FDP'er Kinkel al na twee jaar
lidmaatschap oppermachtig
'We krijgen die olie er heus wel uit'
Feiten &Meningen
lllllllllllilll^^
Chinezen gaan langs achterdeur
Pers en ramptoeristen zetten
Shetland-eilanden op z'n kop
Zalmkwekers zien broodwinning
in één klap volledig verdwijnen
VRIJDAG 8 JANUAR11993
2
De Duitse liberale minister van buitenlandse zaken hield
het woensdag tot het laatst toe spannend. Pas aan het
einde van zijn toespraak op de traditionele Drie-Konin
genbijeenkomst van de FDP in Stuttgart sprak Kinkel het
verlossende woord. „Het schip FDP heeft in juni een
nieuwe stuurman nodig, omdat Otto graaf Lambsdorff
als kapitein vrijwillig van boord gaat. Na lang overleg heb
ik besloten mij kandidaat te stellen en als ik aantreed, wil
ik ook winnen", zei Kinkel.
Kinkel en Genscher kennen el
kaar al vele jaren. De in 1938 in
Baden-Württemberggeboren
jurist trad in 1970 als chef de bu
reau in Genschers dienst, toen
deze minister van binnenlandse
zaken werd. Bij Genschers ver
huizing naar buitenlandse za
ken volgde Kinkel zijn baas, nu
als leider van de planningsstaf.
Ook hier blonk hij uit door kei
hard werken en door zijn libera
le opvattingen. In 1979
scheidden zich de wegen van
Genscher en zijn trouwe werker
op de achtergrond. Kinkel werd
de eerste civiele directeur van
de Duitse inlichtingendienst.
Na de machtsovername door
Kohl belandde Kinkel als staats
secretaris op justitie. Of het nu
ging over de vreemdelingenpo
litiek of hongerstakende RAF-
terroristen, de 'eenmans-crisis
staf Kinkel ging de problemen
te lijf. Hard, maar fair.
Begin 1991 volgde de beloning:
Kinkel werd minister van justi
tie. Een maand daarna werd hij
toen toch maar lid van de FDP.
Nauwelijks een jaar later zag de
basis hem al als de hoop voor
de toekomst. Kinkel werd alom
gezien als de gedoodverfde
nieuwe FDP-voorzitter en zelfs
Genscher prees zijn ontdekking
bijna de hemel in. Achter de
schermen zorgde hij er ook voor
dat niet Irmgard Schwaetzer,
maar Klaus Kinkel vorig jaar
april zijn opvolger op buiten
landse zaken werd.
Klaus Kinkel is één brok ener
gie. Over zichzelf zegt hij altijd:
BERLIJN HANS HOOGENDUK
CORRESPONDENT
De ruim duizend liberalen had
den er een lange ovatie voor
over. En zeker nadat Kinkels
voorganger en beschermer, de
liberale ere-voorzitter Hans-
Dietrich Genscher, had uitge
roepen voor Kinkel te zullen
stemmen, twijfelde niemand er
meer aan dat Kinkel de nieuwe
sterke man wordt.
Tegenkandidaten zijn er niet.
Jürgen Möllemann, die zo graag
wilde, struikelde over de zoge
noemde 'briefhoofd-affaire'.
Minister voor bouwnijverheid
Irmgard Schwaetzer is de klap
nog niet te boven die zij opliep
toen ze bijna een jaar geleden
door Kinkel verslagen werd bij
de strijd om Buitenlandse Za
ken. En of het nog niet genoeg
is, zal hij volgende week ook
nog het vice-kanselierschap van
Möllemann overnemen.
Nog geen twee jaar lid zijn van
een politieke partij en dan al al
le sleutelfuncties in handen
hebben, dat is maar weinigen
gegeven. De 55-jarige Klaus
Kinkel is één van die uitzonde
ringen. Het getuigt uiteraard
niet van een breed, gekwalifi
ceerd aanbod als in een partij
een buitenstaander zo snel naar
de absolute top doorstoot, maar
Kinkel is wel een bijzonder
man. Minstens zo belangrijk is
echter, dat hij zich altijd in de
gunst van de grote oude man
van de FDP, Hans-Dietrich Ge
nscher, heeft kunnen koesteren.
