Groeiende drugshandel JUICES FRESH (in w i j TT BAR COFFEESHOP Deze tijd van geen tijd >1 ZATERDAG 5 DECEMBER 1992 D Volgende maand bespreken B. en W. van Amsterdam een nieuwe horeca-verordening. Die voorziet onder andere ook in het aanpakken van cof feeshops die overlast veroorza ken. Op dit moment heeft de gemeente maar weinig midde len om op te treden tegen hore- ca-gelegenheden waar soft oeveel coffeeshops Amsterdam telt is officieel niet bekend. Vol- JL JL gens ruwe schattingen moeten het er inmiddels zo'n 300 zijn. Niet meegere kend de cafés, restaurants of discotheken waar ook nog wel eens de nodige grammetjes over de toonbank gaan. Dit jaar zijn er tien definitief gesloten wegens overlast of betrok kenheid bij de handel in hard drugs. In de Mercatorbuurt bij voorbeeld probeert men het aantal coffeeshops nu in te dammen via een 'uitsterfbeleid'. Overal waar er een ver dwijnt, mag geen nieuwe meer komen. Officieel wordt het bezit of de verkoop van minder dan 30 gram soft drugs gedoogd. Een hoeveelheid die in de praktijk meestal ruim schoots wordt overschreden. „Een pondje per dag zetten we hier om", vertelt de bar man van een coffeeshop met een scheef lachje. De carmabisprodukten zijn verkrijg baar in de kelder. Het assortiment bestaat uil 25 soorten hasj en weed, tentoongesteld ach ter een glazen raampje dat oplicht als je op een knop drukt. feeshops in deze buurt opereerde. Variatie Het Amsterdamse Adviesburo Drugs van Au gust de Loor noemt het percentage cof feeshops waar vormen van hard-drugshandel zich afspelen echter te verwaarlozen. „De hasjgebruiker keert zich van deze zaken af en je krijgt een aanzuigende werking van men sen die de hard drugs elders niet of moeilijker kunnen bemachtigen. Dat is ook een van de redenen van die overlast", aldus De Loor. Hij constateert een heel ander soort pro blemen. „Vergeleken bij een aantal jaar gele den is het consumptiepatroon van soft drugs veel gevarieerder geworden. Zoals je dat ook ziet bij het aanbod van levensmiddelen in su permarkten of bij de drankhandel. Had je vroeger twee soorten hasj en weed, tegen woordig zijn dat er wel veertig. Een café kan gewoon de groothandel bellen en een nieuw soort biertje bestellen. Voor de coffeeshop derland en Luxemburg. In de gemiddelde Amsterdamse coffeeshop is van dit soort praktijken niets merkbaar. Elke cultuur vindt wel ergens zijn stek. Er zijn er met keiharde hardrock, met rasta-, of met easy-Iistening- muziek. Ingericht als een kleine huiskamer, als een kaal café of voorzien van grote terras sen. Soms met portiers van het formaat bodybuilder. Er zijn coffeeshops waar vooral jongeren komen, andere met een niet leef tijdgebonden publiek. Een kwart van alle Amsterdammers heeft wel eens een stickie gerookt, blijkt uit een in 1990 gehouden on derzoek. Eén op de tien hoofdstedelingen doet dat regelmatig. Alarmerend Afgelopen zomer kwam de Jellinekkliniek in Amsterdam met het alarmerende bericht dat een nieuwe en vooral jonge lichting hard drugsgebruikers gesignaleerd werd. Ze zou den vooral verslaafd zijn geraakt door het Amsterdam pakt overlast coffeeshops aan gaat dat niet op. Voor iedere si aparte distributielijnen openen. Dat vindt noodgedwongen vaak plaats via zwaar gecri minaliseerde, mondiaal opererende organi saties. Dat drukt behoorlijk op de winstmar ge'' Vorig jaar waarschuwde de Amsterdamse hoofdcommissaris E. Nordholt dat het libera le beleid in Nederland ten aanzien van soft drugs heeft geleid tot een explosieve groei van handel en doorvoer. Een zorgwekkend effect is vooral de georganiseerde criminali teit die zich daar omheen afspeelt. Niet zel den verdwijnen de witgewassen opbrengsten in beslaande of nieuw op te