Het eeuwige gevecht om de zilvervloot De BiechtBuis ZATERDAG 17 OKTOBER 1992 ZATERDAGS BIJ VOEGSEl Rusland heeft 'onze'Koenigscollectie, maar Nederland beheert de Lombok- schat. Het British Museum is een 'zeero versmagazijn en de Fransen genieten nog steeds van stukken die Napoleon her en der inpikte. Door de eeuwen heen zijn kunst- en cultuurvoorwerpen met grote vanzelfsprekendheid als buit naar het land van de veroveraars of heersers afgevoerd. Het besef dat cul tuur een onvervreembaar goed is, dringt maar langzaam door. Er zal nog lang worden gevochten om de terugga ve van geroofde kunst. Marjolijn van Lynden In de verwachtingsvolle opwinding rondom het 'terugvinden' van de col lectie Koenigs in Rusland, blijft veelal buiten beschouwing dat zich nog veel meer, en lang niet alleen Nederlandse kunst, in vreemde handen bevindt. In musea beland als oorlogsbuit, als erfenis van het koloniale verleden of ten gevolge van een eenmansac tie, zoals de sculpturen van het Parthenon, tussen 1799 en 1802 door Lord Elgin, Brits ambassadeur in Constantinopel, verwijderd en nu al zo'n 250 jaar in het British Museum te bewonderen. Over deze Elgin marbles, zoals ze worden genoemd, wordt nog regelmatig geruzied door de Griekse en Britse regering, maar over de enorme kunstroof van Napoleon (onge veer tegelijkertijd) hoort men niemand meer. Laat staan dat er stemmen opgaan om de in dertijd door de Fransen uit Nederland mee gesleepte schilderijen weer terug te gaan ha len. „Die claims zijn door de tijd achterhaald," zegt drs. J.Leistra van de Rijksdienst Beelden de Kunst. Zij kan het weten, want zij houdt zich bezig met de 'recuperatie', het terugha len van Nederlandse kunst, die tijdens de Tweede Wereldoorlog het land verlaten heeft. „Al gedurende de geallieerde opmars en meteen na afloop van de oorlog, hebben de Fransen, Engelsen, Amerikanen en Russen alles in het werk gesteld om de door de Duit sers geroofde schatten terug te vinden. Spe ciale opsporingsteams trokken door alle sec toren van het veroverde land op zoek naar de verdwenen kostbaarheden. Veel kunstvoor werpen bevonden zich in speciale kunstde pots in afwachting van het moment waarop ze in het nog te bouwen Führermuseum in het Oostenrijkse Linz tentoongesteld zouden kunnen worden." Linz was Hitiers droom. Hij wilde de stad tot het cultuurcentrum van het Derde Rijk maken. Het museum, waarvoor hij eigenhan dig het eerste ontwerp maakte, moest naast 19e-eeuwse Duitse meesters, waar zijn eigen voorkeur naar uitging, een grandioos over zicht bieden van de Europese cultuurge schiedenis. Aardig detail: Hitier financierde zijn kunstaankopen met de opbrengst van 'Mein Kampf en door het in omloop brengen van zegeltjes met overwaarde. In zogenaamde collecting points brachten de geallieerden de gevonden (kunst)schatten bijeen, waar ze door experts werden onder zocht, beoordeeld en teruggestuurd naar het land van herkomst. Veel steun hadden de veroveraars daarbij aan de uiterst gründlich bijgehouden lijsten van het door de Duitsers verworven bezit. Ruim negentig procent kon naar de eigenaar of diens erfgenamen terug. Aanvankelijk leek alles op rolletjes te verlo pen. De problemen ontstonden echter, toen de Russische 'Trofeeëncommissie van het Vijfde Leger' alle archieven en kunstwerken in haar bezettingszone als oorlogsbuit mee naar Rusland nam. De Koenigscollectie, die bewaard werd in de buurt van Dresden, vormde met 526 tekeningen maar een zeer bescheiden onderdeel van de in totaal 2 mil joen meegevoerde 'oorlogstrofeeën'. En was ook zeker niet het spectaculairste. Die eer is voorbehouden aan het 'goud' van de archeo loog Heinrich Schliemann, de ontdekker van Troje. Vergeleken bij deze enorme diefstal zijn de onregelmatigheden waaraan de Amerikanen en Engelsen zich bezondigden peanuts. Bo vendien werden ze al snel met de mantel der De heilige familie, in 1494 geschilderd door Albrecht Dürer, is een van de stukken uit de Koenigscollectie. 