Meeste uitkeringen blijven in 1993 gelijk
Minimumloon bruto niet
maar netto wèl omhoog
Binnenland
Algemeen Nederlands Persbureau CPD Gemeenschappelijke f
Per 1 januari 1993 blijven de meeste
bruto sociale verzekeringsuitkerin
gen gelijk aan het niveau van 1 juli
1992. Het kabinet heeft hiertoe be
sloten met het oog op de slechte eco
nomische vooruitzichten voor 1993.
DEN HAAG ANP
Een aantal bruto uitkeringsbedragen veran
dert, omdat de erbij behorende netto be
dragen zijn gekoppeld aan het netto mini
mumloon. Het netto minimumloon veran
dert als gevolg van aanpassingen in de soci
ale premies en de belastingen. Deze veran
dering werkt via deze koppeling door in de
bruto uitkeringen.
Zo krijgt een echtpaar waarvan beide
partners 65 jaar of ouder zijn en dat alleen
een AOW-uitkering heeft, er op 1 januari
aanstaande netto bijna dertig gulden per
maand bij. De totale netto uitkering voor
het echtpaar komt daarmee op 1769,90 gul
den. Iedere partner ontvangt vijftig procent
van dit bedrag, namelijk 884,95. Dit bedrag
geldt voor een AOW-gerechtigde zonder
aanvullend pensioen en met een zieken
fondsverzekering.
AOW
Het AOW-pensioen voor gehuwden is netto
gelijk aan de helft van het netto minimum
loon als beide partners 65 jaar of ouder zijn.
Het netto pensioen van een gehuwde met
een partner jonger dan 65 jaar en van een
ongehuwde is gelijk aan 70 procent van het
nettominimumloon. Éénoudergezinnen
ontvangen een pensioen dat netto gelijk is
aan 90 procent van het netto minimum
loon. Het gaat om ongehuwde bejaarden
met een kind dat jonger is dan 18 jaar voor
wie zij kinderbijslag ontvangen.
De gehuwde gepensioneerde met een
partner jonger dan 65 jaar kan een toeslag
op het ouderdomspensioen ontvangen, die
afhankelijk is van het inkomen van die jon
gere partner. Van dit inkomen wordt eerst
een deel buiten beschouwing gelaten. Deze
vrijlating bedraagt 15 procent van het bruto
minimumloon met inbegrip van de overhe
velingstoeslag (361,39) en een derde deel
van het meerdere aan bruto inkomsten.
Wat daarna overblijft, wordt in mindering
gebracht op de toeslag. Bij een bruto inko
men van de jongere partner van meer dan
1180,27 (met inbegrip van de overhev&r
lingstoeslag) per maand bestaat geen recht
meer op toeslag.
AWW (vóór-Oortse bedra.)
Weduwen mei kind tol 18 jr.
Weduwen zonder kind lol 18 jr
Wezen lol 10 jaar
Wezen van 10 lol 16 jaar
Wezen van 16 lol 27 jaar
123,72
86.60
27.71
41.57
55.43
zijn bedraagt het vakantiegeld per maand: I
Gezinnen met:
3 kinderen
4 kinderen
5 kinderen
6 kinderen
7 kinderen
8 kinderen
329,28
345.89
377,95
397,19
410,01
399,20
470.40
494.13
539,93
567.41
585,73
598,81
622,23
518,96
611,52
642.37
701.91
737.63
761,45
778,45
Hoogte per kind:
ZFW
AWBZ
AOW
Bruto p/mnd
Bruto vak.
ultk. p/mnd
gezinsgrootte 1
Geh. partner ouder dan 65
Gehuwden mei max toeslag
987.16
1974,32
60,54
121,07
gezinsgrootte 5
(partner longer dan 65)
en ongehuwden
Ongehuwden kind lol 18 jr.
