Van den Broek vertrekt op tijd Kooijmans niet onbekend met buitenlands beleid Benoeming Van den Broek en Kooijmans in diepste geheim voorbereid Feiten &Meningen Andriessen: gerespecteerd maar niet geliefd WOENSDAG 16 DECEMBER 1992 Golden-Wonder-Boy werd brokkenpiloot Het plotselinge vertrek van Hans van den Broek als minister van buitenlandse zaken is een grote opluch ting. Voor het departe ment, de regeringspartijen in de Tweede Kamer, de toekomst van het Neder landse buitenlandse beleid èn niet in de laatste plaats voor de bewinds man zelf. Ondanks zijn vakbekwaamheid en tome loze inzet, ging van Van den Broek de laatste jaren een verstarrende werking uit en hij was niet bij machte dat te doorbreken. DEN HAAG MARGREET VERMEULEN De grootste handicap van Van den Broek is dat hij geen en thousiasme weet te wekken voor zijn eigen persoon. Hij wordt gezien als de vleesgewor den robot in streepjespak. Toch werd Van den Broek bij de formatie van het huidige CDA- /PvdA-kabinet bijna vanzelf sprekend voor de derde keer minister van buitenlandse za ken. Want eind jaren '80 stond Van den Broek op het hoogte punt van zijn populariteit. Vol gens opiniepeilingen genoot de bewindsman het vertrouwen van 48 procent van de bevol king, premier Lubbers scoorde met 49 procent nauwelijks be ter. Van den Broek oogstte zelfs bij de toenmalige oppositiepartij en, waaronder de PvdA, lof voor onder andere zijn bemoeienis bij de vrijlating van Klaas de Jonge (uit Zuiuafrikaanse ge vangenschap) en zijn pogingen om binnen de WEU (West Eu ropese Unie) lol gemeenschap pelijke actie te komen in de Per zische Golf om mijnen te be strijden. Het imago van de mi nister kreeg er als het ware een dimensie bij, want'tot dan toe werd hij in PvdA-kring gezien als de rechtsbuiten van het CDA, een stijve hark, te zeer verknocht aan Amerika en last but not least: de gretige kruisra Van den Broek en Lubbers, het gouden CDA-koppel dat gaandeweg steeds verder uit elkaar groeide. FOTO ANEFO ROB CROES ketten-plaatser. Groene zeep Geen wonder dat deze 'Golden- Wonder-Boy'van het CDA door Lubbers tot opvolger werd aan gewezen: een kroonprins was geboren. Van den Broek zelf huiverde direct al van die term: „Dergelijke lof is riskanter dan groene zeep op een hellend vlak: een ideale ondergrond voor uitglijers." Een visionaire uitspraak, zo zou kort daarop blijken. De eerste uitglijer diende zich in 1988 aan in de vorm van wat la ter de paspoort-operette is gaan heten. Toen Van den Broek te laat in de gaten kreeg dat zijn departement een knoeiboel maakte van het nieuwe pas poort. was hij bij toverslag kroonprins af. Twee andere be windslieden, Van Eekelen en Van der Linden, moesten het veld ruimen. Van den Broek mocht blijven, maar als moge lijk premier werd hij door partij genoten genadeloos afgeschre ven. Toen kon niemand voor zien dat de Golden- Wonder- Boy zich uiteindelijk tot brok kenpiloot zou ontwikkelen. Gekwetst werkte Van den Broek onder Lubbers-III aan zijn ge deukte imago. En aanvankelijk met succes, althans inhoudelijk gezien. In tegenstelling tot een aanzienlijk deel van de Tweede Kamer zag Van den Broek in een vroeg stadium in dat de Duitse hereniging onvermijde lijk was. Ook in de Golfoorlog zette Van den Broek de toon, want hij was de inspirator van een grotere Nederlandse deel name aan acties tegen de Iraak- se bezetting van Kuwayt. Eindelijk werd de minister van buitenlandse zaken weer be wonderd en geprezen. In het buitenland wel te verstaan! In de coalitie groeide juist de wre vel over de manier waarop hij zijn defensie-collega Ter Beek meermalen voor schut zette aan de vooravond van de operatie Desert Storm. Onder CDA-Ka- merleden groeide de irritatie over het belerende toontje en de soms ronduit arrogante hou ding van 'hun' minister. Maar Van den Broek begon nietsver moedend aan zijn volgende piè- ce de resistance: het EG-voorzit- terschap. De afloop is bekend. Nederland leed een ongekende diplomatie ke nederlaag toen Nederlandse voorstellen voor een zeer ver gaande Europese integratie van tafel werden geveegd. Ook in in ternationaal opzicht