De Reus van Rotterdam ffl IJ Y. 4 ZATERDAG 19 DECEMBER 1992 zaterdags Rigardus Rijnhout mat2,375 meter. De 'Reus van Rotterdam' kon in de jaren na de oorlog niet over het hoofd worden gezien. Zijn korte leven was een tragische attractie. Het boek 'Rotterdam Ahoy' wijdt een hoofdstuk aan zijn dagelijkse gevecht tegen de gluurders, treiteraars en ambtenaren van de Sociale Dienst. Die drongen zich bij hem thuis op om te controleren hoeveel hij at. Rigardus Rijnhout: een tragische attractie Rigardus Rijnhout heeft nooit ver kozen om anderen te amuseren. Hij haat het maar-kan niet an ders. De natuur heeft hem een lichaam ge schonken, zo buitengewoon, dat iedereen hem wel móet nakijken. Met een lengte van ver boven de twee meter is hij elke dag van zijn korte leven een attractie. Iedereen ziet hem, maar weinigen kennen hem. Zijn vader kent Rijn door en door, evenals zijn broer Piet, die voor hem door het vuur gaat. Een lievelingstante en een handvol vrienden weten ook dat in de Reus van Rot terdam een zachtmoedig mens schuilt. Bin nenshuis is hij zichzelf, buiten is hij een ver schijnsel. Anderen zien alleen een machtig li chaam, een gemakkelijk mikpunt voor spot ternijen. Bij laffe aanvallen kan hij zich alleen verweren met boze verwensingen. Soms wil hij op de vuist, maar dat wil vader niet. Die springt tussenbeiden, kalmeert Rijn en zegt dat hij zich zijn kracht bewust moet zijn. Eén slag met zijn handen kan een ander kreupel maken. Tot zijn derde jaar groeit Rijn als ieder an der. Maar op zijn achtste heeft hij al de ge stalte van een jongen van twaalf. En op zijn twaalfde lijkt hij achttien. Achterlijk is hij niet. Hij doorloopt zonder problemen de la gere school. Medescholieren zien hem vaak na schooltijd met dikke boeken in bruine kaf ten, lezend op de stoep. Zijn vader geeft hem op voor de technische school. Daar zit zijn lengte hem voor het eerst dwars. Voor heel kleine jongens wil de schoolleiding nog de voorzieningen aanpas sen, door een opstapje bij te schuiven. Voor een jongen als Rijn laat het bestuur de tafels en stoelen niet groter maken. Hij is dan al langer dan twee meter. Artsen onderzoeken de medische curiosi teit. Ze stellen.een ernstige afwijking vast aan de hypofyse, een klier aan de onderzijde van de hersenen die zorgt voor de groei. Rijns va der en moeder overleggen met de artsen hoe ze diens groei kunnen temmen. Ze zien, van wege de onzekere afloop, van een operatie af. De natuur moet haar loop maar hebben. Zijn groei stopt als hij 2,37 meter en een halve centimeter meet. Zijn voeten zijn 36 centimeter lang, schoenmaat 62. Zijn handen hebben een lengte van ruim 22 centimeter en zijn 14 centimeter breed. Zijn lichaam weegt 230 kilo. Aanpassen Rijns lengte is enig in zijn familie. Zijn va der reikt tot even boven zijn middel. Zijn broer en zus zijn fors, maar niet uitzonderlijk geschapen. Zijn grootvader zou wel van aan zienlijke lengte zijn geweest. Rijn leert zich aanpassen aan de natuur, leert leven met zijn lichamelijke onvolko menheid. Zijn vader en broer helpen hem met het bouwen van een extra lang bed. Kleermaker Van Luik verstelt zijn kleren en hoeft er weinig voor te hebben. Hij heeft met Rijn te doen. Voor hem wil hij graag een stoel beklimmen en zijn maten opnemen. Het buurmeisje van de kleermaker, Wil van Dale, komt regelmatig in de zaak: „Kleren die hij vaak draagt, keert Van Luik