Ook Jumbo kan straks met een bocht landen Diversiteit in vormen van leven daalt sterk Onderzoek naar nieuwe behandeling sclerodermic Wetenschap Ontstond leven diep in aarde? Antarctica ligt vol vreemde meteorieten WOENSDAG 6 JANUARI 1993 '20 Met de Bijlmerramp heeft de mythe van het veilige vlie gen een flinke deuk opgelopen. Overheden staan voor een dilemma. Geen vliegverkeer boven de dichtbevolkte Randstad met alle negatieve economische gevolgen van dien, of het accepteren van risico's. Aan het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) de taak dat ri sico te verkleinen. LEEUWARDEN NICO HYLKEMA Het uitbannen van elk risico door technische verbeteringen aan vliegtuigen kent een grens die in luchtvaartkringen bekend staat als de Wet van Murphy: wat verkeerd kan gaan, zal op een dag ook verkeerd gaan. Met dat gegeven moet je derhalve kijken naar de gevolgen van die kwade dag. Een heel simpel antwoord is: laat vliegtuigen niet over be woond gebied vliegen tijdens de landing, of bij het opstijgen. Maar alle luchtvaartdeskundi gen zeggen dat dat onmogelijk is met een zwaar vliegtuig als een Boeing 747. Zo'n luchtreus heeft een lange rechte aanvlieg route nodig en in de Randstad loopt die altijd over bewoond gebied. Dat heeft alles te maken met de landingsprocedure. Schiphol kent het zogeheten ILS (Instru ment Landing System). Dit sys teem is al sinds 1948 de wereld standaard, maar kent beperkin gen. Zo functioneert het alleen op een redelijk vlak terrein, de signaalbundel die het vliegtuig in het spoor houdt is vrij smal, een wolkendek van minimaal 500 meter hoogte is vereist, evenals een rechte aanvliegrou te van 18 tot 27 kilometer. Bovendien is het systeem door de frequentiebreedte vlak boven die van het radioverkeer, gevoelig voor storingen. En er zijn slechts 40 kanalen beschik baar en dat is weinig in dichtbe volkte gebieden als Europa en de VS. Met name in New York met vier vliegvelden zijn lange wachttijden het gevolg. De op lossing zoekt men in het MLS (Microwave Landing System) dat de mogelijkheid biedt af te wijken van de lange rechte aan vliegroutes. Het NLR is al sinds 1977 be trokken bij het MLS-ónderzoek en heeft op de vluchtsimulator en met een laboratoriumvlieg tuig al aangetoond dat rechte aanvliegafstanden tot enkele honderden meters mogelijk zijn. Daardoor kunnen bewoon de gebieden worden gemeden. Dat is vooral te danken aan het brede spectrum dat het MLS biedt. De signaalbundel van het oude ILS ging voor hoogtepei ling niet verder dan 3 graden en voor de afstandspeiling had men de beschikking over een vaste smalle bundel. Het MLS scant 120 graden af over een af stand van ongeveer 38 kilome ter en het hoogtepeilingsignaal is nu maximaal 15 graden. Een straal tast het hele gebied van 120 graden constant af naar de vliegbewegingen van een na derend vliegtuig. Samen met de hoogtepeiling kan de positie meting nu eenduidig plaatsheb ben. Bovendien kan men de af stand preciezer bepalen. Bijkomend voordeel is de kleinere omvang van de zendin- stallatie, die mobiele systemen mogelijk maakt. Het frequentie- bereik van het MLS ligt ver bo ven het normale radioverkeer en er zijn 200 kanalen beschik baar. In 1998 zou het MLS stan daard moeten zijn voor de hele wereld. De vraag is of dat tijd stip haalbaar is, gezien de fi nanciële moeilijkheden waarin vele vliegmaatschappijen verke ren. Ervaringen in New York laat evenwel zien, dat er ook bespa ringen mogelijk zijn door korte re wachttijden, nauwkeuriger aanvliegroutes en opstijgproce- dures. Het laboratoriumvliegtuig van het NLR, een Fairchild Metro, kan