Wijziging belasting per 1 januari 1993 Binnenland Belastingvrije sommen vermogensbelasting Veranderingen na afschaffing fiscale grenzen binnen EG MAANDAG 4 JANUARI 1993 De inflatiecorrectie voor 1993 leidt tot een bijstelling van belaste bedra gen, waarop loon- en inkomstenbe lasting op van toepassing is, met 3,9 procent. Uit het Belastingplan 1993 vloeit voort dat op de tariefschijven een inflatiecorrectie van 0,7 procent wordt toegepast. Het schijventarief voor de inkomstenbelas ting 1993: 50 over de volgende opvolgende inkomens schijven totaal opv. inkomens schijven heffing over het totaal van de schijven Over de eerste inkomensschijf worden be lasting en premies volksverzekeringen (AOW, AWW, AAW en AWBZ) gecombi neerd geheven. Het 38,4 procent-tarief be staat uit 13 procent belasting en 25,4 pro cent premies. Voor personen van 65 jaar en ouder geldt er in de eerste schijf in plaats van 38,4 procent een lager tarief van 20,5 procent omdat zij voor een aantal premies volksverzekeringen (AOW, AWW en AAW) niet meer premieplichtig zijn. Dit tarief be staat uit 13 procent belasting en 7,5 procent premie AWBZ. Voor buitenlanders die niet onder de volksverzekeringen vallen en die hun inkomen voor minder dan 90 procent vanuit Nederland verkrijgen geldt in de eer ste schijf een belastingtarief van 25 procent. Tariefgroep 1 Het belastingvrije bedrag voor personen in gedeeld in tariefgroep 1 is: 0 gulden. Tarief groep 1 is de tariefgroep zonder belasting vrij bedrag en geldt in de volgende situaties: 1. Als men als gehuwde/ongehuwde het belastingvrije bedrag overdraagt aan de echtgenoot/huisgenoot (omdat men geen inkomen heeft of een inkomen heeft lager dan 5.769 gulden). 2. Als men twee of meer dienstbetrekkin gen/uitkeringen heeft en bij de andere dienstbetrekking/uitkering al in een tarief groep wordt ingedeeld die wel recht geeft op een belastingvrij bedrag. Tariefgroep 2 Het belastingvrije bedrag voor personen in gedeeld in tariefgroep 2 is: 5.769 gulden (was 5.225). Men wordt ingedeeld in tarief groep 2 als men niet wordt ingedeeld in een van de andere tariefgroepen, bijvoorbeeld: *1. Men is tweeverdiener en de echtgeno ten/huisgenoten verdienen beiden meer dan 5.769 gulden. 2. Als men als alleenstaande ouder niet in aanmerking komt voor indeling in tarief groep 4 of 5. Tariefgroep 3 Het belastingvrije bedrag voor personen in gedeeld in tariefgroep 3 is: 11.538 gulden (was 10.450). Men wordt ingedeeld in ta riefgroep 3: 1. Als men gehuwd is en de echtgenoot- /echtgenote geen inkomen heeft of een in komen heeft van minder dan 5.769 gulden (5.225); indien in de loonbelastingverkla ring tariefgroep 3 wordt aangekruist en de echtgenoot/echtgenote de verklaring mede- ondertekent, vindt de overdracht van zijn- haar belastingvrije bedrag automatisch plaats: 5.769 5.769 11.538 gulden (5.225 5.225 10.450). 2. Ook als men ongehuwd is, kan in een dergelijke situatie het belastingvrije bedrag van de huisgenoot worden overgedragen. Naast het feit dat de huisgenoot/huisgenote geen inkomen heeft of een inkomen van minder dan 5.769 gulden (5.225), moet men aan een aantal nadere voorwaarden vol doen, te weten: Men moet vanaf de aanvang van het vo rige kalenderjaar en aansluitend meer dan zes maanden in het kalenderjaar samen op een adres ingeschreven staan in het bevol kingsregister. Men moet beiden bij aanvang van 1992 18 jaar of ouder zijn. Indien de huisgenoot bij aanvang van het kalenderjaar 1992 jon ger is dan 27 jaar (doch ten minste 18 jaar), geldt als aanvullende voorwaarde dat hij/zij niet meer dan gedurende 6 maanden in het kalenderjaar