'Narren, moordenaars, wij zijn jullie zat' Albanese schaduwstaat in Kosovo Feiten &Meningen 9j Milosevic heeft geen zin in conferentie over Kosovo In Vojvodina broeien nieuwe problemen WOENSDAG 22 JUL11992 2 Spanning en vechtpartijen bij begrafenis op Sicilië Via D'Amelio zou inderdaad een straat in Bayrut kunnen zijn. Dit keer is er geen sprake van de retoriek die Italia nen zo graag ten gehore brengen. De bom die zondag een einde maakte aan het leven van rechter Borsellino en zijn vijf lijfwachten, heeft een gat in de weg geslagen, de ingang van een flat weggevaagd en de facades van alle appartementen vernield. Het is oorlog in Palermo, zo schrijven alle kranten, maar op deze bloedhete dag heerst ogenschijnlijk een serene rust. In de fraaie Via della Liberta fla neren elegant geklede mensen en rijden de fraaiste produkten van de Italiaanse auto-indu strie. Een stad die al aan de zo mervakantie denkt. Maar de rust is schijn. Ook in Palermo wonen eerlijke mensen die de strijd willen aangaan. In de Via Notarbartolo staat het huis van Giovanni Falcone, de rechter die zijn vriend Borselli no twee maanden geleden voorging in de dood. Het wordt nog steeds dag en nacht be waakt. Voor de ingang staat een boom die is volgeplakt met brieven, gedichten en manifes ten van Palermitanen. „Elke dag staan hier verse bloemen en ko men talloze mensen, vooral jon geren, om teksten aan te bren gen of om te lezen wat erbij is gekomen", zegt de eigenaresse van de aanpalende kantoor boekhandel. De spanning in deze stad wordt pas voelbaar bij het Paleis van justitie dat is omgeven door tientallen auto's van de politie en de carabinieri In dit gebouw staan de baren opgesteld van Borsellino en zijn vijf lijfwach ten. Honderden mensen schui felen langs de kisten waarachter desperate familieleden zitten. Foto Op de kist van Borsellino ligt een foto, waarop hij lachend met Falcone staat afgebeeld. De sfeer is drukkend, en er wordt gezwegen. Een oude vrouw doorbreekt de stilte door te roe pen: „Zo komt een mens niet aan zijn einde, de doodstraf moet worden ingevoerd". Antonio Caponnetto, de 72-jari- CORRESPONDENT Bewoners staan radeloos voor het wit-rode lint, waarachter agenten elk stuk metaal analy-, seren. „We mogen niet eens meer in ons eigen huis", zegt mevrouw Bianconi, die in de zelfde flat woont als de moeder en zuster van Paolo Borsellino. „De Sicilianen worden gebom bardeerd tot criminelen, het le ger wordt op ons losgelaten en zal straks zonder problemen ons huis mogen binnenvallen", briest ze. „We hebben het zo vaak gezien: de regering is onmachtig, maar moet het volk laten zien dat ze tot iets in staat is. En wat is makkelijker dan Sicilië tot de grote vijand te verklaren. Maar Sicilië is niet de vijand van Ita lië, de maffia is de vijand en Si cilië is verdomme niet de maf fia. De maffia gedijt hier, omdat sommigen in Rome dat willen." Een man met zijn arm in een mitella en gezeten op een kof fer, valt haar bij. Hij was thuis toen de explosie plaatsvond. „Een geweldige dreun, de ra men vlogen uit de sponningen en verder rook, rook en vuur. Paolo Borsellino wist dat hij op de nominatie stond om uit de weg te worden geruimd. Hij heeft het zelf gezegd. Hij was bezig twee belangrijke maffiose spijtoptanten te verhoren en heeft in een interview gezegd dat hij hoopte de tijd te krijgen om zijn werk te kunnen afma ken. Hij heeft zelfs aan de auto riteiten gemeld dat op Sicilië een lading dynamiet was gearri veerd dat voor hem bestemd was. Maar deze straat, waar Borsellino zo vaak kwam, heeft geen extra bescherming gekre gen." Oud-burgemeester Leoluca Orlando (met wit haar en snor) baant zich een weg door de menigte voor de kathedraal in Palermo. ge oprichter van de inmiddel geheel ontmantelde anti-maf- fiapool, een groep rechters die enkele jaren geleden zorgden voor een monsterproces tegen honderden maffiosi, legt minu tenlang zijn hand op de kist lijk gehouden hoog plan heb ben getild, één voor één ver moord zien worden. Het rommelt in het Paleis van justitie. Verschillende openbare aanklagers, die hun sporen heb ben verdiend in de strijd tegen co, is bleek en neemt onzeker zijn plaats in de stoet in. Zijn president Scalfaro mag getuige zijn. De kathedraal is omringd ontslag wordt door velen geëist, door