Lief en leed onder granaatscherven
De tijd staat stil in Slowakije
Feiten &Meningen
Slimme mensen kunnen geld
verdienen aan reiskostenforfait
DONDERDAG 17 DECEMBER 1992
Het laatste stukje oud-Joegoslavië in een hospitaal in Stolac
WIM STEVENHAGEN
Stolac was een aardig klein dorpje.
De muren van het oude Turkse fort
kijken nog dreigend neer op inge-
stortte moskee. Leeggeroofde boe
tieks staan naast een beekje dat
naar de Neretva stroomt. Een paar
dagen geleden werden hier zonder
plichtplegingen de lichamen van
een paar strijders uitgewisseld. De
Kroaten hadden wat Servische
beenderen in een plastic zak ge
stopt om de Serviërs te honen
die spottend een afgescheiden
Kroatisch hoofd in een zak lieten
vallen.
STOLAC ROBERT FISK
THE INDEPENDENT
De Serviërs bombarderen het plaatselij
ke ziekenhuis. De Kroaten beweren dat
het niet langer bestaat, een laatste leu
gen om het lot van Stolac te bezegelen.
Daar kunnen de 120 mensen die binnen
zitten het mee doen: de moslims, Ser
viërs en Kroaten, patiënten en personeel,
het allerlaatste stukje van het oude Joe
goslavië in het dal van de Neretva.
De oude dokter Mehmed Kapic is hun
vaderfiguur, gespecialiseerd in orthope-
dagogie in Sarajevo, Belgrado en Parijs,
onveranderlijk gekleed in een lange,
zwarte cape, als een oudere Zorro door
zijn door bombardementen aangetaste
afdelingen benend. Zijn 'familieleden',
zoals hij zijn patiënten en personeel
noemt, zijn ofwel te ziek ofwel te bang
om te vertrekken. En dus leven ze samen
en delen ze lief en leed met elkaar.
Het is koud op de afdelingen, de raam
kozijnen zijn verzegeld met zandzakken
en stukken plastic. Er heerst een stank
van urine en vuil. Maar de oudere ge
wonden van Stolac glimlachen dapper
door hun ellende heen. Kapor Obrat
heeft zijn arm gebroken door granaat
scherven. Kemal Medar kreeg een hart
aanval tijdens een bombardement. Huso
Ratkucic heeft een beschadigde rugge-
wervel opgelopen toen hij door de vloer
van zijn in puid geschoten huis viel.
Obrat is een Serviër, Medar een moslim,
Ratkucic een Kroaat. Dr. Kapic een
moslim geeft ze allemaal een schou
derklopje.
„De politiek is zo stom", zegt hij in zorg
vuldig, ouderwets Frans. „Waarom zou
ik me daarvoor interesseren? Ik leef in
vrijheid omdat ik arts ben. Serviërs,
Kroaten of moslims interesseren me niet.
Ik ben een genezer. Dat geeft me vrij
heid. De mensen uit ons kleine stadje
De 12-jarige Mirza Kafenavic, die bij een mortieraanval in Sarajevo een been verloor toen hij in de
rij stond voor brood, staat aan het graf van zijn vader die bij dezelde aanval het leven liet foto
zijn nu allemaal hier in mijn ziekenhuis.
Dus nu hebben ze vrijheid omdat ze sa
men zijn."
Die filosofie wordt niet gedeeld door de
genen die Stolac omsingelen. Neem bij
voorbeeld de Serviërs op de bergkam
een kilometer verderop. Zij bombarde
ren het stadje iedere dag, schieten de
sporadische wandelaar dood, versprei
den granaatscherven door het zieken-
huis. Zij richten zich op de soldaten van siers, dekens, brancards, medische
de HVO (Kroatische Verdedigingsraad)
die dit stukje van de frontlinie in Her-
cegovina bezet houden.
De Kroaten hebben alleen maar een ka
potte tank om dit kleine plekje te verde
digen, maar zij geven niets om het zie
kenhuis. Waarom zouden de Serviërs in
leven blijven? Waarom zouden
zij de moslims te eten geven?
Waarom zouden zij zich druk
maken om de Kroaten die er
voor hebben gekozen het lijden
van hun dorpsgenoten te delen?
Toen een nieuwsgierige waar
nemer van de Europese Ge
meenschap eiste een bezoek te
mogen brengen aan Stolac,
hield de plaatselijke Kroatische
commandant vol dat het zie
kenhuis op zijn landkaart al
langgeleden gesloten was. Pas
toen de man van de EG de deur
door liep, waren de Kroaten ge
dwongen toe te geven. Toen
bleek dat de Verenigde Naties
voedsel hadden gestuurd naar
het dorp, maar dat 90 procent
daarvan was ingenomen door
het Kroatische leger. Slechts 10
procent was aan het ziekenhuis
overged agen en van dit klei
ne beetje moesten ook nog de
moslims uit het naburige Caplj-
ina worden gevoed.
