Kenya staat op rand crisis Armeniërs en Turken komen nader tot elkaar Verarmd Argentinië krabbelt er langzaam weer bovenop Feiten &Meningen Vierde opeenvolgende barre winter Armenië MAANDAG 4 JANUAR11993 Stringent economisch beleid regering lijkt te werken BUENOS AIRES ROB VAN DEN DOBBELSTEEN Alsof je een winkel bezoekt. Een deur, een lift, wat vriendelijk knikkende heren en een ruime kamer zoals ze in Oost-Europa jarenlange/i vogue waren. Fouilleren lijkt niet nodig en zo lang de minister nog niet is ge arriveerd, mag er naar hartelust worden rondgewandeld. „We hoeven nergens bang voor te zijn", zegt een adjudant. „Senor Cavallo is zó populair." Dat lijkt een leugen. Je hoeft maar één dag in Argentinië te zijn of je komt reeds om in het gemopper op de minister van economische zaken, financiën, verkeer en (dat kon er ook nog wel bij) openbare werken. „Hij is ongetwijfeld briljant", zegt de hotelier in Rawson, „maar hij probeert de Amerikaanse situa tie over te zetten in Argentinië en dat werkt op den duur niet." En de eigenaresse van de estan- cia iets ten noorden van Buenos Aires zucht: „We betaalden nooit belasting. We hadden al tijd wel een smoes om er onder uit te komen. Nu krijgen we meteen de Direction General Impositiva op ons nek als we niet over de brug komen, de bulldogs. Hoe kan ik mijn boer derij nog onderhouden?" Een klein stukje historie. In 1989 kende Argentinië een in flatie van 20.000 procent op jaarbasis. De werkeloosheid was groot, de produktiviteit laag en dan was er ook nog zoiets geld verslindends als de nucleaire ra ce met buurland Brazilië. Een uitzichtloze toestand. Minister Cavallo, eenvoudig: „Maar toen kwam president Menem. Hij is de enige die begrijpt hoe hier het spel moet worden gespeeld en dat weet het volk ook. Wil je de toestand in de hand houden, dan moetje impopulaire maat regelen nemen, maar wel goed uitleggen wat uiteindelijk de positieve gevolgen zullen zijn. Argentijnen zijn niet dom, heus niet." Mop Maar wel chaotisch. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog be hoorde Argentinië tot de acht rijkste landen ter wereld. 'Zo rijk als een Argentijn', was een spreekwoord dat in heel Zuid- Amerika (en ook daarbuiten) werd gebezigd. Aan het eind van de jaren tachtig was van die rijkdom niets meer over. Een verslaggever in Buenos Aires: „We hebben een mooie mop die veel over de Argentijnen zegt. Toen God de wereld schiep begon hij met China. Dat moest vooral heel groot zijn, zei hij. En Europa zo verordon neerde God kreeg een prach tige natuur. En de Verenigde Staten heel veel olie. Toen kwam Argentinië aan de beurt 'Wat moet daar komen?' vroeg Petrus aan God. 'Heel veel delf stoffen, heel veel land, prachtige bergen, een lange kust, mooi weer...' 'Stop, stop' riep Petrus, 'dat is toch veel teveel van het goede?' 'Welnee', antwoordde God, 'we geven ze ook nog de Argentijnen...' De econoom Cavallo, ooit als beste van zijn jaar geslaagd aan de Harvard University in Boston en in 1989 aangesteld in zijn huidige functie, kent de anek dote. Glimlachend: „Er zit in derdaad wel iets waars in het verhaal. Dat zal ik niet ontken nen. We draaien teveel met alle winden mee. Daarom is het na de Tweede Wereldoorlog ook fout gegaan. We hebben bijna een halve eeuw lang een zigzag- koers gevaren. De ene president deed het zo, de ander weer zus. Er was geen stringent beleid. Er waren teveel putschesvan onge duldige generaals." Maar kan dat nu ook niet ge beuren? Cavallo mag dan watjes in z'n oren hebben gestopt, het kan hem ontmogelijk zijn ont gaan dat er wordt gemord. Geen krant of er is er wel kritiek op het strenge beleid van Menem en zijn halsstarrige minister van Alle Belangrijke Zaken. Cavallo, afgemeten: „Luister, mijn vriend. Toen ik kwam, was de inflatie 20.000 procent, nu nog maar 4. Iedere Argentijn met verstand en daartoe reken ik 99 procent van de bevolking begrijpt dat zoiets alleen maar