alleen daar worden ingezet waar een MLS is. Tot nog toe Een Boeing 747 van de KLM. waren dat alleen Britse vliegvel den. Deze maand krijgt de 01- baan van Schiphol het MLS. Eind volgend jaar neemt het NLR een vluchtsimulator in ge bruik, waarmee ook de F-16 kan worden nagebootst. Afgezien van de grotere veilig heid voor bewoonde gebieden, biedt het MLS nog een ander voordeel: minder geluidshinder. Door de betere beheersing van ARCHIEFFOTO ANP start- en landingsprocedures kan het geluid aanmerkelijk af nemen. Bovendien ontlast ker- osinebesparing ook het milieu. De Afdeling Huidziekten van het Amsterdamse Academisch Medisch Centrum begint vol gend jaar een onderzoek naar een nieuwe behandelingsme thode voor sclerodermic. Scle rodermic is een zeer ernstige aandoening waarbij de huid, maar ook inwendige organen als longen, hart en nieren, in meer of mindere mate overgaan in bindweefsel. „De huid van een patiënt met sclerodermic wordt hard", zegt drs. D.N.H. Enomoto, huidarts in opleiding. „De omvang daar van kan variëren van enkele plekken tot hét hele lichaam. Organen als hart, longen en met name nieren kunnen tenslotte zo door het proces worden aan getast, dat patiënten daaraan overlijden". Nu kunnen artsen niets an ders doen dan hopen dat symp toombestrijding met enkele me dicijnen aanslaat. De aandoe ning komt gelukkig niet veel voor. Het aantal patiënten neemt jaarlijks met 500 toe. Bij de nieuwe behandelingsmetho de, fotoferese genaamd, pro beert men wat meer aan de oor zaak van de aandoening te doen. „Aangenomen wordt dat scle rodermic wordt veroorzaakt door overactieve afweercellen die het eigen weefsel te lijf gaan", aldus Enomoto. „In de nieuwe therapie worden deze afweercellen uitgeschakeld door ze bloot te stellen aan ultravio lette A-straling". Het eerste wat de patiënten moeten doen is het slikken van capsules met stoffen die voor namelijk door de overactieve witte bloedcellen worden opge nomen en zorgen ervoor dat het DNA in deze cellen gevoeliger wordt voor de UV A-stralen". Via een dialyse-apparaat tapt men vervolgens een halve liter bloed af. De witte bloedcellen worden daarna van de rode bloedcellen en het bloedplasma gescheiden. Het plasma en de rode cellen worden direct aan de patiënt teruggegeven, de wit te bloedcellen worden 'bewerkt' met een vrij hoge dosis UV A- straling. Wanneer alle witte bloedcellen weer aan de patiënt zijn teruggeven, worden alleen de overactieve, bestraalde cel len door de eigen afweercellen van de patiënt vernietigd. Volgens de huidarts is de be handeling niet erg belastend. „Een patiënt moet één keer per maand tweemaal 3,5 uur aan een soort dialyse-apparaat lig gen. Dat kan in principe polikli nisch gebeuren". Enomoto schat de kosten voor de behan deling op ruim 10.000 gulden per behandeling van totaal 7 uur. De nieuwe methode is in de VS al met succes toegepast, zegt zij. „In elk geval stopt het ziekteproces. In veel gevallen wordt de huid ook soepeler. Ook de capaciteit van de longen neemt toe". Voor het onderzoek naar het effect stelde de Zieken fondsraad voor de komende drie jaar 2.2 miljoen gulden ter beschikking. Waarom zou het leven op aarde aan het opper vlak zijn ontstaan en niet daaronder? Tenslotte moet je ook eerst een bloembol in de grond stoppen voordat er daarboven een bloem te voorschijn komt. Als wetenschapper moetje op passen dit soort theorieën niet al te luid te ver kondigen. Want je morrelt dan aan de funda menten van alom gehuldigde, wetenschappelij ke bouwwerken. De theorie van het ontstaan van het leven is zo'n bouwwerk. Dat moet, vinden alle