Niet-Gebonden Landen moeten
kiezen in veranderde wereld
Australische Outback is op sterven na dood
VN-embargo tegen Servië
is zo lek als een mandje
Feiten &Meningen
MAANDAG 31 AUGUSTUS 1992
LONDEN «JOHN TANNER
EN LEAH MAKABENTA IPS
De Beweging van Niet-Gebonden Landen (NAM) staat
na 47 jaar op een keerpunt. De organisatie keert mor
gen terug naar haar 'geboortegrond' als deze in Jakarta
haar tiende topconferentie houdt. De deelnemende
landen zullen zich moeten beraden over hun koers,
want anno 1992 komen ze bijeen in een geheel andere
wereld dan in 1955. „Het is niet langer duidelijk wat
niet-gebonden betekent", zegt Peter Ferdinand van het
Koninklijke Instituut voor Internationale Zaken te Lon
den. „en het is daarom een interessante vraag of de be
weging wel zal overleven."
De NAM werd opgericht om de net onafhankelijk ge
worden Aziatische en Afrikaanse landen in staat te stel
len tijdens de Koude Oorlog een middenkoers te varen
tussen de voormalige communistische Sovjetunie ener
zijds en de kapitalistische Verenigde Staten anderzijds.
Toen de beweging van start ging, was deze vooral anti
koloniaal. Maar in 1992 bestaat de Sovjetunie niet
meer, is de Koude Oorlog voorbij, ondergaat Zuid-Afri-
ka veranderingen en lijkt er schot te zitten in de Pales
tijnse kwestie. Er is zelfs een Nieuwe Wereldorde, uitge
roepen door de Verenigde Staten.
Maar niet in de laatste plaats zijn het de lidstaten zelf
die veranderd zijn. De meest prominente oprichters
van toen zitten zelf hopeloos in de problemen. „Joego
slavië is in een enorme crisis verzeild geraakt en dat
geldt eigenlijk ook voor Algerije," zegt Bunn Nagara
van het Instituut van Strategische en Internationale
Studies in de Malaysische hoofdstad Kuala Lumpur.
„Ook de houding van Egypte (dat zich schaarde aan de
zijde van de anti-Iraakse coalitie, red.) tijdens de Golf
oorlog getuigt niet van grote betrokkenheid bij de
NAM-principes."
De 108 landen komen van 1 tot 6 september bijeen
voor hun tiende topontmoeting sinds de oprichting.
Indonesië zal dan officieel het voorzitterschap overne
men van het uiteengevallen Joegoslavië, dat in 1989
gastheer was van de vorige conferentie. Wie Joegosla
vië, het land waar ook de allereerste NAM-conferentie
na de oprichting in Bandoeng werd gehouden, zal ver
tegenwoordigen is nog onduidelijk.
De huidige conferentie komt op een moment dat er
grote twijfel heerst over de organisatie. Er bestaan niet
langer twee rivaliserende blokken. En hoewel er veel
kritiek bestaat op de Verenigde Staten, zullen de mees
te ontwikkelingslanden niet aansturen op een confron
tatie met Washington omdat ze afhankelijk zijn van
Amerikaanse steun, zegt Ferdinand.
Naar alle waarschijnlijkheid staat wel het onderwerp
'militaire interventie' op de agenda. Er is sprake van
een groeiende militaire betrokkenheid van het Westen
in de wereld, van Somalia tot Joegoslavië en Irak. En
soevereiniteit is altijd een gevoelig onderwerp geweest
voor de NAM, die onafhankelijkheid hoog in haar vaan
del had en heeft.
Als de Verenigde Staten Panama kunnen binnenvallen,
Libië kunnen bombarderen en het luchtruim boven
Irak kunnen controleren, wie is dan de volgende, zo
luidt de vrees van vele ontwikkelingslanden. Vooral
omdat nogal wat niet-gebonden landen zelf het een en
ander aan gewelddadigheden te verbergen hebben, wil
len ze duidelijkheid over de spelregels voor militaire in
terventies. Indonesië bijvoorbeeld moet er niet aan
denken dat de Verenigde Naties zich (militair) gaan be
moeien met Oost-Timor.
In de voorlopige slotverklaring stellen de lidstaten dan
ook dat mensenrechten en milieu binnenlandse aange
legenheden zijn. Het Westen is daarmee gewaarschuwd
dat bemoeienis met deze zaken wordt gezien als in
menging in binnenlandse zaken.
Arm en ryk
Nu de rivaliteit tussen 's werelds supermachten is ge
luwd, hebben de meeste lidstaten zich de laatste jaren
veel meer beziggehouden met de immer groeiende
kloof tussen arm en rijk. Veel lidstaten vinden dan ook
dat de beweging zich moet richten op economische
kwesties.