gunstig is. Natuurlijk wordt er gemopperd. Het aantal ambte naren is sterk gereduceerd, ver lopen staatsbedrijven zijn gepri- vatiseerd met voor de werlaie- mers niet altijd even prettige gevolgen en in februari 1991 ben ik ook nog eens begonnen met de reorganisatie van de be lastingadministratie. Er bleef veel te veel geld hangen." Ski-toe risme Het zijn, voegt Cavallo er aan toe, vooral de rijken die nu zo mopperen. „Ze moeten even geduld hebben. Hun inkomen is inderdaad flink achteruit ge gaan. Maar ze moeten dat zien als een investering. Tot voor kort waren er maar weinig lan den die met ons nog handel wil den drijven. Te onzeker alle maal. Nu hebben we weer een goede relatie met de Verenigd0 Staten, Japan, Europa en ook Nederland. Uw mevrouw Van Rooy (staatssecretaris van eco nomische zaken, red.) was kort geleden hier en ze toonde zich zeer onder de indruk. Men heef" weer vertrouwen in ons en ver trouwen brengt rendement." Maar het land wordt zo duur, roept iedere Argentijn. Cavallo: „Dat ontken ik. Het mandje met kleding en voedsel is niet veel duurder geworden. De luxe arti kelen, ja die wel. We hebben de belastingen daarop fors ver hoogd. Maar dacht u dat ze daardoor minder werden ge kocht? Ik zou u cijfers kunnen geven, waaruit het tegendeel blijkt. In Buenos Aires is zelfs sprake van een consumptie- boom. De mensen durven weer te kopen omdat ze weten dat er geen inflatie meer is. Ik geef u nog een voorbeeld: ski-toerisme in de Andes was er bijna niet meer. Nu zitten alle hotels in het seizoen weer vol. Dat is toch een goed teken? In Mar del Pla ta zijn de accommodatie-prij zen lager geworden omdat er weer wordt geconcurreerd, om dat de hoteliers weer hun nek durven uitsteken." Daarbij, meent de minister op dreef rakend, is de inflatie niet meer het alles overheersende probleem. „Vroeger ging alle energie op aan het bestrijden van de inflatie. Er werd aan niets anders gedacht, iedereen holde maar door. Nu is er ruim te om ook andere problemen het hoofd te bieden. De maat schappij moest transparanter worden. Is gebeurd. De pen sioenen moesten hoger worden. Is gebeurd. Er moest geïnves teerd worden in nieuwe techno logie. Is gebeurd en gebeurt nog steeds. Nee, mijn vriend, geloof me, de vooruitzichten zijn heel goed." Staking Maar de vakbonden dan, de vakbonden die sinds Peron zo'n belangrijke machtsfactor in Ar gentinië vormden, dat ze presi denten konden maken en bre ken? In november riepen ze nog een staking uit. Cavallo: „Mooi dat u daarover begint. Als de vakbonden vroeger een staking uitriepen, ging iedereen de straat op. Nu was het nog maar 40 procent. Daarom: als er één bewijs is, dat we op de goede weg zijn, dan was het die sta kingwei." Oppositie moet binnenshuis orde op zaken stellen om president Moi tegenwicht te bieden De drie belangrijkste oppo sitiepartijen in Kenya die het in de verkiezingen van vorige week dinsdag heb ben moeten afleggen tegen de zittende president Da niel arap Moi en zijn partij KANU, hebben de verkie zingsuitslag afgewezen. Ze verklaarden koste wat het kost te zullen voorkomen dat Moi Kenya opnieuw gaat leiden. De partijen ei sen nieuwe verkiezingen. NAIROBIFRANS VAN DEN HOUDT President Moi heeft gewaar schuwd voor een burgeroorlog. Als zij een meerpartijensys- teem willen moeten zij de eer sten zijn om de uitslag te accep teren", zei Moi over de opposi tieleiders. Als reden voor nun radicale standpunt voeren de partijen FORD-Kenya, FORD- Asili en de Democratische Partij een reeks voorbeelden van ver kiezingsfraude aan. Zij verwij ten Moi zijn macht en 's lands financiële middelen te hebben misbruikt om zichzelf en zijn partij aan een overwinning te helpen. Het Britse Gemenebest gaat proberen te bemiddelen tussen de Kenyaanse regering en de oppositie. De secretaris-gene raal van de organisatie komt vandaag in Nairobi aan voor overleg. Verschillende buiten landse regeringen hebben de