geleerden van naam en faam, op microscopische schaal zijn begonnen ergens in ondiepe, dampige kre ken onder invloed van ultraviolette zonnestra ling, blikseminslagen en een dampkringsamen stelling die biochemicus Stanley Miller in de ja ren 50 'oersoep' noemde. Miljarden jaren geleden ontstonden na wat passen en meten van Moeder Natuur, aaneen schakelingen van aminozuren waardoor de eer ste eiwitten werden gevormd. De laatste jaren wordt door sommige wetenschappers druk ge speculeerd over de mogelijkheid dat de bouw stenen van de eiwitten door meteorieten op aar de zijn gebracht, maar dat doet de essentie van het bouwwerk geen geweld aan. Leven, waar het dan ook vandaan kwam, evolueerde op het aardoppervlak; basta, punt uit. Puntkomma, is de strekking van een artikel in de 'Proceedings of the National Academy of Sciences'. Auteur is Thomas Gold, zo'n weten schapper van het soort dat de moed heeft zich, zonodig met ware doodsverachting, te storten op gevestigde, wetenschappelijke ordes. Gold, natuurkundige van de universiteit van Cornell, somt feiten op waaruit hij afleidt dat de oorsprong van het leven diep in de aarde wor telt. Sterker nog, die oorsprong is springlevend. Want, zo stelt Gold vast, beneden wemelt het van leven. Wat te denken van micro-organismen die zich koesteren bij de verpletterende waterdruk in oceanische troggen, ot bij temperaturen ver boven het kookpunt, of in zwavel en lava spui tende, onderzeese vulkaanmonden. Dezelfde geharde levensvormen worden aangetroffen in boormonsters die van meer dan vijf kilometer diepte onder het aardoppervlak omhoog zijn Gold vindt in het bestaan van deze minuscule wezentjes voldoende grond voor zijn gedurfde theorie. En ze bestaan nög, vult Gold aan. De primitiefste, hedendaagse micro-organismen zijn immers juist anaerobe bacteriën die gedijen in een volstrekt zuurstofloos milieu. Zij waren wellicht 'de eerste' op onze planeet, 3,4 miljard jaar geleden. Na verloop van tijd kwamen sommige nakomelingen dichter onder het aardoppervlak terecht, raakten daar gewend aan andere omstandigheden en evolueerden tot de typische oppervlakte-organismen die nu al gemeen geacht worden aan de basis van het le ven te hebben gestaan. Maar Gold denkt dus dat er aan die basis een onderaardse oorsprong vooraf ging. Voorlopig worden zijn speculaties schouderophalend afgedaan. GRONINGEN KEES V Het leven op aarde is eindeloos gevarieerd in vorm. Die variatie is sinds het begin van de evolu tie - zo wordt aangenomen - steeds toegenomen, zij het dat er grote en kleine schommelin gen waren. De geboorte-explo sie van de mens en diens activi teiten heeft daarin verandering gebracht. De variatie neemt sindsdien zienderogen af. Dat is een ramp, die in formaat bij voorbeeld een eventuele kli maatsverandering door het 'broeikaseffect' verre overtreft. De verscheidenheid aan le vensvormen, de biodiversiteit, vermindert zo snel, dat het zelfs nimmer mogelijk zal zijn alle nu levende soorten te inventarise ren en te bestuderen. Daardoor gaat enorm veel verloren. De (erfelijke) variatie is de basis voor natuurherstel. Aantasting van de biodiversiteit maakt het leven op aarde uiteindelijk kwetsbaar. Verloren gaan ook tal van onbekend blijvende soorten planten en dieren, die van rechtstreeks nut voor de mens zouden kunnen zijn. Het aantal nu bekende soor ten wordt ruwweg geschat op 1,4 miljoen. Dat is - eveneens naar schatting - slechts 2 tot 15 procent van het aantal soorten dat op aarde leeft. Dat aantal neemt volgens de laatste inzich ten af met minstens een half procent per jaar. En die afname is een