De moslims zijn uiteraard in de
meerderheid in Stolac dat is
de reden waarom zowel de Ser
viërs als de Kroaten de dorpe
lingen zo schandalig behande
len. Wanneer men over de afde
lingen loopt, begrijpt men de
schandelijke aard van deze le
gers.
Hoe kan die arme oude Fadila
Mehich, met granaatscherven
in haar schouder, een gevaar
opleveren in de Servisch-Kroati-
sche oorlog? Of de 13-jarige
Maya Premilovac met haar
heldere ogen en vreugdekree
tjes wanneer dr. Kapic de afde
ling op komt die haar been
heeft gebroken door een bom
scherf?
„Ik denk dat we hier in Stolac
worden aangevallen omdat dit
Bosnië-Hercegovina is", aldus
Kapic. „Wij zijn hier samen
zonder ruzie te maken. En dus
worden we aangevallen. De sol
daten stelen ons eten. Wat kun-
reuter corinne dufka nen we anders doen dan bij el
kaar blijven?" In zijn kantoor
liggen hoge stapels oude ziekenhuisdos-
handboeken en twee in het Servo-
Kroatisch vertaalde romans van George
Orwell: Aan clegrond in Parijs en Londen
en 1984.
VERTALING: LUUTJE NIEMANTSVERDR1ET
BELASTING BELICHT
Tweewekelijkse rubriek over fiscale kwesties door Dennis Weber
Toepassing van het reiskos
tenforfait is een ingewikkelde
zaak. Door de vele uitzonde
ringen die er te bedenken zijn
is het vaak een twistpunt tus
sen de belastingbetaler en de
belastinginspecteur. Onlangs
heeft de Hoge Raad in een
voor de praktijk belangrijke
zaak zijn standpunt bepaald.
Het reiskostenforfait is een af
trekpost voor de kosten die
een werknemer maakt bij
woon-werkverkeer. De hoogte
van dit aftrekbare bedrag mag
de werknemer niet zelf bepa
len, maar wordt gegeven door
de wet. Dit bedrag is afhanke
lijk van onder meer het aantal
dagen dat er gereisd wordt en
van de reisafstand.
Werkt u bijvoorbeeld vijf da
gen in de week en het woon-
-werkverkeer is minder dan
tien kilometer, dan heeft u
helemaal geen recht op reis
kostenaftrek. Is de reisafstand
35 kilometer, dan is de aftrek
1610,- per jaar. Reist u ech
ter per openbaar vervoer dan
is de aftrek weer 2140,-. Het
hangt dus nogal af van uw ei
gen situatie wat de hoogte van
het aftrekbare bedrag zal zijn.
Op één punt is de regeling
heel duidelijk. Wordt uw ver
voer verzorgd door uw werk
gever, dan bestaat er geen
recht op aftrek van het reis
kostenforfait. Bij vervoer ver
zorgd door de werkgever
moet u bijvoorbeeld denken
aan een personeelsbus, waar
in de werknemer van zijn huis
naar zijn werk en weer terug
rijdt, reizen met een auto met
chauffeur van de werkgever,
reizen met het openbaar ver
voer met plaatsbewijzen die
door de werkgever zijn aange
schaft of reizen met een auto
van de zaak.
Maar niet in alle gevallen is
vervoer verzorgd door de
werkgever gratis. Vaak zal de
werknemer aan de werkgever
een vergoeding voor het ver
voer moeten betalen. In dat
geval is het niet denkbeeldig,
dat voor deze kosten wel af
trek mogelijk is.
Dit vond ook de heer X. De in
specteur was het echter niet
met hem eens en keurde de
aftrekpost af. De heer X stapte
vervolgens naar de belasting
rechter. De heer X had een
auto van de zaak. Om van zijn
woning naar zijn werk te ko
men moest hij 160 kilometer
reizen. Omdat hij dit woon-
-werkverkeer aflegde in de
auto van de zaak betaalde hij
aan zijn werkgever hier 4 cent
per kilometer voor. Over het
betreffende jaar betaalde de
heer X in totaal 1262,-aan
zijn werkgever voor woon-
-werkverkeer.
