'Holland's mooiste plek: De Blinkert achter Kraantje Lek' P ZATERDAG 25 JUL1199 drinken mee mogen nemen, maar daar zit Bloemen nou niet bepaald op te wachten „Dan kan ik na afloop alleen de rotzooi op- Maar niet getreurd, voegt hij er meteen aan toe, want Kraantje Lek kan heel wat kan ten op. Een pannekoek met chocomel voor! de dagjesmens, een partij voor de feestvier ders en a la carte eten voor de ware liefheb ber. Vooral in de weekends ligt het accent op de terrasgangers. Die stromen bij redelijk weer van heinde en verre toe. Op zulke dagen krijgt de bediening het hard te verduren. „Terraskelners moeten het incasseringsver mogen van een bokser hebben. Wat die alle maal naar hun hoofd geslingerd krijgen... De mensen worden steeds grover", zegt dochtei Manon, die de zaak te zijner tijd samen met haar echtgenoot Albert Pouw overneemt. Vooral Amsterdammers plegen zich nogal eens nadrukkelijk te roeren en zijn in de op tiek van Bloemen sr. niet zelden voorzien van een net iets te grote mond. Schertsend: „Er wordt vaak gezegd dat het zulke toffe lui zijn. Maar volgens mij moet de eerste toffe Am sterdammer nog worden uitgevonden." Op een steenworp afstand van Kraantje Lek exploiteert Bloemen nog een tweede zaak: de Orangerie op het Overveense land goed Elswoiit. Die zal als hij een punt achter zijn horeca-loopbaan zet, worden overgeno men door dochter Odette. Hij is naar eigen zeggen wars van 'apies kij ken'. Ofwel: gluren naar bekende Nederlan ders van wie er heel wat de weg naar Kraantje; Lek moeiteloos weten te vinden. De in; Monaco wonende beeldhouwer Kees Verka de komt bij een bezoek aan Nederland stee vast naar tfe zaak van zijn vriend Bloemen aan de duinrand. Ook ondernemer Martin Schroder mag er tussen zijn luchtvaartbe slommeringen door graag een hapje eten. En vlak voor zijn vertrek naar het Europees kam pioenschap in Zweden trakteerde generaal Michels zichzelf en echtgenote Wil nog opi een avond Kraantje Lek. Het zijn, zegt Bloe men, mensen die behoren tot een speciale categorie namelijk de vaste gasten. En, vertelt hij er met grote nadruk bij, juist die vaste gasten moetje koesteren: „De kracht van een zaak als de onze is dat men zich er thuis voelt. Door de prachtige plek, de oudheid die van het gebouw afdruipt en een goede relatie met de uitbater. Kijk, als het hier op zondag een gekkenhuis is en we hopeloos vol zitten gooi ik aan het begin van de avond wel eens het hek dicht. Dan komt er niemand meer in. Maar staat er opeens zo'n vaste gast op de stoep, dan mag die wèl binnen. Discrimina tie? Geen sprake van. Gewoon een kwestie van voorkeur." Het jubileum wordt omlijst met de komst, later dit jaar, van een boek over Kraantje Lek en omgeving. Daarna gaan Bloemen en de zijnen weer over tot de orde van de dag. En, zegt dochter Manon, de vaste gast hoeft niet bang te zijn dat de zaak de komende jaren van gezicht verandert. Ze kijkt wel uit:Al als klein meisje had ik in de gaten dat de formu le van Kraantje Lek een heel goede is. Goed voor de clientèle die het hier naar de zin heeft. En voor ons, want het levert een goede boterham op. Dus waarschijnlijk blijft alles of bijna alles bij het oudé." En kan het ook in de toekomst gebeuren dat er, zoals de familie Bloemen onlangs overkwam, zo maar een wonderlijk vakantie kaartje wordt bezorgd. Van een verre, vaste gast, zonnebadend in Spanje. Adressering: Kraantje Lek. Pierre Bloemen lachend: „Komt altijd aan. Meer hoeft niet." Een toeristische 'drie-in-de-pan' waar van Maastricht tot Groningen van ge proefd is: de Overveense uitspanning (met speeltuin) 'Kraantje Lek', daar naast de legendarische Holle Boom en daarachter het duin De Blinkert. Welk eene menigte bezocht die streek...schreef Adriaan Loots bijna 200 geleden al. Hoe oud Kraantje Lek precies is, valt niet te achterhalen. Eigenaar Pierre Bloemen heeft, aan de hand van be schikbare gegevens, de streep getrokken bij het jaar 1542. Derhalve een jubileum rond deze landelijke attractie: Kraantje Lek 450jaar. Fameuze uitspanning viert 450-jarig bestaan rans Hals schilderde er. Godfried I Bomans deed er een bakkie. Rinus Michels eet er. En hele volksstam men zijn er op schoolreisje naartoe geweest: restaurant