7
'Het zijn een beetje mijn kinderen'
ATERDAGS
1 'VOEGSEL
ZATERDAG 5 DECEMBER 1992
het goed is dat ze hier komen. We proberen
de bewoners niet te verbeteren. Het gaat er
om dat ze zich prettig voelen. Je geniet meer
van de dingen die je kunt dan van de dingen
die je niet kunt. Wat ze maken is niet belang
rijk."
De activiteiten van de bewoners zijn af
hankelijk van het concentratie- en coördina
tievermogen. De een gaat kleuren en een an
der speelt met blokken of gaat in het ballen-
bad op zolder of in de snoezelkamer liggen.
Zwarte piet
In de studio staan een verwarmd waterbed,
een trein, er ligt speelgoed en er staan mu
ziekinstrumenten. De bewoners die deze
ochtend komen, zitten in een rolstoel. Ze
worden met een busje gehaald en gebracht.
Als ze allemaal binnen zijn, moeten de jassen
uit. Bart en Mirjam kunnen het zelf. Als Bart,
een man met een mooie grijze haardos de
Zwarte Pieten op het raam ziet, wijst hij er
naar en zegt met een hoge krakerige stem
'Zwarte Piet'. Vijf grote gele tanden zijn zicht
baar wanneer hij vergenoegd zit te praten tij
dens het kleuren.
Samen met een groepsleidster zet Frits de
zes bewoners aan het werk. Door uitprobe
ren weet hij waar ze van houden. Willem
krijgt een doos met schijfjes. De schijfjes van
verschillende grootte moeten door gleuven in
de doos. Regelmatig schuift hij het deksel op
zij om de schijven door de grote opening te
gooien.
Op de achtergrond klinken kinderliedjes.
Mirjam kijkt met grote ogen op als ze een be
kend wijsje hoort en zingt een paar woorden
mee. De meeste tijd draait ze met haar hoofd
en lijkt ze nergens naar te kijken. Ook Martin
die stilletjes in zijn rolstoel zit, lijkt amper
aanwezig. Hij kijkt de hele tijd naar de grond.
Maar wanneer het lijkt alsof hij slaapt zegt hij
'moe'. Waarna Frits niet een gehaakte koe op
de proppen komt. In de koe zit een blikje
waar geloei uitkomt. Martin lacht zijn tande
loze kaken bloot.
Frits vindt het belangrijk dat de bewoners
zelf bezig zijn omdat ze daar het meeste ple
zier aan beleven. „Met de activiteiten probe
ren we ze plezier in het leven te geven, hun
niveau en motoriek stabiel te houden en hun
interesse vast te houden. Een voorbeeld
daarvan is appelflappen bakken. De bewo
ners mogen dan het deeg kneden."
Weinig reactie krijgen en niet gewaardeerd
worden als persoon vindt Frits een van de
moeilijkste dingen van zijn werk. Frits: „Je
krijgt geen respons daarom is het weieens
moeilijk om te zien of ze het naar hun zin
hebben. Maar als ik Mirjam met de pop zie
zitten en ze zit te kletsen heb ik er lol in. Bij
dit werk moet je hoge verwachtingen aanpas
sen. Je valt op je bek als je dat niet doet. Ik zie
de bewoners als mensen met hebbelijkheden
en onhebbelijkheden, daarom vind ik het
heel verdrietig dat sommigen hier als kind
gedumpt zijn en jaren later blijkt dat ze nog
een broer of zus hebben."
Pepernoten
Mieke Kerkhof gaat als activiteitenbegeleid
ster naar bewoners toe die diep zwakzinnig
zijn. Ook zij probeert uit te zoeken wat de
mensen kunnen, willen en wat bij ze aan
sluit. Mieke: „De bewoners van laag niveau
voelen wat een baby voelt. Bij voorbeeld
honger, pijn en warmte. Ik doe activiteiten
om ze te laten voelen dat de wereld niet bij
hun vel ophoudt. Dat ze zich bewust worden
van de ruimte om zich heen. Ik denk dat ik
iedere keer weer nieuw voor ze ben. Als ik er
ben, ben ik er en als ik weg ben, ben ik ook
helemaal weg."
