Elektro-auto duur en slecht voor het milieu Paniek voorkomen door veranderen van gedrag Enorme proefvelden met transgene planten in China Wetenschap Evolutie: stilstand of vooruitgang? Sereno toont Eoraptor Nieuwe biologische bestrijding insekten DINSDAG 12 JANUAR11993 Auto's veroorzaken uitlaatgassen en geluid. Daar storen mensen zich aan. Dat is veelbelovend voor elektrische auto's, die stinken niet en maken veel minder lawaai. Maar er is een probleem: de stroom waarop de auto's rij den komt van centrales, die milieuvervuilende stoffen uitstoten. dween de elektrische auto uit het stadsbeeld. In de jaren ze ventig kwam na de oliecrisis de elektrische auto weer in de be langstelling. In diverse landen werden begonnen met onder zoek naar een nieuwe generatie elektrische auto's. In Nederland deden in 1991 zes elektrische auto's mee aan een praktijkproef. Het ging om vier personenauto's en twee be stelwagens. Het onderzoek werd uitgevoerd door de No- vem, de Nederlandse Maat schappij voor Energie en Milieu. Het bleek dat auto's met een volle accu een afstand kunnen afleggen van 60 tot 150 kilome ter. Daarna moet de auto 8 uur aan het stopecontact om de ac- keulen herman damveld Als die uitstoot wordt afgezet te gen de voordelen van de elektri sche auto, valt op dat de milieu balans niet erg gunstig is. De Technische Überwachungs- verein (TÜV) Rheinland in het Duitse Keulen deed daar onder zoek naar. De elektrische auto heeft van af het begin van het autotijd perk meegedraaid naast de door de benzinemotor aangedreven exemplaren. In het begin van deze eeuw waren er in de VS meer elektrische auto's op ac cu's dan auto's met benzinemo tor. Al ras ontdekte men dat met een benzinemotor grotere af standen mogelijk waren. Zo ver- cu op te laden. In de toekomst kan die oplaadtijd terug naar twee uur. De TÜV-studie wijst er op dat een elektrische auto in aanschaf drie tot vier keer zoveel kost als een gewone auto. Daar komt nog bij dat de accu 5000 gulden extra kost en minder lang mee gaat dan de auto. De TÜV becij ferde ook hoeveel stroom een elektrische auto nodig heeft. De Duitse stroom komt voor twee derde uit kolen en aardgas (fos siele brandstoffen) en voor een derde uit kernenergie. Bij ver branding van kolen komen zwaveldyoxide, kooldyoxide en stikstofoxide vrij, bij aardgas gaat het vooral om de twee laatstgenoemde stoffen. Zwaveldyoxide en stikstofoxi de dragen bij aan smogvorming en verzuring. Kooldyoxide is het belangrijkste broeikasgas. Elek triciteitsopwekking via kern energie gaat gepaard met de aanmaak van kernafval. Bij ver branding van benzine komen stoffen vrij die verzuren en bij dragen aan het broeikaseffect. Op welke manier komen nu de meeste milieu-onvriendelij ke stoffen vrij? De TÜV heeft uitgerekend dat omschakeling van benzine op elektrische auto een aanzienlijke verhoging van de uitworp van kooldyoxide geeft. De uitstoot van zwa veldyoxide neemt zelfs toe met een faktor 1,5 tot 3. De TÜV zegt dat toepassing van elektri sche auto's slechts dan voorde lig is voor het milieu, als de stroom met water, zon, wind of kernenergie wordt opgewekt. Het Franse elektriciteitscbedrijf EDF maakte onlangs met de autoproducenten Peugeot en Renault een afspraak om vanaf 1995 tienduizenden elektrische auto's op de markt te brengen. Frankrijk heeft te veel kerncen trales gebouwd en hoopt met die auto's de centrales beter te kunnen benutten. Het kernafval neemt men voor lief. leeuwarden wim van puk Evolutie is een ongrijpbaar be grip. Het betekent feitelijk ver anderingen van dierlijk en plantaardig leven. Het leven op aarde is uitgegroeid van nietige, eencellige diertjes en plantjes tot een ongekende variëteit van levensvormen. Een proces dat miljoenen jaren in beslag heeft genomen. De evolutieboom, zo zeggen deskundigen, speelde zich af in het geologisch tijd perk van het Cambrium, ruw weg 600 miljoen jaar geleden. Biologen