'Ik zal er een boeiend
geheel van maken'
'Wordt het leven ooit
een dansfeest?
De reconstructie
van een moord
Cultuur Kunst
Kunstkoper moet niet gokken
Thriller
vol vaart
DONDERDAG 24 DECEMBER 1992
20
Michel van der Plas schrijft biografie Alberdingk Thijm
De boekenweek 1993 zal in het teken staan van de bio
grafie. Met die speerpuntactie verwacht de CPNB (Col
lectieve Propaganda van het Nederlandse Boek) de voor
zichtig ontwakende belangstelling voor levensbeschrij
vingen verder te stimuleren. Michel van der Plas (1927)
maakte twee jaar geleden furore met de levensbeschrij
ving van de Vlaamse priester-dichter-journalist Guido
Gezelle (1830-1899). Momenteel is hij bezig met een
nieuwe onderneming: de levensgeschiedenis van Jo-
sephus Albertus Alberdingk Thijm (1820-1889), koop
man-dichter-prozafet en strijder voor de emancipatie der
katholieken.
Gezelle-biografie werd met
15.000 verkochte exemplaren
een doorslaand succes. En dat
in een taalgebied waar het lite
rair geïnteresseerde publiek
nauwelijks 'biografïerijp' kan
worden genoemd.
„Het is in Nederland moeilijk
om het genre van de biografie
in de lift te krijgen. Simpelweg
omdat een biograaf geen be
roepsschrijver kan worden, de
inkomsten zijn niet toereikend.
In landen als Engeland, Frank
rijk en Duitsland ligt dat heel
anders. Een biograaf krijgt daar,
als hij een beetje bekend is, gro
te voorschotten van de uitgever.
Genoeg om van te leven. In Ne
derland is het schrijven van een
biografie een luxe hobby. Alleen
met heel veel liefde en toewij
ding kan er resultaat worden
geboekt."
Het zit hem nog steeds niet lek
ker. In 1991 werd Michel van
der Plas met zijn 'Mijnheer Ge
zelle' genomineerd voor de
AKO-literatuurprijs. Hij kréég
die prijs ook, zo is hem achteraf
duidelijk geworden, drie van de
vijf juryleden kozen zijn Gezelle.
Alleen ging één van die drie kort
voor de uitreiking overstag zo
dat uiteindelijk P. F. Thomése
op het podium mocht staan.
„Die prijs is me dus ontnomen.
Pijnlijk. Het is toch heel onge
bruikelijk dat een jury op een
beslissing terugkomt? Nee, ik
noem de naam van dat jurylid
niet. Alleen nog dit: als in de
toekomst de boeken van
Thomése en van mij naast el
kaar worden gelegd, dan zal het
voor het nageslacht onbegrijpe
lijk zijn dat Thomése heeft ge-
Michel van der Plas is de
AKO-troebelen te boven. Zijn
Waagstuk
'Mijnheer Gezelle", in zijn ogen
de eerste echte biografie, noemt
hij een waagstuk. „Omdat de
priester-dichter altijd tot de cul
tuur van Vlaanderen heeft be
hoord. Wat voor een enorme
pretentie had ik dat ik als
noord-Nederlander dat leven
zou kunnen beschrijven, dat ik
me in het Vlaamse volkskarak
ter zou kunnen inleven, dat ik
de geschiedenis van België in de
vorige eeuw behoorlijk zou kun
nen weergeven. Merkwaardi
gerwijs kreeg ik juist van Vlaam
se vrienden aanmoedigingen,
omdat zij meenden dat ik een
zekere bagage in huis had die
me tot de biograaf van Gezelle
bestempelde. Die steun had ik
nodig, want een biografie
schrijven is een zeer eenzaam
bedrijf."