Mieke probeert de bewoners op verschil
lende manieren van hun omgeving bewust te
maken. Op maandagmiddag gaat ze peper
noten bakken in de woonkamer van het pa
viljoen. „Ik hoop dat ze zich door de geur tij
dens het bakken bewust worden van iets dat
anders is en verder reikt dan hun eigen vel,
bed of stoel. Maar ik weet niet of het lukt, ze
zullen het mij niet vertellen. Om voetbalter
men te gebruiken, wij geven een goede voor
zet waaruit de bewoner kan scoren. Je kan ie
mand niet dwingen er open voor te staan."
Later vertelt Mieke, dat de bewoners die
niet alleen geestelijke maar ook lichamelijke
gebreken vertonen ih een bedompte ruimte
wonen. Ze slapen met z'n tienen op een ka
mer. Niet alle mensen zijn uit bed. Mieke
gaat bij ze langs om ze te begroeten. Ze raakt
ze allemaal aan en gaat dicht bij ze zitten.
Erika is mongoloïde, ze is aan het demente
ren en wil niet meer eten. Bij Bas, een man
met een groot hoofd, gaat Mieke op het
plankje van de rolstoel zitten. Ze noemt hem
lekker stuk en vraagt of hij haar gemist heeft.
Volgens Mieke voelt Bas zich verlegen bij
vrouwen. Ze kan dat zien aan zijn gedrag: hij
kijkt de andere kant op en bloost.
Mieke duwt Bas een stuk van het pepemo-
tendeeg in z'n handen en helpt hem kneden,
eraan ruiken en ervan proeven. Als zij op
houdt laat hij het deeg vallen en kijkt er niet
meer naar. Hoewel hij het volgens haar wel
lekker vond omdat hij een paar stukjes op at.
Ondertussen verdringt de baklucht de be
dompte geur in de kamer. Marga is de enige
van het stel die al keuvelend met het deeg zit
te friemelen.
Maatregelen
Han Verveld, afdelingshoofd en bewegings
agoog zou meer mensen willen bereiken met
de activiteiten. „Gehandicapten van hoog ni
veau krijgen meer aangeboden en dat moet
ook zo blijven. De activiteiten moeten wor
den uitgebreid voor de mensen die nu te kort
komen. Dat is heel idealistisch. We moeten
de politiek duidelijk zien te maken dat de
dagbestedingen voor met name zwaar ver
standelijk gehandicapten nodig zijn om de
kwaliteit van hun bestaan te verbeteren.
Maar ik ben niet blind. Krijgen we geen geld
dan zullen we de huidige activiteiten anders
moeten verdelen en dat zijn minder prettige
maatregelen."
(De namen van de bewoners zijn gefin
geerd)
Het Nederlands Ziekenhuis
Instituut (NZI) heeft onderzoek
gedaan naar de dagbesteding
van geestelijk gehandicapten.
De resultaten waren
bedroevend. Zwakzinnigen van
h§t laagste niveau krijgen
nauwelijks activiteiten
aangeboden. Ze hebben geen
enkel verzetje. Hun dag bestaat
uitslapen, wassen, eten en
verschonen. Maar kunnen
verstandelijk gehandicapten
met het niveau van een kind
van nul tot ongeveer anderhalf
jaar wel beziggehouden
worden? Want hoe is te zien
wat en wanneer ze iets leuk
vinden?
Een kijkje bij de Van der Bergh-
Stichting in Noordwijk, een
verblijfhuis voor verstandelijk
gehandicapten.
Klaas zit op een groot luchtkussen.
Een begeleider heeft zijn armen
om hem heen geslagen. Klaas is
een verstandelijk gehandicapte bewoner van
de Willem van der Bergh-Stichting. Aan zijn
kale kruin is te zien dat hij op leeftijd is. Vol
gens een medewerkster is hij gek op knuffe
len. „Als jij je armen niet om hem heen doet
pakt hij ze zelf en nestelt zich er dan behaag
lijk in." Ook van regen en onweer kan Klaas
niet genoeg krijgen. Als hij plezier heeft,
houdt hij zijn handen met gespreide vingers
als een toeter voor zijn gezicht.
Op en rond het luchtkussen zijn nog zeven
andere verstandelijk gehandicapten met het
niveau van een kind van 0 tot drie jaar, en
drie begeleiders bezig. De activiteit 'passief
bewegen en affectief contact' is hun wekelijk
se knuffel- en rollebol uurtje. Niet alle men
sen op het luchtkussen willen aangehaald
worden. Een blonde jongen die kenmerken
van autisme vertoont, zit te schommelen.
