H 'Bombardementen waren het ergste' Walrussen /OMER '92 ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1992 ZATERDAGS z Overigens denk ik niet dat we de walrus slui tend kunnen definiëren. Want wat moeten we denken van 'kwartier'? Het is geen Ier, zelfs geen 25% ervan, en daarom een walrus. Maar dan is ook de kruidenier een walrus, zonder dat we kunnen zeggen waarom: geen Ier of geen nier? Er is de laatste tijd soms ver warring over wie nude Russen zijn. Vroeger waren alle inwo ners van de Sovjetunie Russen, en erg gevaarlijk. Na het uit eenvallen van de Sovjetunie zijn de inwoners van bijvoor beeld Kazachstan of de Oekraï ne ineens geen Russen meer. Er zijn dus tegenwoordig minder Russen. Bovendien zijn ze nu zielig. venals de Kazachstanen en de j Oekraïners zijn de walrussen geen echte russen. De reden waarom ze toch zo genoemd worden, is echter verschil lend. De walrus dankt zijn naam niet aan de politiek maar aan een verbastering van het Noorse of Zweedse ross-hval, wat letterlijk 'paard-walvis' betekent. Ross-hval is omge draaid tot hval-ross. Deze rus is dus oor spronkelijk een ros, oftewel een paard. Wal russen zien er vreselijk uit en ze zijn dol op mosselen, volgens mijn encyclopedie. Maar dat is allemaal niet van belang voor mijn on derwerp. Het aardige van de walrussen is, dat ze rus sen heten maar het niet zijn. De taalkundige verklaring van deze toestand laat ik verder buiten beschouwing. Een gewoon mens heeft daar geen weet van en gebruikt toch het woord walrus. Vergelijkbaar met de walrus is het paspoort een paspoort is namelijk geen poort. Dit is een waarheid als een koe, en toch merkwaar dig als je vergelijkt met stadspoort, water poort, patrijspoort, hemelpoort en Euro poort. Allemaal poorten, maar een paspoort is geen poort. Wie er eenmaal op gaat letten, ontdekt meer van die walrussen en paspoorten in onze taal. Bijvoorbeeld de eekhoorn. Naast de waldhoorn, de koeiehoorn, de voelhoorn en de posthoorn is de eekhoorn een merkwaar dig geval. Zelfs de neushoorn, die weliswaar geen hoorn is maar althans een hoorn heeft, is niet zo vreemd als de eekhoorn. Voor zover ik weet, bestaat er nog geen naam voor zulke woorden als walrus, pas poort en eekhoorn. Voor woorden dus waar van de tweede helft ten onrechte lijkt aan te geven dat we met een rus, een poort of een hoorn te doen hebben. Ik zal dergelijke woor den voortaan maar walrussen noemen. Het is een vermakelijk spelletje om in gezel schap op zoek te gaan naar walrussen. Er zijn er veel meer dan ik eerst dacht. Opdoffer, knijpkat, kniesoor, grapjas en bleekscheet zijn allemaal echte walrussen. Maar wie er aan begint, stuit ook al gauw op woorden als angsthaas, klavierleeuw en snotaap. Volgens mij zijn dat geen echte walrussen. Een snotaap is weliswaar geen echte aap, maar wel bij wijze van spreken. Ook de angsthaas is iemand die vergeleken wordt met een haas. Vergelijkingen tellen niet mee. Een ech te walrus heet namelijk niet zo omdat hij bij wijze van spreken een soort rus is, of een soort poort of hoorn, maar zomaar. Vandaar dat de slavink een twijfelgeval is. En vandaar ook dat de walvis en de vleermuis niet mee mogen doen. Een bioloog mag dan beweren dat de walvis eigenlijk geen vis is maar een zoogdier, en dat de vleermuis niet tot de muizen behoort, dat is allemaal misschien wel waar maar ze heten zo omdat ze althans op een vis en op een muis lijken. En vergelij kingen tellen niet mee. Laten we het begrip walrus zuiver houden. Dwangarbeiders in een Duits werkkamp. et is dit jaar vijftig jaar geleden dat de eerste Nederlanders uit ons land als dwangarbeider werden ingezet in Duitsland. In Berlijn, Sin- delfingen, Haltern en vele andere plaatsen. Sommigen verbleven er kort, anderen jaren. Vrijgezellen, maar ook getrouwde mannen die gezinnen met jonge kinderen onverzorgd moesten achterlaten. Met het klimmen der jaren groeit bij velen de behoefte aan contact met lotgenoten en erkenning. Anderhalf jaar geleden was er in Utrecht een reünie van ex-dwangarbeiders uit die stad, die in Berlijn hebben gewerkt. Eind september wordt in het Duitse Haltern het eerste internationale herdenkingscongres voor (Nederlandse) ex-dwangarbeiders en andere geïnteresseerden gehouden. Er wor den naar schatting vierhonderd Nederlandse voormalige dwangarbeiders verwacht, of ze nu in Haltern of elders hebben gewerkt. Ook wordt gerekend op Russische, Poolse, Belgi sche en Franse lotgenoten. Een van de organisatoren is pastor dr. H.G. Surmund, sinds drie jaar bij de Orde der Do minicanen in Utrecht. Hij is van na de oor log, maar