Kraantje Lek in Overveen. Na 450 jaar vertier is de jubilerende zaak, zelfs in het tijdperk van Euro Disney en andere pretpar ken, nog steeds een landelijk tot de verbeel ding sprekend begrip. Ofwel: het succes van een vermaarde uitspanning met speeltuin, holle boom en klimduin. Omdat je toch èrgens een streep moet trekken doet eigenaar Pierre Bloemen van Kraantje Lek dat bij het jaar 1542. Toen reeds, zo heeft hij achterhaald, stond er aan de duinrand een herberg. Tot de vaste clien tèle behoorden Zandvoortse vissers die uit de badplaats met hun koopwaar naar de markt in Haarlem liepen en bij het etablissement kwamen uitblazen en innemen. De herkomst van de naam Kraantje Lek valt niet exact te achterhalen. De één houdt het op de aanwe zigheid van een duinbron, de ander denkt aan het tappen van geestrijk vocht en ver wijst daarbij naar een oud rijmpje: Kraantje, Kraantje, Lek Lek Lek Jenevertje, Jenevertje Kraantje, Kraantje, Lek Lek Lek Jenevertje is mijn trek Er werd in de buurt van de herberg niet al leen stevig gedronken, maar in een heel ver verleden ook minstens zo stevig gevochten. Dat dreigde opnieuw te gebeuren in 1803 toen de Engelsen en Fransen elkaar elders in de haren vlogen en de toenmalige Bataafsche regering het raadzaam achtte de kuststrook te versterken met een aantal legerkampen. Zo zouden degenen die het waagden over zee naar ons landje te komen meteen hun trekken thuis krijgen. In de buurt van Kraan tje Lek werden twee grote kampementen voor honderden soldaten ingericht. De Haar lemse schrijver Adriaan Loots keek er z'n ogen uit: „Kraantje Lek is nooit zo beroemd of liever bekend geweest als in het jaar 1803. In alle buitenlandsche papieren werd er van gesproken, om het kamp, dat hier in de na bijheid op twee vlakten gelegen was. Schoon de omstandigheid die het veroorzaakte, te bejammeren was, heb ik meermalen met ge noegen dat vreemd gezigt in onze duinen ge zien, en het scheen, dat het den Amsterdam mers ook bizonder in den smaak viel, althans welke eene menigte bezocht die streek, bijna clagelijks, en voornamelijk op Feest- en Zon dagen." De herberg deed destijds goede za ken: twaalf weken lang logeerden er drie dra gonders voor wie per week negen gulden werd betaald. Fameus werd Kraantje Lek mede door een ooit enorme iep pal naast de zaak, aan de voet van het (speel)duin De Blinkert. Het ge vaarte stond er al in de achttiende eeuw en trok volop de aandacht. Niet in het minst omdat de Haarlemse bakers het verhaal ver spreidden dat uit die holle boom de kinder tjes kwamen. En dus lieten veel pasgetrouw den zich pontificaal voor of in de knoestige iep vereeuwigen. Dichter Dirk Witte leefde zich losjes op het wonderlijke fenomeen uit: 'Voordat ik nog het levenslicht Aanschouwde op deezaard Werd er voor mij, zoo zei mijn moes Ontzettend hard gespaard. Toen 't geld er was, werd ik besteld De 'Kraantje Lek-familie' Bloe men, allen verbonden aan de uit spanning in Overveen. Van links naar rechts: Ineke, Pierre, Albert Pouw, Manon Pouw, Odette. FOTO United Photos De Boer •GERALD VANDAALEN Al die aandacht heeft de groene reus naast Kraantje Lek overigens niet mogen baten. Zware stormen deden de door de holten en het eindeloze geklim en geklauter danig ver zwakte iep de das om. Daar hielp geen boomchirurg meer aan. Wat rest is een vreemd gedrocht waarin kinderen kiekeboe spelen. Veel oudere gasten gaan er hoofd schuddend aan voorbij. De vergankelijkheid heeft de groene reus uit hun schoolreisjes- tijd definitief geveld en dat stemt zo vlak voor of na het aangenaam verpozen toch even tot nadenken. Na Kraantje Lek en de holle boom volgt nummer drie van het illustere trio: De Blin kert. Het blond blinkende klimduin pal ach ter de uitspanning. Oók al zo belaagd. Door de weergoden en niet te vergeten de re creant. De enorme berg zand werd er zowaar weerbarstig van en ging in de loop der tijden menigmaal aan de wandel. Paniek in Over veen en omstreken, want De Blinkert dreigde vanwege verzakking en verstuiving te worden afgesloten voor het publiek, dat nou juist ver zot was op de zeer tot de verbeelding spre kende plek. Maar er werd altijd wel weer een oplossing gevonden. En ging het toch een beetje mis, dan