Hart in de knel 'Tien meter kon ik nog maar lopen' "O ZATERDAGS ZATERDAG 19 DECEMBER 1992 FOTO LOEK ZUYDERDUIN personeel is, kan het niet anders, realiseert hij zich. Naarstig wordt er wel gezocht naar een mogelijkheid om het toegestane aantal open hartoperaties te kunnen uitvoeren en zelfs nog meer dan dat. Met enkele ziekenhuizen in de directe omgeving van Leiden wordt druk overlegd om daarin een zogenaamd hoofdhulpcentrum onder te brengen. In dit centrum kunnen dan ook ingrepen aan het hart worden uitgevoerd. Het verloopt allemaal wat stroef, vertelt prof. Huysmans. De naam van het ziekenhuis waarmee het AZL in zee denkt te kunnen gaan, wordt pas bekendgemaakt als de zaak rond is. .Zodra daarvan sprake is kunnen we die 900 operaties die we van WVC mogen doen, gemakkelijk aan. Ik verwacht dat we dan meer dan duizend patiënten per jaar kunnen opereren. Daar moet we ook heen. Als er nu eens spijkers met koppen worden geslagen, denk ik dat we binnen enkele maanden, hooguit een half jaar, in dat nieu we hoofdhulpcentrum de eerste hartpatiënt kunnen opereren." Luchtbruggen De Leidse hoogleraar is er niet helemaal ge rust op. Volgens zijn zeggen lijkt het ministe rie van WVC nu nog niet zoveel te voelen voor zo'n centrum. „Maar het moet er ge woon komen", zegt hij met klem. „Het ge bied dat het academisch ziekenhuis verzorgt komt 500 operaties tekort. Dat kan niet. Wat zien we nu? Patiënten die moeten worden geopereerd doen een beroep op de capaciteit van ziekenhuizen in Amsterdam of gaan naar de Klokkenberg in Breda of het Dijkzigt-zie kenhuis in Rotterdam. Daarnaast heb je dan nog de luchtbruggen naar het buitenland." Hoe groot de zuigkracht is die hiervan uit gaat weet prof. Huysmans niet. Hij zegt: „Daarvan krijg je met geen mogelijkheid cij fers te pakken. Niet zo verwonderlijk overi gens, want politiek ligt dit zeer gevoelig. Op het moment dat die politiek toegeeft dat er luchtbruggen bestaan, is zij verplicht daar wat aan te doen. Nee, er wordt geen duide lijkheid over gegeven, ledereen heeft wel z'n mond vol over het maken van keuzes, maar niemand wil daarvan het slachtoffer zijn. In de hartchlrurgie praat je wel over ingrepen die van levensbelang zijn. Oudere patiënten opereer je als hun leven in gevaar is, bij jon gere mensen doe je zo'n ingreep omdat de kwaliteit van het leven in het geding is. Zeker, de kosten moeten in de hand worden gehou den, maar als je een patiënt goed kunt hel pen, moet je dat ook doen. Wij helpen de pa tiënten alleen als zij na de operatie weer in staat zijn een kwalitatief goed leven te lei den." Selecteren Huysmans doet er niet geheimzinnig over Een goed leven na een operatie, houdt in dat er keuzes moeten worden gemaakt. „Selecte ren is uiterst belangrijk", legt hij uit. „je kunt niet zo maar even een grens trekken. Wij kunnen dat zeker niet doen, dat is, als dat al moet gebeuren, een taak voor de politiek. Op het spreekuur zie je steeds vaker oudere mensen. Af en toe wordt er best eens in be dekte termen gevraagd of het nu wel nodig is om al die oude patiënten te opereren Het enige dat ik dan zeg is, geef me de argumen ten maar aan om hen niet te helpen. Vroeger durfde je hen niet te opereren. Nu is dat geen enkel punt meer. Dus mag de leeftijd nooit en te nimmer meer een criterium zijn aan de hand waarvan je bepaalt of iemand voor een operatie in aanmerking komt." Er wordt steeds meer aan de gezondheids zorg geknabbeld, merkt prof. Huysmans op „En dat is nou net wat we niet willen. We kij ken heus wel of we alles goed in de hand kunnen houden. In mijn vak gaat het om vi tale dingen. Daarin moet je voorzichtig zijn met het opleggen van beperkingen. Een voorbeeld? Als