Van der Plas heeft het nog
steeds over 'zijn' Gezelle. Wie
hem nu treft wordt binnen de
kortste keren ook geconfron
teerd met 'zijn' Thijm. Weer een
negentiende eeuwer, weer een
strijdbaar katholiek, weer een
dichter-essayist. Wel een noord-
Nederlander deze keer. „Jo-
sephus Albertus Alberdingk
Thijm. Hij is al meer dan hon
derd jaar dood. Eigenlijk is het
een schandaal dat zo'n groot
Nederlander geen biografie
heeft. Ik vermoed wel waarom
alleen professor Gerard Brom
zich aan een globale levens
schets heeft gewaagd. Dat zit
hem in de loutere omvang van
Thijms werk. Als ik me niet ver
gis heeft hij 1500 publikaties op
zijn naam staan. En zijn archief
voorbeeldig bijeengebracht
RECENSIE FRANQOISE LEDEBOER
'Kunst en Financiën', een uitgave van Ni
BE, is geschreven door diverse auteurs e
Hoe aantrekkelijk is een beleg
ging in kunst? Deze steeds te
rugkerende vraag in het maand
blad 'Bank- en Effectenbedrijf
was voor het Nederlands Insti
tuut voor het Bank- en Effecten
bedrijf (N1BE) aanleiding voor
de uitgave 'Kunst en Financiën'.
Behalve voorlichting aan kapi
taalkrachtige Nederlanders die
mogelijkheden zoeken om nog
rijker te worden, geeft de publi-
katie ook een beeld van de nuk
ken en grillen van de kunst
markt. Zo wordt duidelijk dat
beleggen in kunst zeker rende
ment oplevert, maar dat aspi
rant-kopers vooral niet in het
wilde weg een gokje moeten
wagen.
Met zijn analyse van de roeri
ge kunstmarkt van de afgelopen
decennia, trekt Jan Maarten
Voskuil, één van de auteurs, een
interessante parallel tussen de
ontwikkelingen in de jaren '60
en de jaren '80. Beide periodes
kenmerkten zich door econo
mische groei en een duizeling
wekkende stijging van de kunst
prijzen. Toen eenmaal de aan
delenkoersen kelderden, bleven
de kunstprijzen aanvankelijk
stijgen, maar een aantal jaren
later stortte de markt alsnog als
een kaartenhuis in elkaar.
Voskuil pijnigt zich vervol
gens het hoofd over de vraag
wanneer de kunstmarkt zich
wel en wanneer de markt zich
niet laat meeslepen door de
economische conjunctuur. Het
beeld blijft namelijk toch ver
warrend. Relativerend stelt hij
vast dat het uiteindelijk om een
betrekkelijk kleine markt met
een relatief kleine, welvarende
groep kopers gaat. Hij vermoedt
dat zij alleen tijdelijk vrijgeko
men liquide middelen door
aandelenverkoop in veilig ge
achte kunstwerken konden ste
ken. Op iets langere termijn had
de crisis echter tot.gevolg dat er
structureel minder geld werd
verdiend en ging ook de kunst
markt de pijn voelen. De finan
ciële perikelen van belangrijke
kunstkopers als de zakenlieden
Alan Bond en Donald Trump
zijn in dit verband natuurlijk
veelzeggend.
Kenners van de kunstmarkt zijn
het erover eens dat de prijzen
nu gelukkig weer tot een rede
lijk niveau zijn gedaald. Jan Bart
Klaster herinnert vol afkeer aan
de groep jonge beleggers die in
de jaren '80 vooral in de Vere
nigde Staten de markt grondig
hebben verpest. Met behulp
van galeriehouders en via opge
wonden publiciteitscampagnes
Omslag van 'Kunst en Financiën': beleggen in kunst levert zeker rende
ment op, maar aspirant-kopers moeten vooral niet in het wilde weg een
gokje wagen.
FOTO CPD
werden jonge kunstenaars in
een mum van tijd beroemd ge
maakt. „Hun werk steeg daar
door razendsnel in prijs en de
'vroege' kopers konden het met
enorme winsten kwijt aan on
schuldige verzamelaars die
dachten een meesterwerk te
hebben bemachtigd."