oppositiepartijen opgeroepen de uitslag te aanvaarden. Ook de internationale waarne mers in Kenya hebben op een groot aantal onregelmatigheden gewezen, maar hebben nog geen definitief oordeel gegeven. Bij de meeste incidenten is het ook onduidelijk of het om in competentie en een slechte or ganisatie gaat, of om een be wuste poging de resultaten te beïnvloeden, zoals de oppositie beweert Slechte verliezers Of tonen de oppositiepartijen zich alleen maar slechte verlie zers? Hoe gegrond hun klachten straks misschien ook blijken te zijn, ze dienen vanwege hun verlies ook de hand in eigen boezem te steken. Een overwel digende meerderheid van de Kenyaanse bevolking heeft weliswaar voor de oppositie ge kozen, maar het presidentschap is desondanks aan hun neus voorbijgegaan. De oppositieleiders Oginga Odlnga (FORD-Kenya), Kenneth Matiba (FORD-Asili) en Mwai Kibaki (Democratische Partij) (van links naar rechts) hebben gezegd dat er geknoeid is tijdens de verkiezingen van dinsdag. foto afp Moi is met de eer gaan strijken omdat hij de enige presidents kandidaat is die in zijn eentje genoeg stemmen wist te beha len. Hij was ook de enige kandi daat die aan de eis van ten min ste 25 procent van de stemmen in vijf van de acht provincies wist te voldoen. De zeven oppo sitiekandidaten werden vooral gesteund door bepaalde regio's en stammen. De oppositiepartijen is een der gelijke afgang al lang geleden voorspeld. Dat geldt vooral voor de twee partijen FORD die eens een eenheid vormden maar vanwege onderlinge haat en machtsstrijd vorig jaar ieder hun eigen weg gingen. Voor aanstaande partijleden, zoals de activiste Wangari Maathai, heb ben keer op keer geroepen dat het uiteengaan van beide groe pen betekende dat zij Moi en zijn partij de verkiezingsover winning simpelweg cadeau de den. Maar de leiders stelden hun streven naar macht boven de kans op regeren. Die kans was zeer reëel, want een vere nigd FORD zou nauwelijks te verslaan zijn geweest. De oppositie in zijn algemeen heid zou er goed aan doen de komende vijf jaar niet alleen te gebruiken om het nieuwe Moi- regime het vuur na aan de sche nen te leggen, maar ook om binnenshuis schoon schip te maken. Te veel leiders zijn te nauw verbonden geweest met vorige repressieve regimes, zo dat ze de kiezers er voldoende van hebben overtuigd dat ze in minder dan een jaar tijd zijn be keerd tot tolerante democraten. Degenen die na de grote schoonmaak overblijven moe ten zich bezinnen op een eigen beleid dat grote delen van de bevolking aanspreekt. Alle par tijen hangen nu als los zand aan elkaar en trekken slechts kiezers vanwege de respectievelijke stam-achtergronden. Niet van wege een aantrekkelijke partij ideologie. Gisteren overlegden de drie be langrijkste oppositieleiders over de te volgen koers. Ze werden het niet eens over de vraag wie de oppositie moet aanvoeren. Maar het verkiezingsresultaat moet ook de overwinnaar presi dent Moi aan het denken heb ben gezet. Op de eerste plaats heeft hij zowat al zijn autoriteit verloren in de provincies Cen traal (de volkrijkste provincie), Nyanza en Nairobi (waar hij slechts een paar procent bin nenhaalde). Zijn KANU-partij mag verder veel beter hebben gescoord dan verwacht, de kie zers hebben een vernietigend oordeel geveld over zijn voor malige regering door de meeste ministers af te wijzen, veelal be ruchte haviken die met corrup tieschandalen en andere mal versaties vereenzelvigd werden. Opspraak Tegelijkertijd zijn er nogal wat befaamde mensenrech ten -acti visten en vooraanstaande critici van Moi in het parlement geko zen. De altijd kritische Ameri kaanse ambassadeur in Kenya, Smith Hempstone, was er daar om snel bij om te verklaren dat „Kenya nu al een betere plek is om te leven dan vijf dagen gele den, omdat alle figuren die Ke nya voortdurend in opspraak brachten en die Moi allerlei leu gens en valse praatjes influister den, nu zijn verdwenen". Aan Moi