en paleontologen staan evenwel voor een raadsel. Want sinds de Cambrium-ex- plosie van nieuw leven, is er niet echt iets veranderd aan het grondpatroon van het dierlijk leven op aarde. Sauriërs zijn weliswaar gekomen en gegaan en de mens is ten tonele ver schenen. Maar wat praktisch onveranderd is gebleven, is het fundamentele bouwplan van het dierlijk leven (verschillende soorten weefsel, het zenuwstel sel, de stofwisseling). Dat is al miljoenen jaren ge lijk gebleven. Hoe bestaat het dat het biologisch bouwpakket al die tijd zo stabiel bleef? Waar om zijn er geen nieuwe dierlijke grondvormen uit het grote mengvat van de evolutie ge kropen? En waarom was het juist in het Cambrium dat zo veel levensvoren het licht za gen? Sommige onderzoekers den ken dat het milieu pas tijdens het Cambrium geschikt was voor de veelvoud van levensvor men. De talrijke fossielen tonen dat aan, menen zij. Anderen zeggen dat er ook nu nog geen tijd genoeg is verstreken om nieuwe levensvormen te laten ontstaan. Lijkt de evolutie van de hoofdgroepen bijna tot stilstand gekomen, verschillende soor ten, zoals vissen en wormen, vertonen nog steeds evolutio naire trekjes. Begin jaren tachtig onderzochten wetenschappers een heel vochtige grot langs de Hudsonrivier in de VS, waar in de buurt zware metaalindustrie was gevestigd. Het natuurlijk milieu van de grot kende een hoog metaalge halte. Dodelijk voor het leven. In plaats van een kerkhof wemelde het in het modderige milieu evenwel van leven. De dierlijke levensvormen in de grot hadden zich razendsnel aangepast. Ook elders zijn heel snelle evolutionaire aanpassin gen van dieren aan een nieuw milieu aangetoond. Zelfs als het lichaamsonderdelen betreft, zoals de snavels van vinken op de Galapagos eilanden. Wat blijkt, is dat de evolutie feitelijk in hetzelfde tempo voortgaat als ze altijd heeft ge daan, maar dat het grondplan niet meer kan veranderen. Dat noemen wetenschappers de ontwikkelingsrem. Waarschijn lijk is in het Cambrium het ka rakter van alle leven op aarde vastgelegd in een onveranderlijk genetisch patroon. Alleen na tuurlijke selectie kan nog voor variatie zorgen, maar drastische veranderingen zijn niet langer mogelijk. De ontdekking door een Wage- ningse onderzoeker van bacte riën die er voor zorgen dat sluipwespen zonder met man netjes te paren dochters kunnen krijgen, maakt de biologische bestrijding van insektenplagen in de tuinbouw veel eenvoudi ger en goedkoper. In het wetenschappelijke tijd schrift 'Nature' dat vorige week verscheen, beschrijft dr.ir. R. Stouthamer, verbonden aan de vakgroep Entomologie van de Landbouwuniversiteit in Wage- ningen, de vinding die hij sa men met collega's van de uni versiteiten van Rochester en Ca- lifornië deed. Zij slaagden er in bacteriën te identificeren die verantwoorde lijk zijn voor de a-seksuele voortplanting van vier sluipwes psoorten. De Wageningse we tenschapper wil proberen die bacteriën over te brengen naar seksuele wespen die tot nu tot minder geschikt werden geacht voor biologische bestrijding omdat ze relatief duur zijn. De prijs die een tuinder voor wes pen betaalt, wordtvoor een groot deel bepaald door de kweekkosten. Door a-seksuele wespen in te zetten die alleen dochters als nakomelingen hebben, wordt de bestrijding een stuk eenvou diger en goedkoper. Eenmaal vrijgelaten in een kas met insek ten, nemen deze vrouwelijke wespen sneller in aantal toe doordat alle nakomelingen dochters zijn die op haar beurt ook weer dochters produceren. In de biologische bestrijding van insekten laten de tuinders vrouwelijke sluipwespen het vuile werk doen. Deze dieren voorkomen - insektenplagen door eitjes te leggen in eieren of larven van de plaaginsekten. Na verloop van tijd verschijnen dan sluipwespen in plaats van in sekten. In veel gevallen zijn mannelij ke sluipwespen nodig om de vrouwtjes te bevruchten. In be paalde gevallen