Een aspirant-belegger met
een goedgevulde geldbuidel
moet vooral goed studeren op
de tips die Frits Bosch onder de
noemer „Beleggen met beleid"
formuleerde. De 'echte' beleg
ger laat zich natuurlijk niet
weerhouden door een senti
ment als kijkgenot en dient
eerst drie fundamentele vragen
te beantwoorden. Is dit, gelet op
de ontwikkeling van de wereld
conjunctuur, een gunstig mo
ment om in kunst te beleggen?
Welke stroming of deelgebied
biedt de beste vooruitzichten in
relatie tot de ontwikkeling van
de publieke smaak? Welke
kunstwerken zijn binnen het
oeuvre van welke kunstenaars
het meest belovend?
Als dit de aanstaande koper al
op eigen kracht lukt, moet hij
natuurlijk ook letten op zaken
als de kwaliteit, zeldzaamheid
en conditie van een kunstwerk,
het historisch belang voor een
belangrijke stroming en een
handzame afmeting. De afgelo
pen decennia hebben uitgewe
zen dat de aanschaf van oude
en 19e-eeuwse meesters altijd
verantwoord is.
Bosch verwacht dat ook de
markt voor impressionisten en
moderne kunst zich zal herstel
len. Hij ontneemt zijn lezers
echter de illusie dat met beleg
gen op de kunstmarkt voor ve
len ooit snelle en astronomi
sche winsten te behalen zijn.
Rijkaards plegen dergelijke in
vesteringen meestal alleen uit
oogmerk van risicospreiding èn
verdienen 'het grote geld' met
de rest van hun beleggingspor
tefeuille. 'Kunst en Financiën' is
door dit soort artikelen vooral
een realistisch en nuttig voor-
li.chtingsboek.
en ingedeeld door het Katholiek
Documentatie Centrum in
Nijmegen telt 75.000 stuk
ken. Hij is hoogleraar in de
kunstgeschiedenis en esthetica
geweest aan de Rijksakademie
van Amsterdam, zijn college
teksten zijn nog praktisch alle
maal voorhanden. Daarbij komt
dat Thijm een geboren ingezon
den brievenschrijver was, ook
dat materiaal is er. Ik kan me
voorstellen dat een aspirant-
biograaf door zo'n hoeveelheid
wordt afgeschrikt."
„Thijm heeft veel betekend voor
de katholieken, die in zijn tijd
nog achterlijk waren en terug
getrokken in getto's leefden. Hij
heeft ze duidelijk gemaakt dat
ze iets te betekenen hadden
voor Nederland. Ik noem hem
een strijdbaar katholiek, maar
ook een oecumenisch man
avant la lettre. Ik zie bij Thijm
een zeker triomfalistisch geloof,
zo van: ik wil graag met jullie
praten, maar ik heb het bij het
rechte eind. Ten opzichte van
anderen kan hij een zekere
meewarigheid niet onderdruk
ken."
„Alberdingk Thijm spreekt op
het eerste gezicht minder tot de
verbeelding dan een Gezelle.
Maar een goed leven, van wie
dan ook, vindt zijn weg, daar
voor ben ik niet bang. Boven
dien: ik schrijf dit boek, omdat
ik het zelf wil lezen. Ik zal er een
boeiend, spannend geheel van
maken, zodat ik me geen mo
ment hoef te vervelen."
Frankrijk. Deze republikeinen
waren in meederheid kleine
burgers. De boeren hadden so
wieso het gevoel dat ze door de
middenstand werden geringel
oord.
Begin augustus maakte zich
een grote angst van het Franse
platteland meester. De meest
wilde geruchten deden de ron
de. Overal zag. men 'Pruisen',
spionnen voor de Duitsers. Ge
voegd bij een traditionele afkeer
van de adel, leidde dit alles er
toe dat vooral de edellieden tot
zondebok werden verklaard. De
eerste de beste die zijn gezicht
op de markt van Hautefaye zou
vertonen, kon op een warm
onthaal rekenen. Een andere
edelman, Camille de Maillard,
kon alleen aan de dood ont
snappen omdat hij lichte laar
zen droeg en de boeren zware
klompen. Zo had hij een voor
sprong toeh hij voor zijn leven
moest rennen. De gefrustreerde
boeren vergrepen zich toen
maar aan De Moneys.