wil toch iets doen om de contacten tussen Nederlanders en Duitsers te verbete ren. „Het verleden is voor veel Duitsers nog zo onoverzichtelijk groot en zwaar dat ze niet weten waar ze moeten beginnen. Maar ze moeten er wel kennis van kunnen nemen en de kans krijgen met ooggetuigen in contact te komen." Ex-dwangarbeiders in nazi-Duitsland zoeken erkenning Vijfhonderdduizend Nederlanders hebben in de oorlog als dwangarbeider in Duitsland ge werkt. Driehonderdduizend van hen zijn nog in leven en een fractie, vierduizend, is lid van de Vereniging Dwangarbeiders Nederland in de Tweede Wereldoorlog. Een organisatie die pas in 1987 is opgericht. Ex-dwangarbeider P.M. Kool uit Den Haag: „Toen we uit Duits land terugkwamen, waren we zo naakt alsof we net ter wereld waren gekomen. Je moest aan de slag, werken, gezin, iets opbouwen. Later kwamen we pas tot rust en begon het nadenken." Dat er zo weinig ex-dwangarbeiders lid zijn van de vereniging komt onder meer door een geringe bekendheid. Geld om reclame te ma ken is er nooit geweest, evenmin als een fi nanciële erkenning door de overheid. Ook de leeftijd speek een rol. C.J. Voorn (68) uit Schoorl en Kool(67) behoren tot de 'jonge ren', de meesten zijn dik in de zeventig of zijn leven lang achtervolgd. „Dertig jaar tachtig. Wat Voorn en Kool steekt is dat hun groep niet wordt erkend als oorlogsslachtof fers. „Zo voelen wij ons", zegt Kool. „We zijn geen burger-getroffenen, wij zijn dwangar beider geweest en daarom oorlogsslachtoffer. Maar net als de Indiëgangers zijn ook de voormalige dwangarbeiders de ondergescho- venen." Voorn werkte zes weken in Haltern, maar wist bij het grote geallieerden-bombarde ment op 21 maart 1945 te vluchten. Hij is mede-samensteller van het in 1987 versche nen tweetalige boekje 'Eindstation Haltern 1945'. Kool moest twee jaar gedwongen wer ken in de fabriek van Mercedes Benz in Sin- delfingen, bij Stuttgart. Bombardementen nachtmerries en badend in het zweet wakker worden. Er zijn tienduizenden de rest van hun leven ongelukkig geweest. Mijn beste vriend kwam, 24 jaar oud, uit Duitsland terug met tbc. Hij moest met het ene baantje na het andere genoegen nemen en leeft nu al leen van een aow'tje. Als gevolg van de- dwangarbeid." Toch is Kool niet echt ontevreden over de omstandigheden waaronder hij moest leven en werken. „Het was geen driesterren-hotel, maar het was redelijk, als je achteraf hoorde hoe anderen het hadden gehad. Het was nog enigszins leefbaar gemaakt. Over de honger was wel heen te stappen, maar de bombarde menten waren het allerergste. Die bommen tapijten op een prachtige dag, ik hoor ze nog fluiten." Voorn had in september 1943 voor tewerk stelling naar Berlijn moeten vertrekken, maar dook onder. Tot februari 1945, toen hij op een tocht om melk te halen, door de Duitsers werd gesnapt en alsnog kon vertrekken, nu naar Haltern. Hij heeft het daar 'tamelijk goed' gehad. „Een dak boven je hoofd, vuil stro, een kraan om je te wassen, weinig eten." Hij en zijn lotgenoten moesten loop graven en tankversperringen maken voor de zogeheten Westwall-verdedigingslinie, bom- kraters opvullen en rails rechtleggen die bij bombardementen op het belangrijke spoor wegknooppunt van Haltern waren bescha- digd. Nadien heeft hij er 'niet echt van wakker gelegen'. „Ik zat er maar kort, ontmoette in Nederland vrij snel mijn vrouw en vertrok naar het buitenland. Maar als je ouder bent krijg je toch behoefte aan contacten met lot genoten. En aan erkenning." Natuurlijk, beiden zouden het verleden wel willen afsluiten. „Kón je het maar. Het blijft je achtervolgen", zeggen ze. Voorns echtge note, een Estlandse die ook in een Duits werkkamp heeft gezeten, heeft wat ze daar heeft meegemaakt altijd verdrongen. Voorn: „Ik weet niet of er een causaal verband is, maar ze is wel in een geriatrisch ziekenhuis gestorven." (Voor meer informatie over de Vereniging Dwangarbeiders Nederland en het congres in september: J. Krist (038-539337/010-4167558) of perschef G. Nockemann van de gemeente Haltern 09-49.236.49330 Het einde van deze zomerserie Volgende maand, op 27,28 en 29 september, zullen enkele honder den Nederlandse en Russische, Poolse, Bel gische en Franse ex- dwangarbeiders uit de Tweede Wereldoorlog elkaar ontmoeten in het Duitse Haltern. Het is het eerste internatio nale herdenkingscon gres voor ex-dwangar beiders en andere geïn teresseerden. Het gaat de betrokkenen om twee dingen: contact met lotgenoten over de periode die velen niet kunnen vergeten, en aandacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 39