Als de NAM wil blijven bestaan zal de organisatie oor
spronkelijke doelstellingen als 'anti-imperialisme' en
'politieke onafhankelijkheid' op een zijspoor moeten
rangeren en zich vooral moeten richten op economi
sche zelfbeschikking, zegt Nagara.
Indonesische functionarissen tonen zich trots op het
feit dat in hun land een historische wending zal worden
gegeven aan de NAM. Ze zijn ervan overtuigd dat de
periode van na de Koude Oorlog een nieuwe mentali
teit vereist, gericht op samenwerking bij het zoeken
naar oplossingen voor internationale economische
kwesties. „Geen confrontatie maar coöperatie. Dat is
de huidige geest waar we ons bij moeten aansluiten,"
aldus de Indonesische VN-ambassadeur Nana Sutre-
Bij geen enkele officiële gelegenheid in Indonesië lijken ze te ontbreken, danseressen uit Bali. En ook zater
dag waren ze aanwezig op de luchthaven van Jakarta om het Cambodjaanse staatshoofd prins Norodom
Sihanouk welkom te heten. foto reuter enny nuraheni
WILCANNIA ROBERT MILLIKEN
THE INDEPENDENT
Pat Smith gooit met een klap een baal
hooi op het maanlandschap. Een paar
lusteloze schapen sukkelen ernaar toe,
de overlevenden van een verwoestende
droogte die al aan meer dan zes miljoen
schapen het leven heeft gekost en die de
toekomst van duizenden Autralische
boeren bedreigt.
Gezinnen als dat van Pat Smith hebben
eerdere perioden van droogte in de Out
back (het Australische binnenland) over
leefd. Deze keer is het anders. De droog
te is erger dan normaal: op sommige
plaatsen heeft het al sinds 1989 niet
meer geregend. En de ramp komt bo
venop een al tien jaar durende economi
sche malaise van hoge rente en gekel
derde wolprijzen.
Nergens is de verwoesting zo erg als in
de noordwesthoek van New South
Wales, waar driekwart van het bouwland
door de droogte is getroffen. Het land
hier is vlak en verdord, het dode hart van
de Outback. Boeren als Pat Smith en zijn
vrouw Lynda kunnen hier maar één ding
produceren: wol.
Bijna een eeuw lang waren de boerenfa
milies de aristocraten van Australië, een
status die zij hebben verkregen door hun
welvaart uit de wolproduktie, die hen tot
het fundament van 's lands economie
maakte en Australië tot de grootste pro
ducent en exporteur van ruwe wol. In
minder dan tien jaar tijd zijn zij de nieu
we armen geworden.
Niet in staat om, zoals de boeren in de
meer gematigde delen van Australië,
over te gaan op graan, katoen en andere
produkten, zitten zij gevangen in een
spiraal. Uit een recent onderzoek is ge
bleken dat de gemiddelde schuld van
een boerderij in het westelijke wolgebied
ongeveer 450.000 gulden bedraagt. Te
gen het eind van deze eeuw zal naar ver
wachting een op de drie boeren failliet
zijn.
De Smiths hadden tot niet zo lang gele
den een bedrijf met 6000 schapen op
Glenhope, in de buurt van het mijnstad
je White Cliffs. Na drie jaar met nauwe
lijks regen is de helft daarvan dood. Van
de 600 lammeren die in februari zijn ge
boren, leven er nog slechts honderd.
Veel boeren zijn 90 procent van hun
kudde kwijt. In normale omstandighe
den zouden ze nu aan het scheren zijn
en hun schapen voor de rest van de win
ter naar andere weiden brengen. In
plaats daarvan zitten ze thuis met de
nanden in het haar.
„Velen voelen zich beschaamd", zegt
Ted Davies, een buurman van de Smiths
in het land waar een boerenbedrijf ge
middeld vierhonderd vierkante kilome
ter groot is en de buren tweehonderd ki
-
- -
F" 4Ë5
,V
Als 'botten in bruine zakken', zoals de Sydney Morning Herald het beschreef, bewegen schapen zich moeizaam voort in New South
Wales. Op sommige plaatsen heeft al drie jaar niet meer geregend en miljoenen schapen hebben het leven al gelaten.
foto ap
lometer verderop kunnen wonen. „Zij
hebben een dergelijke situatie nog nooit
meegemaakt. Voor een hoop van hen
ligt het onderwerp te gevoelig om erover
te praten. Hun trots heeft een flinke klap
gekregen. Zij zijn in hun holen gekropen
en hebben de luiken gesloten."