richten bedrij- Voorbeelden liggen voor liet grijpen. Het drugssyndicaat van de vorig jaar geliquideer de Klaas Bruinsma begon met hasjhandel. Ook de dit jaar opgerolde XTC-bende vond daar zijn oorsprong. Vorige maand veroor deelde de rechtbank in Alkmaar een impor teur en distributeur van hasj tot hel terugbe talen aan de staat van 8,4 miljoen gulden. Geld dat hij met zijn grootscheepse handel de afgelopen vijf jaar had opgestreken. Zijn opbrengst had hij belegd in bedrijven in Ne- toenemend aantal coffeeshops en de inge zakte prijs voor heroïne. Directeur J. Walburg vindt dat het aantal coffeeshops sterk moet worden beperkt en onder overheidscontrole gesteld. „Het is een goede zaak dat die twee cir cuits van hard en soft drugs in Nederland uit elkaar zijn gehaald", zegt Walburg. „Pro bleem is echter dat het gebruik in verband staat met het aanbod. Dat aanbod soft drugs is zo ruim dat de drempel tot het gebruik steeds lager wordt. Er zijn te veel coffeeshops in de stad. Daardoor kan de politie geen toe zicht meer houden en in de gaten houden of er mogelijk ook hard drugs worden ge bruikt." Een kwaliteitscontrole op hasj vindt hij ook dringend noodzakelijk. „Een aantal jaren ge leden bedroeg het effectief werkzame be standdeel in hasj de tetrahydrocannabinol ofwel THC slechts een paar procenten. Die kwaliteit is inmiddels sterk verbeterd en de hoeveelheid al opgelopen tot soms wel 40 procent. Zeker buitenlanders, die nog hasj van lage kwaliteit gewend zijn, krijgen hier een hoog percentage werkzame stoffen te in haleren." Een dergelijke produktconlrole zal overigens niet in de nieuwe Amsterdamse horeca-verordening worden ondergebracht. Wel krijgen coffeeshops, maar ook andere horeca-bedrijven, te maken met een exploi tatievergunning die kan worden ingetrokken bij overlast. Daarbij wordt gekeken naar het woon- en leefklimaat in een buurt en naar de wijze van exploitatie. Daar waar het aantal coffeeshops volstrekt uit de hand is gelopen, kan met de nieuwe verordening in de hand ook worden ingegrepen. Een maximumaan tal per buurt, dat is waar het in Amsterdam naar toe moet. Als ik zijn kamer binnen kom, is het eerste dat mij opvalt de reusachtige tafel waarop minstens twintig grote diskette-bakken, allemaal propvol, rondom een spierwitte computer gegroepeerd staan. Ik wijs op de bakken en vraag: „Wat zit daar in?" „Oh, op die diskettes staan alleen maar spelletjes", antwoordt hij. „Hoeveel?" vraag ik. „Nou, ik denk zeker zo'n 2300", zegt- ie. Ik moet even slikken: „2300! en speel je die ook?"„Nee, natuurlijk niet", zegt-ie, „hoogstens maar een paar, de meeste niet.„Maar waar voor heb je ze dan vraag ik onnozel. „Nou ge woon, omdat ik het leuk vind ze te hebben s dat nou normaal of is het gestoord?' vraag JL ik me af als ik later op de avond terug naar huis loop. En ik herinner me een bericht dat ik enige tijd geleden in een Duitse krant las. In het huis van een 55-jarige accountant werd na zijn dood door verblufte fami lieleden een verzameling van ruim 500 scharen gevonden! Of wat te denken van het hamster gedrag van de machtigen der aarde waarover we van tijd tot tijd horen: de duizenden paren schoenen en de honderden zwarte bustehouders die Imelda Marcos, de weduwe van de vroe gere Filipijnse president, in haar paleis achterliet toen zij en haar man het land uit moesten. Trou wens, als het Britse koningshuis nu naar Elba werd verbannen, dan zouden we alleen al met de kleren van Diana de halve Kal- verstraat kunnen bevoorraden. En met de hoeden van haar schoonmoeder zou half vrouwe lijk Nederland onder dak zijn. Wat drijft mensen er toe om be zit, om dingen, te verzamelen ver voorbij de grens van wat nog nuttig is of zin heeft? Wat