Maximale toeslag
1428,40
1776,36
545.92
84,75
108,96
gezinsgrootte 8
De hoogte va
22.61
45,22
55,64
66,06
76,48
86,90
Netto AOW voor gehuwden (50 procent
AOW-uitkering per maand):
per maand
vakantietoeslag
Voor een huishouden zijn de bedragen on
geveer twee maal zo hoog.
Netto AOW voor alleenstaanden:
per maand
vakantietoeslag
1211,57
67.52
1279.09
1232.22
67,38
1299,60
de opslag bij een gezins
grootte groter dan acht bedraagt de som
van 107,74 en zoveel maal 10,42 als de ge
zinsgrootte meer bedraagt dan acht. In ver
band met de Wet op de studiefinanciering
is het recht op kinderbijslag voor kinderen
van 18 tot 25 jaar afgeschaft. Echter, heeft
een kind van 18 tot 25 jaar geen recht op
studiefinanciering, dan kan toch nog recht
op kinderbijslag bestaan.
AAW
De algemene grondslag van de1 AAW wordt
per 1 januari 1993 niet verhoogd. Ook de
grondslagen voor AAW-gerechtigden bene
den de 23 jaar, die worden afgeleid van de
minimumjeugdlonen, worden op die da
tum niet aangepast. Deze grondslagen zijn
per 1 januari 1993:
AWW
Het pensioen voor een weduwe met een
kind jonger dan 18 jaar is netto gelijk aan
het minimumloon. Voor een weduwe zon
der kind jonger dan 18 jaar, is het pensioen
of de uitkering netto gelijk aan 70 procent
van het minimumloon. Weduwnaars kun
nen onder dezelfde voorwaarden als wedu
wen aanspraak maken op een AWW-pen-
Weduwen mei kind lol 18 j
Weduwen zonder kind lol 18 j.
Wezen lol 10 j.
Wezen van 10 lol 16 j.
Wezen van 16 tol 27 j.
2422,91
1768,46
565,91
848,86
1131,81
156^6
109,37
35,00
52,50
70,00
Naast deze pensioenbedragen worden te
vens zogeheten fictieve pensioenbedragen
vastgesteld die zouden hebben gegolden als
de voorstellen van de Commissie-Gort niet
zouden zijn ingevoerd. De reële pensioen
bedragen worden daartoe verminderd met
een fictieve overhevelingstoeslag. De zoge
naamde 'vöör-Oortse AOW/AWW-bedra-
gen' zijn in tweeërlei opzicht van belang. In
de eerste plaats kunnen deze bedragen
worden gehanteerd bij de berekening van
de pensioenaanspraken. Hiermee wordt
voorkomen dat de verhoging van de AO-
W/AWW-uitkering op grond van de Oort-
maatregelen zou leiden tot een kleiner aan
vullend pensioen. In de tweede plaats kun
nen deze vöör-Oortse bedragen worden ge
bruikt bij de vaststelling van het ffanchise-
bedrag, waarover geen premies voor de
aanvullende pensioenen worden geheven.
AOW (vóór-Oortse bedr.)
Bruto p/mnd
Bruto vak.
uitk.p/mnd
1993 als volgt vastgesteld (exclusief vakan
tietoeslag):
Geh partner ouder dan 65
Gehuwden mei toeslag
Gehuwden zonder toeslag
en ongehuwden
Ongehuwden, kind tot 18 jr.
Maximale toeslag
895,37
1790,74
1249,73
1611,70
541.01
60.27
120,53
84,38
108,46
Alleenstaanden:
AAW/WAO
WW
WWV
vanaf 23 jaar
van 22 |aar
van 21 jaar
73,51
60.05
50.65
73,51
60,05
50,65
79.33
64.87
54.73
Kinderbijslag
Als ook de Eerste Kamer hiermee instemt,
zal de kinderbijslag voor het eerste kind per
1 januari 1993 - evenals in voorgaande ja
ren - worden verhoogd. Dit is afgesproken
in het regeerakkoord. Deze bijzondere ver
hoging werkt door in de kinderbijslag voor
alle gezinnen. Op jaarbasis betekent dit
voor een gezin met een kind in de leeftijd
van 6-12 jaar een verhoging met 46,04. De
aanpassing van de kinderbijslagbedragen
aan de prijsontwikkeling blijft echter ach
terwege.