Davies, die zelf voor een crisissituatie
staat, woont in de buurt van Wilcannia,
een stad aan de rivier de Darling van
waaruit wol werd verscheept naar de rest
van de wereld. Nu is het grootste deel
van de bevolking werkloos. Het land
schap ten noorden van Wilcannia toont
de blote aarde, bedekt met dood hout en
rood stof waartegen de gebleekte been
deren van schapen wit afsteken. Vorige
week kwam de regen plotseling met bak
ken naar beneden. Even snel éls de hoop
opleefde, zakte ze weer weg. Duizenden
schapen die al waren verzwakt, stierven
door de blootstelling aan het hemelwa
ter. Er kwamen jonge spruiten tevoor
schijn, maar die verdwenen weer in een
zeven uur durende zandstorm vanuit de
door de droogte verschroeide gebieden
verder naar het westen.
Les le Lievre, een Australiër die zijn be
drijf heeft in de buurt van het stadje
Louth aan de Darling, is 11.500 schapen
kwijt van zijn kudde van 14.000. Sommi
ge boeren hebben hun schapen afge
schoten om ze uit hun lijden te verlos
sen, maar le Lievre kon zich er niet toe
brengen om zijn eigen dieren te doden.
„Vergeet de lage wolprijzen maar", zegt
hij, „wat is het nut van welke prijs dan
ook als je geen schapen meer nebt?"
De lang durende wanhoop eist zijn tol
van de ruige individualistische levenslust
van de Outback. De vrouw van Le Lievre,
Pat, verzorgt samen met andere vrou
wen een vertrouwenslijn zodat de platte
landsvrouwen kunnen praten over de
trauma's die ze oplopen bij het bijelkaar
proberen te houden van hun uiteenval
lende gezinnen. „De mensen hier raken
emotioneel uitgeput", zegt zij, „ze zijn in
de rouw."
Het hoogtepunt van het jaar voor de be
volking van Louth, de paardenraces in
augustus, moesten vorige week worden
afgelast, ironisch genoeg vanwege de re
gen. Andere voorzieningen verdwijnen
gewoon. In Tilpa, een typische Outback-
nederzetting die bestond uit een pub,
een school en een benzinepomp, is het
plaatselijke cricketteam opgeheven. De
boerengezinnen die het team steunden,
zijn vertrokken.
Het is twijfelachtig of grote delen van dit
land ooit nog zullen worden bewerkt.
Door de regeringen wordt in het weste
lijke deel van New South Wales al sinds
de eerste wereldoorlog 'dichtere bebou
wing' aangemoedigd. Daarbij werden
grote bedrijven, soms zo groot als kleine
Europese staten, in stukken gehakt om
meer boerderijen en meer schapen te
proppen op wat op zijn best marginaal
land was. Zelfs het handjevol boeren dat
niet is opgezadeld met een schuld, zal
het jaren kosten om weer een kudde op
te bouwen. De 600 gezinnen die naar
verwachting de komende paar jaar zul
len vertrekken, laten land achter dat zijn
tijd als bouwland heeft gehad.
VERTALING LUUTJE NIEMANTSVERDRIET
SZEGED RUNA HELLINGA
CORRESPONDENT OOST-EUROPA
„Het is duidelijk dat het voor vrachtwagenchauf
feurs geen enkel probleem is om het VN-embargo
tegen Servië te omzeilen", concludeert Fons
Tuinstra na twee dagen praten en rondkijken bij
de Hongaars-Joegoslavische grens, „Maar ik heb
de indruk dat, voor zover Nederlanders eraan
mee doen, ze in ieder geval geen belangrijke
groep vormen".
Fons Tuinstra en zijn collega Dick Ketting zijn in
Hongarije, omdat de Vervoersbond FNV de
laatste weken regelmatig telefoontjes krijgt van
vrachtwagenchauffeurs die door hun baas onder
druk worden gezet om lading in het voormalige
Joegoslavië op te halen of af te leveren. Een deel
van hen wordt regelrecht het door oorlog geteis
terde Bosnië ingestuurd. Anderen moeten vracht
in Servië of Montenegro ophalen en krijgen van
hun baas te horen dat het bedrijf ontheffing heeft
of dat ze niet zo moeilijk moeten doen. „Al met al
zo'n vijftig telefoontjes de afgelopen drie, vier we
ken", schat Ketting. Voor de bond was dat reden
om de situatie ter plaatse te gaan bekijken.
Nederlandse chauffeurs zijn nauwelijks te vinden
bij de twee grensposten tussen 'Joegoslavië' en
Hongarije die open zijn voor vrachtverkeer. Dat is
niet zo gek, want er gaan niet niet meer dan tien
tot vijftien Nederlandse wagens de grens over.
Daarvan is een deel bonafide transitverkeer. Maar
dat het embargo door verschillende landen op
grote schaal ontdoken wordt, is de twee vak
bondsmensen zonneklaar. „Echt moeilijk is dat
niet", zegt Tuinstra.