De heer X wilde dit bedrag af
trekken als kosten voor woon-
-werkverkeer. Als het reiskos
tenforfait van toepassing zou
zijn geweest, dan had hij zelfs
3410,- mogen aftrekken
Een aftrek van 1262,- leek
hem dus niet onredelijk. De
inspecteur was het hier niet
mee eens. De belastingrechter
te Arnhem keurde de aftrek
echter goed. De belasting
rechter zag geen reden om de
kilometeradministratie van de
heer X niet te vertrouwen.
De heer X legde door middel
van dag/weekrapporten ver
antwoording af aan de werk
gever over de zakelijke uitga
ven, bezochte klanten en ge
reden kilometers. Daarnaast
hield hij een kilometerove-
richt bij en een route-aandui
ding. Uit deze kilometeradmi-
nistratie kon de rechter op
maken, dat de vergoeding van
1262,- ook echt betaald was
voor woon-Werkverkeer. Een
redelijke wetstoepassing
brengt volgens de rechter dan
ook mee, dat de heer X deze
kosten als aftrekbare reiskos
ten mag opnemen.
Tevreden
De heer X ging tevreden naar
huis. Maar de fiscus gaf nog
niet op. De staatssecretaris
ging in cassatie bij het hoog
ste gerechtshof van Neder
land, de Hoge Raad. Die ver
nietigde de uitspraak van de
belastingrechter. En bepaalde
dat het reiskostenforfait of wel
of niet van toepassing is. Er
geldt dus of een aftrek van (in
dit geval) 3410,- of er geldt
helemaal,geen aftrek; en niet
zoals in de uitspraak van de
belastingrechtereen aftrek
van 1262,-. Het is alles of
niets.
Vraag is nu hoe hoog het be
drag moet zijn dat je aan de
werkgever moet betalen, wil je
in aanmerking komen voor
aftrek van het reiskosten
forfait. Ook hierop gaf de Ho
ge Raad antwoord; als de
werknemer 70 procent of
meer van het reiskostenforfait
aan de werkgever betaalt als
vergoeding van woon-werk
verkeer dan is het hele bedrag
van het reiskostenforfait af
trekbaar. Betaal je minder aan
de werkgever dan heb je pech
gehad, want dan is niets af
trekbaar.
De heer X betaalde een ver
goeding van 1262,-voor
woon-werkverkeer aan zijn
werkgever. Het reiskosten
forfait is bij hem alleen van
toepassing als de vergoeding
70 procent of meer van
3410,- (het in zijn geval toe
pasbare reiskostenforfait)
bedraagt. Zijn betaalde ver
goeding van 1262,- is 37
procent van 3410,- en dus
niet voldoende. De heer X
mag niets aftrekken.
De beslissing van de Hoge
Raad om de grens bij 70
procent van het reiskosten
forfait te stellen, is aan de
hoge kant. Op grond van de
tot nu bekende rechtspraak
ging men er altijd van uit
dat het reiskostenforfait toe
pasbaar was als men meer
dan een geringe vergoeding
betaalde. In de praktijk kwam
dit neer op circa 30 procent
van de kosten van reizen met
het openbaar vervoer.
Wat zijn nu de gevolgen voor
de praktijk. Stel: u werkt 5 da
gen in de week en woont op
17 kilometer afstand van uw
werk. Voor u geldt dan even
tueel een reiskostenforfait van
1030,-. Elke dag wordt u op
gehaald door een personeels
bus die naar uw werk brengt
en weer terug. U betaalt aan
uw werkgever een vergoeding
voor dit woon-werkverkeer
van 650,- per jaar. Dit is 63
procent van het reiskosten
forfait. U haalt de grens van
70 procent niet en u mag
niets aftrekken.
U doet er dan verstandig aan
om met uw werkgever te gaan
praten en voor te stellen om
voortaan 85,- meer vergoe
ding te betalen. Ongetwijfeld
zal uw werkgever u vreemd
aankijken, maar des te liever
zal hij uw voorstel inwilligen.
De nieuwe vergoeding van
735,- is ruim 71 procent van
het reiskostenforfait en dan
voldoet u dus aan de eis van
ten minste 70 procent. Prettig
gevolg is dat het hele reiskos
tenforfait 1030,- in aftrek
kan worden gebracht. Deze
aftrek levert u op zijn minst
397,- aan minder betaalde
belasting op. Per saldo bent u
ondanks dat u 85,- meer
vergoeding betaald heeft aan
uw werkgever, voordeliger uit
en wel met 397,- minus
85,- is 312,- en dat is mooi
meegenomen.