De bedragen die hieronder zijn opgeno
men worden voor het eerst uitgekeerd na
afloop van het eerste kwartaal van 1993.
Kinderbijslagbedragen naar leeftijd per
kind bij verschillende gezinsgrootten met
ingang van 1 januari 1993 (in guldens per
kind, per kwartaal):
Het gezinskinderbijslagbedrag wordt ver
hoogd met een opslag voor de premies
ZFW en AWBZ. Deze bedragen worden per
1 januari 1993 niet gewijzigd.
bij 23 jaar of ouder
67.38
b'i 22 jaar
69.52
bq 21 jaar
60.42
indien jonger dan 21 jaar of schoolverlater
van 21 tol 27 jaar
37,45
Woonkosten
Huurders met een huur tussen 306,67 en
865,42 per maand hebben meestal recht op
huursubsidie. Bijstandsontvangers met een
eigen huis waarvan de woonkosten tussen
306,67 en 865,42 per maand liggen, kunnen
een toeslag krijgen die gelijk is aan de huur
subsidie. Bij woonkosten boven 865,42 per
maand kan hooguit tijdelijk een toeslag
worden gegeven.
De individuele grondslagen in de AAW wor
den per 1 januari 1993 eveneens niet ver
hoogd. De individuele grondslag is niet ge
relateerd aan het minimumloon. Deze
grondslag wordt gehanteerd als iemand in
deeltijd werkte en daardoor minder ver
diende dan het minimumloon.
Daglonen
De daglonen waarnaar de uitkeringen op
grond van de WAO, de WW en de WWV
worden berekend, worden per 1 januari
1993 niet verhoogd. In een aantal gevallen
wordt op grond van de overgangswetgeving
in het kader van de stelselherziening sociale
zekerheid de uitkeringen op grond van de
Wet Werkloosheidsvoorziening (WWV) nog
berekend naar het minimumdagloon. Het
minimumdagloon bedraagt per 1 januari
1993 170,50 gulden. Het maximumdagloon
voor de berekening van de WW-, WWV-,
WAO-, en de Ziektewetuitkeringen blijft per
1 januari 1993 gehandhaafd op 286,84.
Kopjes
Teneinde te voorkomen dat de loonder
vingsuitkeringen op minimumniveau van
alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij
werkloosheid of volledige arbeidsonge
schiktheid beneden het voor hen geldende
sociale minimum dalen, zijn in de WWV en
de Invoeringswet stelselherziening bepalin
gen opgenomen die voorzien in een verho
ging van de uitkering. Dit zijn de zogeheten
kopjes op de uitkering.
Op WWV-uitkeringen wordt een bedrag in
gehouden, dat overeenkomt met de pre
mies voor de Ziektewet en de Werkloos
heidswet. Deze vereveningsbijdrage is drie
procent, namelijk 1,15 procent Ziektewet
premie, 0,40 procent wachtgeldpremie en
1,45 procent werkloosheidspremie. Voor de
AAW-uitkeringen bestaat de vereveningsbij
drage eveneens uit drie procent, alsmede
uit 11,75 procent WAO-premie met een
premievrije voet van 99 gulden per dag.
Over Ziektewet-, WW- en WAO-uitkerin-
gen worden premies werknemersverzeke
ringen geheven. Daarbij wordt voor de hef
fing van de wachtgeldpremie en Ziektewet
premie uitgegaan van een gemiddeld per
centage. Dat gemiddelde bedraagt voor de
wachtgeldpremie 0,40 procent voor zowel
de uitkeringsgerechtigde als voor de be
drijfsvereniging.
De gemiddelde Ziektewetpremie be
draagt 1,15 procent voor de uitkeringsge
rechtigde en 6,65 procent voor de bedrijfs
vereniging. Deze gemiddelden gelden niet
wanneer de uitkering via de werkgever aan
de uitkeringsgerechtigde wordt betaald. In
dat geval gelden de percentages van de be
treffende bedrijfstak.