leed Ne derland gevoelig gezichtsverlies. Tel daarbij op de absurde com petentie-strijd tussen Lubbers en Van den Broek èn het hilari sche feuilleton over het voorge nomen bezoek van de twee aan Zuid-Afrika - en de term brok kenpiloot is geboren. „Zelfs de beste breiers laten wel eens een steekje vallen", suste Lubbers in de Tweede Kamer. Maar Van den Broek kon feitelijk vanaf dat moment geen goed meer doen. Spastisch Steeds luider klonk de kritiek dat Van den Broek zich al te 'spastisch' vastklampt aan de band met Amerika. Hij werd zelfs de „buikspreker van Was hington" genoemd, omdat hij altijd afwacht welke wind er vanaf de Atlantische Oceaan komt waaien. Wat begrijpelijk was ten tijde van de Koude Oor log, wordt sinds de val van de muur als achterhaald gezien. Uiteindelijk laat zelfs de Twee de-Kamerfractie van het CDA de bewindsman op dit punt val len, tijdens het debat over de begroting 1993. Het verwijt luidt dat de bewindsman automa tisch teruggrijpt op verouderde structuren en te weinig oog heeft voor de ontwikkelingen op het Europese continent. De koude oorlog kleeft aan Van den Broek - of hij nu wil of niet. De toekomst zal uitwijzen of Van den Broek niet gelijk heeft met zijn ferme pleidooi voor een sterke Amerikaanse betrok kenheid bij Europa, juist né de val van de muur. De bewinds man heeft daarvoor in zijn Leid- se redevoering 'De toekomst van het Nederlandse buiten landse beleid' goede argumen ten aan gedragen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat naar die argumenten niet meer wordt geluisterd. De critici in het parlement en op het de partement constateren slechts met enige bitterheid dat Van den Broek geen nieuwe wegen inslaat en voortborduurt op ou de kost. Wat met evenveel recht consistent kan worden ge noemd, wordt automatisch als star aangemerkt. Op die manier houden Van den Broek en het parlement elkaar gevangen. Iets dergelijks geldt voor de verhouding tussen de bewindsman en zijn departe ment. Dat is de werkelijke oor zaak van de verstarring in het Nederlandse buitenlandse be leid. Alleen een nieuwe be windsman kan die patstelling doorbreken. DEN HAAG MARGREET VERMEULEN Prof. mr. Pieter Hendrik Kooij mans (59), nu nog hoogleraar in het volkenrecht aan de Rijks universiteit Leiden, is geen on bekende op het departement van buitenlandse zaken. Van 1973 tot 1977 bekleedde hij de post van staatssecretaris tijdens het kabinet-Den Uyl. Kooij mans was speciaal belast met ontwapeningsvraagstukken. Ook op andere manieren is Kooijmans al geruime tijd direct betrokken bij het Nederlandse buitenlandse beleid. Hij is de Nederlandse vertegenwoordiger bij de VN-commissie voor de Rechten van de Mens. In die functie reisde hij eind vorig jaar naar Indonesië, naar aanleiding van het bloedbad in de Oostti- morese hoofdstad Dili. Indone sië was zeer ontstemd over zijn rapportage, waarin hij schreef dat martelingen in dat land een routine-aangelegenheid zijn. Sinds 1985 is Kooijmans ook speciaal rapporteur voor de Verenigde Naties over martelin gen. Hij vind het werk van rap porteur „leuker" dan dat van staatssecretaris voor ontwape ning, al klonk dat gek, zo zei hij zelf. „Mijn rapporteurschap heeft een directer effect. Als een aanbeveling van mij wordt op gevolgd, kan dat directe gevol gen hebben voor mensen die worden gemarteld." Op Buitenlandse Zaken en De fensie is regelmatig gebruik ge maakt van Kooijmans als advi seur. Hij was bijvoorbeeld lange tijd lid van de Adviescommissie Vraagstukken voor Internatio nale Vrede en Veiligheid en Ontwapening en lid van de Ad viesraad Defensie-aangelegen heden. Kooijmans heeft een groot aan tal publikaties op het gebied van de internationale recht spraak, de mensenrechten en het vluchtelingenrecht op zijn naam staan. De nieuwe minister studeerde rechten en economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en promoveerde daar in 1964 cum laude tot doctor in de rechtsgeleerdheid. In 1965 werd hij hoogleraar in het Recht der Europese Gemeenschappen aan de VU. In 1972 werd hij hoogleraar in het Volkenrecht aan dezelfde universiteit. Na zijn