'Veel claims zijn door de tijd achterhaald' j nog dat de Ameri- a 200 belangrij- r de Verenigde :e in december liefde bedekt. Wie weet r kaanse president Truman r ke schilderijen uit Berlijn i Staten liet verschepen, t '45 in de National Gallery te Washington wer den opgenomen? Alleen aan de woedende reacties van de officieren die met het opspo ren van de kunst belast waren, is het te dan ken dat deze verzameling in '48 weer in Ber lijn terugkwam. En zo kregen na de Tweede Wereldoorlog de meeste eigenaren (of hun erfgenamen) de gestolen goederen terug, hoewel.... niet alle gevonden goederen waren even makkelijk aan de oorspronkelijke eigenaar terug te geven. Van vele joodse families waren er geen overle venden. Dat bezit ging naar de Jewish Cultural Reconstruction, een organisatie die tot doel heeft het erfgoed van de joodse be schaving te redden. Daarnaast beheert de Rijksdienst Beelden de Kunst zo'n 3500, uit de oorlog teruggekeerde kunstvoorwerpen en schilderijen die van niemand meer zijn. Ze worden nu veelal gebruikt bij de inrichting van Nederlandse ambassades en an dere representatieve ruimten. De stukken waarover de gealli eerden het na de oorlog niet eens konden worden, werden in 1952 aan de Oostenrijkse rege ring overgedragen en vormen nu de Mauerbach-collectie. Neder land claimt hiervan nog zo'n 58 schilderijen, waarvan er zeker tien oorspronkelijk Nederlands eigendom zijn. Het betreft veelal tweede- en derderangs stukken, maar het gaat om het principe. Lange tijd deden de Oostenrij kers alsof ze van niets wisten, maar onder druk van de interna tionale joodse organisaties en na publikatie van het artikel 'Legacy of Shame' in een Amerikaans tijdschrift, waaruit bleek dat hoeveelheid onrechtmatig verworven (joods) bezit zich in het Mauerbach klooster bevindt, hebben de Oostenrijkers een catalogus ge maakt en die rondgestuurd naar de betrok ken ambassades. In de praktijk blijkt het echter heel moeilijk iets met zekerheid te claimen, omdat alles staat of valt met een goede beschrijving. Fo to's zijn er over het algemeen niet (meer) en een 'Landschapje met een boom en koe' is niet voldoende voor de Oostenrijkse autori teiten die over teruggave moeten beslissen. De afwikkeling van de claims loopt dan ook uiterst traag en zal naar verwachting nog wel enige tijd in beslag nemen. Veel duidelijker ligt het bij de vermiste Koe nigscollectie, een onmiskenbaar Nederlands bezit. Voor teruggave beroept de Nederland se Staat zich op twee decreten die de Neder landse regering in ballingschap afkondigde. Hierin werd vastgelegd dat de Nederlandse staat fiduciair eigenaar was van het totale kunstbezit van Nederland en dat alle vermo genstransacties met de vijand waarvoor geen uitdrukkelijke toestemming was gegeven, wettelijk ongeldig waren. Verstandig, want de nazi's gaven zich grote moeite om alle trans acties zo legaal mogelijk te laten lijken. Al was de verkoop nog zo gedwongen of werd er slechts een schijntje betaald. Deze ongeldig heid werd in 1943 bij de ondertekening van de joint Declaration door de geallieerde lan den, nogmaals bevestigd. Een beroep hierop blijkt te werken, want met deze argumenten in de hand. kreeg de Rijksdienst Beeldende Kunst onlangs een waarschijnlijk uit Rusland weggesiepelde' tekening uit de Koenigscol lectie terug, van de erfgenamen van de Ame rikaanse verzamelaar lan Woodner. Al eerder werd een Holbein van Koenigs 'gerecupe reerd'. Natuurlijk zijn het niet alleen de Fransen en de Duiters die zich aan kunstroof bezon digden. Het British Museum is volgens de schrijver Willem Frederik Hermans geen kunstmuseum maar een zeeroversmagazijn. En over Nederland schreef onze eigen Multa- tuli: „Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oost-Friesland en de Schelde." Gelijk heeft hij. Kunst is nou eenmaal een traditioneel soort oorlogsbuit en ook Nederland heeft zich aan deze roverijen bezondigd. De Ne derlandse kruisvaarders kwamen al terug met 'Spaanse versierselen' en Piet Hein, Neder landse beroemdste zeerover, wist de Spaanse Zilvervloot in te nemen, waarin zich circa 12 miljoen goudguldens bevonden. Men noem de het ook niet stelen, maar sprak van het 'nemen van prijzen'. In het Rijksmuseum te Amsterdam is een deel van de buit te bewon deren. Heins buit is echter niks vergeleken bij de enorme 'prijzen' die Nederland uit