Met ineen geslagen handen neemt minister Klaus Kinkel (I) van buitenlandse zaken het applaus in ontvangst
nadat hij heeft aangekondigd zich kandidaat te stellen voor het voorzitterschap van de FDP. Helemaal rechts
kijkt ere-voorzitter Hans Genscher toe. Naast Kinkel zit Roland Kohn, voorzitter van de FDP in de staat Ba-
den-Württemberg. foto reuter joachim herrmann
ward met nationalisme, is de
beste remedie tegen extremis
me. Maar even belangrijk is dat
ons volk, ook de jeugd, weet dat
een land niet uit zijn verleden
kan vluchten", aldus Kinkel be
zwerend.
Dat is Kinkel ten voeten uit:
open, en dicht bij de mensen
staand. Er bestaat voor hem
niets belachelijkers dan politici
die zich als onfeilbaar voor
doen. „Politici geven hun fou
ten nooit toe. En dat is volsla
gen idioot", zei hij een jaar ge
leden. Niemand heeft Kinkel
overigens ooit een fout horen
toegeven.
„Ik wil in de politiek dingen be
wegen. Ik ben steeds strijd
baar." En: „Ik schuw geen risi-
Politiek zijn er voor hem maar
twee wegen: „Competent en za
kelijk voor de mensen en de
staat werken of politiek mana
gement bedrijven met loze kre
ten." Duidelijk: Klaus Kinkel
kiest voor de eerste variant.
Duitsland en de rest van de we
reld hebben het snel gemerkt
In tegenstelling tot Genscher
spreekt Kinkel klare taal. Reto
risch allesbehalve briljant, maar
wel pakkend, hield hij de libera
len gisteren voor dat er wel de
gelijk nog een toekomst voor
hun partij is. Het moet afgelo
pen zijn met het doemdenken
en de jeugd dient te weten dat
er tegenover rechten ook plich
ten staan. „Maar wij, de politie
ke leiders, moeten ons buiten
gewoon inspannen om het ver
loren gegane vertrouwen van
het volk terug te winnen."
Open en dichtbij
Het buitenland hoeft zich geen
zorgen te maken dat Duitsland
op drift raakt, meldt Kinkel.
„Deze democratie kan en zal
zich verdedigen. Eerlijk patriot
tisme, dat niet mag worden ver-
Rotterdamse Smit Tak ziet berging als grote uitdaging
LERWICK JOOP BREEPVELP
In het werkkamertje in Lerwick
dat Smit Tak van het scheep
vaartbedrijf Hay and Co. zolang
mag gebruiken, gaat het er hec
tisch aan toe. Manager Geert
Koffeman en woordvoerder
Daan Kaakebeen van het Rot
terdamse bergingsbedrijf on
derhouden continue contact
met hun mensen, die in het
rampgebied bekijken hoe het
probleem van de vleugellamme
en zwaar gehavende Braer het
best kan worden aangepakt.
Ondertussen overleggen zij
koortsachtig met de plaatselijke
autoriteiten en beantwoorden
de voortdurend rinkelende tele
foon.
Het zijn vooral Nederlandse
journalisten die de vorderingen
van Smit Tak op de voet volgen.
Kaakebeen staat ze kalm te
woord. Maar een enkele keer
valt hij uit ziin rol. Licht geïrri
teerd: „Wat bedoelt u met lijd
zaam afwachten? Denkt u dat
we hier niets zitten te doen? In
tegendeel juist: we zijn onafge
broken bezig ons voor te berei
den op het bergingskarwei".
Tussen de telefoontjes door ver
haalt hij over de enorme uitda
ging die de Rotterdamse bergers
wacht. „Ik schat deze operatie
zo'n 300 procent moeilijker in
dan de laatste iob bij La Coru
na. Daar was de locatie goed,
het weer perfect en hadden we
nauwelijks logistieke proble
men. Hier zit eigenlijk alles te
gen. Maar dat is geen reden tot
somberheid. We Icrijgen de olie
er heus wel uit zonder onaan
vaardbaar grote risico's te hoe
ven nemen".
Duimen draaien
Het stoort Kaakebeen mateloos
dat talrijke eilandbewoners,
maar ook Nederlanders het idee
hebben dat de mensen van
Smit Tak vanwege het slechte
weer duimen zitten te draaien.
