zijn vaak net zo 9 Clubbestuurders harkerig als ik' Sport ZATERDAG 17 OKTOBER 1992 Wethouder Van Bochove voelt zich na twee jaar thuis in Leidse sportwereld „Ik ben geen sportfanaat." Aart van Bochove, ruim twee jaar Leids wethouder van sport, probeert niet eens de schijn te wekken. Hij staat zonder blikken of blozen een interview toe op een Europa Cup-avond en slaagt er dan in meer dan tweemaal 45 minuten vol te praten. Met een bakje lauwe koffie of thee in de pauze. Maar hij weet waarover hij praat. Als rode draad door het gesprek loopt het motto: elke stad krijgt de sport die zij verdient. LEIDEN» JANET VAN PUK TIM BROUWER DE KONING Van Bochove heeft in twee jaar tijd de Leidse sportwereld aar dig leren kennen. Op kamer 221 van het stadhuis weet hij in elk geval exact te verklaren, waar om beroepssport nooit wortel schiet in de Sleutelstad: „Leiden moet het hebben van ama teursport. Profsport past niet bij de cultuur. Als je voor een dub beltje bent geboren, word je nooit een kwartje. De Leidse sportwereld wordt hooguit een zilveren dubbeltje." Voor het 36-jarige ex-Staten lid (CDA) van de provincie Gro ningen betekent sport meer dan wat de professionele basketbal club Parker in de jaren zeventig in Leiden losmaakte. Het is voor hem ook een vorm van vrije tijdsbesteding. Zelf doet hij niet in georganiseerd verband aan sport. „Ik heb een zwemabon nement en trek af en toe een baantje in zwembad De Vliet. Bovendien bezit ik geen auto, dus fiets ik heel vaak door de stad." Dat hij daarmee nog niet de wethouder is op wie sportmin- nend Leiden z'n hoop heeft ge vestigd, voelt Van Bochove op zijn klompen aan. Toch meent hij dat hij in sportkringen wel degelijk serieus wordt geno men. „Tenslotte heb ik het meest te maken met bestuur ders, die soms absoluut niet aan sport doen en net zo harkerig zijn als ik. Ik voel me thuis in de kantine van een sportvereni ging, al kende ik die wereld voor ik wethouder werd nog niet." „Maar ik ben sport juist leuk gaan vinden vanwege de orga nisatie-graad en samenhang die ik er in aantref. Daardoor ben ik sport als sociaal verschijnsel gaan waarderen en heb ik me aan de Leidse sport verplicht. Dat ik zelf niet sport, compen seer ik met wat ik hoor en lees. Ik zorg dat ik over de kennis be schik." Tesselaar Wat dat betreft is Van Bochove heel anders dan zijn voorganger Dick Tesselaar, die zich als wet houder zestien lange jaren in zette voor de Leidse sportwe reld. Als fervent hockeyer was Tesselaar al gepokt en gema zeld. En na verloop van tijd hoefde hij zich alleen al op grond van zijn ervaring door niemand meer iets wijs te laten maken. „Tesselaar wist", aldus Van Bochove, „hoe de hazen liepen." De huidige wethouder legt de nadruk op de veranderde tijden. „De Leidse sportwereld heeft geprofiteerd van zestien jaar Dick Tesselaar. Vergeet overi gens niet dat Leiden destijds twintig jaar achterliep. Toen is er veel gebouwd in de stad en geïnvesteerd in sportvoorzie- ningen. Dat kon nog gemakke lijk worden gefinancierd uit de grondopbrengsten. In Leiden is grond, meer nog dan geld, in middels de beperkende factor geworden. De stad is volge bouwd. Ik beschik over een on derhoudsbudget, waarmee ik moet voorkomen dat de boel verloedert." Van Bochove wekt geen ogen blik de indruk dat hij dat als een handicap ervaart. Eerder ziet hij het als een uitdaging om „met een ontzettend smalle beurs" de Leidse sportvoorzieningen op peil te houden. Al zijn er zelfs voor hem grenzen. Bij de bezuinigingen zijn sport en cul tuur als enige ontzien. Het is alleen de vraag in hoe verre de wethouder daarvoor zelf verantwoordelijk is. Over de afwegingen in het college wil Van Bochove namelijk niet uit de school klappen. Maar de pu blieke terechtwijzing van zijn partijgenoot Biegstraaten, die in november 1991 sport geen vol waardig beleidsterrein noemde, ligt menigeen nog vers in het geheugen. Gesprek Hoezeer zijn sympathie ook naar de Leidse sport is opge schoven, Van Bochove lijkt niet CDA-wethouder Van Bochove is blij dat er in Leiden 40.000 georganiseerde sporters zijn. Zelf heeft hij overi gens niet zo veel behoefte aan het verenigingsleven. Met een zwemabonnement en een fiets kan hij zich pri ma redden. archieffoto look zuyderduin sen van de wet zwembadhygië- ne zijn enorme investeringen nodig. Wij vinden de eisen een beetje overdreven. Het water in De Vliet is veel schoner dan bij de Vlietlanden, waar toch ook massaal wordt gezwommen." Als andere overweging om kritisch naar de Leidse zwem baden te kijken, noemt Van Bochove het dalende aantal zwembadklanten. „Al vind ik 70.000 per jaar nog steeds heel veel. Volgens mij komen er niet eens zoveel bezoekers in de schouwburg. Maar het aantal staat wel in schril contrast met de 300.000 van weleer. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de toegenomen mobilteit van de mensen, die steeds gemakkelij ker naar het strand gaan. Bo vendien trekt een grote rechte bak niet meer zo. Zelfs bij de Klinkenbergerpias is het vaak drukker dan in het zwembad." Tegenover de afnemende be langstelling voor buitenbaden staat de groeiende vraag naar overdekt zwemwater. „Vooral de zwemverenigingen doen er een beroep op. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er disco-, winter- en allochtonen- zwemmen. Alleen bedrijfs- zwemmen mis ik, dat is nog on ontgonnen gebied." „De raad moet zich een goed beeld vormen over deze mate rie. Natuurlijk stuur ik daarbij. Het gaat hierbij om miljoenen investeringen. Het heeft geen zin om nu veel geld in De Vliet te pompen als je het zwembad over vier jaar alsnog moet slui ten. En als je iets sluit, vind ik dat er tegelijkertijd iets anders voor terug moet komen. Anders wordt het een afbraakproces. En daarvan wil Van Bochove niets weten. Voorganger Tesse laar mag dan de bouwwethou- der' zijn geweest, voor zichzelf ziet hij een schone taak wegge legd ais 'onderhouder' van dè Leidse sportvoorzieningen. „Ik zie mijzelf niet als stadsbouw- heer en hoef geen persoonlijke ambities bot te vieren. Maar ik wil wel een oplossing vinden voor het onderhoud van ac commodaties. Als dat lukt, is de Leidse sportwereld er nog niet zo slecht aan toe. Voor ons geldt in deze jaren van blijvende schaarste consolidatie, terwijl in andere steden sprake is van af braak." Flexibel Aan zijn persoonlijke toekomst denkt Van Bochove liever niet. „Eerst moet de partij met mij over deze raadsperiode hebben afgerekend." En als hem wordt opgedragen er nog een termijn aan vast te plakken, dan doet hij dat zonder morren. Van Bocho ve erkent dat vier jaar in feite te kort is om Leids sportbeleid te maken. „Mocht ik wethouder blijven, dan gaat sport zeker niet per definitie uit mijn porte feuille. Na twee jaar ken ik de Leidse sportwereld nog niet in optima forma. Bovendien lijkt het mij leuk om over een jaar of vier bij wijze van spreken de herziening van de aanstaande sportnota mee te maken." „Maar als de partij 'adieu' zegt, zit ik er absoluut niet mee. Ik ben een flexibel mens. Zo zou ik ook wel weer eens willen ver huizen. Ik ben namelijk van mening dat. zowel in de sport als in de politiek, mensen op tijd moeten oprotten. Ik heb het als wethouder gezellig druk. In tegenstelling tot vorig jaar, toen ik 60 70 procent van mijn tijd kwijt was aan een interne reor ganisatie, doe ik nu een bende dingen die ik leuk vind." Zo is hij vol lof over de directe benadering en de geest van koopmanschap, die de onder handelingen tussen gemeente en sport kenmerken. „Op die manier wordt veel bereikt. Over huurschulden worden in goed overleg regelingen getroffen, want geen enkele sportvereni ging is rijk voor de eeuwigheid. En zelfs subsidies, zoals in het geval van de ijshal.' worden pas verstrekt als er een goed plan ligt." Kleur De wethouder is gelukkig met de bloei die het georganiseerde hardlopen doormaakt. De Roadrunners en zeker de mara thon geven kleur aan de stad, zonder dat dat iets met be roepssport te maken heeft. Vol gens Van Bochove is rugbyver- cniging DIOK er het levende be wijs van dat topsport op ama teurbasis in Leiden mogelijk is. En dan de fusies in de Leidse sportwereld. Over het samen gaan van de voetbalverenigin gen ZLC en Oranje Groen. UDWS en Unitas leiden, VNL en VTL en de korfbalverenigin gen Zuiderkwartier en Ons Ei land wil de wethouder geen kwaad woord horen. „Tegen fu sies heb ik geen bezwaar, als ze maar niet gedwongen zijn. We moeten de effecten nog even af wachten, maar ik zie het gebeu ren dat de som 1+1=3 opgaat, dat de verenigingen er uiteinde lijk ved beter van m >rden Aart van Bochove, naast wielrenster Monique Knol: „Profsport past niet bij de Leidse cul tuur." foto loek zjyderduin zou kunnen worden. Zij stap pen nu gemakkelijk even bin nen bij S&R aan de Smaragd laan, waar zij bij het door jan Duivesteijn geleide