honderden agenten i omdat hij degene is geweest die rabinieri. Een man zegt zuur dat Borsellino en laat zijn tranen de de maffia, zeggen onder de hui- vrije loop. Hij heeft 'zijn' rech ters, die het onderzoek naar de maffia op een niet voor moge dige omstandigheden niet lan ger hun taak te willen verrich ten. Hun baas, Piero Giamman- Falcone en Borsellino het wer ken in Palermo onmogelijk heeft gemaakt. De familieleden hebben uit drukkelijk gevraagd af te zien van een staatsbegrafenis: niks geen politici uit Rome, alleen hier geen sprake i staatsbegrafenis, maar van een staat van beleg. In de kathedraal zijn aanvankelijk alleen politie agenten aanwezig. Het wachten is op de baren, de familieleden en president Scalfaro. De hitte is zinderend en de veiligheids- maatrelen zijn verstikkend. Plots duikt een groep op van zo'n vijftig lijfwachten. Ze willen erdoor, maar krijgen daarvoor niet meteen toestemming. Ze zijn op oorlogspad. In twee maanden tijd werden acht col lega's vermoord. Ze gaan de kerk binnen, maar er is geen plaats. Er wordt geduwd, ge schreeuwd en na enkele minu ten later maken ze rechtsom keert. „Dit is een staat van stront", roept er een, „en niet waard om te worden verde digd". Laatste eer Het kordon agenten heeft moei te de massa tegen te houden. Een man gilt witheet: „De Paler mitanen mogen niet eens hun doden de laatste eer bewijzen, terwijl degenen die hun dood hebben veroorzaakt op de eer ste rij plaatsnemen". Een vrouw bezwijkt in het ge drang. Elke keer als een auto van de autoriteiten passeert, wordt gefloten en gejoeld: „Nar ren, moordenaars, wij zijn jullie zat". Hoge militairen kijken angstig naar de oprukkende menigte. De veiligheidsagenten worden nerveus en vallen de ca meramensen lastig die inzoom en op het schreeuwende pu bliek: „Kom dichterbij, laat het hele land zien dat er voor ons geen plaats is in de kerk". De agenten houden het niet. De massa rukt op naar de kathe draal. Het hoofd van de politie, Parisi, wordt uitgejouwd. Presi dent Scalfaro moet beschermd worden. De mensen hebben al leen een goed woord over voor Giuseppe Ayala, openbaar aan- klagèr in de maxi-processen te gen de maffia, beste vriend van Falcone en momenteel parle mentslid in Rome.Ayala kom terug. Laat ons niet alleen." De kalmte keert pas terug, als de baren zijn verdwenen en de autoriteiten via de zijdeur zijn gevlucht. Het 'andere' Palermo heeft haar tanden laten zien. 's Avonds wordt bekend dat bur gemeester Aldo Rizzo zijn ont slag heeft ingediend. Op het plein voor het gemeentehuis verwelkomt een menigte oud burgemeester Orlando, de man die voor het eerst deze stad op een waardige wijze bestuurde en de maffia buiten de deur wist te houden. Hij gaat het ge meentehuis binnen en een man zegt uit de grond van zijn hart: „Ik hoop dat hij er blijft". 'We kunnen de Servische heerschappij niet accepteren PRISTINA MARCUS TANNER THE INDEPENDENT In een bedompte achterkamer ergens op een heuvel achter Pristina glimlacht Bedrije Shala vermoeid maar dankbaar nadat ze is bevallen in één van Koso vo's Albanese alternatieve 'zie kenhuizen'. Net als de meeste Albanese vrouwen in Kosovo maakt ze liever geen gebruik van de diensten van het staats- ziekenhuis dat door Servische artsen wordt geleid. „Vorig jaar ging ik daar voor mijn eerste zwangerschap naartoe en mijn baby stierf', zegt ze verbitterd. „Hier weet ik dat mijn kind en ik veilig zijn." In een ondergrondse school in een particuliere woning, wegge stopt tussen het groen en om ringd door hoge muren, volgt de 16-jarige Adem Nikai Engel se les. Net als 400.000 andere Albanese scholieren boycot Adem de staatsscholen in Koso vo sinds Servië vorig jaar een Servisch-taliglesprogramma heeft opgelegd. De kliniek en de school zijn on derdeel van een ondergrondse schaduwstaat die de Albanezen hebben opgezet tegen de Servi sche heerschappij in Kosovo, dat voor 90 procent Albanees is. Het gezondheids- en onderwijs systeem is een vrijwel exacte kopie van de officiële Servische structuren en heeft doktoren en onderwijzers in dienst die zijn ontslagen nadat de provincie haar autonomie verloor. Vreedzaam „We moeten onze schoolboe ken verbergen voor politieagen ten, die ons een aframmeling geven als ze weten waar we naartoe gaan", zegt Adem. „De politie