„De enorme wind maakt het
domweg onmogelijk met de
berging te beginnen. Soms krijg
ik wel eens het gevoel dat men
sen het onze schuld vinden dat
er nog steeds olie uit de tanker
stroomt. Dat is natuurlijk onzin.
Zelfs al zouden we nu aan het
werk kunnen, dan is er nog het
probleem van de afvoer van de
olie. De opslagcapaciteit op het
eiland is te gering, dus moet de
cilandraad maatregelen treffen
Ook gisteren beukte een hevige storm gistermiddag aangezwollen tot windkracht 10 op de flanken v
om die enorme slok brandstof
te kunnen opbergen".
In de drie dagen dat de Smit
Tak-ploeg nu op de Shetland-
eilanden is, zijn de verschillen
de opties voor de berging beke
ken. Wegslepen van het wrak is
uitgesloten. Daarbij zou te veel
olie wegwaaien. Daarom gaat
het bergingsbedrijf naast de
Braer een basis vormen met een
mammoet-ponton. Vandaar
wordt de olie uit de tanks over
gepompt. Vandaag zou het
ponton de haven van Rotter
dam verlaten. Het kan er zon
dagavond zijn. Woensdag kan
dan de eerste poging worden
gedaan de olie over te pompen.
Gemakkelijk zal het niet zijn.
„Zelfs bij redelijk weer staat er
in deze contreien nog een flinke
zuidwestelijke wind, waardoor
liet schip nauwelijks bescher
ming heeft. Wij moeten onze
bak dan met zijn kont in de
zuidwestrichting leggen en zul
len heel omslachtig moeten
manoeuvreren om de gevaren
voor onze mensen zo gering
mogelijk te houden. Een bijko
mend probleem zal worden ge
vormd door het gedeelte van
het wrak dat breekt op de wa
terlijn. Deze zee is te ruw om
erin te werken". Voor het leeg
pompen van dat gedeelte van
het schip denkt Smit Tak van
een omslachtig leidingensys
teem gebruik te moeten maken.
Moeilijkheidsgraad
Dat althans is nu onze inschat
ting, zegt Koffeman. Hij vindt
het ondoenlijk de moeilijk
heidsgraad van de bergingsope
ratie bij de Shetland-eilanden te
benoemen. „Bij La Coruna (in
Spanje, waar in oktober een
olietanker strandde, red.) dach
ten we eerst dat het om een
heel lastige klus ging. Dat viel
mee. Onlangs hebben we in
Duitsland bij de Seki Rolette
9000 ton in één keer van de zee
bodem getild. Dat was heel
spannend. Als je er tijdens het
hijsen plotseling een buitje
overheen krijgt, slaat alles ka
pot. Bergingsoperaties zijn niet
met elkaar te vergelijken".
Alle weersvoorspellingen wijzen
erop dat Smit Tak pas na het
weekeinde aan de slag kan.
Mocht het altijd grillige weer op
en rond de Shetland-eilanden
eerdere acties toestaan, dan is
Smit Tak er klaar voor. „De Smit
Lloyd 121 is voortdurend in de
buurt, zodat we er zelfs van
kunnen profiteren als het weer
maar even verbetert. Dan gaat
de Tak er gelijk naartoe en slui
ten we de slangen aan. Binnen
een paar uur kunnen we dan
8000 ton olie hebben weggezo
gen. Ook met een helikopter
vliegen we er regelmatig over
heen om te kijken of we de ber
ging toch niet al kunnen begin
nen. Helaas was dat tot nu toe
met windkracht 8 of hoger ab
soluut niet mogelijk".
Het wrange van deze periode
van afwachten en voorbereiden
vindt Kaakebeen de psychologi
sche druk die van allerlei kanten
de media, de bevolking en
sommige autoriteiten op het
bergingsbedrijf wordt uitgeoe
fend. Tegen beter weten in wil
men dat Smit Tak begint. „Ie
dereen praat tegen je aan, maar
straks gebeurt er precies het
zelfde als wat we bij La Coruna
hebben ondervonden. Daar was
het de eerste week een gekken
huis. Maar met kerst, toen we
begonnen met pompen, zag je
niemand meer: geen autoritei
ten, geen pers, geen bevolking".