„Hij bepaalt zelf of hij contact met iemand
wil", zegt Tini Eriks, een bewegingsagogjsch
medewerkster.
Lucas Levenbach, hoofd van de dienst acti
vering en therapie in de Van der Bergh-Stich-
ting erkent dat ook in de stichting waarin hij
werkt voor de verstandelijk gehandicapten
van het laagste niveau de minste activiteiten
worden georganiseerd. Van de bijna 1000 be
woners heeft ongeveer 30 tot 40 procent het
niveau van een kind tussen nul en drie jaar.
Volgens Levenbach, schiet en deze bewoners
er bij het organiseren van activiteiten tussen
door omdat het heel arbeidsintensief is om
met ze bezig te zijn. Voor iedere bewoner van
laag niveau is een begeleider nodig en bo
vendien moet er voldoende ruimte beschik
baar zijn. Maar door geldgebrek zijn perso
neel en accommodatie schaars.
Activiteiten
De bewoners krijgen verschillende activitei
ten aangeboden. Zo kunnen zelfs de invalide
bewoners paardrijden. Er is een zwembad,
een kinderboerderij en een snoezelkamer. In
die ruimte krijgt een bewoner van het laagste
niveau, alle aandacht van een begeleider.
Zijn of haar zintuigen worden geprikkeld
door warmte, lichteffecten en muziek. Verder
zijn er een speelzolder en een studio. Zeer
ernstig verstandelijk gehandicapten worden
ook wel thuis bezig gehouden. Tini Eriks is
een van de medewerkers die de bewoners,
buiten de woonpaviljoenen bezighoudt.
Bezigheden buiten de woonkamers om,
zijn volgens Tini heel goed voor de bewoners.
Tini: „Op het luchtkussen proberen we de
bewoners te bereiken met aanhalen omdat
ze zich niet kunnen uiten met woorden. Niet
alleen de bewoners maar ook wij zijn ver
leerd om letterlijk warmte bij iemand te zoe
ken. Je moet als het ware een stapje terug
doen. Je moet terug naar je babytijd want als
baby vond je het heel prettig om aangehaald
te worden. Ik beschouw de bewoners ook een
beetje als mijn kinderen. We gaan gewoon bij
iemand zitten om te kijken of hij of zij dat
wil. Als ze het prettig vinden komen ze wel
dichterbij, zo niet dan duwen ze je weg. Ik
denk dat mensen die nu geen activiteiten
krijgen later extra aandacht nodig hebben
om uit hun isolement te komen."
Volgens Tini geven de bewoners zelf hun
grenzen aan. „Het wordt ze aangeboden ze
moeten niet. Vroeger probeerden we de be
woners beter te maken. Dat was een stressi
tuatie. Het is een overwinning als iemand die
nooit contact wil, na een half jaar bij je op
schoot komt zitten."
Bij bewoners die niet kunnen praten is aan
hun gezichtsuitdrukking te zien of ze het
naar hun zin hebben. De medewerkers zijn
gefixeerd op kleine zaken. Dat kunnen twin
kelingen in de ogen zijn, een lach of een ont
spannen houding. Een voorbeeld daarvan is
te zien bij Jaap, een man die midden op het
luchtkussen zit. Het heeft lang geduurd voor
dat hij zich liet aanraken. Als een collega van
Tini bij hem gaat zitten strijkt hij heel zacht
jes met een vinger over haar been.
Plezier
De vraag is of verstandelijk gehandicapten
van een laag niveau wel bezig gehouden kun
nen worden. Want hoe is te zien wat en wan
neer ze iets leuk vinden? De medewerkers
van de Van den Bergh-Stichting zijn van me
ning dat ook ernstig verstandelijk gehandi
capten wel degelijk plezier beleven aan de
aangeboden activiteiten.
Frits Hoekstra is activiteitenbegeleider in
de Van der Bergh-Stichting. In een studio en
op een speelzolder houdt hij de bewoners
bezig. Frits denkt dat de activiteiten heel
goed zijn voor de bewoners. „Het is een uitje
voor hen. Ze zijn in een andere omgeving en
zien andere gezichten, daarom denk ik dat
„Ze laten voelen dat de wereld niet bij hun vel ophoudt'
Over contact krijgen met
verstandelijk gehandicapten
,Met de activiteiten willen we ze plezier in het leven geven."
„Op het luchtkussen proberen we de bewoners te bereiken met aanha
len omdat ze zich niet kunnen uiten met woorden."