er een nieuw medicijn op de markt komt dat een stuk beter werkt dan de middelen die je nu gebruikt, dan kun je het niet aan de patiënt verkopen door te zeggen 'Jammer, u krijgt het niet want de centen zijn op.' Hagenaar herboren na hartoperatie „Tien meter kon ik nog maar achter elkaar lopen. Dan moest ik stoppen. Het leek dan net of m'n borst met een tang werd samengeknepen. Dat werd wat minder als ik een pilletje onder m'n tong stopte. Maar op het laatst moest ik er drie op een dag nemen. Veel beter werd ik er niet van. Toen zei mijn huisarts: ,Dat is te gek'. Kort erop lag ik in het ziekenhuis." Het verhaal van een 66-jarige weduwnaar uit Den Haag begint aan het einde van de jaren zeventig, begin jaren tachtig. Kort nadat zijn vrouw overlijdt wordt hij door een hartaanval getroffen. Zijn gezondheid laat te wensen over, het hart werkt niet goed meer. Onderzoek toont aan dat er kransslagaders zijn dichtgeslibd en dat een operatie noodzakelijk is. Een ingreep, waarvoor hij naar Genève in Zwitserland afreist. Vijf omleidingen worden er aangebracht. Tien jaar gaat het goed. Dan komen de klachten terug. De Hagenaar wordt door een tweede en kort erop door een derde hartaanval getroffen. In het Academisch Ziekenhuis Leiden toont vaatonderzoek aan dat de omleidingen verstopt zijn en dat de bloedtoevoer naar het hart te gering is. De kwaliteit van zijn leven staat op een laag pitje. Hij kan nauwelijks uit de voeten. Dankzij de hulp van zijn kinderen en buren, die boodschappen voor hem doen en z'n huis schoonhouden, kan hij op zichzelf blijven wonen. Voor een tweede operatie komt hij, zoals hij zelf zegt, niet in aanmerking, omdat de bloedvaten rond het hart nog niet volledig verstopt zitten. Dat krijgt hij eind 1991 te horen. De Hagenaar komt, als een van de velen, op een wachtlijst. Inmiddels is hij, na een jaar wachten, voor de tweede keer geopereerd en zijn de vijf oude omleidingen vervangen door Aan de vooravond van zijn operatie, die bijna een werkdag in beslag neemt, is hij de rust zelve. „Bang ben ik helemaal niet", zegt hij. „Ik weet wat me te wachten staat. Straks kan ik weer wandelen en zelf m'n huisje stofzuigen. Nou, dat is me heel wat waard." De dag waarop de Hagenaar wordt geopereerd, begint vroeg voor hem. Om acht uur 's morgens ligt hij al op de operatiekamer. Omstreeks drie uur in de middag wordt de wond op de borst met de laatste hechtingen gedicht. Zes dagen blijft hij op de intensive care. Dan mag hij naar de gewone verpleegafdeling. Hoewel hij nog wat kortademig is en gauw moe, voelt de Hagenaar zich verder prima. De dag erop mag hij het ziekenhuis al verlaten. Nauwelijks een week na zijn operatie. Pijn op de borst heeft hij niet meer. Hij wandelt weer volop door de gangen van het ziekenhuis. Wat hem rest is revalideren. Daarvoor moet hij zich elke dag in het Zeehospitium in Katwijk melden. Dat hij een paar 'zwarte' dagen in zijn leven heeft, dagen waarvan hij zich helemaal niets meer herinnert, deren hem niet. De weduwnaar voelt zich al herboren. Schipperen De problemen doemen op als daar inderdaad sprake van is. Bouten „Op zo'n moment we ten we niet waar we met de patiënt heen moeten. Afscheiden kunnen we hem niet want de ruimte daartoe ontbreekt. We berus ten in onze situatie, omdat we in 1995 naar de nieuwbouw verhuizen. De problemen van nu behoren dan als het goed is tot het verle den. Het is duidelijk dat onze intensive care te klein is. Daarom gebeurt het wel eens dat we een patiënt vervroegd aan de gewone ver pleegafdeling overdragen. Het komt voor dat we zelfs patiënten naar andere ziekenhuizen overplaatsen. Ik kan niet anders zeggen dan dat er bij ons voortdurend aan alle kanten