Verklaring
Maar dit zijn alleen directe ver
klaringen. Op de achtergrond
liggen nog veel meer gegevens
en Corbin heeft kosten noch
moeite gespaard om ze te ach
terhalen. Waarom sloegen de
boeren met stokken en ver
brandden ze hun slachtoffer al
leen maar? De verklaring ligt in
het zogeheten 'beschavingsof
fensief dat in het Frankrijk van
de negentiende eeuw plaatshad.
Dat had ook de boeren in de
Dordogne al wel bereikt. In de
zeventiende en achttiende eeuw
waren folteringen veel afschu
welijker. tijdens uitzinnige ont
ladingen van sociale of politieke
spanning maakte men het ge
laat van het slachtoffer stuk,
werd er gecastreerd en geampu
teerd. De lichaamsdelen werden
dan in triomf rondgedragen,
voordat het lijk op de vuilnisbelt
of in de rivier belandde. De ze
den waren inmiddels verzacht
en ook de komst van een sterk
overheidsgezag was een belang
rijke verbetering.
Bloedbad in de Dordogne is
vlot geschreven en degelijk ver
taald. Bovendien is het boek
uitstekend gedocumenteerd.
Maar door de vele details en
terzijdes leest het niet echt vlot.
Enige aanhoudendheid is dus
gewenst, maar daarvoor wordt
de lezer wel beloond met een
boeiend inzicht in de Franse
negentiende eeuw. En eigenlijk
ook wel in de twintigste eeuw.
Want wie Corbins methode be
grepen heeft, kan zó zelf met de
Bijlmerramp aan de slag.
Alain Corbin. Bloedbad in de Dordogne.
Uitg. Contact, 1992. Vert. Henk van der
Waal. Prijs 36.90 gulden.
Historische gebeurtenissen zijn
voor historici op zichzelf vaak
weinig interessant. Maar ze zet
ten soms een keten van andere
gebeurtenissen in gang, die dat
wél Zijn. Een voorbeeld van zo'n
'niet erg interessante gebeurte
nis met interessante gevolgen'
is de Bijlmerramp.
Aanvankelijk leek het een tra
gische, maar op zichzelf staan
de gebeurtenis. In de nasleep
van de ramp werd echter het il-
legalenprobleem in zijn volle
omvang duidelijk, evenals het
probleem van onbetrouwbare
bevolkingsstatistieken. Als de
ramp niet had plaatsgevonden,
hadden we nooit geweten hoe
veel illegalen er in onze grote
steden eigenlijk zijn en de amb
tenaren in die steden zouden
zijn blijven werken met bevol
kingsstatistieken die niet stro
ken met de werkelijkheid.
In zijn historische studie
Bloedbad in de Dordogne be
schrijft de Franse historicus
Alain Corbin een vergelijkbare
gebeurtenis. Op 16 augustus
1870 vermoordde een groep op
gewonden boeren in het afgele
gen dorpje Hautefaye in de
Dordogne de edelman Alain de
Monéys. Het was niet zomaar
een moord, maar een orgie van
geweld, waarbij het slachtoffer
twee uur lang met stokken werd
geslagen en tenslotte zelfs le
vend werd geroosterd. Zolang
de slachtpartij plaatsvond, had
den de deelnemers bovendien
veel plezier in de wreedheden
die zij bedreven.
Waarom? Wat was de reden
van deze gruwelijke gebeurte
nis? Dat is de vraag die Alain
Corbin zich stelde. Hij vond
veel antwoorden die zich als
een soort legpuzzel in elkaar la
ten passen. Zo ontstaat een
compleet beeld van de achter
grond van de gebeurtenissen.