PEKING FLORIS HARM
Momenteel bevind ik mij in
een stilstaande bus met acht
Chinezen, van wie er één ach
ter mijn rug onbedaarlijk
snurkt. Verder past men kos
tuums, rookt een sigaret, dr
inkt thee of verwondert zich
over mijn westerse calligrafie.
U raadt het al: ik ben in het
Hollywood van China. Mij is
namelijk gevraagd mee te spe
len in een televisieproduktie
van CCTV, het centrale televi
siestation van China.
Eindelijk roem en hordes uit
zinnige fans die zich aan mijn
voeten werpen? Waarschijnlijk
niet. De hele opzet is werkelijk
te knullig voor woorden. Het
verhaal speelt in de vorige
eeuw, wanneer de slechte im
perialisten het bestaan om
met hun tengels aan het zo
merpaleis van de Chinese kei
zer te komen. Samen met een
aantal andere buitenlandse
studenten speel ik dus de
boosdoener.
Alleen heb ik, als Engelse offi
cier, wel hetzelfde uniform
aan als de Duitse schurken.
Accuratesse is een zeldzaam
goed op de set, zo wordt al
snel duidelijk. Tropenhelmen
ziten verkeerd om en passend
schoeisel is niet bij de unifor
men geleverd, zodat iedereen
op zijn Nikes door het beeld
marcheert. Verder stoort men
zich er niet aan, zoals ik giste
ren proefondervindelijk be
merkte, als je horloge onder
het uniform uitsteekt. En dat
gebeurt al vrij snel, want de
kostuums zijn op Chinese
maat gemaakt en voor ons dus
te klein.
Wat het toneelspel betreft: na
tuurlijk acteren en spontani
teit zijn niet gewenst en de
emoties liggen er duimendik
bovenop. Chinese vrijheids
strijders die door imperialisti
sche kogels zijn geraakt, ster
ven vijf keer alvorens definitief
de geest te geven.
Verder zijn er niet genoeg
westerse 'acteurs' om een heel
regiment van te formeren. Dat
probleem wordt handig opge
lost door de camera in het
midden op te stellen, terwijl
wij daar een keer of vier in
rondjes voorlangs hollen. Gis
teren nam ik even de vrijheid
om op het televisiescherm te
kijken. Het leek me meer een
slechte montage van Banana
Split dan een scène uit een se
rie die aan een miljard men
sen zal worden vertoond.
Het werktempo ligt hier bij
zonder laag. Dat wordt voor
een groot deel in de hand ge
werkt door het gebrek aan
planning. Regisseur, producer
of co-regisseur kunnen elk
moment met een nieuw strijd
plan op de proppen komen,
dat het vorige schema dras
tisch door de war schopt.
Daarom wordt iedereen maar
voordurend in het ongewisse
wordt gelaten wanneer en wat
er zal gaan gebeuren.
Zodoende zit ik nu al zes uur
werkeloos in een ijskoude bus
op de set, omdat men nog niet
heeft besloten of mijn triomf
op de beeldband gewenst is.
Ik word hier overigens uitste
kend behandeld. De producer,
een nogal opschepperige zoon
van een hoge legerofficier,
neemt me mee naar peperdu
re restaurants, waar de dis
wordt gedeeld met allerlei be
langrijke functionarissen.
Behoorlijk in verlegenheid ge
bracht, vroeg ik een actrice
waaraan ik al dat eerbetoon te
danken had. Mij verzekerend
dat ik me niet opgelaten hoef
de te voelen, verldaarde ze op
nuchtere toon dat de restau
rantrekeningen niet uit de
portemonnee van de producer
worden betaald. Stel, zo legde
ze uit, dat een producer geld
nodig heeft voor een film. Via
zijn netwerk van relaties vindt
hij een sponsor in de directeur
van een staatsonderneming.
Die directeur kan dat geld af
schrijven als culturele subsi
die. De producer geeft de di
recteur een percentage van
het verstrekte bedrag en in ruil
daarvoor stelt de directeur
geen vragen over wat er verder
met het geld gebeurt. Als de
producer dit een aantal keren
herhaalt, kan hij een aardigde
som bij elkaar halen. De film
magnaat en zijn geldschieters
gaan vervolgens van het geld
feestvieren en de staat is de
huilende derde.