wordt geschipperd. Op de intensive care werken tussen de 35 en 40 gekwalificeerde verpleegkundigen. Een aantal, zegt Bouter, dat hard nodig is. „Bij ons liggen patiënten die ieder hun eigen ge schoolde verpleegkundige hebben. Je praat dan over iemand die zeven jaar studie achter de rug heeft. Een groep uiterst gemotiveerde mensen waar een afdeling als de onze abso luut niet buiten kan. In het ene bed krijgen ze te maken met een baby van een paar dagen oud en in het andere, direct ernaast, met een vrouw van tachtig. Je kunt je voorstellen dat zoiets wel enige geestelijke lenigheid van de mensen vraagt." De wil is er, maar de capaciteit ontbreekt. Prof. dr. H. Huysmans, hartchirurg in het AZL, wordt er dag in, dag uit aan herinnerd. De wachtlijst is inmiddels tot vijftien maan den gegroeid. In het werkgebied van het aca demisch ziekenhuis worden per jaar vijfhon derd hartoperaties te weinig uitgevoerd. En dat gaat de hoogleraar aan zijn hart. Met die situatie heeft hij 'absoluut geen vre de'. Niet Huysmans heeft die keuze gemaakt, maar de leiding van het AZL, die in een ander ziekenhuis operatiecapaciteit probeert te vin den. De hartchirurg schikt zich er vooralsnog naar. De ziekenhuis-directie streeft niet meer ingrepen na, maar hoofdzakelijk topklinische zorg. Huysmans beschouwt dat als een uit gangspunt van het beleid. Hij doet geen uit spraak over de vraag of hij het eens is met deze visie. Zolang er sprake van te weinig JAN WESTERLAKEN ersoneel is het sleutelwoord. Ge kwalificeerd personeel. Het AZL JL kampt al lang met een tekort. Zo'n anderhalf jaar geleden moesten er als gevolg hiervan twee operatiekamers (ok's) worden gesloten. Nu staat de sluiting van een derde ok voor de deur. Of dat het einde is, is nog maar de vraag. De operatie-assistenten mogen over twee weken hooguit 48 uur werken. Langer niet. Een nieuwe wet verbiedt dat. De diensten die na de jaarwisseling in de operatiekamers wor den gedraaid, bestaan dan uit twee ploegen. Nu drie. Die stap terug moet het AZL zetten, omdat er te veel uren in de ok's werden ge maakt. Een oplossing ligt niet voor het oprapen. Mevrouw A. Jaeger, teamleidster van de ok's waar de hartoperaties worden gedaan, zegt: „We kunnen dit alleen maar oplossen met meer mankracht. Op onze ok's zijn dertien vacatures waarvoor we niemand kunnen vin den. Het is niet alleen ons probleem. In elk ziekenhuis waar hartchirurgie wordt bedre ven, wordt geklaagd over een tekort aan ge kwalificeerd personeel." Mevrouw Jaeger heeft, voor wat het AZL betreft, daar wel een verklaring voor. Het zie kenhuis betaalt minder dan andere zieken huizen, ondanks het feit dat er een schaarste- toeslag wordt uitgekeerd om de mensen vast Prof. Huysmans streeft n te houden en om nieuwe krachten aan te r hartoperaties. De wil i: r de capaciteit ontbreekt. een patiënt de eerste dagen na een hartope ratie wordt verpleegd, kent ze en de hartchi rurg zelf kent ze. Hij heeft zelfs een secreta resse in dienst, die zich speciaal bezighoudt met patiënten uit te leggen waarom ze nog niet aan de beurt zijn voor een operatie. Dr. Hens Bouter is de baas van intensive care in het AZL De tien bedden die op deze afdeling staan, zijn altijd bezet. Normaal ligt een patiënt er niet langer dan twee dagen. Soms een week en zelfs enkele weken. Als de gezondheid van de patiënt niet toelaat dat hij op de gewone verpleegafdeling wordt ver zorgd, dan blijft hij op de intensive care. Bouten „Als je zo'n afdeling goed wilt laten lopen, ligt ze constant vol en is er permanent druk op de ketel. Het loopt alleen maar ge smeerd als je goed opgeleid personeel hebt. De mensen die wij hebben, zijn goed opge leid, helaas hebben we er