levert de privéopeenhoping van din gen. die nooit van zijn leven echt genoten of geconsumeerd kun nen worden, nou eigenlijk op? Gaat het om een oerdrift, een evolutionair overblijfsel uit de tijd dat verzamelen en oppotten voor overleven nog noodzakelijk waren? Of gaat het om heel iets anders, om een ziekelijke en be paald niet zeldzame uitwas van onze tijd? De filosoof Gunter An ders schreef ooit dat de vloek van dit technische tijdperk de stelre gel is: 'Wat gedaan kan worden, moet ook gedaan worden'. Of. in wat aangepaste versies: 'Wat ik verzamelen kan, moet ik ook ver zamelen' en 'Wat ik me vcroorlo- t ik me ook v loven'. Lance mORROw, columnist in Ti me Magazine heeft in dit ver band ooit de term 'Het Faroek Syndroom' gelanceerd. De in 1960 gestorven vroegere koning van Egypte, Faroek, at iedere week 600 oesters en zijn grootva der stierf toen hij ooit probeerde twee flessen champagne in een keer tegelijk leeg te drinken. Maar ook bij niet-koningen komt het syndroom voor. Ik was on langs tijdens een feestje getuige van een gesprek dat ais volgt be gon. Een van de gasten keek op een bepaald moment de kamer rond, zag een plank met een ver zameling cd's en zei toen tegen de gastheer ,Zo, jij hebt ook een behoorlijk aantal van die din gen." Waarop de gastheer er eens recht voor ging zitten en met een ondertoon van bezitteri ge trots zei: „Ja, da's waar, ik denk dat ik er hier zeker zo'n tachtig heb staan en trouwens, da's niet eens alles want..." Op dat moment werd hij in de rede gevallen dooreen andere gast. misschien kan ik beter zeggen andere 'haan', die kwam kraaien dal hij er toch ook zeker zo'n 120 had en dat het einde nog be paald niet in zicht was. Sta daar eens even bij stil: 120 cd's is op zijn minst drie full-time weken luisterwerk. Hij bleek overigens onlangs ook een mountain bike te hebben aangeschaft: „Een prachtig ding, jonge. Als je voelt hoe dat remt...! En vooral, hoe dat schakelt, werkelijk niet te ge loven!." Op de vraag of hij wel tijd had om op dat ding te rijden, luidde het verzuchtende ant woord: „Nou eigenlijk maak ik er inderdaad nog niet genoeg ge bruik van... Maar ja, misschien komt dat nog wel." Mooi niet dus. We leven allang in een we reld. waarin we nooit van zijn le ven voldoende tijd hebben om alles wat we bezitten, te realise ren. te gebruiken, waarvoor het gemaakt is. De dingen die we al hebben of die we ons aanschaf fen in deze tijd van het jaar home-computer, videorecorder, camcorderdie staan daar alle maal maar om ons heen, te wachten tot ze eens gebruikt worden. Alleen al hun aanwezig heid maakt ons onvrij omdat ze om tijd vragen, omdat ze ons als het ware lijken toe te fluisteren: „Maar waarom heb je me dan gekocht als je me niet gebruikt?" De meeste mensen drijven te genwoordig rond tussen een ar mada van meer of minder luxu euze voorwerpen en opgejaagd en gestressd voelen ze zich van alle kanten ingesloten door de treiterende vraag: „Gebruik me dan, als je kan." Geleidelijk aan worden we steeds meer door de dingen in het nauw gedreven. Benauwd heid is het eerste symptoom van de overvloedsinfluenza, de afflu- enza. De dingen die we bezitten zijn als virussen die de macht in ons overnemen. Van bezitter worden we bezetene, bezitsbeze- tene. De televisie bezit ons, de computer bezit ons, de cd-speler bezit ons. de surfplank of de bike in de schuur bezit ons, de auto bezit ons, de motor bezit ons, de boot bezit ons. Ze vragen alle maal om tijd. we moeten met al lemaal wat. maar dat gaat ge woon niet. We kunnen zo veel dingen bijkopen als we willen, maar tijd kunnen we niet bijko pen. De tijd die we aan de din gen geven moet altijd ergens an ders van af. En dat anders waar het van af