Bij elke klap gaat m'n hart bonzen'
DONDERDAG 24 DECEMBER 1992
Overmand door emotie wordt een
bewoner van de Bijlmermeer op
gevangen nadat hij in zijn door
het vliegtuigongeluk getroffen flat
persoonlijke bezittingen mocht
ophalen.
FOTO NIEUW ANEFO ROB BOOAERTS
Stil verdriet In de Bijl
mer na de ramp.
FOTO NIEUW ANEFO
ROB C. KROES
Gevolgen van de Bijlmerramp werken psychisch sterk door
Een stil straatje in Almere-Stad. Een
laagbouwflat met drie verdiepingen.
Sinds een maand woont op de twee
de etage Ida (32) met haar gezin: dochters
Giandra en Dianira van respectievelijke ne
gen en acht en de driejarige benjamin Jo-
viënka. Soms ook met vriend Johnny. De
meubels in de huiskamer zijn vrijwel alle
glimmend nieuw. Behalve de stoelen van de
eethoek. Die hebben het nog overleefd. Sa
men met wat andere spulletjes, die nog staan
opgeslagen. De moed het allemaal uit te zoe
ken ontbreekt. De vliegtuigramp in de Bijl
mer op 4 oktober, heeft emotioneel diepe
wonden gemaakt.
Bijna vijf jaar geleden kwam Ida met de twee
oudsten van Curasao naar Nederland. Ook
op het eiland woonden ze in een rustige bui
tenwijk. Vlak bij Hato Airport. Nee, daar was
ze nooit bang geweest voor vliegtuigen. „Zo
veel komen en gaan er daar niet. En weet je,
daar kunnen ze niet tegen hoge flatgebou
wen vliegen..."
De helft van de tien broers en zussen woonde
al in Nederland. De warme Caraibische zon
inruilen voor de Hollandse mist, was voor Ida
juist aantrekkelijk. Ze kon maar slecht tegen
die zon: kreeg er huidproblemen van. Ida en
de kinderen konden een tijdje wonen bij ken
nissen in de Bijlmer. Op Groeneveen num
mer 450. Later in een eigen flat op 421.
Het was gezellig wonen in de Bijlmer. Wel
druk, veel mensen, maar gezellig. Je kon er
muziek maken, feesten vieren. Niemand die
last van elkaar had. In de Bijlmer woonden
de neven, de nichten, hun kinderen. De vele
kennissen.
Onrustig
Die zondag, de vierde oktober, gaat Ida 's
middags al vroeg naar een nicht. Veel vroeger
dan ze van plan is en met de beloofde pan
soep. Pas aan het eind van de middag is daar
een Tupperware-party. Hoe komt het toch
dat ze zo onrustig is?
Het is maar een klein stukje lopen naar de
flat tegenover Groeneveen. Vanuit de huiska
mer kan ze daar zo naar haar balkon kijken.
Joviënka is bij haar. De twee oudsten gaan
naar familie op Groot Kruitberg. Johnny
slaapt op nummer 421
Het is even voor half zeven. Giandra en Dia
nira willen naar huis. Omstreeks die tijd
meldt de El-Al-bemanning aan de verkeers
toren: „Mayday, mayday, we have an emer
gency." De meisjes lopen van Groot-Kruit
berg naar Groeneveen. Op nummer 421
slaapt johnny nog. De kinderen maken hem
wakker. Johnny bromt wat en stuurt ze weg.
De twee meisjes lopen naar buiten, naar de
straat. Johnny, nu toch wakker, gaat in een
stoel in de huiskamer zitten.
Rond half zeven is de Tupperware-show af
gelopen. Het is gezellig. Ze zijn met vijf vol
wassenen en acht kinderen. „Laten we een
spelletje domino doen."
Dan klinkt er 'zo n raar geluid'. De nicht tilt
de gordijnen op en kijkt naar buiten. „Vlam
men, daar in de buurt van mijn balkon. Daar
na die klap..."
Johnny in zijn stoel, voelt plotseling alles vre
selijk trillen en dan een ontzettende klap.
Door de luchtdruk springen alle ruiten. Mu
ren scheuren. Johnny rent het huis uit. Tus
sen het brekende glas op de galerij. Een bran
dend meisje springt rakelings langs hem naar
beneden. Via de trap weet hij te ontkomen.