Bij de grenspost Röszke staan enkele tientallen
vrachtwagens te wachten. De meeste hebben een
Joegoslavische nummerplaat. Bijna allemaal, zo
blijkt bij navraag, zijn het kentekens uit de vroe
gere Joegoslavische, nu onafhankelijke republiek
Macedonië. „Het aantal wagens uit Macedonië is
de laatste twee maanden enorm gestegen", zegt
een werknemer van de Hongaarse expediteur
Hungarocamion. „De eerste twee weken nadat
het embargo inging, was het hier aan de grens
wat rustiger. Sindsdien staan er weer net zoveel
wagens als vroeger. Alleen zie je geen Servische
wagens meer, alleen Macedonische en Bosnische.
Ze hebben gewoon alle Servische vrachtwagens
van nieuwe nummerplaten voorzien".
Bij de grenspost Tompa, dertig kilometer verder
op, is het aantal 'Macedonische' chauffeurs be
duidend minder. Daarentegen zijn er wel opval
lend veel wagens uit Zvornik, een Bosnisch-Servi
sche grensplaats. Zvornik, tot begin april een
moslimstadje, is als een van de eerste in handen
van de Serviërs gevallen. Omdat het op Bosnisch
grondgebied ligt, valt vervoer daarheen niet on
der het VN-embargo. En al wordt er nog steeds
regelmatig heftig gevochten, te zien aan het aan
tal vrachtwagens moeten handel en industrie flo-
A1 die wagens vervoeren officieel vracht van en
naar Macedonië en Bosnië. Maar de expediteur
van Hungarocamion weet zeker dat het meren
deel van de ladingen van of naar klein-Joegoslavië
gaat. „Het gebeurt regelmatig dat mensen hier
met vrachtpapieren uit Servië aan de grens ko
men. Dan stuurt de Hongaarse douane hen terug.
Een uur later zie je diezelfde wagen weer, nu met
keurige papieren uit Macedonië, compleet met
stempels en al. Die heeft de douaneambtenaar bij
de Joegoslavische grenspost gewoon kant en klaar
liggen. Desnoods komt iemand van de grenspoli
tie ze even brengen".
Babyvoeding
De chauffeurs zelf ontkennen in alle toonaarden
dat ze op Servië rijden. „Babyvoeding voor de
hongerende kinderen in de Bosnische stad Vise-
grad", zegt de een. „Ik heb speciale papieren van
de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Na
ties". Maar die papieren laten zien, gaat hem te
ver. „Griesmeel uit Trebinje (een stad in Servisch
Bosnië)", zegt een ander, die bereidwillig de
vrachtbrief toont. Maar op de vraag om de docu
menten te mogen fotograferen, frummelt hij ze
snel weg en stapt in zijn wagen.
Dat het aantal Macedonische wagens fors is toe
genomen, is ook de Hongaarse douane niet ont
gaan. „Het is een probleem en we hebben het
doorgegeven aan het ministerie in Budapest",
zegt het hoofd van de douane in Röszke, „Maar
zolang de vrachtpapieren in orde zijn, kunnen we
niets doen". In twijfelgevallen worden wagens
weer teruggestuurd. Vaak proberen ze het dan
alsnog bij de grenspost Tompa.
Het zijn niet alleen Joegoslaven die meewerken
aan het doorbreken van het embargo, meent de
de man van Hungarocamion. Hij heeft ook regel
matig buitenlandse wagens gesnapt zien worden.
Duitsers met name, maar ook zeker twee Neder
landers.
Auto kwijt
„Ik rij die richting niet meer op", zegt Bob Hoes-
sens, eigen baas en eigenaar van een koelwagen
die met diepvrieskippen op weg is door Hongarij-
e.„Vroeger reed ik op Joegoslavië, maar tegen
woordig mag het niet meer en het is mij te ris
kant. In Kroatië hebben ze onlangs tien Duitse
chauffeurs aangehouden die lading uit Servië bij
zich hadden. Die zijn hun auto kwijt".
Ook de overige Nederlandse chauffeurs die zich
in de loop van de namiddag verzamelen bij hun
vaste stek, een wegrestaurant in de buurt van het
stadje Kiskunhalas, zeggen allemaal dat ze zelf
geen lading naar Servië brengen. Maar ze bevesti
gen dat het gebeurt en ze kennen ook de metho
des.
Vaak krijgt de chauffeur in Nederland al valse pa
pieren. Zo niet, dan krijgt hij ze meestal bij dit
wegrestaurant. Er zijn volgens de chauffeurs in
middels hele georganiseerde bendes, met name
Polen, die goed geld verdienen aan de handel in
valse vrachtbrieven.