Het jaar 1?70 was een uiterst
turbulent jaar voor Frankrijk. In
de maand waarin De Monéys
werd vermoord, waren de Duit
se troepen in Fankrijk aan de
winnende hand. Om het aftre
den van keizer Napoleon III
werd geroepen. Dit was zeer te
gen de zin van de boeren van
Hautefaye, die als één man ach
ter de keizer stonden. Zij had
den dan ook een grote afkeer
van politici, die riepen om de
terugkeer van de democratie in
Ik liep door een straat,
herkende wie ik vroeger was,
riep:
'Hé, wat doe jij hier,
was er vroeger niets te doen?'
Een raam ging open
en die wij het liefst hadden willen zijn
riep naar beneden, naar die twee vreemden
voor zijn deur:
'U stoort. Ik denk. Ik heb bijna iets bedacht'.
Wij liepen door, misschien zouden wij hem
nog worden,
naar die van vroeger begon plotseling te hollen,
alsof hij schrok,
ik wist r
Het was druk in die straat,
ik moest mij een weg banen door fietsers,
kleuters en dikke vrouwen -
'aar ging hij heen, waarom had hij zo'n haast?
Die van later stond voor een etalage,
ik zag zijn rug, hij zag mij gaan.
Overwegingen bij een jeugdportret, een opengevallen stoffig al
bum, tijd niet gezien dus. Wat was ik toen nog: onschuldig, idealis
tisch, serieus, naïef...
Én dan is er nog iemand anders: 'die we het liefst hadden willen
zijn'. Wie van de drie is in dit gedicht van Toon Tellegen de ware ik?
De betere ik, de ik met wie je het maar moet doen? Waarom ontlo
pen ze elkaar en hebben ze plotseling zo'n haast? Schaamte?
Uit: Toon Teilegen Een dansschool, uitgave Querido Amsterdam
RECENSIE KOOS POST
Barend Toet, 'Infrarood'. De Boeke-
nj. ƒ.24,90
Barend Toet heeft zo'n an
derhalf jaar na zijn opval
lend levendig debuut ('Het
Kathmandu Komplot'J de
tweede, thriller van zijn
hand in de boekwinkels ge
deponeerd. De uitgever
plakte er het etiket 'Een
Dick Dapper mysterie' op.
Ten onrechte, want in feite
doet het verhaal nergens
mysterieus aan. Althans
niet voor de lezers.
Net als in Toets eerste boek
worden de hoofdrollen in
'Infrarood' vertolkt door de
privé-speurder Dick Dap
per en politie-agente Ka-
trien den Hond. (Nogmaals:
ik blijf het ongelukkig geko
zen namen vinden). Terwijl
dat tweetal nog in het duis
ter rondtast, weten de le
zers al van de hoed en de
rand. Want Toét vertelt ge
woon alles, laat beide zij-,
den van de scheidslijn zien.
De lezers krijgen de details
van allerlei criminele activi
teiten in het Amsterdamse
wereldje breed uitgemeten.
En dat zijn er nogal wat:
moord, chantage, drugs
handel en financiële mani
pulaties naast diverse vor
men van crimineel kruimel
werk. De lezers lijken dus te
weten hoe alles in elkaar
steekt. Maar Toet laat de
schijn weer bedriegen. Ze
weten wel alles van het be
gin, maar die wetenschap
reikt niet tot het einde. Om
dat 'mysterieus' te noemen
gaat mij echter wat te ver.
Barend Toet houdt er een
soepele verteltrant op na. In
kone en heldere zinnen
bouwt hij het verhaal lo
gisch op. Zijn figuren ko
men levensecht over. De
speurende Dapper (of nèt
zo goed: de dappere speur
der) en de pronte politieda-
me pogen de verbindingen
te leggen tussen een louche
projectontwikkelaar, een
nijvere bloemenmagnaat,
een vrijbuiterige fotomodel
en een wat slonzige foto
graaf.