team van doeners snel een gewillig oor vinden. Misschien, hoor je Van Bochove denken, moeten we die jongens daar toch maar la- Met Duivesteijn, die met par tijgenoot Tesselaar jarenlang een ijzersterke tandem vormde, ■zegt ook Van Bochove het goed te kunnen vinden. „Duivesteijn, een brombeer die zijn werk fan tastisch doet, is loyaal aan de politiek. Zijn dienst heeft alleen moeite met het schrijven van stukken. Zo zou de sportnota (die er al in november 1991 zat aan te komen, red.) ongetwij- met zijn vuist op tafel te kunnen of willen slaan. Maar wat te doen als de druk van de Leidse sportwereld („Ik krijg verwijten van alle kanten en iedereen klaagt") nog wat verder wordt opgevoerd? Van Bochove, de geboren op timist, ziet meteen een licht puntje: ,,lk zorg ervoor dat ik met iedereen in gesprek blijf. Sport stond wat geïsoleerd van de rest. Ik moet er voor zorgen dat sport meer in de politieke picture komt in deze tijd van schaarste. De sportwereld moet volwaardig meedoen in de poli tieke afwegingen. Steeds meer raadsleden interesseren zich voor wat er op de sportvelden gebeurt. Tenslotte lopen er 40.000 georganiseerde sporters rond. Ik mag me gelukkig prij zen met de goede contacten met de LSF (Leidse Sportfedera tie), een organisatie waarvoor ik veel waardering heb." Wie de cijfers erbij neemt, ont dekt dat de Leidse sportwereld er in feite bekaaid afkomt. „Lei den doet het op een koopje. Het behoeftenpatroon van de Leidse sportwereld is niet zo hoog. Per hoofd van de bevolking zit de stad met 50,- gulden per in woner onder het landelijk ge middelde. Maar ik vind het on zin om daarom te zeggen dat er massaal geld bij moet." Sport en Rekreatie Verder leunt Van Bochove op 'zijn' dienst Sport en Rekreatie, die hij tussen de andere ge meentelijke diensten nog steeds als een vreemde eend in de bijt beschouwt. „S&R is in alle op zichten heel ver weg van het stadhuis. Aan de ene kant dient het als voorpost van de sport verenigingen. Dat is eigenlijk prima, zo dicht bij de klanten." Maar er kleeft volgens de wet houder ook een nadeel aan: „De afstand van de directie S&R tot de overige diensten is groot. Die moet worden verkleind, er moet een grotere wisselwerking ko men." De op handen zijnde re organisatie zou zelfs kunnen re sulteren in een verhuizing van S &R naar het stadhuis. „Dan zou ik er in elk geval wat vaker bin nenlopen." Van Bochove beseft dat de drempel voor de vele vrijwilli gers in de sport door zo'n ver huizing wel eens onneembaar Hij droomt er niet van dat zijn naam later aan een in zijn periode gebouwd sport complex wordt gegeven. Als er genoeg geld op tafel ligt voor het onderhoud van de Leidse accommodaties, is sportwet houder Van Bochove (hier met zijn zoon) dik tevreden, archieffoto henk bouwman feld sneller zijn verschenen, als bijvoorbeeld de Heidemij die had geschreven. Maar ik wilde een echt Leidse nota: herken baar, geen algemeen sportver haal. Al moet je er ook geen wonderen van verwachten. De marges zijn nu eenmaal smal." Omdat de nota nog niet uit is, wil Van Bochove er weinig over loslaten. Over de steeds dunner bevolkte voetbalvelden aan de Boshuizerkade, die vroeg of laat als bouwgrond zouden kunnen dienen, zegt hij: „Dat lijkt me eerder een kwestie van jaren dan van maanden." Voor een beetje filosoferen deinst Van Bochove overigens niet terug. In de eerste plaats is hij voorstander van sportac commodaties in de stad en niet aan de rand ervan. „Dat hebben ze in Deventer gedaan, maar ik heb ze liever verspreid over de stad." De handen van Van Bochove jeuken trouwens om in elk geval wat met de Stevenshof te gaan doen. Als hij geld had, zou het wegwerken van deze 'witte vlek' de hoogste prioriteit hebben. „Qua sport- en recreatieve voorzieningen zijn in Leiden al leen de Stevenshof en de Me- repwijk onderbedeeld." Zwembaden Een andere bron van zorg vor men voor Van Bochove de Leid se zwembaden. Bij dit 'hot item' voelt hij zich als een vis in het water. Het kost hem geen moei te zijn kennis te spuien. Deson danks kan hij de indruk niet wegnemen dat zwembad De Vliet vroeg of laat moet sluiten en zwembad De Zijl in ruil daarvoor wordt overkapt. „Al blijf ik het jammer vinden dat sommige partijen de sluiting van De Vliet als bezuinigingsop tie opvoeren. Maar we moeten wel naar de zwembaden kijken. Want om te voldoen aan de ei-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 27