gaat, zijn vrijwel altijd anderen. Wij leven in de tijd van geen tijd. De meest gehoorde klachten van deze tijd zijn: 1. „Goh, ik wou dat ik eens rustig de tijd had om..." en 2. „Eigenlijk zouden we toch eens samen rus tig de tijd moeten nemen om..." Het meest ziekelijke symptoom van deze tijd van geen tijd is de haast stoïcijnse gelatenheid waarmee wij degenen die voort durend als een soort van piran ha's onze tijd proberen te roven, aanhoren en hun werk laten doen. Want wat zijn, bij voor beeld, televisiekijkcijfers anders dan even zovele bewijzen van hoeveel tijd wij ons deze week weer hebben laten ontfutselen. Het kijkcijfer onthult hoeveel tijd we aan het 'ding', aan iets anders dan aan anderen, aan consume ren in plaqts van mediteren heb ben besteed. Achter mededelin gen als 'Het journaal van maan dag was het meest bekeken pro gramma van de week', gaan wer kelijkheden schuil als: „Kunnen we even praten pap?" „Nou hou even je mond, je ziet toch dat ik journaal zit te kijken." Dus. geef dit jaar geen dingen, geef geen boeken- of cd-bonnen, maar geef iemand anders een blanco cheque voor jouw tijd. Kortom: geef jezelf. Ik ga er daar bij gemakshalve maar even van uit dat de ontvanger dat niet niks vindt. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie drugs worden verkocht. In de vergunningensfeer bestaan cof feeshops officieel niet. Vooral in de oude stadswijken als de Mercator- en Transfaalbuurt is de laatste jaren dan ook een wildgroei ontstaan. De marihuana in soorten als skunk, Nor thern Light, Thai of Jamaica. Hasj in twee soorten Afghaan en Kashmir. Vier soorten pollen: Libanon, Ketama en donkere of lichte Maroc. De prijzen liggen tussen de acht en twintig gulden per gram. De keuze valt op de skunk. Achter het glazen loketje pakt de ver koper een plastic doos met ten minste een ons tevoorschijn. Op een electronische weeg schaal meet hij exact 1,4 gram af: ƒ.17,50. „Ach, is het werkelijk? Mag je echt maar 30 gram in voorraad hebben?" lacht de barman boven. En terwijl in een hoekje een vers ge draaide joint diep wordt geïnhaleerd achter een spelletje schaak en een glaasje verse jus, wil hij nog wel kwijt dat hier vooral veel toeristen komen. „Een El Dorado is Amsterdam voor hen. Vooral Amerikanen kij ken hun ogen uit. Die kunnen daar op straat meestal maar één soort kopen en weten ternauwer nood wat ze kopen." Groothandel Qe Amsterdamse econoom dr. A. Jansen schatte de jaaromzet van een Amsterdamse coffeeshop in 1988 op gemiddeld 370.000 gul den. Niet meegerekend de tus senhandel die in veel cof feeshops plaatsvindt; Hoe groot die tussenhandel is, valt volgens Jansen nauwelijks te schatten. Hij gaat er van uit dat die veel omvangrijker moet zijn dan de detailhandel zelf. Uitgaande van die detailhandel zijn de 300 cof feeshops, toch altijd nog goed voor het lieve bedrag van 111 miljoen gulden jaaromzet. Dat er veel grotere voorraden aanwezig zijn dan de gedoogde 30 gram leidt geen twij fel. Niet alleen vanwege de veel grotere assor timenten die tegenwoordig worden aangebo den, maar ook door de tussenhandel. Zo stuitte de politie begin deze maand tijdens een routinecontrole bij een coffeeshop op de Wallen op een partij van mim 30 kilo hasj en weed met een straatwaarde van 150.000 gul den. Volgens een misdaadanalyse van de Am sterdamse politie vormt vooral de Mercator buurt de verblijfplaats van Turkse criminele organisaties die zich bezighouden met groot scheepse handel in heroïne. Als uitvalsbasis gebruiken deze de coffeeshops voor hun werkzaamheden. Begin dit jaar werd hier een internationaal werkende Turkse criminele or ganisatie opgerold, die vanuit vier cof-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 33