door ouders of pleegouders in belangrijke mate onderhouden mag wor den. Voor ongehuwden is indeling in tariefgroep 3 voor de loonbelasting alleen mogelijk via een beschikking van de inspecteur. Daartoe moet een gezamenlijk verzoek worden ge daan. Tariefgroep 4 Het belastingvrije bedrag voor personen in gedeeld in tariefgroep 4 is: 10.385 gulden (was 9.404). Men wordt ingedeeld in tarief groep 4 als men alleenstaande ouder is bij wie de kinderen, die bij aanvang van het ka lenderjaar jonger zijn dan 27 jaar, inwonen en men een of meer van de kinderen in be langrijke mate onderhoudt. Voldoet men aan die voorwaarden dan krijgt men een extra belastingvrij bedrag van 4.616 gulden (4.180) op het gebruikelijke bedrag van 5.769 gulden (5.225) 10.385 (9.405). Men wordt geacht een kind in belangrijke mate te onderhouden indien: Voor een kind recht bestaat op kinder bijslag, of De op hem/haar drukkende kosten van levensonderhoud van een kind ten minste 56 gulden per week bedragen. Tariefgroep 5 Het belastingvrije bedrag voor personen in gedeeld in tariefgroep 5 is: 10.385 gulden (9.405) 6 procent van het arbeidsinkomen met een maximum van 4.616 gulden (4.180). Als men als alleenstaande ouder naast hetgeen er voor tariefgroep 4 geldt ook nog werkzaamheden buiten het huishouden verricht en het jongste kind dat inwoont bij aanvang van het kalenderjaar jonger is dan 12 jaar, dan heeft men recht op een extra belastingvrij bedrag bovenop het belasting vrije bedrag van tariefgroep 4. Dat extra be lastingvrije bedrag is 6 procent van het met die werkzaamheden verdiende inkomen. Hiervoor geldt een maximum van 4.616 gulden (4.180). Aanslaggrens De aanslaggrens voor de inkomstenbelas ting wordt in 1993: 74.000 gld. (1992: 71.100). De grens voor teruggaaf op verzoek van teveel ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen bedraagt voor 1993 331 gulden (1992:319). Voor bejaarden ligt deze grens bij 221 gld. (1992: 213). De vaste aftrek voor beroeps/verwer vingskosten (van 5 procent van het inko men uit tegenwoordige arbeid) kent in 1993 een minimumbedrag van 224 gld. (1992: 215) en een maximumbedrag van 1.578 gld. (1992: 1.518). Het vaste aftrekbedrag voor niet-actieven wordt 554 gld. (1992:533). Reiskostenforfait De bedragen van het algemene forfait voor 1993 Zien er als volgt uit. Deze bedragen gelden voor diegenen die helemaal geen ge bruik maken van het openbaar vervoer. Al gemene reiskostenforfait f dens): O-lOkm 10- 15km 15-20 km 20 - 30 km meer dan 30 km Indien men wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (voor de hele afstand of voor een deel) dan kan men in aanmerking komen voor een hoger aftrekbedrag of eventuele vrijgestelde vergoeding van de werkgever. Men moet dan wel aan een aan tal aanvullende voorwaarden voldoen. Om in aanmerking te komen voor het hogere aftrekbedrag uit de openbaar-vervoertabel, moet men beschikken over een openbaar- vervoerverklaring. Krijgt men een vergoe ding van de werkgever, dan mag de werkge ver de hogere belastingvrije bedragen alleen toepassen als men de plaatsbewijzen bij de werkgever inlevert. De werkgever moet de plaatsbewijzen per werknemer administre ren en beschikbaar houden voor controle. De werkgever mag in dat geval de werkelij ke prijs van de plaatsbewijzen vergoeden, ook als dat meer is dan volgens het forfait. Beschikt men niet over een openbaar-ver- voerverklaring of levert men geen plaatsbe wijzen in bij de werkgever dan zijn de be dragen van het algemene forfait van toepas sing. Reiskostenforfait openbaar vervoer (be dragen in guldens): 0-10km 10- 15km 15-20 km 20-30 km 30 - 