de taak om een nieuwe regering samen te stellen die aanvaardbaar is voor de Kenya- nen en ook genade kan vinden in de ogen van westerse dono ren. Zij schortten vorig jaar hun bilaterale steun aan Kenya (700 miljoen gulden) op in afwach ting van politieke, sociale en economische hervormingen en kijken nu met spanning uit naar de koers die een nieuw Moi-re- gime gaat varen. „Komt er toch weer een stelletje corrupte he ren in de regering te zitten, dan kan ik me niet voorstellen dat de donoren de geldkraan weer opendraaien", meent een wes terse diplomaat. „Het wanbe leid van het verleden zit iede- reeen echt tot hier". De donoren ziin bovendien be nieuwd naar de wijze waarop Moi zal reageren op de opposi tie, mocht die toch nog beslui ten in het parlement te gaan zit ten. „Geeft hij hen een kans om vrij te opereren of wordt iedere kritiek met geweld de kop inge drukt, zoals in het verleden? In het laatste geval dient het Wes ten zich nog eens goed te bezin nen", aldus de diplomaat. Armenië heeft zwaar te lijden onder blokkades die het ge volg zijn van het inmiddels al vier jaar durende conflict over de Armeense enclave Nagor- no Karabach in Azerbajdzjan. Vier jaar geleden heeft Azer bajdzjan de levering van gas gestaakt, waardoor de Arme niërs hun vierde bitter koude winter zonder centrale ver warming zijn ingegaan. On der druk van Azerbajdzjan heeft nu ook Georgië de door voer van gas vanuit Turkme nistan naar Armenië met een derde verminderd. De Armeense president Levon Ter-Petrosjan zag zich door de aanhoudende energiecrisis genoodzaakt de noodtoe stand af te kondigen. Meer dan de helft van de 3,5 mil joen Armeniërs leeft onder de armoedegrens en tienduizen den Armeniërs dreigen deze winter te bezwijken. Er is £een babyvoedsel en vol gens internationale hulpverle ners is het aantal moeders dat in staat is hun babies zelf te voeden in één jaar tijd van 70 naar 47 procent gedaald. Dor pen blijven wekenlang versto ken van brood, omdat er geen brandstof is voor het trans port. Bakkerijen leveren half gebakken brood. Ziekenhui zen voeren geert operaties meer uit omdat operatiezalen en apparatuur zijn bevroren. Scholen blijven noodgedwon gen tot het invallen van de dooi gesloten. Door brandstofgebrek zijn ook de meeste busverbindin gen gestaakt. Vroeger reisden Armeniërs die naar Turkije wilden per bus via Georgië, om te verhullen dat ze uit Ar menië kwamen. Nu biedt de rechtstreekse spoorverbin- ding uitkomst, mede omdat rovers en bandieten Georgië tot gevaarlijk gebied hebben gemaakt. Een Armeense strijder bestookt Azerische posities bij Lachln in Nagomo Karabach. De strijd om de endave in Azerbajdzjan brengt de Armeniërs na der tot de Turken. Om hun isolement te doorbreken trekken veel Armeniërs met hun koopwaar naar de Turkse stad Kars. foto epa JEREVAN HUGH RQfE THE INDEPENDENT Het station in de Armeense stad Leninakan ligt in de sneeuw. Een groep Armeense reizigers wacht al sinds de vorige avond op de trein. In de ijskoude wachtkamer trekken ze hun jas sen strakker om zich heen en bewaken hun stapeltjes volge stouwde tassen en uitpuilende bundeltjes. Deze 'koffer-handelaars' heb ben zich opgemaakt voor het hoogtepunt van de week: de nachtelijke treinreis naar de stad Kars in oostelijk Turkije. De douane-officier YervantAtoyan is de hele nacht in de weer ge weest met het verwerken van de stroom particuliere goederen, die in Kars zullen worden ver kocht. „Er z;ijn zelfs professoren en art sen bij die dit moeten doen om te overleven. Armenië is aan alle kanten afgesneden", legt Atoyan uit. „We hebben niets tegen de Turken. Binnenkort zullen we voetbalwedstrijden organiseren tussen Kars en Le ninakan. We praten liever niet over de Turkse volkerenmoord op Armeniërs. We mogen de ge schiedenis niet vergeten, maar eerst moeten we goede banden aanknopen met onze buren." Ontspannen Ondanks de ongemakken van de stoptrein, die soms 24 uur