De regeling voor de inkomensafhankelijke
bijdrage verandert per 1 januari 1993 niet.
Het minimum ter vrije besteding blijvende
bedrag (het zogenoemde zakgeld) voor
mensen die bij voorbeeld in een tehuis wor
den verpleegd, wijzigt evenmin. Dit is voor
ongehuwden 4111,42 en voor gehuwden
6856,84 per jaar.
Premiepercentages alleenstaanden:
AOW 1)
AWW 1)
AAW 1)
AWBZ1)
WAO 2)
Wachtgeldverz 3)
ZW5)
ZFW 4) 6)
Vorstverlet 3)
VUT 3)
6) Voor AOW-uitkeringsgerechtigden die
verzekerd zijn volgens de verplichte zie
kenfondsverzekering geldt een premie
van 0,80 procent over de AOW-uitkering.
De loongrens bedraagt 56.650. Verder is
een nominale premie ZFW verschuldigd.
De hoogte hiervan wordt door de zieken
fondsen zelfstandig vastgesteld. Ervan
uitgegaan wordt, dat de gemiddelde no
minale premie ZFW 185 gulden per jaar
per volwassene bedraagt. Voor meeverze
kerde kinderen geldt de helft van de pre
mie voor een volwassene. Er is voor
maximaal twee kinderen premie ver
schuldigd.
IOAW/IOAZ
Met ingang van 1 januari 1993 wijzigen de
bijstandsuitkeringen en de IOAW- en 10AZ-
grondslagen. Bovendien treden op die dag
nieuwe regels in werking voor de bijstand
aan mensen jonger dan 21 jaar en school
verlaters van 21 tot 27 jaar. Weliswaar wordt
het wettelijk minimumloon per 1 januari
1993 niet verhoogd, maar er treden wel ver
anderingen op in belasting en premies. Als
gevolg hiervan gaat de bijstandsuitkering
voor een echtpaar met 29,50 gulden per
maand omhoog en wordt 1760,31. De uitke
ring voor een alleenstaande van 23 jaar of
ouder wordt met 20,65 per maand verhoogd
tot 1232,22.
De IOAW is bestemd voor oudere langdu
rig werklozen die 50 jaar of ouder waren op
het moment dat zij werkloos werden èn voor
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen,
ongeacht hun leeftijd. De IOAW geldt, nadat
de uitkeringsperiode voor de werkloosheids
wet inclusief de vervolguitkering is verstre
ken.
Voor de IOAZ komen mensen van 55 jaar
of ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) in
aanmerking die noodgedwongen hun bedrijf
of beroep moeten beëindigen.
De bruto grondslag bedraagt voor
dragen. Voor alleenstaande ouders is het
normbedrag per maand 1584,28. Het va
kantiegeld bedraagt 86,63 per maand.
Voor alleenstaande ouders die jonger dan
21 jaar zijn of die schoolverlater van 21 tot
27 jaar zijn, gelden lagere bedragen. Bij ge
zinnen die met anderen een woning bewo
nen vindt een vaste aftrek plaats van 185,66
per maand.
Voor alleenstaanden jonger dan 21 jaar of
schoolverlaters van 21 tot 27 jaar is het
normbedrag per maand:
Als ze thuiswonend zijn
als ze uitwonend zijn
462,55
860.81
1 jaar of ouder en geen schoolverlater van
21 tot 27 jaar is het normbedrag per maand
als het geen woningdelers zijn:
bij 23 jaar of ouder
txj 22 jaar
bij 21 jaar
1232.22
1028.79
899,03
als het woningdelers zijn:
bij 23 jaar of ouder
bij 22 jaar
bij 21 jaar
1046,56
871,89
860.81
Vakantiegeld
Voor alleenstaanden die ouder dan 21 jaar
en geen schoolverlater van 21 tot 27 jaar
Van het geld dat een bijstandsontvanger
verdient, wordt 25 procent niet van de uit-
kering afgetrokken. Dit geldt voor maximaal i
twee jaar. Voor een-oudergezinnen geldt,
dat de eerste 88,02 van wat de ouder per
maand verdient, wordt vrijgelaten.