staatssecretariaat in het ka binet-Den Uyl werd hij in 1978 hoogleraar in Leiden. Zijn politieke loopbaan begon Kooijmans binnen de ARP waarvan hij van 1968 tot 1971 vice-voorzitter was. Verder be kleedde Kooijmans een aantal bestuursfuncties binnen de Eu ropese Unie van christendemo craten, waarvan enige tijd als vice-voorzitter. In een interview met het partij blad CDActueel zegt Kooijmans over het voormalige Joegoslavië, dat het de taak van de EG is ter plekke duidelijk te maken hoe betrekkelijk de waarde is van landsgrenzen. De hoogleraar politicus noemt het „onge rijmd" dat zoveel volken in Oost-Europa zich van elkaar willen afgrendelen, terwijl dat in West-Europa als achterhaald wordt gezien. „De EG moet per spectief bieden, niet tot een lid maatschap op korte termijn, wel via associatie en verdra gen." Kooijmans liet gisteravond al weten dat zijn ministerschap niet langer zal duren dan de resterende kabinetsperiode. „Ik ben beschikbaar voor de ander halfjaar. Ik ambieer geen lange re periode, ik ambieerde ook deze post niet", aldus Kooij mans. De nieuwe bewindsman heeft geenszins de vrees dat hij tij dens zijn relatief korte periode op buitenlandse zaken zal wor den overvleugeld door premier Lubbers, die immers gaande deze kabinetsperiode meerdere malen op het buitenlands ter rein in competentiekwesties met minister Van den Broek verzeild is geraakt. „Anders had ik het niet gedaan", verzekerde Kooijmans. Voortijdig vertrek minister voor andere baan niet uniek Het vroegtijdig neerleggen van een ministersfunctie vooreen andere werkkring is in de Ne derlandse politiek bepaald geen zeldzame gebeurtenis. De laatste keer dat dit gebeurde was in 1981 toen minister Beelaertsvan Blokland (VROM) het kabinet-Van Agt 1 verliet om burgemeester van Apel doorn te worden. Uit datzelfde kabinet was een jaar eerder mi nister Scholten van defensie op gestapt. Hij werd vice-president van de Raad van State. Een andere minister van defen sie, Vredeling, verliet het kabi net-Den Uyl in 1977 om, even als Van den Broek nu, lid te worden van de Europese Com missie. Ook minister Lardinois (landbouw) verhuisde van Den Haag naar Brussel, kort na het aantreden van het kabinet-Den Uyl in 1973. Minister Mansholt (ook landbouw) ging hen in 1958 voor, door het derde kabi net-Drees te verruilen voor de toen nog jonge Europese Com- In 1952 stapte minister van fi nanciën Lieftinck over naar de Wereldbank. PETER DE VRIES Zelfs voor zijn naaste medewer kers en de allerhoogste Neder landse diplomaten in Brussel bleef Frans Andriessen de afge lopen dagen nog een raadsel. Vertrekt de 63-jarige veteraan als lid van de Europese Com missie, of blijft hij nog twee jaar in Brussel om 'de stoel warm te houden voor Ruud Lubbers', zoalsCDA-Europarlementariër Jean Penders het verwoordde? Niemand wist het, want An driessen hield zijn mond. Tot hij het afgelopen weekeinde nogmaals tegenover premier Lubbers liet merken weinig ani mo te koesteren voor een her benoeming en minister Hans van den Broek onverwacht als Nederlandse troef werd uitge speeld. F rans And riessende CDA- m i - nister van Financiën die in 1979 kwaad wegliep uit het kabinet- Van Agt, was twaalf jaar lang de Nederlandse vertegenwoordiger in het dagelijks bestuur van de EG. Zoals dat mensen vaker op dergelijke topposities vergaat, werd hij gerespecteerd zonder geliefd te zijn. Op het eerste ge zicht een vriendelijk glimla chende man, kon Andriessen tegelijkertijd gesloten en nurks reageren. Zijn belangrijkste karaktertrek ken in Brussel waren een onbe Andriessen's toekomst ongewis De toekomstplannen van F.G-commissaris Frans Andriessen zijn onduidelijk. Hij heeft nog geen plannen, zo zei zijn woord- woerder in Brussel gisteren. Andriessen is sinds twee jaar naast zijn werk in Brussel hoogle raar Europese Integratie in Utrecht. Allerlei andere lucratieve bijbanen, zoals een commissariaat bij DSM en een advi seurschap bij Wilma Holding, heeft hij als EG-commissaris moeten afzeggen. Volgens de woordvoerder heeft Andriessen de Nederlandse re gering „zes of zeven maanden geleden al ingelicht dat