In blinde paniek rent de familie zonder jas
aan naar buiten. Het is koud. Terug voor de
jassen. Kan dat wel? Is het wel veilig? Ida: „Al
die mensen buiten. Huilen, schreeuwen. On
macht. Je kunt niets doen, er niet bij komen."
Ida komt bij de flat aanrennen. Eén vuur
zee. Al die mensen, vrienden, kennissen die
er wonen. Gelukkig: de kinderen zitten op
Groot Kruitberg. En Johnny? Waar is Johnny?
Een nicht rent de flat in om Johnny te zoe
ken. Pas als iedereen is gevonden, slaat de
paniek bij Ida volledig toe: het is acht jaar ge
leden dat haar toen vierjarige dochter veronr
gelukte in de vlammen. Een ongeluk met las-
apparatuur op Curasao. Een neefje overleef
de het. Woont, onder de zware littekens, nu
ook in de Bijlmer bij een tante. De tante
breekt bij Groeneveen in een hysterische
huilbui los.
Emotioneel
Op de bank in de huiskamer in Almere-Stad
zegt Ida: „Ik dacht dat zoiets nooit zou ge
beuren. Dat zie je toch alleen maar in de
film?" Johnny zwijgt. Zoals hij die eerste
week aan één stuk door heeft gezwegen. Tot
gekwordens toe. Na die week veranderde
Johnny. Die zachtaardige man, die nu af en
toe glimlacht en soms een paar woorden
zegt, die man werd agressief. Ida: „Ik kende
hem niet meer terug. Ik heb voor hem gebe
den. Veel gebeden." Haar gezicht klaart op:
„God heeft me verhoord."
Familie in de flat Grander vangt het gezin de
eerste twee dagen op. Dan gaan ze naar het
sportcentrum, nog in volslagen onzekerheid
over wie dood is of leeft. Groot is aanvanke
lijk de opluchting daar mensen te zien, van
wie ze dacht dat die er niet meer waren.
Sommigen zien bont en blauw.
Ook is er het verdriet, als langzaam maar
onontkoombaar duidelijk wordt wie zij nooit
meer terug zullen zien. De hartsvriendin van
Dianira. Woonde op de negende. De Ghane-
se buurman van nummer 425, de twee doch
tertjes van een vriendin, die Dominicaanse
vrouw, die Ida kent van de kerk. Een man en
vrouw met drie kinderen, die woonden naast
hun oude flat, op nummer 452. Allemaal
dood. De baas van het gezellige café 't
Groentje onder in de flat. Ligt met ernstige
brandwonden in Beverwijk. De dag voor de
ramp was Johnny er nog op een kinderfeestje
Ida en haar jongste dochter Joviënka.
geweest. Voor Giandra is het allemaal te veel.
In het sportcentrum huilt ze de hele dag. Al
dat lawaai daar. Ze kan er niet tegen. Ze mag
logeren bij een zusje van Ida. Met de twee
kinderen verhuist Ida voor drie nachten naar
'Huize Lydia', beschikbaar als noodopvang.
Met negen mensen op een kamer. Ook daar
komen de emoties los. Praten, huilen. En de
angst. „We waren zo bang."
Ze moet zich melden als overlevende van de
ramp. Moet bij de huismeester komen. Mis
schien kunnen er nog wat spulletjes uit de
flat gered worden. Terug op die rampplek.
Vreselijk. Een kerkhof met al die bloemen.
Ida durft niet naar binnen. Stel je voor dat
het instort. Johnny gaat weer terug. Met poli
tiebegeleiding. De flat kan hij niet meer in.
„Alles was gescheurd, als papier."
Ze krijgen wat kleren terug, die na vele
wasbeurten nu nog stinken. Wat meubeltjes
en foto's. „Ik dacht, als ze alleen
maar m'n foto's kunnen vinden.
Gelukkig waren die er nog. Van
m'n ouders, m'n familie." En er
was gepikt: cd's, sieraden. „Snap
je nou zoiets?"
Reacties
'Huize Lydia' wordt na drie da
gen ingeruild voor een maand
Novotel. Ida heeft nog steeds
niet kunnen slapen. De huisarts
wil geen slaappillen geven. Je
moet er over praten, veel praten,
had hij gezegd. Ook in het Novo
tel is ze bang. Zo n groot ge
bouw. Net als die flats in de Bijl
mer. Ook hier zou een vliegtuig
tegen aan kunnen botsen. De
hulpverleners in het hotel zijn
vriendelijk en behulpzaam. Ze
maakt er een afspraak met een
psychiater van de Riagg. „Die
kwam niet opdagen."