Over de armoede van Slowakije. Krijsende kraaien bo
ven het station, een nationalistische volksmenner,
houten kerkjes in het veld, een speelhol in elk dorp en
de eeuwige stank van bruinkool.
KOSICE/BRATISLAVA ONNO HA VERMANS
Ach Kosice. Stad van de zouthandel.
I loofdstad van de Hongaarse minder
heid, in het oosten van Slowakije. Kassa,
zeggen de Hongaren. I loe is het mogelijk
dat een stad van 200.000 inwoners, met
zo'n rijke historie, zo saai kan zijn? Hon
derden krijsende kraaien geven de wan
deling van het station naar de binnen
stad al iets macabers. En over de brug
valt de stilte. Leeg. Dicht. Kaal. Alsof de
Slowaken hier in november 1989 zijn
vergeten de slinger van de stilstaande
klok een zwieper te geven.
Gefrustreerd door de eeuwenlange over
heersing door Hongarije en de daarop
volgende betutteling vanuit Praag, gooi
den de Slowaken deze zomer de kop in
de wind. Een ruime meerderheid koos
bij de parlemenstverkiezlngen van juni
voor de nationalistische volksmenner
Vladimir Meciar, die met zijn credo 'We
zijn het zat' de federatie met de Tsjechen
op de helling zette. Nog altijd houden
veel Slowaken vol dat het nou eenmaal
niet anders kon. Maar de twijfel knaagt.
I loe moet dat nou verder met Slowakije?
De werkloosheid, nu al bijna 14 procent,
zal volgens de voorspellingen alleen
maar toenemen. De handel met het bui
tenland liep altijd via Praag. De Slowa
ken zorgden voor grondstoffen en halffa
brikaten en de Tsjechen streken de vette
winst op, zeggen ze in Bratislava. Dat is
niet waar, dat weet iedereen. Maar je
moet sterk zijn om de werkelijkheid on
der ogen te durven zien.
Zelfs de meeste studenten in Bratislava,
toch de intellectuele bovenlaag die het
minst bevattelijk zou moeten zijn voor
de politieke agitatie van Meciar en de zij
nen, gelooft in meerderheid dat Slowa
kije geen andere keus heeft dan alleen
op avontuur te gaan. De Tsjechen heb
ben de federatie altijd als een Tsjechi
sche staat beschouwd, zeggen ze. 'Nooit
was er aandacht voor Slowaakse belan
gen. Dus moesten we voor onszelf kie-
Provinciaal
Bratislava lijkt niet op een hoofdstad.
Bratislava Hlavnastanica is niet meer
dan een provinciaal stationnetje, waar
tussen de plaatselijke boemeltjes toeval
lig ook de internationale treirï uit Wenen
even stil staat. De stad is uitgestrekt
dankzij de bekende flatwijken, maar het
centrum omvat slechts een paar straten
met foeilelijke hoogbouw.
Alleen het oude stadshart, met zijn mid
deleeuwse steegjes en
halfverscholen wijnkel
ders, heeft sfeer en al
lure. Verder is Bratisla
va sinds het wegknip
pen van het IJzeren
Gordijn weer gewoon
een provinciestadje in
de nabijheid van het
machtige Wenen. Zoals
het altijd is geweest.
Maar Bratislava is nog
heilig vergeleken bij
het achterland. In het
oosten van Slowakije,
de uithoek tussen Po
len, Oekraïne en
Hongarije, is armoe
troef. Hier wonen de
zigeurners, de Honga
ren en de Roethenen.
Hier is bijna een derde van de beroeps
bevolking zonder werk. Hier staan nog
middeleeuwse houten kerkjes in de uit
gestrekte velden. Hier zijn nog veel dor
pen verstoken van elektriciteit. Hier
droomt men wanhopig
van het beloofde land,
Amerika.
Hier ligt Presov, het
culturele trefpunt van
de Roethenen, een volk
zonder land dat de we
reld alleen via beroemd
geworden emigranten
als mediamagnaat Ro
bert Maxwell en pop
art kunstenaar Andy
Warhol op de hoogie
houdt van zijn bestaan.
In de loop der eeuwen
zijn vele duizenden de
armoede ontvlucht.
Naar schatting wonen
nu nog zo'n 150.000
Roethenen in Slowakije.
In Presov kun je. drie jaar na de val van
de Muur, zien, voelen en ruiken wat het
communisme heeft betekend. De treu
righeid is er voelbaar op straat. Hier kan
het niemand ene moer schelen wat er
ver weg in de wereld gebeurt. Ze hebben
wel andere dingen aan hun hoofd. Hoe
aan werk te komen bijvoorbeeld. Het is
er onvoorstelbaar druk op straat. De
winkels zijn redelijk goed gevuld, maar
veel valt er niet te besteden. Toch is eta
lages kijken de meest geliefde bezigheid.