wil dat we naar Servische scholen gaan. Ik haat hen om wat ze onze mensen aandoen. We moeten onze politieke lei ders gehoorzamen. Die zeggen dat we met vreedzame midde len tegen de Serviërs moeten vechten. We zijn in Kosovo ge boren en moeten bereid zijn voor ons land te sterven." In Adems 'klas' zitten vijftien andere jonge Albanezen. De scholieren zitten op de grond en delen met z'n drieën één ge havend lesboek. Sommigen leg gen meerdere kilometers af om De grond van Kosovo is heilig voor de Serviërs. Zij ontlenen hun natio nale trots aan de slag op het Merelveld in 1389, ook al ging die strijd tegen de Turken verloren. Drie jaar geleden trokken honderdduizenden Serviërs naar het slagveld, gewapend met portretten van hun leiders Milosevic (rechts) en Borisav Jovic. op school te komen. Eén leer ling reist elke dag 38 kilometer. „We gaan graag naar deze school omdat de lessen in onze eigen taal zijn", zegt Lindita. ,,lk vind het alleen jammer dat ik geen examen kan doen." De 35-jarige onderwijzeres, Lul- jeta Zeqiri, geeft toe dat haar leerlingen les krijgen onder om standigheden die het Westen al vele eeuwen niet meer kent. „Onze kinderen krijgen geen sport, geen handvaardigheid en geen muziek. Er is geen school plein waar spelletjes kunnen worden gespeeld, er zijn nau welijks lesboeken en er is geen FOTO* AP examen. Het stelt niet veel voor, maar het is beter dan niets. We brengen de leerlingen de basis stofbij." Luljeta is één van de 72 onder wijzers van de ondergrondse school. Ze werden allemaal ont slagen van middelbare scholen in Kosovo toen de regering in Belgrado een nieuw Servisch lesprogramma verplicht stelde. Ze verdient 25 gulden per maand, wat wordt betaald uit een fonds dat is opgericht door Albanese gastarbeiders in den vreemde.Ik verdien net ge noeg om de bus te betalen. Maar wat kunnen we anders? We hebben gekozen voor een vreedzame manier om tegen de Servische bezetter te vechten." Verschrikkelijk In de benauwde ruimte van een kleine omgebouwde winkel in Pristina drommen 300 Albanese studenten samen voor het vijfde jaar van hun medische studie. De studenten houden om beur ten bij de deur de wacht voor het geval dat de politie de les komt verstoren. „Ik wil graag naar de universi teit, maar de Serviërs laten ons niet toe", zegt de 30-jarige Teu te Rizvanoli, die een verplegers opleiding volgt. „De omstandig heden zijn verschrikkelijk en we moeten altijd oppassen voor de politie. Maar het ergste is dat we geen enkele praktijkles krij gen. Er zijn geen instrumenten en er is geen apparatuur. Ik word er depressief van." Het officieuze apartheidssys teem sijpelt door in alle aspec ten van het leven in Pristina. Al banezen en Serviërs houden af zonderlijke bijeenkomsten de Serviërs in het centrum van de stad en de Albanezen in een zijstraatje. Het enige hotel in de stad, het Grand Hotel, is verbo den voor Albanezen, die zelfs niet binnen een straal van hon derd meter durven te komen. Al twee jaar ben ik niet in het centrum van de stad geweest", zegt Ibrahim Rugova, de Alba nese 'president' van Kosovo. „En als we een openlijke pro testdemonstratie in het cen trum zouden organiseren, zou dat in een bloedbad eindigen. De Servische burgers zijn alle maal goed bewapend en luiste ren nauwelijks naar enig ge zag." Rugova omschrijft de oprichting van alternatieve scholen, uni versiteiten en ziekenhuizen als een georganiseerde reactie van de Albanezen op de Servische overname van het openbare be stel. „We bouwen een eigen le ven buiten het Servische sys teem om. Dat is het enige dat we kunnen doen. Dat is onze manier. We willen geen geweld dadige confrontatie met Servië, maar we kunnen de Servische heerschappij niet accepteren." BUDAPEST RUNA HELLINGA CORRESPONDENT OOST-EUROPA De Servische president Milo sevic heeft een voorstel voor een internationale conferentie over de situatie in Kosovo van de hand gewezen. „Kosovo is een interne aangelegenheid", zei hij gisteren in Belgrado te gen EG-bemiddelaar Lord Carrington. Die kwam met zijn voorstel voor een internationale confe rentie onder leiding van de EG, nadat Ibrahim Rugova, de leider van de Kosovo-Albane- zen, zich maandag in Londen bereid had verklaard met Milosevic te praten. Rugova, een schrijver die de aansluiting van Kosovo bij