Op de uitkering van ouders met inwo
nende kinderen met eigen inkomsten wordt
ongeacht het aantal kinderen een bedrag
van 185,66 per maand in mindering ge- j
bracht. Dit blijft achterwege als er uitslui
tend kinderen zijn die studiefinanciering
hebben, of (beneden 21 jaar) bij een inko-
men dat ongeveer zo hoog is als de RWW- j
uitkering voor een alleenstaande die bij zijn
ouders woont. Dezelfde aftrek geldt voor j
bijstandsgerechtigden met één onderhuur
der. Voor mensen met één kostganger geldt
een aftrek van 281,68 per maand. Heeft
men meer dan één onderhuurder of kost
ganger, dan stelt de gemeente per geval vast
welk gedeelte van het kostgeld of de bruto
onderhuur wordt aangemerkt als netto in
komen dat op de uitkering in mindering
wordt gebracht.
Van inkomsten uit arbeid mag niet meer
worden behouden dan: 264,05 per maand
voor het hoofd van een een-oudergezin en
voor een echtpaar; voor alleenstaanden die
jonger zijn dan 23 jaar en voor schoolverla
ters van 21 tot 27 jaar gelden andere bedra-.
gen.
Eigen vermogen
Niet al het spaargeld behoeft te worden
aangesproken voordat men voor bijstand in
aanmerking komt. Het vrij te laten vermo
gen is 17.800 voor gezinnen en 8.900 voor
alleenstaanden.
Voor mensen jonger dan 65 jaar die een
bijstandsuitkering ontvangen en een eigen
huis bewonen, geldt een extra vrijlating. Bij
hen wordt van het vermogen in het huis na
melijk nog eens 15.000 volledig vrijgelaten
en van het meerdere de helft. De totale ver
mogensvrijlating is begrensd tot 77.600
voor gezinnen en 68.700 voor alleenstaan
den.
Ziekenfonds
Wie verplicht verzekerd is bij een zieken
fonds moet van zijn/haar uitkering de no
minale ziekenfondspremie en de nominale
premie AWBZ betalen. Wie niet verplicht
verzekerd is, ontvangt bij het normbedrag
een vergoeding voor de betaling van een
particuliere ziektekostenverzekering, die
dezelfde risico's dekt als de verplichte zie
kenfondsverzekering. De vergoeding wordt
verminderd met het bedrag dat een ver
plicht verzekerde in dezelfde omstandighe
den als nominale premie aan het zieken
fonds moet betalen.
DEN HAAG ANP
De overhevelingstoeslag die door werkge
vers bovenop het brutoloon wordt betaald -
ter compensatie van de AAW- en AWBZ-pre-
mie die voor rekening van de werknemer
komt - bedraagt 11,40 procent van het loon
waarover premie wordt geheven. De toeslag
wordt berekend over maximaal 74.450.
1) Voor de volksverzekeringen geldt een
premievrije voet van 5.769 per jaar. Ver
der is per 1 januari 1993 een nominale
premie AWBZ verschuldigd. De hoogte
van deze premie wordt door de zieken
fondsen en andere uitvoeringsorganen
zelfstandig vastgesteld. Ervan uitgegaan
wordt, dat de gemiddelde nominale pre
mie AWBZ 133 gulden per jaar per vol
wassene bedraagt. Voor personen tot 18
jaar wordt 1/3 van de premie voor een
volwassene gerekend. Voor alle personen
tot 18 jaar dient nominale premie te wor
den betaald.
2) De franchise of premievrije voet bedraagt
99 gulden per dag.
3) Geraamd gemiddelde voor bedrijven: de
ze premies worden vastgesteld door de
besturen van de bedrijfsverenigingen.