te weinig. Kijk al leen maar naar het weekeinde. Dan runnen een staflid en een assistent-arts de intensive care. Ook voor ons geldt dat er in het nieuwe jaar niet meer dan 48 uur per week mag wor den gewerkt. Nu zijn dat er wel tachtig en een staflid maakt nog meer uren. De mensen doen dat gewoon, omdat je op een intensive care niet zo maar kunt weglopen." Een ander probleem waarover Bouter zich zorgen maakt is de ruimte per bed op de in tensive care. De Nederlandse norm is twaalf vierkante meter, internationaal ligt dat tus sen de zestien en twintig vierkante meter, maar in het AZL is dat minder dan tien vier kante meter. „Als de patiënten zo dicht op el kaar liggen, is de kans op infectie groter dan normaal", licht Bouter toe. „Iedereen weet dat hij zeer goed moet opletten. Zeker, dat kost een boel energie. Ondanks dat we zo krap op elkaar zitten, komen er bij ons niet meer infecties voor dan in andere ziekenhui- Een team van specialisten voert een hartoperatie uit. Academisch Ziekenhuis Leiden sluit derde operatiekamer trekken. Bovendien zouden de secundaire ar beidsomstandigheden best wat beter kun nen, vindt zij. Als voorbeeld noemt zij dat as sistenten die lang achtereen werken moeilijk iets te eten krijgen van het ziekenhuis. Enthousiasme Dat het allemaal toch nog 'goed' marcheert komt, omdat de mensen op de werkvloer zo enthousiast zijn. Interim-managers die voor tijdelijk zijn aangetrokken om het AZL door te lichten, zeggen dat het frustrerend is dat het management zo weinig van dat enthou siasme oppikt, vertelt mevrouw Jaeger. Hoe dat in het nieuwe jaar verder moet met twee ploegen? „Er blijven elf van de veertien ok's open. In mijn ogen is die capa citeit te klein om alle operaties overdag uit te voeren. Dat betekent dat er 's avonds en mis schien zelfs wel 's nachts moet worden ge opereerd. Op die basis gaan we vanaf januari twintig weken werken. Zien wij geen kans om personeel te werven, dan blijft de deur van die derde ok dicht. Triest, maar wel realiteit. We hebben de gelegenheid om te opereren, dure instrumenten zijn voorhanden, het mankeert alleen aan mankracht. Hierdoor komt het voor dat patiënten die helemaal op een hartoperatie zijn voorbereid, op het aller laatste moment te horen krijgen, dat de in greep niet kan doorgaan. Ik vind dat te gek voorwoorden." Operatie-assistente Corrie Paape voegt er aan toe dat weinig mensen op de ok aan hun eigenlijke taak toekomen. Van de gediplo meerde krachten, zegt ze, wordt heel veel ge vraagd. „Een deel van hen werkt een stuk langer dan normaal. Je bent 's avonds dood moe. Als je er eens een uurtje tussenuit wilt knijpen om even bij te komen, kan dat niet. Want dan loopt het operatieschema in de war. En dat is het laatste wat je wilt." Intensive care Problemen te over. De ok-assistenten staan daarin niet alleen. De intensive Het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) heeft het Academisch Ziekenhuis Leiden toestemming gegeven om 900 hartoperaties per jaar uit te voeren. Het AZL reikt niet verder dan 770 ingrepen. Toen die cijfers in politiek Den Haag doordrongen, leidde dat tot vragen in de Tweede Kamer. Staatssecretaris Simons antwoordde, dat het AZL patiënten moet doorverwijzen als het zelf geen kans ziet hen binnen redelijke termijn te opereren. Maar is dat het probleem? 'Nee', wordt er in koor geroepen. Waar het écht wringt, is een tekort aan gekwalificeerd personeel. De mensen die nu de ok's bemannen, maken lange werkdagen. Op 1 januari 1993 is dat afgelopen. Met ingang van die datum mogen ze niet langer dan 48 uur per week werken. En dan? Naar een oplossing wordt gezoch t.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 39