binnenstebuiten en maakt er weer nieuwe van. Een oude re genjas van een andere klant maakt hij op maat met extra elleboogstukken en lappen onder de schouder." Een leerbewerker uit Utrecht stelt een lange leren jas samen, die Rijn nog imposanter maakt. De jas weegt zestien kilo. Wil van Dale over de reus: „Hij was ontzag wekkend. Ik kwam niet hoger dan het boven ste deel van zijn benen. Ik was de eerste keer doodsbenauwd. Mijn broers hadden me al vaker bang gemaakt: ze zouden de reus roe pen. Later ontdekte ik pas hoe hartelijk hij voor kinderen was, een echte kindervriend." Rijn mag zich gelukkig prijzen met de meelevendheid van kleermaker Van Luik, Voor kleren op maat betaalt hij elders een fortuin en hij heeft toch al bitter weinig te be steden. Een pak voor hem, waarin zes meter stof wordt verwerkt, kost al gauw vierhon derd gulden. Een stel ondergoed ruim twintig gulden, normaal een paar gulden. Moeder breit zelf zijn sokken. Hij draagt zijn kleren totdat ze bijna versleten zijn. Andere firma's zijn even behulpzaam als kleermaker Van Luilc Maar hun vrijgevigheid is niet altijd vrij van winstbejag. Ze maken gebruik van Rijns postuur, dat zich leent voor reclame. Batavus in Heerenveen bouwt een aangepaste fiets. In het rijwiel kunnen twee andere fietsen, zo hoog is het, en het heeft brede wielen met verzwaarde spaken. Stunt Rijn rijdt ook in een auto. De voorste stoe len zijn verwijderd. Via een lange stang stuurt de reus, die achterin zit. Bij rijschool Schip per leert hij autorijden. Met zijn aangepaste auto rijdt hij onopgemerkt door Rotterdam. De problemen ontstaan pas als hij uitstapt. Een voetganger op De Meent ziet een op loopje dat uitgroeit tot een menigte: „De toe loop voor de koningin of een beroemde voet baller kon haast niet groter zijn geweest. Toen de jongeman uitstapte en ergens iets kocht, klommen kihderen in en over de auto. Volwassenen bogen zich er ook nieuwsgierig over. Een grimmige agent moest handelend optreden. Toen de reus weer verscheen, leek het of hij niets merkte. Toch kon je aan het trekken van zijn mond zien dat hij zich alles goed bewust was. Hij stapte in, bekeken door al die mensen, en reed weg, terwijl velen nog trachtten de wagen rennend bij te houden." De directie van een restaurant bij diergaar de Blijdorp heeft van zijn enorme eetlust ver nomen. Een stunt is snel bedacht. Van de be drijfsleider mag Rijn bij hen komen eten, zo veel als zijn maag kan verdragen. Hij hoeft maar plaats te nemen voor het raam, waar van de gordijnen zijn weggeschoven. Tijdens het diner drukken tientallen neuzen zich te gen de ramen, terwijl Rijn zijn borden leeg eet zonder op of om te kijken. De achterste toeschouwers nemen het niet dat ze niets van de kalm etende reus kunnen zien. Ze dringen naar binnen. Het lichaam van Rijn verlangt ieder mo ment naar voedsel. Hoeveel eten hij tot zich neemt, weten alleen hijzelf, zijn vader en zijn broer. De verhalen die in de stad over hem de ronde doen, maken hem tot een menselijke stortkoker, -waarin ontelbare broden, bief stukken en aardappelen verdwijnen. Hij zou weddenschappen aangaan om er broden mee te verdienen. Hij moet met zijn tanden en een touw een bestelauto van zijn plaats trekken. Natuurlijk wint hij. Rijn zou op pleinen demonstreren hoe hij appels en peren in één keer naar bin nen werkt. Met het door groentehandelaren aangeboden fruit krijgt hij