nodig heeft voor het 115 kilo meter lange traject van Lenina kan naar Kars, is het opvallend hoe ontspannen de islamitische Turken en christelijke Arme niërs met elkaar omgaan sinds de voorzichtige toenaderings pogingen van de regeringen van beide landen. Op de terugweg van Kars schie ten opgeschoten jonge Turken als eerste onze wagon in en ne men op één na alle zitplaatsten in bezit. Als ze de laatst» zit plaats voor een vriend willen re serveren, stapt een Armeense onderwijzeres van in de veertig onverschrokken naar voren. „Jongens, ik zie dat er nog een plaats vrij is", zegt ze in perfect Turks. „Hebben ze jullie op school niet geleerd dat je be leefd moet zijn?" De Turkse weerstand smelt weg. Voordat de trein krakend en knarsend het witte landschap in rijdt, krijgen we in de toch al volle wagon nog gezelschap van drie Armeense vrouwen en een wodka drinkende, Turkstalige, Armeense zwarthandelaar, die zichzelf Ali of I^von noemt, af hankelijk van de schoot waarop hij heeft plaatsgenomen. De sfeer is verre van vijandig en niemand is bang de kwestie van volkerenmoord ter sprake te brengen. Een Turkse man maakt met zijn vinger een snel gebaar langs zijn keel en vraagt waarom de Armeniërs zoveel Turken hebben afgeslacht. De Armeniërs beschuldigen de Turken van hetzelfde en rakelen bovendien oud territoriaal zeer op. „Het gebied rond Kars is ons moederland", zegt de on derwijzeres Mary Demirjiyan. Veel van haar familieleden zijn het slachtoffer geworden van de slachtingen en deportaties die de Turken tussen 1915 en 1918 hebben aangericht. „Toen we in Kars aankwamen, stonden de tranen in mijn ogen." Russisch Van 1878 tot 1918 stond Kars onder Russisch bestuur. Het rechthoekige stratenplan en de versierde, grijs-stenen barakken en gebouwen vormen het be wijs. Maar de Armeense bevol king van voor de Eerste Wereld oorlog is op één k twee zielen na uit de stad verdwenen. „Het is niet te geloven. Deze Ar meniërs komen hier als onze gasten en vervolgens eisen ze ons land op", zegt een Turk, waarna het gesprek overgaat op vriendelijker onderwerpen, zoals Turkse chocolade en Turks brood schaarse artike len in het door blokkades ge teisterde Armenië. „ledereen moet wat geld kunnen verdie nen. Kars heeft iets nodig om wat leven in de brouwerij te brengen, zodat de mensen niet wegtrekken", verklaart Bulent Kornak, een 18-jarige Turkse Azeri met een drogisterij in Kars. De Armeniërs verkopen aller hande oude Sovjet-produkten aan de Turken in ruil voor goedkope Turkse jeans, bakolie en zoetigheid. De Armeense re gering van Ter-Petrosjan wil graag diplomatieke banden aanknopen met Turkije. Diplo maten zeggen formuleringen te hebben gevonden voor het om zeilen van netelige kwesties, zoals Armeense aanspraken op Turks grondgebied en de mas sale slachtpartijen tijdens de Eerste Wereldoorlog, volgens de Armenen regelrechte volkeren moord. Het laatste en tevens grootste obstakel voor toenadering tus sen de twee landen is het con flict over Nagomo Karabach, maar diplomaten hopen dat de tendens tot het sluiten van compromissen zich zal voort zetten. Dit wordt mede mogelijk door de tanende invloed van de fel anti-Turkse minderheid in Armenië, die grotendeels be staat uit afstammelingen van overlevenden van de door de Turken in westelijk Armenië aangerichte slachtpartij. De meeste inwoners van de nieuwe Armeense republiek zijn zoge naamde 'oostelijke Armeniërs' met een grotere bereidheid tot het sluiten van compromissen. Op de weg die evenwijdig aan de spoorlijn van Leninakan naar Kars loopt, rijden Turkse vracht wagens met door de EG betaal de voedselhulp voor de honge rende Armeniërs. Langs de weg staan hoogspanningskabels klaar om Turkse electriciteit naar de geïsoleerde republiek in de Kaukasus te leiden zodra de strijd om Nagomo Karabach ge streden zal zijn. VERTALING: MARGREET HESUNGA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1993 | | pagina 2