hij er mee wilde ophouden, omdat hij „twaalf jaar in Brussel wel ge noeg vond". Andriessen heeft om „familieredenen" afgezien van een nieuwe termijn van twee jaar. Andriessen zelf was gisteren onderweg naar Tokyo waar hij de komende drie dagen besprekingen zal voeren met leden van de Japanse regering. perkte dossierkennis en een uit gesproken ambitie de beste leerling van de klas te zijn. De manier waarop hij dat demon streerde, leverde Andriessen on der tegenstanders alom het ver wijt van ijdelheid op. Maar zijn werklust voerde hem ook naar steeds verdere Europese hoog ten. Andriessen begon in de Europe se Commissie in 1981 al met de niet onaanzienlijke portefeuille 'concurrentiezaken', de wacht post van het EG-dagelijks be stuur tegen kartelvorming en oneerlijke concurrentie. Vier jaar later kreeg hij de zware post van landbouwzaken, die tradi tioneel naar een vertegenwoor diger van een klein land gaat. Daarnaast werd hij een van de vice-voorzitters van de Comis- sie, een eretitel. Maar het tekent de gestaag groeiende invloed van An driessen dat hij in 1989 zelfs of ficieel de tweede man van de e werd, achter de i Jacques Delors. Zijn portefeuille dijde uit naar bui tenlandse betrekkingen, inclu sief de onderhandelingen met de stoet landen die toe willen treden tot de EG en de zware handelsgesprekken met de VS. Daarin toonde Andriessen zich een nuchtere, pragmatische po liticus, een gehaaid onderhan delaar. Hij wist precies om te gaan met de tergend traag draaidende EG-molens, waarin vrijwel elk voorstel van de Com missie weer het fiat behoefde van de EG-ministerraad. An driessen slaagde erin de bespre kingen over het GA'IT-akkoord (over vrijmaking van de wereld handel) gaande te houden, ook toen de Fransen gingen dwars liggen. I lel bracht hem de laatste maanden wel in steeds harder conflict met voorzitter Delors. De Fransman wuifde An driessen gisteren desondanks uit als 'collega en vriend' met een loftuiting op diens 'morele en intellectuele rechtschapen heid'. Wie de slechte verhou ding tussen de twee kent, kan zich slechts afvragen in welke roerende bewoordingen Delors van intimi afscheid neemt. Officieel wordt in Brussel bij hoog en bij laag ontkend dat de conflicten ook maar iets te ma ken hebben met Andriessens vertrek uit Brussel. Maar op de achtergrond hebben ze meege speeld: de Nederlandse comis- saris was al het gedoe moe, en zag hoe rijen belagers aasden op aantrekkelijke delen uit zijn schier oneindig werkterrein. Uit Frans Andriessen (links) in een eerder politiek leven: als onderhandelaar n kingen die zouden leiden tot het kabinet onder Den Uyl (rechts). contacten tussen de Nederland se regering, Andriessen en Del ors was al duidelijk geworden dat hij zeker een deel van zijn machtspositie zou moeten op geven. Andriessen heeft daarover tot het laatste moment getwijfeld. Hij besefte dat hij op 63-jarige leeftijd nog een kans maakte op een mooie positie in het be drijfsleven. Hij wist ook dat een opvolger in Brussel weer onder aan de ladder moest beginnen, in een Commissie die bij wijze van uitzondering voor slechts twee jaar zal zitten. De Neder landse commissaris moet bo vendien in 1995 eventueel plaats maken voor de EG-ambi- ties van premier Lubbers. Piet Dankert, de Pvd-staatsse- cretaris die zichzelf kandideerde voor de post, was daar wellicht s de KVP op bezoek bij informateur Ruppert (midden) voor bespre- ARCHIEFFOTO Alleen een zwaargewicht uit Den Haag zou nog aanspraak kunnen maken op een goede positie, liet Delors in Edinburgh aan premier Lubbers weten. Toen Van den Broek zich daar voor aandiende, haalde An driessen opgelucht adem: een 'fantastische opvolger', riep hij nog bij het instappen voor de zoveelste dienstreis. allemaal toe bereid geweest. Maar de CDA'ers in de Neder landse regering hadden hun kaarten gezet op de voormalige minister van landbouw, hun partijgenoot Gerrit Braks. Het gedraal en getalm van Den Haag en Andriessen eisten ech ter hun tol: de post van land bouwcommissaris was al verge ven aan de Luxemburgse nieuwkomer Steichen. Angst voor bloedgroepenstrijd bepaalde