voldoende vitami nen binnen. Zijn ontbijt bestaat uit vijf ge klopte eieren, een heel brood en anderhalf pond biefstuk. Maar weinigen buiten zijn fa milie hebben het hem ooit zien eten. Steun Eén keer woont een ambtenaar namens de Dienst Maatschappelijk Hulpbetoon een weeklang de maaltijden bij. De dienst wil we ten of de reus werkelijk zo veel geld voor voedsel nodig heeft. De ambtenaar rappor teert dat hij heel erg onder de indruk is van 's mans eetlust. En dat hij zich van schaamte over zijn observaties onder tafel had willen verstoppen. Maatschappelijk Hulpbetoon verhoogt de steun met een gulden vijfentwin tig per week. Ook in ziekenhuizen kunnen ze kennisma ken met Rijns onstilbare honger. Hij ligt er regelmatig ter observatie. Als jongeman is hij een dure kostganger, met maaltijden die vijf volwassen personen tevreden zouden stellen. Hij klopt aan de deur van de keuken en vraagt om de kapjes van de broden. Een keu kenhulp weet dat hij ook 's avonds komt om het eten dat anders zou worden weggegooid. O De Reus van Rotterdam. Tot haar spijt moet ze hem wegsturen als an der personeel en patiënten van het zieken huis bezwaren maken. Na zijn onfortuinlijk verlopen schooltijd wil Rijn als iedere andere gewone jongen een baantje. Hij krijgt ze, zij het na veel aandrin gen en nooit voor lang. Meestal sturen ze hem, als zijn gestalte in de deuropening ver schijnt, meteen weg. Bij schildersbedrijf Tollen neemt Rijn de plafonds voor zijn rekening. Hij loopt met een emmertje witkalk door de kamers en is binnen een paar minuten klaar. In de haven is hij sjouwer en maakt hij duikbootnetten. Als het werk gedaan is, kan hij van de directie als eerste zijn spullen pakken. Rijns vader spoort hem aan zijn lichaams lengte nog meer te gebruiken. Zo gaat hij lan taarns doven. Staande voor de gaslantaarns, draait hij met zijn handen de lampjes aan en uit. Op uitnodiging van winkeliersverenigin gen ontsteekt hij op die manier ook de kerst verlichting in winkelstraten. Kinderen lopen hem onophoudelijk voor de voeten. Groepjes opgeschoten jongens joelen hem na. Hinderlijk De reus neemt het ze niet kwalijk. „Kinde ren kunnen het niet helpen dat ze zo zijn", zegt hij tegen een omstander die wil weten waarom hij zo rustig blijft. „Een kind is ge vormd naar zijn opvoeding, daar ligt de bron van alle kwaad." Natuurlijk, het gegaap. gegil, getreiter en het steelse trekken aan zijn baga gedrager doen hem vaak pijn. Eén keer heeft hij getracht er een einde aan te maken. Hij riep de kinderen bij zich. Waar om ze hem eigenlijk naschreeuwden, vroeg hij ze. Of ze niet wisten dat het wreed was een mens 'elke dag zo te behandelen. Ze stonden bedremmeld te zwijgen. Maar zodra hij op zijn fiets stapte, hoorde hij ze weer roe pen: „Hé. lange, is het nog steeds koud bo ven?" Ook als hij met sandwichborden loopt om reclame te maken voor bioscopen of bakkers winkels, trekt een sliert mensen achter hem aan, alsof ze een muziekkorps volgen. Als ze hem te veel hebben getergd door aan zijn jas te trekken, deinzen ze verschrikt achteruit. Hij onderbreekt zijn onverstoorbare tocht en ze horen hem van woede grommen. Wie hem nogmaals uitdaagt, riskeert getroffen te worden door zijn enorme handen. Dat is het moment, waarop zijn vader voor Rijn springt en hem tot bedaren brengt. „Hij kon nooit ergens gaan of er waren van die branieschoppers", zegt vader Rijnhout. „Ze