zichzelf versnellend pro- Zelfs van als redelijk bekend veronderstelde soorten blijken we weinig te weten of pas heel recent enige kennis te hebben opgedaan. Zo zijn 11 van de 80 bekende soorten walvissen en Elf van de tachtig bekende soorten walvissen en bruinvissen zijn pas deze eeuw ontdekt; zeker één gesignaleerde, maar onbeschreven soort zwemt rond in de Stille Oceaan. FOTO bruinvissen pas deze eeuw ont dekt; zeker één gesignaleerde, maar onbeschreven soort zwemt rond in de Stille Oceaan. Een van de grootste haaie- soorten ter wereld is pas sinds 1976 bekend; daarvan zijn nog slechts 5 exemplaren gevonden. De overgrote meerderheid van de insecten in het bladerdek van het tropenwoud zal altijd onbekend blijven. Slechts 69.000 soorten schimmels van de naar schatting 1,5 miljoen soorten zijn beschreven. Twee Amerikaanse biologen - de directeur van de Biologische Tuin van Missouri P.H. Raven en de curator van het Zoölo gisch Museum in Cambridge prof. E.O. Wilson - bepleiten in 'Science' een plan om de biodi versiteit te bestuderen. Zij stel len voor in vijf tienjarenplannen forse gebieden op aarde syste matisch in kaart te brengen en op zorgvuldig gekozen aantal plaatsen een gedetailleerde stu die uit te voeren. Te beginnen met een globale inventarisatie van al redelijk bekende groe pen: bloeiende 'planten, zoog dieren, vlinders. Volgens hen resulteert zo'n onderzoek in een groter inzicht in verspreidingspatronen en worden op korte termijn die ge bieden in kaart gebracht, waar de biodiversiteit het grootst is. Op land zijn dat de tropische regenwouden, in zee de koraal riffen en beide worden met ver nietiging bedreigd. Ongeveer 80 procent van de biodiversiteit vindt men in de tropen. In ontwikkelingslanden, waar nu al 77 percent van de juist daar snel groeiende we reldbevolking leeft en slechts 6 percent van alle wetenschap- LEIDEN BEN APELDOORN Op het ijscontinent Antarctica liggen - soms voor het oprapen - tienduizenden stenen uit de ruimte. Sedert Japanse expedi tieleden ze een kleine 30 jaar geleden ontdekten, zijn er bijna 11.000 opgespoord, gefotogra feerd, geborgen, luchtledig in cellofaan verpakt, gecatalogi seerd en opgeslagen voor nader onderzoek. Meteorieten zijn belangrijk omdat dergelijke brokjes kosmi sche materie ons een stukje oer- historie van ons zonnestelsel kunnen vertellen. Die hele ver zameling is daar niet in één keer naar beneden geregend. Er gingen vele tienduizenden jaren overheen en van sommige me teorieten weet men dat ze er al een half miljoen jaar liggen. Het Antarctische ijs, zeker al 40 miljoen jaar geleden aanwe zig, speelde een belangrijke rol bij het transport van de meteo rieten naar de gebieden waar ze tegenwoordig in groten getale worden gevonden. Neergeko men werden ze in het ijs inge kapseld, zakten ijzige diepten in en werden meegevoerd met de traag voortschuivende gletsjers. Aan de voet van onder het ijs gelegen heuvels of bergruggen kwamen de meteorieten samen en werden door de opwaartse bewegingen omhoog gedrukt. Na nog eens duizenden jaren kwamen ze weer te voorschijn aan het ijsoppervlak. Paul Benoit en Dick Sears van de afdeling chemie en bioche: mie van de universiteit van Ar kansas hebben een groot aantal meteorieten op leeftijd en sa menstelling onderzocht. De ou derdom bleek in een aantal ge vallen 'afhankelijk' te zijn van de vindplaats. Zo werden op de ijsvlakten van de 'Allan Hills' en van 'Lewiss Cliff relatief veel meteorieten gevonden die ge middeld 250.000 jaar geleden neerkwamen. Daarentegen kwam het me rendeel van de meteorieten in bijvoorbeeld het Yamato-| hoogstens 