Lubbers' tactiek Een dag of veertien geleden. Frans An driessen laat premier Lubbers weten niet in te zijn voor nog twee jaar commissariaat in Brussel. Hij heeft er inmiddels twaalf jaar op zitten en is 63 jaar oud. Tijd om het rus tiger aan te doen. Voor Lubbers kwam deze aankondiging buitengewoon ongelegen. Niet omdat het zijn eigen plannen doorkruiste (Lubbers wil misschien wel voorzitter van de commissie worden in 1995, maar dat speelt nu nog geen rol), maar omdat de premier nu op zoek moest naar een opvolger. En waar haal je zo snel iemand vandaan die voldoende gewicht heeft om .opnieuw een belangrijke post binnen de Europese Commissie te claimen? Natuurlijk, staatssecretaris Piet Dankert had al openlijk gesolliciteerd, en ook KRO-voorzitter en ex-minister van landbouw Gerrit Braks zou wel willen. Maar de kans dat commissie-voorzitter Delors de belangrijke post landbouw voor de tweede keer in korte tijd (Andriessen had die post ook al bezet) aan Nederland zou gunnen, was niet groot. En voor 'buitenlandse be trekkingen' was in ieder geval Braks niet zwaar genoeg. Dus koos Lubbers voor een andere strate gie. Hij ging met Jacques Delors in overleg. Welke portefeuille zou Nederland nog kun nen krijgen en wie was voor Delors aan vaardbaar? Die discussie was snel gevoerd. Delors zou Nederland alleen maar een mi neur beleidsterreintje willen geven, als Lub bers niet met een loodzware kandidaat op de proppen zou komen. Na Braks viel nu ook Dankert af. Daarmee bleven er echter maar twee kandi daten over: Hans van den Broeken Lubbers zelf. Aangezien Delors had aangekondigd nog twee jaar voorzitter van de commissie te willen blijven (de enige Europese functie die voor Lubbers zelf hoog genoeg is), bleef alleen Van den Broek over. Delors liet Lub bers in het grootste geheim weten dat voor Van den Broek wel een mooi plekje zou worden gevonden. Dus ging Lubbers opnieuw naar zijn minis ter van buitenlandse zaken. Met een beroep op het landsbelang, zette de premier Van den Broek onder druk om toch 'ja' te zeg gen. Van den Broek deed dat uiteindelijk. Maar daarmee waren de problemen voor Lubbers nog niet voorbij. Want wie moest de laatste anderhalf jaar Buitenlandse Za ken beheren. Het moest vooral niet iemand zijn die nog teveel aspiraties had in de poli tiek. Want over uiterlijk anderhalfjaar ver dwijnt dit kabinet. Om die reden viel het CDA-kamerlid Jaap de Hoop Scheffer af. Bovendien is hij de ge doodverfde opvolger van Elco Brinkman als fractievoorzitter van het CDA, dus kon hij beter in de Tweede Kamer blijven. Een kan didaat waar niemand aan dacht behalve de betrokkene zelf. was de gemankeerde Lim burger René van der Linden. Maar Lubbers zou Lubbers niet zijn als hij niet met een creatieve oplossing voor dit probleem zou komen. In het kabinet-Den Uyl was Pieter Kooijmans (ARP) staatsse cretaris van buitenlandse zaken geweest. Nu is hij hoogleraar volkenrecht in Leiden en bovendien 59 jaar oud. Niet iemand die nog al teveel wil in de politiek. Maar Kooijmans heeft een bezwaar en daarom moest Lubbers de hele operatie in het diepste geheim voorbereiden. Kooij mans is niet katholiek, maar protestant. Met de benoeming van Kooijmans komt het aantal ex-ARP'ers in het kabinet op vier, tegen maar twee ex-KVP'ersen één CHU'er. Wie dacht dat de bloedgroepenstrijd in het CDA verleden tijd was, komt bedrogen uit. In de Tweede-Kamerfractie van het CDA speelt dat nog steeds een zeer grote rol. Om te voorkomen dat er een katholieke lobby op gang zou komen, mocht de be noeming van Van den Broeks opvolger ab soluut niet uitlekken. Hoe gelijk de premier daarin had, bleek binnen enkele uren na het bekendworden van de benoemingen. Katholieke 'back-benchers'uit de CDA-frac- tie liepen mokkend door de gangen. Maar het was al te laat. Lubbers was ieder een te slim af geweest, door in totaal slechts vier mensen van zijn voornemen op de hoogte te stellen: Dankert, Brinkman, Wölt- gens en Van den Broek zelf natuurlijk. Op die manier lukte het Lubbers zijn slag te slaan en hdereen had het nakijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2