riepen in allerlijl opgetrom melde bulldozers en vrachtwagens De Blin kert weer tot de orde, werd er driftig met zand geschoven en liet de publiekslieveling zich weer ouderwets beklimmen door de horden uit heel Nederland. En uit heel Nederland kwamen ze. Een va kantie zat er voor de Groningse boer niet in. Druk. druk, druk, hij kon niet weg. Nee, de boer hij ploegde, zaaide en oogstte voort. Be halve op die ene dag. De dag dat hij met zijn vrouw en kinderen in de auto westwaarts trok. Eerst naar Amsterdam en daarna, als klap op de vuurpijl, naar Kraantje Lek. Z'n kinderen hebben het er nu soms nóg over en gaan, bij een hernieuwd bezoek aan het eta blissement, probleemloos terug in de tijd. Zo vergaat het zeer velen, weet Pierre Bloe men die de zaak dit jaar op dt kop af een kwarteeuw exploiteert: „Er is hier de afgelo pen decennia niet bijster veel veranderd. Goed. de holle boom is inmiddels meer hol dan boom. Maar Kraantje Lek staat er nog steeds heel mooi bij en met het duin is ook De ooievaar werd opgebeld En vloog naar Holland's mooiste plek De Blinkert achter Kraantje Lek En plukte mij (o, kinderdroom Van d'ouden Hollenboom. De beroemde 'Holle Boom' on derging vele chi rurgische ingre pen. Het mocht niet baten. De at tractie staat er nog, maar is meer hol dan boom. FOTO ARCHIEF United Fotos De Boer Kraantje Lek gereden. Het was mooi weer. Buiten en binnen zat alles bomvol. Ik wist niet wat ik zag... Zegt Ineke onder het eten van een Jan Pleziertje: Pierre, het hééft toch wel wat. Misschien moesten we het toch maar doen." En dus deden ze het. De Bloemens zegden Den Bosch vaarwel, staken zich behoorlijk in de schulden en betrokken een piepkleine woonruimte boven de zaak in Overveen. Even dreigde het financieel mis te lopen. De invoering eind jaren zestig van de btw gooide dermate veel roet in het eten dat zuiderling Bloemen zelfs het hem zeer dierbare carnaval leek te moeten missen: geen geld voor gek kigheid. Een geeltje van Ineke en een gratis hotelkamer van zijn voormalige baas in Den Bosch voorkwamen dit onheil. Kort daarna begon de victorie. Bloemen: „De beginfase was moeilijk. Maar daarna heeft die tent al tijd uitstekend gelopen." •k k Vroeger, zeggen de Bloemens, barstte het bij Kraantje Lek van de schoolreisjes. De ene bus scholiertjes was nog niet vertrokken of de an dere stond al voor de deur. Die tijd is voorbij. Ineke Bloemen: „Het verschijnsel schoolreis je is volgens mij een beetje op z'n retour. De jeugd tussen pakweg acht en twaalf jaar komt sowieso al niet meer. Die gaat naar Euro Dis ney of andere toppers en vindt onze speel tuin en het duin te saai. Er valt voor die cate gorie niet genoeg te beleven." Bovendien, vult echtgenoot Pierre aan, laten ook de hele kleintjes hun gezicht steeds minder zien. Re den: nogal wat basisscholen zijn onderwor pen aan een streng financieel regiem en kun nen zich geen middagje verzorgd spelen meer veroorloven. Tenzij ze zelf hun eten en De Blinkert als winterse attractie. Een opname uit 1958. foto archiefnfp Wj A .•-= niets mis. Degenen die er na twintig, dertig of zelfs veertig jaar terugkeren wacht het feest van de herkenning. Of ze nou uit Maastricht, Rotterdam, Den Bosch of Leeuwarden ko men: veel oudere mensen gaan hier terug in de tijd. Hun kindertijd. En voor de meesten is dat heel leuk." Limburger Bloemen (52) nam Kraantje Lek in 1967 van de toenmalige exploitant over. Vóór die tijd werkte hij als bedrijfsleider in het Oranje Hotel in Den Bosch. Hij liep al een tijdje rond met het idee voor zichzelf te be ginnen, maar wist niet waar en hoe. Boven dien: geld voor grote horeca-avonturen had Bloemen niet. Maar toen hij door vakgenoten werd geattendeerd op de zaak in Overveen besloot hij er maar eens op af te gaan. Dat was, herinnert hij zich, in januari 1967: „Zo'n koude, natte, rottige dag. Alles uitgestorven. Het was dat ik een afspraak met de exploitant had, want anders was ik waarschijnlijk meteen weer vertrokken. En, vroeg mijn vrouw Ineke toen ik terugkwam in Den Bosch, hoe was het? Niks voor mij, zei ik. De zondag er op was haar zusje in Beverwijk ja rig. Zijn we toch maar weer even langs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 30