140.000 jaar neer, terwijl vlak bij de 'oude garde' van de 'Lewis Cliff, in een lager gelegen ijsveld, een hele meteorietenverzameling werd aangetroffen met een 'aardse ouderdom' van minder dan 30.000 jaar. Benoit en Sears zetten leeftij den en aantallen tegen elkaar uit en vonden dat dat er waar schijnlijk sprake was van 'vla gen'. Gedurende honderden of duizend(en) jaren kwamen naar verhouding veel meer meteorie ten neer dan gemiddeld. Er moeten 'meteorietenzwermen' zijn geweest waar de aarde, ge durende haar jaarlijkse weg rond de zon, steeds doorheen trok. Een vrij betrouwbare metho de voor de ouderdomsbepaling is het verhitten van een monster en te kijken naar de hoeveel heid 'licht' die dat monster uit zendt. Dit licht is afkomstig van elektronen die door sterk ioni serende straling (bijvoorbeeld kosmische straling) in het li chaam zijn vrijgemaakt en, door de verwarming, hun oorspron kelijke posities in de materie weer innemen. Daarbij komen fotonen vrij. We noemen dat verschijnsel 'thermolumines- centie'(TL). H5-chondrieten, de meest voorkomende meteorieten, on derscheiden zich op Antarctica van hun soortgenoten elders: een deel vertoont bij verhitting onder 190 graden TL-eigen- schappen en de rest pas daar boven. De eerste groep blijkt meer dan 20 miljoen jaar gele den te zijn gevormd, de laatste is veel 'jonger': gemiddeld 8 miljoen jaar. De onderzoekers leiden hier uit af dat beide categorieën me teorieten afkomstig zijn van één of meer planetoïden die, bij botsingen ruim 20 miljoen en 8 tot 10 miljoen jaar geleden, ge heel of gedeeltelijk werden ver pulverd. Ze werden de laatste 300.000 jaar door de aarde suc cessievelijk 'opgeveegd'. Het verschil in temperatuur waarbij TL optreedt zou zijn toe te schrijven aan verschillen in diepte van het oorspronkelijke moederlichaam (de planetoïde) waaruit de fragmenten werden weggeslagen. Als de Antarcti sche meteorieten uit één plane toïde zijn ontstaan, dan moet deze oorspronkelijk minstens 100 kilometer in middellijn zijn geweest om de verschillen te kunnen verklaren. Eén vraag rest nog: waarom worden die 'afwijkende' meteo rieten allemaal op Antarctica gevonden? Wel, omdat de 'vind- kans' van meteorieten op de onafzienbare ijsvlakten bijna ideaal is. Het ijs zorgde niet al leen voor goede conservering, maar ook voor uitgestrekte 'ver zamelplaatsen'. pers en technici ter wereld. Geld, mankracht en een infra structuur voor onderzoek ont breken vrijwel geheel voor zelfs het uitvoeren van de meest be scheiden inventarisatie. De uit voerbaarheid van het beperkte plan wordt bepaald door de prioriteit, die de rijke landen er aan geven. Een prioriteit die steeds weer tussen wal en schip van wetenschapsbeleid en ont wikkelingssamenwerking valt. De Chinezen proberen de schadelijke effecten van roken uitge rekend met sigaretten te bestrijden. Een tabaksfabrikant in Yi- chang heeft een sigaret ontwikkeld die een heilzame werking heeft op de longen en de luchtwegen. De nieuwe sigaret is '7805' gedoopt en bevat voornamelijk kruiden, meldt het laatste num mer van Orthomoleculair, een magazine over voeding, gezond heid en milieu. Het genot van zo'n sigaret zou niet alleen de schadelijke effecten van sigarettenrook verminderen, maar ook een gunstig effect hebben op bronchitis en andere longziekten. Bij 168 patiënten uit vier ziekenhuizen is de werking getest. De resultaten waren uitstekend. Voor de fabrikant van de kruidensigaret was die uit slag bepalend om nog dit jaar te beginnen met de produktie voor de export. fCi-Wi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 20