kunnen ook a- seksuele sluipwespen worden gebruikt. Ter bestrijding van de de witte vlieg bijvoorbeeld maakt men in de Nederlandse tuinbouw op grote schaal en met veel succes gebruik van de sluipwesp Encasia formosa. De ze soort bestaat alleen uit vrouwtjes die zich ongeslachte lijk kunnen voortplanten. Leidse universiteit zoekt 40 patiënten Washington Paleontoloog Paul Sereno van de Amerikaanse universiteit van Chicago meldde vorige week op een persconferentie van de National Geographic Society in Was hington een belangrijke vondst. Sereno en zijn team ontdekten onlangs in de Ischigu- alasto-vallei in Argentinië de fossiele resten i/an de primitiefste dinosauriër tot nu toe. De Eoraptor, zoals hij werd genoemd, heeft _eveer de grootte van een hond eri moet rond de 11 kilo hebben gewogen. Volgens berekeningen van Sereno moet het dier onge veer 225 milioen jaar geleden op de aardbol hebben rondgelopen op zijn lange achterpo ten. Verder had het dier twee korte voorpoten met grijphanden voorzien van drie vingers en een lange sterke bek waarmee deze vleeseter vooral kleinere prooidieren heeft gegeten. Waarschijnlijk in hoofzaak jonge reptielen omdat volwassen exemplaren die toen leef den voor hem te groot waren. De Amerikaan deed zijn vondst op korte af stand van de plek waar hij in 1988 een andere belangwekkende vondst deed: het complete skelet van de toen als vroegste dinosauriër bekend staande Herrerasaurus. Dit dier be hoort evenals de nu gevonden Eoraptor tot de groep van Theröpoda. Op de foto toont Paul Sereno een tekening van de Eoraptor. Nog dit jaar kunnen Chinezen een sigaret opsteken die is ge maakt van genetisch veran derde tabaksplanten. In China blijken de laatste jaren, zo meldt het blad New Scientist, op tot nu toe de meest uitge breide schaal genetische plan- tenproeven te zijn uitgevoerd. Naast tabak gaat het hierbij ook om tomaat- en aardappel planten. De genetisch veran derde tabaksplanten bestrij ken een oppervlakte van 1,5 vierkante kilometer, de to maat- en aardappelplanten worden geteeld op respectie velijk 80 en 50 hectare. De Chinezen proberen de weerstand van planten tegen diverse schadelijke virussen te verhogen. Volgens onderzoe kers zijn de proefnemingen tot nu toe geslaagd. Zo zou de op brengst aan tabaksbladeren 'drastisch zijn verhoogd'. Het resultaat wordt nu beoordeeld door leden van het Nationaal Comité voor het Testen van Tabak. „Volgens deze leden is de smaak van de gemanipuleerde sigaretten dezelfde als die van normale sigaretten", aldus een van de onderzoekers. Bij het telen van dergelijke 'transge- ne' planten is net vereist dat in elk geval de bloemen worden vernietigd voor er zaadvor ming optreedt. Dit om onge wenste verspreiding van het erfelijk veranderde materiaal in het milieu te voorkomen. Hoewel een dergelijke ver nietiging in China ook is ge beurd, heeft men niet kunnen voorkomen dat geïnteresseer de boeren clandestien trans gene tomateplanten hebben meegenomen. Vijf Chinese in stituten doen a! vijf jaar lang veldonderzoek met genetisch veranderde bacteriën. Het gaal in deze proeven om rhi- zobium-bacteriën, ganismen die in nauwe sa menwerking met de wortels van vlinderbloemigen (zoals erwten en peulen) in staat zijn om stikstof uit de lucht te bin den en om te zetten in het voor planten opneembare nitraat. Zo wordt geprobeerd het ge bruik van kunstmest terug te kunnen dringen. De onder zoekers hebben erfelijk veran derde Rhizobium-bacteriën verspreid over een oppervlak te van tien vierkante kilomter, waarop rijst, sojabonen en tar we wordt verbouwd. Deze veldproeven zouden het expe rimentele stadium in feite al voorbij zijn. Een aantal boeren gebruikt deze genetisch veran derde bacteriën al als een 'soort kunstmest' om over hun land 'uit te strooien'. In ons land zou dat volstrekt onmo gelijk zijn, vanwege de ondui delijke gevolgen voor het milieu. Nieuw ontwerp gastoestellen