Nog steeds slaapt Ida slecht, ook
hier in het rustige Almere. Haze-
slaapjes. Van elk geluid schrikt ze
wakker. Ook de kinderen. Gian
dra staat steeds maar voor de ra
men. Kijkt naar de hoogvliegen
de vliegtuigen. Had in het Novo
tel last van slaapwandelen. Dia
nira praat steeds weer over vlam
men. Tekent veel en is onaf
scheidelijk van haar weer terug
gevonden kinderbijbel. Eigenlijk lijkt zij nog
het minst veranderd.
De jongste, Joviënka, speelt stilletjes op de
grond met haar pop. Kamt en strijkt onafge
broken door de blonde haarlokken, ,,'s
Nachts schreeuwt ze vaak in haar slaap", zegt
Ida. „Vlak na de ramp veranderde haar ka-
rakter. Ze werd agressief, schreeuwde, vocht
met andere kinderen. Ik kende haar niet
meer terug. Zulke dingen, dat had ze nog
nooit gedaan. Een arts zei dat ze overspan
nen was. Nu is het wel wat minder."
Eigenlijk pas een week geleden kwam bij de
kinderen de reactie. Na het zien van een dra
matische film op de tv. „Toen begonnen ze
zó te huilen... Ik heb ze maar eens goed laten
uithuilen."
Zelf schrikt ze van elk wat harder geluid. Als
mensen hard praten. Vanmorgen nog, hoor
de ze zo'n raar geluid. Klonk als drie klappen.
„Ik ben zo verschrikkelijk geschrokken. Bij el
ke klap gaat m'n hart bonzen." Nee, een psy
chiater of een psycholoog heeft ze nog steeds
niet gesproken. Gaat ze wel doen. Een paar
dagen geleden heeft ze ontdekt waar de
Riagg in Almere zit. Nee echt, binnenkort
gaat ze een afspraak maken.
Anders
Langzaam maar zeker neemt het leven weer
zijn gang. Nooit zal het meer als vroeger wor
den. Van de sociale dienst was er geld voor
het inrichten van het huis. Via een Ameri
kaanse advocaat hoopt ze op een schadever
goeding. „Niet alleen voor die kwijtgeraakte
spullen. Ook voor wat we hebben meege
maakt."
In Almere kent ze nog niemand. Ook de bu
ren niet. Misschien komt de familie hier bin
nenkort wonen. Ze willen, net als zij, ook niet
meer in de Bijlmer blijven. Kerstmis vieren ze
dit jaar heel stilletjes. Andere jaren is dat al
tijd een groot feest met de hele familie. Het is
allemaal anders dit jaar. „Er zijn zo veel men
sen met zo'n groot verdriet. Hoe kun je dan
nog feest vieren?"
„We zullen er wel altijd aan blijven denken,
maar het leven gaat door. Ik heb m'n kinde
ren. Moed voor de toekomst? Toch niet. Ei
genlijk ben je nergens meer veilig. Zelfs in je
eigen huis blijk je niet veilig te zijn. Altijd
maar blijf je met dat gevoel zitten. Hoe kun je
je kinderen nu beschermen tegen een neer
stortendvliegtuig?"
FOTO MONIQUE BAAN
Op 4 oktober dit jaar veranderde let
terlijk in één klap het leven van hon
derden mensen in de Bijlmer: rond
halfzeven stortte in dit stadsdeel
van Amsterdam een vracht-Boei-
ning van El Al neer.
Volgens de officiële gegevens ver
loren bij dit ongelukmensen het
leven. Het totaal aantal slachtoffers
lag beduidend hoger: veel gewon
den, veel mensen wier gezin en fa
milie werd ontwricht en veel bewo
ners die de ramp van zo nabij mee
maakten dat de psychische gevol
gen van de enorme dreun en de
vuurzee zich nog steeds doen voe
len.
In Almere-Stad zegt Ida (32 jaar),
wier gezin als door een wonder ont
snapte aan het ongeluk: „Bij elke
klap die ik hoor gaat m 'n hart bon
zen."