konden niet verkroppen dat Rijn groter en sterker was dan zij. Dat liep wel eens fout. En waar was ik anders vader voor? Als een terriër moest ik er tussen vliegen." Vader Rijnhout wil zijn zoon overal verge zellen, waar en wanneer nodig, om hem te gen zichzelf in bescherming te nemen. Hij neemt ontslag als autobewaker. Ze trekken samen door het land. naar beurzen, tentoon stellingen en kermissen, waar vader tegen betaling een verhaaltje vertelt over zijn bij zondere zoon. „Rijn vond het niet erg dat we op die manief ons geld verdienden. Hij was realist, hij begreep het", meent Rijns vader. Beschermd Het minst heeft de reus van anderen te duchten in de buurt waar hij woont. Daar kennen ze hem beter. In het café op de hoek helt hij met zijn lange lijf over de biljarttafel zonder dal de anderen om hem moeten gin negappen. Buiten reikt een buurvrouw hem door het raam een kopje koffie aan, als hij met zijn hondje Martha op het stoepje speelt. Het meest op zijn gemak voelt hij zich in huis. aan de Gouvemestraat 2a. waar nie mand hem ooit nastaart. Hij weet zich opge nomen in het gezin. Zijn vader: „We hebben een fijn gezin gehad. We hingen als klitten aan elkaar. Niet iedereen heeft zo'n hoge dunk van diens karakter. De heer K. Dijkstra, namens de gemeentelijke Sociale Dienst werkzaam in zijn buurt, leert hem anders kennen. Hij FOTO ARCHIEF komt ook bij hem thuis. „Rigardus Rijnhout regeerde het gehele gezinslevenschrijft hij. „Zijn vader kon geen voet verzetten zonder R. bij zich. R. oefende nog al eens in de buurt terreur uit. Wie kon het opknappen? Zijn va der. Het was een onprettige figuur en ik kreeg veel klachten van omwonenden. Ik begrijp de toestand waarin hij moest leven, maar zijn geestelijke structuur deed hem voor de ge meenschap geen sieraad zijn." Op een dag fietst Rijn op het Oost plein te gen de trottoirband en valt. Hij blijft liggen. Een bestelbusje moet hem naar huis bren gen. Hij heeft pijn in zijn zij en kan nog maar moeilijk lopen. In het ziekenhuis constateren ze, behalve kwalen die met zijn lengte te ma ken hebben, verschijnselen van verlamming. Op zijn 32ste is hij aangewezen op een in- validekar, door Maatschappelijk Hulpbetoon voor hem op maat gemaakt. In zijn wagen stelt hij zich op bij de Ingang van de Maas tunnel of de Spido, waar hij aan toeristen kaarten van zichzelf verkoopt. Dan is Rijn uit het straatbeeld verdwenen. Hij raakt ernstig ziek. wordj blind, geneest er van. maar heeft nooit meer iets van die grote sterke gigant. Het lichaam lijkt het einde van zijn krachten nabij. In het Academisch Zie kenhuis in Leiden zegt men misschien nog iets voor Rijn te kunnen doen. Hij moet er worden opgenomen. Een ziekenauto van de GGD rijdt de reus naar Leiden, waar hij nog een halfjaar zal worden verpleegd. Hij overlijdt op 13 april 1959,36 jaar oud. Uit de lijkauto moet de voorste stoel wor den weggenomen. Familieleden, vrienden en tweehonderd onbekende nieuwsgierigen wo nen de teraardebestelling op de Zuider Be graafplaats bij. De sensatiezoekers zijn het eerst vertrokken. Vader Rijnhout gaat als een der laatsten. Hij laat Rijn achter, in vak 1. rij 81. onderste diepte. Waar staat IJmuiden in het postcodeboek? We zoeken het vergeefs tussen Idzega en Illik- hoven. IJmuiden staat net als Ijlst en IJsselstein veel verder naar achteren. Ze staan er dan ook geschreven als Ymuiden, Ylsten Ysselstein. Bij