Al banië voorstaat, werd in mei in de door Belgrado als illegaal betitelde verkiezingen tot 'president van Kosovo' geko zen. Hij heeft tot nu toe ieder gesprek met Servië geweigerd. Diplomaten in Belgrado zien Kosovo als een nieuwe brand haard in het voormalige Joe goslavië. De vrees bestaat dat een conflict in de provincie leidt tot uitbreiding van de oorlog naar het buurland Al banië. De Albanese president Sali Berisha is namelijk open lijk voorstander van aanslui ting van Kosovo bij het moe derland. Hongaren en Serviërs staan elkaar naar het leven ADA DAN PETREANU Vojvodina, de noordelijke provincie van Servië, is tot nu toe ontsnapt aan het ge weld dat in andere delen van het voormali ge Joegoslavië al meer dan 17.000 levens heeft geëist. Toch lopen de etnische span ningen ook daar flink op. „Het is gewoon onmogelijk geworden hier Serviër te zijn", zegt de 22-jarige Snezana Marijanov op de boze toon die karakteris tiek is geworden voor de etnische betrek kingen. Serviërs in Vojvodina moeten vol gens haar bewijzen dat ze Hongaars spre ken „alleen om een baan te krijgen. De Hongaren hebben de hele stad al in han den. Wat willen ze nog meer?" Jozef en Alfred, etnisch Hongaarse mon teurs, glimlachen berouwvol terwijl ze hun biertje drinken. Hun echte naam willen ze niet noemen uit angst voor vergelding. Rustig leggen ze uit dat Hongaren speciale rechten opeisen in Vojvodina, waar ze met 340.000 volksgenoten wonen. „We moeten een aparte nationale identiteit behouden", zei Jozef. „Het is natuurlijk om dat te wil len." Vojvodina was een autonome provincie van Joegoslavië, net als het door etnische Albanezen bewoonde Kosovo. In 1990 werden beide gebieden door de nationalis tische Servische president Slobodan Milo sevic echter weer volledig onder Servisch bestuur gesteld. Net als het grootste deel van het vroegere Joegoslavië is Vojvodina een lappendeken van volkeren. Naast een meerderheid van Serviërs, wonen er Hongaren, Slowaken en andere minderheden. In veel steden zijn de Hongaren in de meerderheid. Ada bij voorbeeld telt 22.000 inwoners, van wie 80 procent etnische Hongaren. Terwijl de rest van Servië in het verleden onderworpen is geweest aan het Otto maanse rijk, behoorde Vojvodina, net als het aangrenzende Kroatië, tot de Oosten- rijks-Hongaarsedubbelmonarchie. „Hongaren zijn niet uit vrije wil naar Ser vië geëmigreerd, zoals mensen naar Ame rika emigreren", zegt Alfred. „De (Hon gaarse) grens werd naar het noprden ver schoven zonder dat men ons toestemming heeft gevraagd. Waarom zouden wij dan de Servische gewoonten moeten aanne men?" Janos Vekas, vice-voorzittervan de Demo cratische Alliantie van Hongaren in Vojvo dina, zegt dat de Hongaren het belangrijk vinden zich te onderscheiden, juist nu Ser vië door de internationale gemeenschap wordt geïsoleerd. De Hongaren willen on der meer Hongaarstalige media, een soort eigen parlement en uitbreiding van het onderwijs in het Hongaars. Het Servisch-Hongaarse conflict in Vojvo dina wordt aangescherpt door de histori sche dimensie die zo karakteristiek is voor de Balkan. De Serviërs wijzen op de rol die de Hongaren hebben gespeeld bij de dood van duizenden Serviërs tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Hongaren stonden toen aan de kant van de Duitse bezetter. De Hongaren beschuldigen op hun beurt de Serviërs ervan uit wraak duizenden Hongaren om het leven te hebben ge bracht na de communistische machtsover name. De Serviërs zeggen alleen een klein aantal oorlogsmisdadigers te hebben ge dood. Vekas beschuldigt Milosevic van het net als in andere gebieden aanwakkeren van Servisch nationalisme om de aandacht af te leiden van de groeiende politieke en economische problemen. Hij beweert dat gewapende Servische bendes sommige dorpen in Vojvodina terroriseren en bewo ners hebben verjaagd. De leeggekomen huizen zijn volgens Vekas in bezit geno men door Servische vluchtelingen uit Kroatië. Sinds vorig jaar zouden 25.000 Hongaren uit Vojvodina zijn gevlucht, vooral om de dienstplicht in het door Servië gedomi neerde voormalige federale leger te ontlo pen. De meesten gingen naar Hongarije. Inmiddels worden etnische Hongaren niet meer voor hun dienstplicht opgeroepen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1992 | | pagina 2