40 km 40 - 50 km 50 - 60 km 60-70 km meer dan 70 km 2950 3.310 3780 3.460 4.370 4.810 5.370 5.700 Het normbedrag voor de belastingvrije au tokilometervergoeding wordt voor 1993 0,52 gld. (1992:0,49). Buitengewone-lastenaftrek in verband met ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie, overlijden, arbeidsongeschiktheid en ou derdom. De kosten van ziekte, invaliditeit e.d. komen voor aftrek in aanmerking voor zover zij meer bedragen dan een drempel. De drempels voor 1993 zijn volgt: bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 21.803 gld. (1992: 20.984) bedraagt de drempel 2.660 gld. (1992:2.560): bij een onzuiver inkomen van 21.803 gld. tot en met 90.820 gld. (1992:87.410) be draagt de drempel: 12,2 procent van het on zuiver inkomen; bij een onzuiver inkomen van meer dan 90.820 gld. bedraagt de drempel 11.080 gld. (1992: 10.664). Het bedrag voor extra uitgaven voor kleding en beddegoed die als uitgaven ter zake van ziekte en invaliditeit worden aangemerkt, blijft 630 gld. Indien wordt aangetoond dat deze extra uitgaven meer bedragen dan 1.260 gld. wordt het bedrag van 630 gld. evenals in 1992 verhoogd tot 1.575 gld. De vaste aftrek voor arbeidsongeschikten en bejaarden wordt 834 gld. (1992: 802 gld) per persoon (voor gehuwde bejaarden geldt 1.668 gld. (1992: 1.604) als beiden 65 jaar of ouder zijn). Buitengewone-lastenaftrek voor kinderen voor wie geen kinderbijslag wordt ontvan gen en die geen recht hebben op studiefi nanciering: Belastingplichtigen die geen recht hebben op kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) of dat recht wegens gemoedsbezwaren of in ver band met regels ter voorkoming van sa menloop niet geldend (kunnen) maken, DEN HAAG ANP belastingvrije sommen voor de vermogensbelasting per 1 januari zijn: - tariefgroep I: ongehuwden en gehuwden die duurzaam gescheiden leven, jonger dan 27 jaar, tenzij zij voor een kind recht hebben op kinderbij slag of vervangende buitengewone-lasten aftrek; de belastingvrije som bedraagt in 1993 63.000 gld. (1992: 60.000); - tariefgroep II: de niet in tariefgroep I ingedeelde onge huwden en gehuwden die duurzaam ge scheiden leven; de belastingvrije som be draagt in 1993 gld. 99.000 (1992:95.000); - tariefgroep III: gehuwden, tenzij zij duurzaam gescheiden leven; de belastingvrije som bedraagt in 1993 125.000 gld. (1992:120.000); Kinderaftrek De aftrek voor elk kind jonger dan 18 jaar blijft in 1993 7.000 gld. Voor de studerende kinderen van 18 tot 27 jaar bedraagt de af trek in 1993 39.000 gld. (1992:38.000). Vrijstelling algemeen Het vrijstellingsbedrag met betrekking tot rechten op ingegane uitkeringen en ver strekkingen ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval wordt 31.100 gld. (1992: 30.000) voor de verzekeringnemer zelf, 21.800 gld. (1992: 20.950) voor de langstlevende echt genoot, 8.900 gld. (1992: 8.600) voor min derjarige wezen en 4.450 gld. (1992: 4.300) voor minderjarige halfwezen. De overeen komstige bedragen voor ingegane lijfrenten worden respectievelijk 25.500 gld. (1992: 24.500), 17.800 gld. (1992: 17.150), 7.300 gld. (1992: 7.000) en 3.650 gld. (1992:3.500). Ondernemingsvrijstelling - er geldt een vrijstelling van 100 procent voor een eerste vermogensschijf van 131.000 gld. (1992: 126.000); - er geldt een vrijstelling van 40 procent voor een tweede vermogensschijf van 131.000 gld. (1992: 126.000) tot 1.261.000 gld. (1992:1.214.000); - de vrijstelling voor vermogens van meer dan 1.261.000 gld. (1992: 1.214.000) be draagt 583.000 gld. (1992:561.000). Successierecht vrijstelling- 509.047 gkl vrijstelling: 14.544 gld. (1992:13 