Barend Toet en dus ook zijn
lezers volgen al deze perso
nen op de voet in het ver
haal vol vaart, dat net als
destijds het eerste boek van
Toet voldoende verras
sende wendingen in petto
heeft om de spanning op
peil en de aandacht leven
dig te houden. Met tot slot
de grootste surprise: een
plezierig onverwachte ont
knoping.
Barend Toet mag voor mij
spoedig met een derde titel
over de brug komen.
Nieuwe bundel Toon Tellegen
De bewering dat Toon Tellegen
in zijn nieuwe dichtbundel 'Een
dansschool' lessen geeft in
overleven, past absoluut niet bij
de toon van zijn poëzie. I Iet zijn
meer demonstraties van leerlin
gen die passen oefenen waar
mee je een beetje uit de voeten
kunt in het leven. Waarbij het
steeds de vraag blijft of het le
ven ooit een dansfeest wordt.
Tellegen stuurt een groot aan
tal aankomende dansers de
vloer op om hun kunsten te ver
tonen, Vaak paarsgewijs zoals
het hoort. Zoals in een prototy
pe: 'Een man zocht een vrouw,/
liing een zwaard boven haar
hoofd/ en deed een stapje terug,/
toen begon hij haar te waar
schuwen:/ 'Dat zwaardriep hij.
'Pas op!' Een pil van een liefdes
roman, geconcentreerd in enke
le zinnen. En dan, met tegenef-
fect: 'O wat waarschuw jij toch
mooi!'/ zei zij! en danste in zijn
gedachten'. Wat een oefenstof:
wat doet de een de ander aan.
wat is hij eerlijk bezorgd, wat
reageert zij onverwacht, door
liefde bezield wellicht.
In zulke lessen, haast korzelig
vertelde verhaaltjes met de sim
pelste bezetting, een man en
een vrouw, wordt de verstand
houding getest. Met minimaal
taaieffect, zuinig met beelden,
en ongemakkelijk van toon. Met
dikwijls ook absurde Situaties,
zoals bij Tellegen gebruikelijk.
Toch meestal herkenbaar, in
wetmatigheden tussen mensen
die je door het vele gebruik vir
tuoos was vergeten.
De wet van 'nog een keer' bij
voorbeeld die we bij kinderen
'uitproberen' noemen en bij
volwassenen 'in herhaling val
len terwijl je allang beter moest
weten'. De onbarmhartige wet
van 'nu jij', die de ander over
last aan de gemakkelijke kritiek
van iemand die al eens geweest
is. De wet van de zelfreinigende
eerlijkheid, die het vuil alleen
verplaatst. Binnen deze en an
dere wetten, Multatuli zou ze
'zeden' noemen, oefenen de
dansers hun bewegingen, hun
aantrekken en afstoten, hun
verdediging en overgave. Zié
maar: 'Een vrouw rolde een cen
timeter uit,/ trok een wenk
brauw op,/ mat,/ één vinger
peinzend in haar wang,/ en zei:/
'je bent weer iets dichterbij'.
Vaak is het ook amusant de
klunzen bezig te zien die het
echt niet kunnen. Dansen is im
mers beweging en tegenbewe
ging, vraag en antwoord, en
daarvoor zijn ze veel te kramp
achtig doende niet te vallen.
Wat reageren ze houterig, vol
vrees dat hoop schaars is, en
wat zijn ze ernstig. Ook dat is
treurig herkenbaar, die machte
loosheid, dat niet echt tuk zijn
op vrolijke gedachten en niet
gebrand op het 'fluwelen voor
bijgaan van de tijd'. Veel te druk
met het doden van de tijd.
Die vreemde, vaak sprookjes
achtig genoemde wereld in de
poëzie van Tellegen is een spie-
gelwereld van de onze. Zij ver
ruimt. spiegels doen dat nu
eenmaal, ons inzicht. Je leert er
hoe anderen hun angsten en
verlangens vorm proberen te
geven. Zo'n stilering geeft mis
schien wat beheersing. Gelukkig
dat Tellegen genoeg dichter is
om het medelijden met zijn
droevige figuren te dempen.