Het is slechts een voorbeeld
van een systeem van relaties
en 'langs de achterdeur gaan'
(een Chinese uitdrukking voor
iets ritselen buiten de officiële
kanalen om). Het is zo verwe
ven met het dagelijkse leven in
China, dat niemand zich er
aan kan onttrekken. „Er zit
niets anders op. Zelf doe ik er
ook aan mee", vertelt de actri
ce. Als je het volgens de offi
ciële regels wilt spelen, kun je
hier geen normaal leven lei
den."
Bovenstaand stukje schreef ik
een paar weken geleden. In
middels heeft de producer be
sloten dat de regisseur niet
deugt. Evenmin als het script
en de film. Derhalve heeft hij
de halve bezetting ontslagen
en is hij van plan de produktie
in april weer van voren af aan
te beginnen. Dat al twee derde
van het budget 4.300.000)
over de balk is gesmeten, is
slechts een klein detail, aange
zien er zo weer een aantal
nieuwe 'sponsors' kan worden
gevonden.
Dit is de vierde bijdrage van
Floris Harm vanuit Peking,
waar hij woont in verband
met zijn studie.
LERWICK DPA
Normaliter komt niemand in deze tijd van het
jaar op het idee om de Shetland-eilanden, circa
150 kilometer ten noorden van Schotland, aan te
doen. Te koud, te miezerig, te troosteloos. Het on
geluk met de Liberiaanse tanker Braer heeft die
zekerheid abrupt aan het wankelen gebracht.
Sinds ruim twee etmalen zijn de Shetland-ei
landen behalve door een ragfijne film van olie ook
overspoeld door journalisten, bergingspersoneel,
milieudeskundigen, reddingswerkers en talloze
andere mensen die zich op de een of andere ma
nier betrokken voelen bij wat nu al wordt gekwali
ficeerd als een „tijdbom voor het milieu".
Slechts enkele uren nadat de omvang van de
olieramp duidelijk was geworden, was er in de
Shetlandse hoofdstad geen hotel meer te krijgen,
waren de „bed and breakfast-adressen" volge
boekt en waren de luttele huurauto's die het ei
land telt opgeëist. Het handjevol Shetlandse taxi
chauffeurs maakt gouden tijden door: met sterk
verhoogde tarieven voeren ze de 'ramptoeristen'
af en aan. „Wij zijn van oudsher piraten", licht
een taxichauffeur de plotselinge prijsopdrijving
toe.
Het kleine vliegveld Sumburgh in de buurt van
de onheilsplaats aan de zuidelijke punt van het
hoofdeiland Mainland is van een doodgemoede
reerd luchthaventje plotseling veranderd in een
zenuwcentrum, waar journalisten uit alle delen
van de wereld hun uitrusting hebben geïnstal
leerd. In de aankomsthal geeft de pers de toon
De leiding van het vliegveld heeft bijna alle bu
reaus moeten vrijmaken voor de talloze televisie
teams die zich hier dagelijks rond experts ver
schansen en elk voor zich hun territorium hebben
afgebakend. De ingang van de aankomsthal gaat
inmiddels volledig schuil achter een woud van
antennes. Er is een pendeldienst in het leven ge
roepen die om het uur naar de plek des onheils
gaat.
Op de klif is het ondanks de gure wind een ko
men en gaan van journalisten, die weinig tot geen
gehoor geven aan de oproepen van de politie.
Onafgebroken verzoekt de politie via luidsprekers
de pers en andere toeschouwers het terrein te
verlaten omdat er bijvoorbeeld met chemicaliën
wordt gesproeid. Velen komen dan ook voorzien
van een oliemasker van de rotsen terug.