de PTT is de -ij- kennelijk hetzelfde als - y-. Maar zoekt u ijzerdraad of ijdeltuit in een woordenboek, dan moet u ergens onder de -i- zoeken. Daar staan in een woordenboek trouwens ook IJs land, IJsselmeerpolder en het IJ te Amsterdam. Het postcodeboek en het tele foonboek alfabetiseren dus an ders dan woordenboeken. In het postcodeboek wordt de -ij- opgevat als een letter, en die krijgt de 25ste plaats in het alfabet, tussen x en z. In woordenboeken wordt de - ij - behandeld als twee letters, i j, en krijgt daarom een plaats tussen ii en ik. De meeste encyclopedieën sluiten zich aan bij postcodeboek en tele foonboek. terwijl bibliotheken het meestal net zo doen als woordenboeken. Als je het weet, valt er mee te leven maar ver warrend is het wel. Menigeen die het niet weet, menige buitenlander bijvoorbeeld, zoekt IJsland en IJmuiden op de verkeerde plaats en kan daar dus niets vinden. In een encyclopedie staat IJsland waarschijnlijk er gens achteraan, bij de 25ste letter, maar in een woordenboek onder de negende letter, bij de -i-, Hoe doen ze dat in andere landen? Het pro bleem is, dat de -ij - een typisch Nederlands teken is, zoals er in de meeste landen wel en kele aparte tekens zijn, zodat we geen hulp uit het buitenland hoeven te verwachten. We zullen dit Nederlandse probleem dus hele maal zelf moeten oplossen. Helaas is de knoop inderdaad doorgehakt, maar niet overal op dezelfde manier. Vandaar dat IJs land en IJmuiden in het ene naslagwerk een andere plaats krijgen dan in het andere. Historisch gezien is onze -ij- ontstaan uit twee letters, namelijk i i, waarvan de twee de terwille van de duidelijkheid een staart kreeg: i j. De -y- was vroeger geen alterna tief voor -ij- maar voor -i-. Daar kan men een argument aan ontlenen om de -ij- nog steeds als een combinatie van twee letters te be schouwen. En dan krijgt IJmuiden een alfa betische plaats tussen -ü- en -ik-. Het is echter de vraag hoe zwaar dit argu ment mag tellen. Want ook al zijn het oor spronkelijk twee letters, zijn het tegenwoor dig nog steeds twee letters? We schrijven IJmuiden met twee hoofdletters, en niet Ijmuiden. Dat is vergeleken bij Oegstgeest en Uithoorn toch opmerkelijk. Waarom niet OEgstgeest en Uithoorn, en wel IJmuiden? Dit lijkt er op te wijzen dat I J toch kennelijk als een geheel beschouwd wordt; althans meer dan bij de -oe- en de -ui-. En zo doet ieder wat goed is in zijn ogen. Op de meeste typecursussen wordt geleerd om de -ij- als i j te typen, ook als er toevallig een aparte ij-toets is. In kruiswoordraadsels en cryptogrammen daarentegen komt de -ij- meestal in één hokje terecht. Wat zou het beste zijn? Gelukkig hoef ik geen beslissing te nemen. Maar als ik per se moest kiezen, zou ik toch Mmuiden liever bij de -1- onderbrengen. Want kijken we in een tele foonboek, dan zien we dat zelfs de ptt zowel Ybeles, Yasar en Yilmaz als IJkhout en Van IJzeren (zo gespeld!) onder de -y- opnemeë We vinden er zelfs broederlijk bijeen meneer Ydo en meneer IJdo, en gezusterlijk juffrouw IJpma en juffrouw Ypma. Als men dan toch, ook in een telefoonboek, -y- en -ij- onder scheidt, dan is het consequenter om de na men met IJ.... een andere plaats te geven. Die andere plaats is beschikbaar, en volgens sommigen zelfs de enig juiste plaats. Name lijk bij de negende letter van ons alfabet: de -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 43