haar kolo niën meenam. Toen in Indië de buitenge westen werden veroverd, stroomden de voor werpen uit die streken met honderden tege lijk ons land binnen. Een voorbeeld. Op 18 november 1896 werd Lombok veroverd. Al een dag later verscheepten de Nederlanders 230 kilo goud en 3810 kilo zilver en weer een dag later volgden nog eens 3389 kilo zilver en drie kistjes met edelstenen. De grootste 'Lombokschat', een diamant van 21x19,3 mm en 75 karaat, bevindt zich nu in het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. Ook in Sumatra hielden 'onze jon gens' huis. In 1904 ontving het bovenge noemde museum zo'n 500 voorwerpen van luitenant-kolonel Van Daalen, de veroveraar van het eiland. Al spoedig gevolgd door een nieuwe schenking van Balinese voorwerpen in 1906. En weliswaar zijn we sinds 1977 be zig met het teruggeven van Indonesische kunstvoorwerpen, maar veel haast wordt er niet gemaakt. Het Ieeuwedeel is nog hier. Het blijft moeizaam modderen, allemaal. Teruggave van in de oorlog ontnomen bezit blijkt voor alle betrokken landen, overwin naars en verliezers, een kwestie van lange adem en geduldige diplomatie. Voor de RijksdDienst Beeldende Kunst is de oorlog pas voorbij als de Koenigscollectie en de Mauerbachschilderijen terugzijn. _D_ WIJ Een oudere man vertelt zijn verdriet over het verlies van zijn zoon. Af en toe trilt zijn onderlip en achter zijn ogen vermoed je opdringerige tra nen. De eenvoud van zijn woordkeus maakt de ellendige waarheid van het gebeurde onont koombaar. Ik ben ontroerd en bewonder zijn durf Maar ergens achter mij in de zaal hoor ik een stem zeggen: „Daar heb je weer iemand die zo nodig zijn smartlapperij voor het hele volk moet uithangen. De televisie is steeds meer een middel aan het worden om ons emotioneel uit te spreken, om gevoelens te bekennen. Niet zelden zeggen mensen tegen een talkshow-presentator meer intie me dingen dan ze thuis ooit ver teld hebben. Daarmee nemen ze, vaak zonder dat op het moment zelf te beseffen of te overzien, emotionele risico's. Want morgen moeten ze toch de familie en de slager en de melk boer weer onder ogen komen en die zullen vermoedelijk niet meer op precies dezelfde manier tegen ze aankijken als ze gisteren deden. Wie meer emotionele waarheid over zichzelf onthult, wordt bloter, kwetsbaarder. Waarom doen zo veel mensen het eerder op de buis dan thuis? De eerste belangrijke gedachte is dat wat op de buis gebeurt niet op zichzelf staat. Het is voor een belangrijk deel een symptoom of signaal van wat er in de samenle ving in het algemeen gaande is. Iedere dag weer trekken vele tienduizenden mensen zich sa men met een gesprekspartner een psycholoog, psychiater, psy chotherapeut etcetera terug in de afzondering van een behan delkamer om in alle veiligheid het masker van alledag af te kun nen leggen en te kunnen spreken over wat er in hen leeft en lijdt. Hoewel de meeste psychologi sche handboeken daar met geen woord over reppen is een van de meest fundamentele menselijke behoeften: gekend worden. En een van de belangrijkste oorza ken van onbehagen is het erva ren van de dwang om je naar buiten toe anders voor te moeten doen dan je je innerlijk voelt. Zo lang de angst voor wat onze part ner, onze familie, buren en ba zen, andere mensen zullen zeg gen doorslaggevend blijft ver plichten we ons als het ware ons zelf te verloochenen. Dat komt zelfs in heel eenvoudi ge dingen tot uitdrukking. Twee mensen ontmoeten elkaar weer eens en de een vraagt „alles goed"? waarop de ander ant woordt „Ja, prima en met jou ook?" Hier worden geaccepteer de leugens uitgewisseld, want al les is natuurlijk niet goed en het terechte antwoord op de vraag „alles goed?" zou zijn „nou nee, niet alles". Maar ik sluit bepaald niet uit dat degene die zo'n ant woord krijgt, zal reageren op de manier van: „nou gauw wegwe zen, want straks begint hij (zij) nog zijn hele ellende uit de doe ken te doen." In het dagelijks leven zijn we meestal alleen voorwaardelijk in andere mensen geïnteresseerd, namelijk voor zo ver dat in onze eigen plannen, behoeften of denkbeelden past. Het is type rend dat de twee meest gehoorde klachten die de mensen