998) voor kind.oudi 23 j., mits de verkrijging niet m (1992:41 995) vrijstelling als kinderen beneden 23 j., met min. van 21.017 gld. (1992.20.998) vrijstelling: 14.544 gld. (1992:13.998) voor kinderen ouder dan 23 jaar ter tot diens overlijden hebben samenge woond geldt: - een vrijstelling van 509.047 gld. (1992: 489.939) indien sprake is van een zoge naamde tweerelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel a, bij de hierna opgenomen tabel Tarief van het Successierecht) - een vrijstel ling van 254.524 gld. (244.970) indien spra ke is van een zogenaamde meerrelatie (zie hiervoor noot 2, onderdeel B, bij de tabel Tarief van het Successierecht). Heeft de samenleving 4, 3 of 2 jaar geduurd, dan bedraagt in beide hiervoor genoemde gevallen de vrijstelling respectievelijk 203.619 gld., 152.715 gld. of 101.810 gld. (1992: 195.976, 146.983 of 97.988). Ongehuwd samenwonenden Voor ongehuwd samenwonenden die na hun 22e jaar tenminste vijf jaren met erfla- Alle andere gevallen: drempel van 1.454 gld. (1992: 1.399) Op de vrijstellingen van echtgenoten, kin deren tot 23 jaar, en ouders worden eventu ele pensioenrechten in mindering gebracht (bij echtgenoten en ongehuwd samenwo nenden voor de helft). Deze vermindering is echter aan een maximum gebonden. De vrijstelling voor echtgenoten en ongehuwd samenwonenden kan nooit minder bedra gen dan 145.441 gld. (1992: 139.982) en voor de meerrelatie nooit minder dan 72.721 gld. (1992: 69.991). Voor kinderen tot 23 jaar bedraagt de vrijstelling nooit minder dan 14.544 gld. (1992: 13.998) en is het kind invalide dan bedraagt de vrijstelling nooit minder dan 21.81,7 gld. (1992: 20.998). Ou ders hebben een vrijstelling die nooit min der dan 14.544 gld. (1992: 13.998) kan be- kunnen onder bepaalde voorwaarden aan spraak maken op buitengewone-lastenaf trek voor kosten van levensonderhoud voor kinderen jonger dan 27 jaar die geen recht hebben op studiefinanciering. Als de kosten van levensonderhoud in belangrijke mate op de belastingplichtige drukken, komen deze voor aftrek in aanmerking tot een be drag van: 475 gld. (hetzelfde als in 1992) per kalen derkwartaal indien het kind jonger dan zes jaar is; 675 gld. (hetzelfde als in 1992) per kalen derkwartaal indien het kind zes jaar of ou der doch jonger dan twaalf jaar is; 880 gld. (hetzelfde als in 1992) per kalen derkwartaal indien het kind twaalf jaar of ouder doch jonger dan achttien jaar is; 675 gld. (hetzelfde als in 1992) per kalen derkwartaal indien het kind achttien jaar of ouder is. Lijfrentepremie De nieuwe bedragen voor de aftrek van lijf rentepremies zijn: maximaal 5.351 gld. (1992: 5.150) per persoon; voor gehuwden 10.702 gld. (1992: 10.300). De extra aftrek (tweede tranche) bedraagt maximaal 53.509 gld. (1992: 51.500); de eventuele derde tran che 10.702 gld. (1992: 10.300). Het oude maximum van de lijfrentepremie-aftrek be draagt 18.685 gld. (1992: 17.983). Meewerkaftrek De meewerkaftrek is de aftrek die in de situ atie, dat de ene echtgenoot meewerkt in de onderneming van de andere echtgenoot, wordt verleend aan de echtgenoot voor wiens rekening de onderneming wordt ge dreven. Deze mogelijkheid bestaat ook voor ongehuwde partners. De hoogte van de meewerkaftrek is afhankelijk van de om vang van de winst en het aantal uren dat de echtgenoot meewerkt: 4 procent van de winst bij 1.750 of meer 3 procent van de winst bij 1.225 tot 1.750 Echtgenoten/paryiers kunnen ook kiezen voor een reële arbeidsbeloning voor het meewerken in de onderneming. Deze reële arbeidsbeloning moet minstens tweemaal het algemene belastingvrije bedrag (de ba sisaftrek), dus voor 1993 minstens 11.538 gld. (1992: 10.450) bedragen. Als voor een reële arbeidsbeloning wordt gekozen - waarbij als voorwaarde geldt dat de belo ning schriftelijk moet zijn overeengekomen - wordt geen meewerkaftrek genoten. Bij een reële beloning wordt ieder van de echtgenoten zelfstandig in de belasting- en premieheffingbetrokken. Zelfstandigenaftrek Investeringsaftrek De investeringsaftrek voor 1993 ziet er als volgt uit (bedragen in guldens): t bij 875 tot 1.225 nst bi nihil bij 0 tot 525 meewerkuren. 