groningen herman damveld Langzamerhand dringt het be sef door: huishoudelijke appa raten moeten zo worden ont worpen dat ze door alle gebrui kers zonder problemen kunnen worden bediend. Veel toestellen voor huishoudelijk gebruik wor den nu ontworpen op basis van wat de gemiddelde Nederlander kan. Dat kan betekenen dat produkten voor grote groepen minder geschikt zijn. Het aantal ouderen in ons land neemt toe. Sommige pro ducenten spelen hierop inmid dels in en ontwerpen produkten vanuit de gedachtengang dat ie dereen ermee moet kunnen omgaan. Gaskooktoestellen zijn onderwerp van onderzoek bij het VEG-Gasinstituut in samen werking met het ontwerpbu reau van het Revalidatie Cen trum Amsterdam. Met name de knoppen vormen een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Ontwerpen worden voorgelegd aan een panel, bestaande uit mensen die hun hand of arm niet volledig kunnen gebruiken. Daarop gaat het ontwerp weer de tekenkamer in, om daarna nogmaals onder de kritische ogen van het panel te verschij nen. In de laatste fase moeten ook jonge mensen zonder licha melijke beperkingen een oor deel geven. De Leidse universiteit - vak-, groep psychiatrie - en het psy chiatrisch ziekenhuis Endegeest onderzoeken hoe aanvallen van paniek het best kunnen worden bestreden. Ze kijken naar wat beter werkt: nieuwe medicijnen of het beïnvloeden van het ge drag. Beide therapieën zijn Het onderzoek, dat in de Jel- gersmakliniek in Oegstgeest wordt uitgevoerd, duurt drie maanden. De kliniek (telefoon 071-275240) zoekt hiervoor veertig patiënten, die ten min-, ste één keer per week worden getroffen door een paniekaan val. Geschat wordt dat twee tot vijf procent van de Nederlandse bevolking met paniekaanvallen te kampen heeft. De aanvallen, die spontaan kunnen optreden, ontstaan meestal in de leeftijd van 15-30 jaar. De patiënt denkt dan dat hij dood gaat of gek wordt. Verschijnselen die zich hierbij voordoen zijn onder meer: hartkloppingen, duizelig heid, zweten, ademnood, mis selijkheid en een gevoel van warmte of koude. De sympto men duren gewoonlijk niet lan ger dan vijf tot twintig minuten. Philip Spinhoven (psycho loog) wil met de gedragsthera pie de angstverwekkende ge dachte van de patiënt beïnvloe den. Hartkloppingen, bijvoor beeld, legt hij uit, betekenen niet automatisch een hartin farct. De patiënt wordt geleerd daar kritisch bij stil te staan en zich af te vragen of er wel spra ke is van een hartinfarct. Ver volgens, aldus Spinhoven, kan men met deze patiënt traplopen en krijgt hij ook te zien dat het geen hartinfarct is, want dan zou hij de trap niet op kunnen. Angst of paniek is niet het zelfde als een fobie. Daarvan is pas sprake als de patiënt situa ties vermijdt waarin een angst- of paniekaanval wordt uitgelokt. Legio mensen lijden eraan: ze durven niet in een lift te stap pen of een winkel binnen te gaan om boodschappen te doen of hebben straatvrees. Fobieën komen drie keer zoveel voor bij vrouwen als mannen, Een echte verklaring voor dit verschil heeft men tot nu toe niet gevonden. Angst, zegt psychiater René Klinkhamer, kan met de ge dachte van de patiënt te maken hebben, maar mogelijk ook met de overdracht van prikkels in de hersenen tussen de cellen on derling. De psychiater: „Wij wil len met de uitkomst van dit on derzoek aangeven welke thera pie (pil of gedragsverandering) de beste voor een patiënt is." Volgens Klinkhamer hoeven mensen met paniekaanvallen niet bij de pakken neer te zitten. Voor velen (de schatting is rond de 150.000) van hen kan de kwaliteit van het- leven een stuk verbeteren door gedragsthera pie al dan niet met medicijnen. Zo'n 150.000 Nederlanders raken geregeld in paniek. foto loek zuyderduin Voordat de elektrische auto op grote schaal van de lopende band loopt, zal eerst nog een groot aantal (milieu)problemen moeten worden opgelost.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 8