4) Over de verdeling van de premie moet de
Raad van State nog adviseren.
5) Gemiddelde premie.
21 jaarof ouder zijn
alleenstaanden van 21 jaar
of ouder mei één of meer
kinderen
alleenstaanden vanaf 23 j.
alleenstaanden van 22 j.
2142,83
1779,73
1453.97
171,43
142,38
116,32
98,27
Voor mensen jonger dan 21 jaar gelden la
gere bedragen.
De uitkeringen zijn netto gelijk aan de
bijstandsnormen. Op de grondslagen wor
den de bruto inkomsten uit öf in verband
met arbeid van de werkloze of zelfstandige
en zijn of haar partner in mindering ge
bracht. In tegenstelling tot de bijstandswet
wordt geen rekening gehouden met andere
inkomsten en met vermogen. Alleen bij de
IOAZ wordt van vermogens boven de
195.000 een inkomen van 5 procent van dat
meerdere verondersteld.
Bijstand (netto)
Voor echtparen met en zonder kinderen is
het normbedrag per maand 1760,31. Hier
onder vallen ook twee ongehuwden die een
gezamenlijke huishouding voeren. Dus ook
mensen van hetzelfde geslacht. Samenwo
nende familieleden in de eerste of tweede
graad zijn hiervan uitgesloten. Het vakan
tiegeld bedraagt 96,26 per maand.
Voor echtparen waarvan een of beide
partners jonger dan 21 jaar of schoolverla
ter van 21 tot 27 jaar zijn, gelden lagere be-
De baito bedragen van het wettelijke mini
mumloon en het minimumjeugdloon wor
den op 1 januari 1993 niet verhoogd.
Voor een werknemer van 23 jaar of ouder is
het bruto minimumloon per 1 januari 1993:
De bruto minimumjeugdlonen bedragen
per 1 januari 1993:
loon- en minimumjeugdloonbedragen. De
netto bedragen zijn, anders dan de bruto
bedragen, echter niet wettelijk bepaald. Ze
kunnen per bedrijfstak of bedrijf verschil
len. Dit komt door verschillen in inhoudin
gen op het loon, onder meer in verband
met de premieheffing voor de sociale zeker
heid. Pensioenpremies zijn buiten be
schouwing gelaten, evenals de nominale
premies voor de Ziekenfondswet en de Al
gemene wet bijzondere ziektekosten. De
onderstaande bedragen geven daarom al
leen een globale aanduiding.
Voor werknemers van 23 jaar en ouder zijn
de netto minimumloonbedragen per 1 ja-
ƒ1 838.70
1 568,30
1 330.40
1 135,70
984.30
854,50
746.30
649.00
424,30
ƒ361.90
307,00
ƒ262,10
227.10
197.20
ƒ172.20
149,80
nuari 1993 globaal afgerond als volgt:
Belestlnggroep
1-7-1992
per maand
1-1-1993
per maand
perweek
2
3
5
1400.-
1587.-
1755.-
1722.-
1776.-
1399.-
1602-
1786.-
1749.-
1803.-
ƒ322.-
1 369.-
412.-
403-
416.-
Voor alleenstaande werknemers
an 22 jaar
De werkgever is niet wettelijk verplicht aan
partieel leerplichtige jongeren net mini
mumloon te betalen voor de dagen waarop
de leerplicht geldt. Zo is bij voorbeeld per 1
januari 1993 het minimumjeugdloon voor
een 16-jarige bij twee dagen partiële leer
plicht en een werkweek van drie dagen
447,78 per maand en 103,32 per week.
Door onder meer lastenverlichtende
maatregelen waartoe het kabinet heeft be
sloten, stijgen vrijwel alle netto minimum-
i jonger, ingedeeld in tariefgroep 2, be
draagt het netto minimumloon globaal:
20 jaar
19 jaar
18 jaar
17 jaar
1377.-
1200.-
1043.-
915,-
816.-
730,-
321.-
ƒ280.-
ƒ244,-
214,-
191-
172.-
156,
141.-