2 procent van uren, 1,25 procent van de winst bij 525 tot 875 DEN HAAG ANP Op 1 januari 1993 worden in verband met de totstandkoming van de interne markt de fiscale grenzen tussen de EG-landen afge schaft. Dit heeft een aantal belangrijke ver anderingen in de regeling van de omzetbe lasting, accijnswetgeving, douanewetgeving en de bijzondere verbruiksbelastingen voor personenauto's tot gevolg. Hieronder vol gen de hoofdlijnen van de wijzigingen: De afschaffing van de fiscale grenzen bete kent voor aankopen door particulieren dat er bij de grenzen tussen EG-lidstaten gèèn formaliteiten en belastingheffing meer plaatsvinden. Voor particulieren geldt het oorsprongslandbeginsel: de BTW wordt ge heven/betaald in het land waar de goede ren gekocht worden. Uitzonderingen hierop vormen de aanko pen via postorderbedrijven en de aankoop van nieuwe vervoermiddelen: auto's, sche pen en vliegtuigen. Bij de aankoop van nieuwe of bijna nieuwe auto's (jonger dan drie maanden of minder dan 300 kilometer gereden) wordt dus altijd belasting geheven in het land waar de koper woont en dus niet in het land waar de auto vandaan komt. Voor intracommunautaire transacties tussen ondernemers blijft na 1 januari 1993 voorlopig het bestemmingslandbeginsel gelden. Dit betekent dat de levering van een goed onbelast (tegen het O-procent-tarief) geschiedt en dat over de verwerving BTW wordt geheven in de lidstaat waar de goe deren aankomen. (Het gaat hier om een overgangsregeling die in principe zal gelden tot 1 januari 1997. Het is de bedoeling dat daarna ook voor transacties tussen onder nemers het oorsprongslandbeginsel zal gel den.) Uitzonderingen Uitzonderingen op het bestemmingsland beginsel gelden voor: intracommunautaire leveringen aan land bouwers voor wie een bijzondere regeling geldt, vrijgestelde ondernemers en niet-be- lastingplichtige rechtspersonen; postorderverkopen/televerkopen aan particulieren, landbouwers, vrijgestelde on dernemers en niet-belastingplichtige rechtspersonen; leveringen door kleine ondernemers. Voor deze uitzonderingen gelden bepaalde drempels. Controle Controle op de intracommunautaire trans acties vindt voortaan alleen plaats aan de hand van de administraties van bedrijven. De belangrijkste administratieve verplich tingen voor ondernemers zijn: Listing: ondernemers moeten per kwar taal hun leveringen aan ondernemers uit andere lidstaten aan de Belastingdienst op geven. Het gaat in beginsel om een totaal bedrag per afnemer. Het tijdstip van deze opgave valt samen met het tijdstip waarop de ondernemer aangifte doet voor de om zetbelasting. Vermelding omzetbelastingnummers op alle facturen. Accijnswetgeving: De afschaffing van de fiscale grenzen betekent voor particulieren dat zij vanaf 1 januari 1993 accijnsgoederen in andere lidstaten kunnen kopen en voor eigen gebruik kunnen meenemen naar de eigen lidstaat. Men betaalt accijns in het land van aankoop. Als de goederen niet door particulieren voor eigen gebruik wor den meegenomen, maar bijvoorbeeld wor den verhandeld, dan vindt heffing van ac cijns plaats in