Wat moet je ook anders. Behoudens een
kerk hier en daar. met altijd een open
deur, en een enkel koffiehuis, is hier
niets te beleven.
Bratislava is weer gewoon een provinciestadje ii
Wenen. Zoals het altijd is geweest.
De jeugd loopt zich zichtbaar dood te
vervelen. De verplichte communistische
jeugdorganisaties zijn ontbonden, maar
in de kleinere steden en op het platte
land is er niets voor in de plaats geko
men. Het televisie-aan-
bod is weinig verhef
fend, waardoor er
doorgaans maar één
uitvlucht overblijft: het
speelhol. Elk dorp heeft
inmiddels wel een zaal
vol gokkasten, waar de
laatste kronen worden
geïnkasseerd door
packman.
Vloek
Drommen mensen
wachten op de bus,
want veel autobezit is
er niet. Als het voertuig
voorrijdt, gaan de pas
sagiers als haringen in
een ton. Telkens opnieuw komt er ie
mand aanhollen, die nog net meekan,
zodat de bus uiteindelijk met minstens
honderd man aan boord behoedzaam
zijn route door het schemerdonker be-
gint.
1 let ritje voert naar Kosice, ook zo'n vro
lijk oord. Alleen op het langgerekte plein,
dat het hart vormt van elk Slowaaks
stadje, bruist het soms van leven. En dan
alleen nog overdag. Na negen uur 's
avonds houdt het ook daar op. Kosice is
dan zo dood als een pier.
Is de vloek die op Kosice ligt wellicht
omgekeerd evenredig aan het enthou
siasme waarmee de communisten de
stad ooit hebben opgeëist? Volgens veel
Tsjechen en Slowaken is ruim veertig
jaar ellende begonnen,
toen president Edvard
Bene's op 4 april 1945
in Kosice de nieuwe
Tsjechoslowaakse re
publiek uitriep en vier
communisten op be
langrijke ministers
posten benoemde. Het
huis waarin dat ge
beurde, werd later,
toen de aanhangers
van Marx en Lenin de
macht volledig naar
zich hadden toege
trokken, ingericht als
Museum van de Wer
kende Klasse.
Kosice is in de loop
der eeuwen over-
heersd door Hongaren
en Oostenrijkers
(Duitsers) en belaagd
door Turken en Rus
sen. Alleen dankzij de
Karpaten bleef het
toenmalige Kassa een
verovering door de troepen van Sulei
man de Tweede, Ivan de Verschrikkelijke
of Peter de Grote bespaard. De stad lag
midden in een belangrijk zoutwingebied.
Rijke handelaren gaven haar aanzien,
waarvan de zwarte 15de-eeuwse Dom in
het centrum nog altijd getuigt.
Maar die gouden tijden zijn lang vervlo
gen. Kosice is vervallen tot dezelfde treu
rige ellende die het arbeidersparadijs op
zoveel plaatsen kenmerkt. Straten, vol
gaten en kuilen, pleisterwerk dat van de
huizen afbrokkelt, verrotte kozijnen die
in geen eeuw meer een verfje hebben ge
had, verzakte gebouwen, gescheurde ge
vels. plassen vol vuil ondanks een leger
gekromde straatvegers. En overal die
doordringende stank van gestookte
bruinkool.
Hoe moet het nou verder met Slowakije?
Over twee weken wordt de zoveelste mi
ni-staat van Europa geboren uit de
schoot van het eens zo machtige
Habsburgse Rijk. Er is deze keer geen
burgeroorlog voor nodig; de hoge heren
in Praag en Bratislava spreken zelfs vol
trots over de 'fluwelen scheiding', die
volgt op de Fluwelen Revolutie van 1989,
waarin Tsjecho-Slowakije zichzelf ont
deed van de dictatuur van het proletari
aat. Toch kijkt Europa met angst en be
ven toe. Want eigenlijk gelooft niemand
dat dit kindje levensvatbaar is. Slowakije
is arm, ziek en vuil. De toestand lijkt ho
peloos.
Dit is het vijfde deel in een reportage-serie
over de voormalige Habsburgse gebieden.
De vorige afleveringen stonden in de
krant van 5. 7. 10 en 14 december.
s N6E, IK veftfóop
ALLEEN /YWte KOFFIE
e*l plr LEEK ME. WEL
6£N qoEPE.
to'N T
7—A WiNKEL"
AL^HüU
ij