De eilandbewoners zijn allerminst ingenomen
met de onverwachte geldstroom die door de
olieramp op gang is gekomen. Het ramptoerisme
zal binnen enkele dagen tot de verleden tijd be
horen, terwijl de échte toeristen het door de ramp
waarschijnlijk zullen laten afweten, zo verwach
ten zij. Niemand beter dan de Shetlanders weet
hoeveel moeite het heeft gekost om langzaam
maar gestaag een vakantie-industrie van de grond
te krijgen. In de voorgaande jaren konden de
Shetlands zich verheugen op circa 60.000 vakan
tiegangers per jaar, een aanzienlijk aantal op een
bevolking van slechts 20.000. De meeste mensen
komen voor de natuur en voor de rijke zeefauna:
zeehonden, zeeotters, papegaaiduikers en een
keur aan zeldzame zeevogels. De Shetlanders ste
ken hun pessimisme niet onder stoelen of ban
ken. „De talrijke stranden en inhammen zijn van
de ene op de andere dag veranderd in een kerk
hof voor de fauna", zegt een bewoner van Lerwick
mistroostig.
SHETLAND CEES VAN ZWEEDEN
CORRESPONDENT
Als zovelen op de Shetland-ei
landen was John Pottinger (42)
enkele jaren geleden een nieu
we loopbaan begonnen. Hij was
elektricien, maar de toekomst
lag op zee en dus besloot John
zalmkweker te worden.
Nog maar vijftien jaar geleden
was het een beroep dat op de
eilanden niet voorkwam. Wie
op Shetland geen schapen
hield, voer rond op een vissers
boot. Olie was nog niet gevon
den en zalm kwam uitsluitend
in het wild voor.
Anno 1993 kunnen ze echter tot
in de verste baaitjes worden ge
zien: de rondvormige polyester
kooien met een diameter van
een twintigtal meters. In de
kooien zwemt zalm. Vorig jaar
bracht de verkoop van zalm op
Shetland meer op dan die van
alle andere vis bij elkaar. De
'oogst': 11.000 ton.
John zette de eerste schreden
op het pad van zalmkweker
toen hij 37 jaar was. Hij pachtte
een stuk zee in de baai van Scal
loway aan de westkust en kocht
een kooi. Zijn eerste anderhalf
jaar was niet eenvoudig, maar
toen de zalm was volgroeid kon
hij 23 ton vis verkopen. Dat was
in 1988. In 1992, vier jaar later,
was John goed voor 240 ton,
ruim tien keer zo veel. De prijs
was gestegen van 2,34 pond
sterling per kilo tot 3,30 pond.
John had vijf werknemers in vol
dienstverband en grote plannen
voor de toekomst. Zijn zoons
(20 en 13) zouden het bedrijf te
zijner tijd overnemen.
Maar deze week kwam er een
kink in de kabel: twintig mijl ten
zuiden van zijn kwekerij verging
een olietanker. In Scallowpy
hangt nagenoeg ieders bestaan
af van de zalmkweek en de vis
serij. De 1200 inwoners wonen
in schamele huisjes van adem
benemende lelijkheid, die als
grauwe puistjes op de heuvels
liggen die de baai omsluiten.
De olievlek heeft Johns kwekerij
nog niet bereikt, maar dat lijkt
een kwestie van tijd. „Met de
storm uit het zuiden kan dat
niet lang meer duren", zegt hij.
„De eerste, meer zuidelijk gele
gen zalmkwekerijen zijn al ge
troffen".
In de nood der wanhoop heb
ben Johns gedupeerde collega's
gisteren nog gepoogd het onheil
af te wenden. Ze voerden hun
zalm niet, omdat juist dan de
dieren naar de oppervlakte ko
men. En om de kooien brachten
zij een ring van fiber aan die wel
olie maar geen water absorbeer
de. „Maar de olie werd door de
wind over de ring heen ge
stuwd", weet John. Vandaag zal
de nog steeds uitdijende olie
vlek ook de baai van Scalloway
bereiken, tenzij de wind tegen
alle voorspellingen in draait.
John rekent snel uit wat dat
voor hem betekent. „De directe
schade als gevolg van de dood
van mijn zalm zal 50.000 pond
(140.000 gulden) bedragen",
zegt hij mismoedig. „Maar erger
is dat ik helemaal opnieuw
moet beginnen. Ik zal mijn per
soneel moeten ontslaan, nieu
we zalm moeten kopen en an
derhalfjaar moeten wachten tot
die volgroeid is". Gelukkig heeft
John Pottinger nog steeds ver
stand van elektriciteit.