fietser altijd al graag een held had willen zijn, geselt hij de pedalen opnieuw, 't Is de tweede en tegelijk laatste keer. Voor het overige wordt nauwge zet de langs de kronkels van de Donau uitgezette route ge volgd. Met hier en daar een uit stapje. Zoals in Melk. Vanaf het mo ment dat de fietser De Naam van de Roos had gelezen, wilde hij al naar het klooster in die - stad. Nu krijgt hij die kans. is in het enorme gebouw weinig terug te vinden. Gelukkig bliikt het beroemde Melker Altar, be staande uit 16 groteske panelen van Jörg Breu, terecht beroemd. Alleen al bij Jezus' Doornkro ning verwijlt de fietser zeker een kwartier. De bek van die man in het witte hansopje links onder, huh, wat waren de mensen tóen lelijk. Hij had nog wel langer naar het Melker Altar willen kij ken, de fietser. Maar dan roept het regime. Voort moet het, stroomafwaarts, op weg naar Wenen. Druk is het op het jaag pad nooit. Terwijl, beweert Jerommeke, september toch een van de mooiste maanden is. „Dan is het weer in de Alpen het standvastigst." Zwarte gaten Dat blijkt. Zo zou de fietser de hele wereld wel rond willen peddelen. Onder een kinderka- merblauwe hemel, langi rdie door plaatsjes als Krems-Stein. Nooit eerder iets over verno men, maar dat zal wel weer een van die befaamde 'zwarte gaten' zijn. Je leest een boek over de Pyreneeën, raakt dermate gefas cineerd dat je de naam van de auteur noteert en wordt uitgela chen als je roept dat je een schitterende schrijver hebt ont- Een onverwachte 'ontmoeting' in Tulln dekt. Want als je als vijfender- tigjarige (of daaromtrent) nog nooit iets van Kurt Tucholsky hebt gelezen- Met Krems-Stein zal het niet anders zijn. De kenners zullen de fietser uitlachen als hij ver telt dat hij een stadje heeft ont dekt met het enige Italiaanse Palazzo ten noorden van de Al pen. Ze zullen hem uitlachen als hij onthult dat hij een plein tje heeft gezien (de Hoher Markt) dat thuis hoort in het rij tje Place Stanislas (Nancy), Gro te Markt (Brussel) en Piazza del Campo (Siena). En ze zullen hem schaterlachend op de schouder kloppen en hem zeg gen dat Krems-Stein misschien wel een van de beroemdste plaatsjes is van Oostenrijk. Dat is niet waar natuurlijk, maar wat je wel kunt zeggen is, dat het ongetwijfeld tot de leukste behoort. En interessantste. Maar daarin is Krems-Stëin niet uniek. Het wordt de fietser op zijn tocht van linz naar Wenen zelfs wel eens te veel allemaal. Dan trekt hij zich suizebollend terug uit de van barok uit elkaar spattende kerken en abdijen, laat hij de Habsburgers de Habsburgers omdat hij even geen zin heeft alle Ferdinanden, Karls en Josefs uit elkaar te hou den en zet hij zich met een lied op de lippen in het (dat geluk kig nog wel) spleetloze zadel van zijn Sparta Zonder om zo maar wat door de natuur te rij den. Smartelijk Totdat hij tot zijn verbazing (want in niet een toeristische reisgids vermeld) in Tulln par does tegen het Egon Schiele- museum opbotst. Twee verdie pingen plus een zolder vol werk van de jong, dus smartelijk ge storven kunstenaar. Veel schil derijen, maar vooral tientallen in jachtige lijnen op het papier gesmeten tekeningen. De een nog mooier dan de ander. De fietser is meteen verloren en lapt voor een keer de terreor van de Donau-Radfreunde aan zijn laars als Jerommeke het pe loton oproept voor de laatste etappe naar Wenen. „Ga maar", gebaart hij, „ik blijf nog even." Het is al hoog en breed nacht als de fietser hongerig en dor stig per boot in Wenen arriveert Maar hij vindt het niet erg. Fiet sen is leuk mijmert hij op z'n hotelkamer in de museumcata logus bladerend, maar je moet niet overdrijven. Info over fietstochten langs de Donau: Oostenrijks Verkeers bureau, Stadhouderskade 2, 1054 ES Amsterdam, telefoon 0 20 - 612 96 82. Pelikaanstraat 25 Leiden REISADVIESBURO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 28