ten op zichte van elkaar hebben, zijn: dat er niet naar hen wordt geluis terd en dat ze niet worden ge hoord. Het is in zekere zin bitter dat die klacht vooral bestaat tus sen mensen die naast elkaar le ven, zoals ouders en kinderen of partners. En evenzo is het in zekere zin bitter dat we voor een luisterend oor vaak de deur uit moeten. Mensen vertellen in de eerste paar uur aan hun professionele gesprekspartner vaak meer dan ze in twintig jaar aan hun partner hebben verteld. Als je ze naar het waarom daaiyan vraagt, is het antwoord vaak: „als ik mijn part ner alles verteld zou hebben wat ik nu aan jou verteld heb, dan was het al veel eerder een puin hoop geweest." Wat doet een mens als hij weet dat zijn waarheid dodelijk is, stelt de psycholoog-theoloog Eugen Drewermann in zijn boek Beel den van Verlossing. Gewoonlijk neemt hij die terug, normaal ge sproken legt hij zich matiging op en hij zal daarvoor gegronde re denen vinden het zijn altijd dezelfde even juiste als onbenul lige uitvluchten: er is niets mee gewonnen, de kinderen zijn te klein, je moet verstandig zijn, je verwacht te veel van een relatie. Als je dat maar lang genoeg vol houdt weet je op den duur hele maal niet meer goed wat je nou eigenlijk wilt of voelt. Het is de angst om je te laten kennen en de behoefte om gekend te wor den, die veel mensen ofwel in de handen van een therapeut ofwel in een andere relatie of in beiden doet belanden. Maar wie zich aan alle verantwoordelijkheid onttrekt om te proberen wat nog nooit geprobeerd is namelijk met de ander waarvoor je weg vlucht alsnog de emotionele dia loog aan gaan die blijft in een cirkel ronddraaien. Er is een Russisch spreekwoord dat zegt: met de leugen kom je de hele wereld rond maar je komt nooit thuis. Wie zich buigt voor de angst en zich niet wil la ten kennen, zal hoe langer hoe verder van zichzelf en van de mensen om zich heen weg ra ken, vervreemden. Veel relaties lopen onherroepelijk op de klip pen doordat mensen zich te lang niet hebben willen laten kennen. In zekere zin hebben we dus geen keus. Steeds als we ons vol komen oprecht uitspreken, lopen we het risico om verkeerd begre pen te worden, in ruzies verzeild te raken, vijandigheid op onze hals te halen, voor smartlap of slappeling uitgemaakt te worden of zelfs de relatie op te blazen. Wat heet risico lopen? In het da gelijks leven, met onze partners, kinderen, ouders, vrienden of vriendinnen zal dat gewoon ge beuren. Je laten kennen betekent meestal, in ieder geval op de kor te termijn, gelazer met anderen. Maar je niet laten kennen bete kent meestal, op de lange ter mijn, gelazer met anderen, en op de korte termijn vaak ook met je zelf, omdat er nogal wat energie in kan gaan zitten in het weg houden, verdringen van dingen die je (eigenlijk) wilt of voelt. Steeds meer mensen lijken, ge lukkig. in de gaten te krijgen dat je waarheid ligt in wat je wilt ver bergen en dat je gezondheid ligt in wat jë wilt vertellen. Uit een onderzoek van de gezondheids psycholoog James Pennebaker blijkt dat mensen die voor de te levisie openlijk over bepaalde ge heimen of gevoelens waarvoor ze zich schaamden, gesproken had den, zich in de volgende weken en maanden qua gezondheid be ter gingen voelen. Wat dat be treft, zou je kunnen zeggen, heb ben mensen gelijk om als ze de kans krijgen de biechtbuis te ge bruiken, die kans ook te benut ten? Maar vindt het televisievoorbeeld op dit punt thuis navolging? Voor zover we weten: nauwelijks. Dat hangt samen met het feit dat le ren vaak domeinspecifiek is, zoals psychologen dat noemen. Wat we in de ene situatie leren kunnen we niet zonder meer in de andere toepassen. Daar moet het opnieuw geleerd worden. Veel mensen spreken in hun thuissituatie niet over hun 'ware' gevoelens, omdat ze wat al te vaak een reactie hebben gekre gen in de trant van: 'je moet niet voelen wat je voelt'. Kortom, de woorden gezin of relatie dekken ook nu nog vaak levens van mensen waarvan een de houding heeft van 'je moet niet voelen wat je voelt' en de ander van 'je moest eens voelen wat ik voel. maar dat kun je niet eens'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 34