het land waar de goederen verbruikt worden. Voor de zogenaamde postorderverkopen, de verkopen op af stand, vindt de accijnsheffing plaats in het land van bestemming. Taxfree Voor de taxfree-aankopen is een overgangs maatregel getroffen die het mogelijk maakt tot en met 30 juni 1999 de belastingvrije verkopen in taxfree-shops te handhaven. Voor deze verkopen gelden de hoeveelhe den en vrijstellingen die in het reizigersver keer met derde landen gelden. Douanewetgeving: Het in Nederland binnenbrengen van goederen uit een ande re EG-lidstaat kan na 1 januari 1993 zonder grensformaliteiten plaatsvinden. Alleen wanneer goederen uit een derde land de EG worden binnengebracht, moeten er grens formaliteiten plaatsvinden. Er zijn drie ma nieren waarop goederen ons land kunnen worden binnengebracht: over land, door de lucht en over zee. Bij vervoer over de land grens of door de lucht zullen alle douane formaliteiten in verband met grensover schrijding vervallen. Voor het vervoer over zee dat heeft plaatsgevonden over wateren die buiten de territoriale wateren van Ne derland liggen, blijft de plicht bestaan om het schip met goederen aan te geven bij de douane. Belasting op personenauto's en motor rijwielen (BPM): Op 1 januari 1993 wordt de huidige bijzondere verbruiksbelasting van personenauto's (BVB) vervangen door de belasting op personenauto's en motorrij wielen (BPM). ledereen, particulier of on dernemer, die op of na 1 januari 1993 een nieuwe auto/motorrijwiel koopt, betaalt in plaats van BVB, straks BPM. De hoofdregel is dat degene op wiens naam de auto/het motorrijwiel geregistreerd wordt in het ken tekenregister, belastingplichtig is. Maar in de praktijk zal de importeur, net als nu, de belastingvoldoen. Voor degenen die in Nederland gevestigd zijn of wonen en in Nederland rijden in een auto met een buitenlands kenteken is een bijzondere regeling getroffen. Voor hen is toetreding tot het Nederlandse wegennet het belastbare feit. Het tarief van de BPM voor benzine-au- to's bedraagt 45,2 procent van de netto-ca talogusprijs, verminderd met 3394 gld. Voor dieselauto's: 45,2 procent van de netto-ca talogusprijs, verminderd met 1278 gld. Dit tariefverschil tussen benzine- en dieselau to's moet worden gezien tegen de achter grond van de wens niet in te grijpen in de huidige prijzen van personenauto's. Het tarief voor motorrijwielen bedraagt: bij een netto-catalogusprijs van niet meer dan 4700 gld.: 10,2 procent van de netto-catalogusprijs; bij een netto-catalogusprijs van meer dan 4700 gld.: 20,7 procent van de netto-ca talogusprijs, verminderd met 494 gld. De vervanging van de BVB door de BPM leidt niet tot een stijging van de autoprijzen. Eventuele wijzigingen per 1 januari 1993 van de consumentenprijzen ten opzichte van de huidige catalogusprijzen worden dus niet door fiscale factoren veroorzaakt. Aantal goederen in algemeen BTW-tarief Omzetbelasting Uit de BTW-richtlijn vloeit voort dat per 1 januari 1993 de volgende goederen en dien sten naar het algemene tarief gaan: land bouwwerktuigen; edelstenen, edele metalen (andere dan goud); kleding- en schoenrepa raties; advertenties; bemiddelen; diensten door schade-experts. Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid op horeca-diensten het verlaagde tarief te blijven toepassen, en het verlaagde tarief voor sierteeltprodukten tijdelijk te handhaven. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid het verlaagde tarief te handhaven voor kunst, antiek en goud tot dat hiervoor in EG-verband regelingen tot stand zijn gekomen. Dieselaccijns De dieselaccijns wordt met 11 cent per liter verhoogd; 10 cent in het kader van de twee de stap Tussenbalans en tijdelijk 1 cent in verband met de vertraging bij de invoering van de pleziervaartuigenbelasting. Motorrijtuigenbelasting In verband met het feit dat de dieselaccijns met 11 cent stijgt en de benzine-accijns on gewijzigd blijft, wordt de dieseltoeslag voor personenauto's in de motorrijtuigenbelas ting per 16 januari 1993 verlaagd. Voor een dieselauto van 900 kilogram bedraagt de verlaging ca. 200 gld. De LPG-toeslag wordt niet aangepast. De hoofdsom in de motor rijtuigenbelasting wordt met 54,1 procent verhoogd voor motorrijwielen, personenau to's en kam peeraanhangwagens. Deels als gevolg van de Tussenbalans en deels ter dekking van de verlaging van de dieseltoe slag. Voor een populaire middenklasser be draagt de verhoging ca. 115 gld. per jaar. Per 16 februari 1993 wordt de hoofdsom in de motorrijtuigenbelasting voor autobus sen, vrachtauto's en aanhangwagens ver hoogd. De verhoging is gelijk aan de verla ging per september 1991 in verband met het door de minister van Verkeer en Water staat gesloten convenant met het wegver voer. Verder wordt de hoofdsom in de mo torrijtuigenbelasting voor personenauto's en kampeeraanhangwagens per 16 februari 1993 verhoogd met 25 gld. per jaar, in ver band met het wegvallen van de verscherp ing van de regels op de zgn. grijze kente kens. Roken De accijns op sigaren wordt verhoogd van 4,43 procent van de kleinhandelsprijs tot het in de EG voorgestelde minimum-niveau van 5 procent. Samen met de op 1 oktober jongstleden doorgevoerde BTW-verlaging van 18,5 procent naar 17,5 procent behoeft dit overigens niet tol een prijsverhoging te leiden. De prijs van een pakje shag gaat met 0.50.gld. accijns omhoog als gevolg van de Tussenbalans (van 5,10 naar 5,60). De ac cijns op sigaretten zal eveneens omhoog gaan. Een pakje sigaretten van 25 stuks dat nu 5,10 gld. kost, zal per 1 januari 5,50 gld. kosten. Deze prijsstijging is grotendeels te verklaren uit de verhoging van de tabaksac cijns. Nadere informatie Particulieren/Belastingadviesbureaus e.d. kunnen met vragen terecht bij: 1. het Informatiecentrum van de Centrale Directie Voorlichting van het ministerie van Financiën, tel. 070-3427542 2. de BelastingTelefoon voor Particulieren (gratis), tel. 06-0543 3. de BelastingTelefoon Douane: 06-0143 Ondernemers kunnen met vragen terecht bij: 1. het Informatiecentrum van de Centrale Directie Voorlichting van het ministerie van Financiën, tel. 070-3427542 2. de BelastingTelefoon voor Ondernemers (gratis), tel. 06-0443 3. de BelastingTelefoon Douane: 06-0143 4. elektronische informatie via de bclas- tinglokètten voor Ondernemingen en Douane, bereikbaar via viditel en Video tex Nederland 06-7400. Bij de eenheden Ondernemingen van de Belastingdienst en bij de Belastingdienst/Douane is een vouwblad verkrijgbaar over het gebruik vanvidiielloketlen. Huurwaardeforfait Met ingang van 1 januari 1993 wordt het huurwaardeforfait met 0,4 procent ver hoogd Het netto-huurwaardeforfait komt dan uit op 2,9 procent (1992: 2,5 procent). De bedragen zien er als volgt uit (tussen haakjes staan de bedragen zoals die gelden voor 1992): Huurwaardeforfait per 1 januari 1993 (be dragen in guldens): 90 000 120 000 170000 220 000 270 000 320 000 390 000 460 000 530 000 600 000 niet bedraagt de huurwaarde 15000 30000 60000 90 000 120 000 170 000 220 000 270000 320 000 390 000 460 000 530 000 6 380 7830 9280 11310 13 340 15370 17400 (285) (660) (1 500) (2.250) (3 000) (4 250) (5 500) (6 750) (8 000) (9 750) (11500)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 5